Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735693
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735693/1
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Uithoorn 2024
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 19-02-2025
Intitulé
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Uithoorn 2024De raad van de gemeente Uithoorn,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van december 2024, nr. 2024-091588,
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
Besluit: vast te stellen de ”Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Uithoorn 2024 ”
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. algemeen graf: |
een zandgraf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden voor het begraven van een stoffelijk overschot voor een bepaalde termijn; |
b. algemene urnennis |
een bovengrondse constructie bij de gemeente in beheer waar asbussen met of zonder urnen bijgezet kunnen worden; |
c. algemeen urnengraf: |
een graf bij de gemeente in beheer waarin het gebruik wordt verleend tot het doen begraven van urnen; |
d. anderhalf graf: |
een particulier zandgraf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon grafrecht is verleend dat de afmeting heeft van anderhalf particulier graf; |
e. asbus: |
een bus ter berging van as van een stoffelijk overschot; |
f. begraafplaats(en): |
de gemeentelijke begraafplaats aan de Amsteldijk-Noord en de gemeentelijke begraafplaats aan de Noorddammerweg; |
g. beheerder: |
de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt; |
h. belanghebbende: |
de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruik is verleend op een algemeen graf, algemeen kindergraf, algemene urnenkelder, algemene urnennis of verstrooiingsplaats, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; |
i. bijzetten: |
het (bij-)plaatsen van een asbus in een urnnis, - graf en kelder of in een bestaand graf; |
i. college: |
burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn; |
j. dubbelgraf: |
een particulier zandgraf wat twee maal zo breed is waarvoor een natuurlijk of rechtspersoon grafrecht is verleend zoals vernoemd bij zandgraf |
k. gedenkboom: |
monument, niet in het bijzonder op een overledene gericht, in de vorm van een boom waaraan een herinneringsplaatjes bevestigd kunnen worden; |
l. gedenkmonument: |
monument, niet in het bijzonder op een overledene gericht, waaraan voor overledenen een herinneringsplaatje bevestigd kan worden; |
m. gedenkplaats: |
een plaats, niet in het bijzonder op een overledene gericht, om te gedenken; |
n. gedenkteken: |
voorwerp op het zandgraf of urnenkelder of aan de urnennis voor het aanbrengen van opschriften of figuren; |
o. graf: |
een zandgraf, urnennis of urnenkelder; |
p. grafakte: |
de overeenkomst waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of gebruik is overeengekomen; |
q. grafbedekking: |
gedenkteken of grafbeplanting op een graf of een gedenkplaats; |
r. grafgroen: |
takkengroen dat door de gemeente wordt aangebracht voor gebruik tijdens de uitvaart ten behoeve van een begrafenis in een algemeen of particulier graf; |
s. grafkelder: |
een ondergrondse betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerder stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand; |
t. grafrecht: |
het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier (enkel, anderhalf en dubbel)graf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder of particuliere urnennis; |
u. kindergraf: |
een particulier graf, bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen en kinderen beneden de leeftijd van 12 jaren; |
v. Natuurlijker graf |
een graf waarbij er geen belastende materialen worden gebruikt voor de natuur en omgeving. waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon specifieke grafrechten is verleend |
w. particulier graf: |
een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon grafrecht is verleend; |
x. rechthebbende: |
de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder of particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; |
y. ruimen: |
het verwijderen van stoffelijke resten van een lichaam uit een graf; |
z. samenvoegen: |
ruiming van het graf door het verzamelen van de stoffelijke resten die in de laatste laag van het graf worden ingegraven. Hierdoor wordt grafruimte vrijgemaakt waar weer een stoffelijk overschot in begraven kan worden. of ten behoeve van nieuwe urnbijzetting(en); |
aa. urn: |
een voorwerp ter berging van één of meer asbussen; |
ab. urnenkelder: |
een ondergrondse constructie waar asbussen met of zonder urnen bijgezet kunnen worden; |
ac. urnennis: |
een bovengrondse constructie waar asbussen met of zonder urnen bijgezet kunnen worden; |
ad. verstrooiingsplaats: |
een plaats bij de gemeente in beheer waarop as wordt verstrooid; |
ae. Zandgraf: |
een particulier, natuurlijker of algemeen graf uitgegraven in vaste grond.; |
Artikel 2 Begraafplaats aan de Amsteldijk-Noord
De gemeentelijke begraafplaats aan de Amsteldijk-Noord, gelegen bij de Thamerkerk, is buiten gebruik gesteld. In de graven wordt door ruiming geen nieuwe grafruimte beschikbaar gemaakt.
Artikel 3 Tijdelijk grond op grafruimte
Bij het openen van een grafruimte dient door de rechthebbende of de belanghebbende te worden gedoogd dat de vrijkomende grond tijdelijk op de naastgelegen grafruimte wordt gelegd en dat het zich daarop bevindende gedenkteken, losse voorwerpen en/of de beplanting door de gemeente geheel of gedeeltelijk tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, voor zolang dit ter begraving van stoffelijke overschotten, urnen of om enige andere reden noodzakelijk is, waarna door de gemeente terugplaatsing plaatsvindt.
Artikel 4 Verantwoordelijkheid
-
1. De gemeente is niet verantwoordelijk voor voorwerpen, welke zich op de graven bevinden.
-
2. Schade aan deze voorwerpen, buiten schuld van de gemeente ontstaan, wordt door haar niet vergoed.
Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Artikel 5 Openstelling begraafplaatsen
-
1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college en bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.
-
2. Ter handhaving van de orde en rust of voor het uitvoeren van werkzaamheden, op de begraafplaatsen kunnen de toegangen of delen van de begraafplaats tijdelijk worden gesloten.
-
3. Het is verboden buiten de opengestelde tijden de begraafplaats te betreden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as, plechtigheden waarvoor een vergunnning is verleend of met toestemming van de beheerder.
Artikel 6 Ordemaatregelen
-
1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:
- a.
elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;
- b.
sneller dan 10 km per uur.
- a.
-
2. Het college is bevoegd om een ontheffing van het verbod bedoeld in de aanhef en onder a van het eerste lid te verlenen.
-
3. Van de bevoegdheid tot het verlenen van de ontheffing bedoeld in lid 2 kan mandaat worden verleend aan de beheerder.
-
4. Het is verboden op de begraafplaats te fietsen. Het aan de hand meevoeren van een fiets is, onder uitsluitende toestemming van de beheerder, toegestaan.
-
5. Het is verboden zich op de graven te bevinden.
-
6. Het is verboden de begraafplaats te verontreinigen.
-
7. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
-
8. Degenen die zich niet aan de in het zevende lid bedoelde aanwijzing houden, dienen zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
-
9. Huisdieren zijn op niet op de begraafplaats toegestaan, met uitzondering van geleide dieren of aangelijnde honden.
Artikel 7 Plechtigheden
-
1. Voor dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moet tevoren een vergunning worden aangevraagd zoals gesteld in de algemeen plaatselijke verordening Uithoorn (APV). Vergunning is voorzien van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
-
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 8 Opgravingen en ruimen
Het opgraven van stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
-
1. Degene, die wil doen begraven, een urn wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 10.00 uur van de tweede werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder door het invullen van de digitale begraafplaatsagenda. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo vroegtijdig mogelijk worden gedaan.
-
2. De kist of ander lijkomhulsel van het stoffelijk overschot dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.
-
3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsook het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf uitvoeren indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 10.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. Het uitvoeren van werkzaamheden door de nabestaanden leidt niet tot tariefsverlaging van het begrafenisrecht.
Artikel 10 Over te leggen stukken
-
1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het originele ‘verlof tot begraven ‘dat ontvangen is na de aangifte van overlijden is overgelegd aan de beheerder, conform Wet op lijkbezorging.
-
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
-
3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
-
4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.
-
5. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:
- a.
dat deze biologische afbreekbaar is: Het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, én
- b.
een aankoopbewijs.
- a.
-
6. Als de overgelegde stukken niet toereikend zijn mag conform de Wet op lijkbezorging de begraving niet plaatsvinden
Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging
-
1. De reguliere aanvangsuren van begraven het bijzetten van urnen en verstrooien van as zijn op. maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 16.30 uur;
De buitengewone aanvangsuren zijn:
- a.
maandag tot en met vrijdag na 16.30 uur tot uiterlijk een uur voor zonsondergang;
- b.
zaterdag van 09.00 tot 13.30 uur;
- c.
zondag en op dagen die als algemeen erkende feestdagen worden aangemerkt of daarmee gelijkgesteld van 10.00 tot 13.30 uur.
- a.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte van graven
Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
-
1. De graven op de begraafplaats zijn onderverdeeld in:
- a.
zandgraven
- b.
kindergraven voor overledenen tot 12 jaar
- c.
urnenkelders
- d.
urnennissen
- e.
verstrooiingsplaats
- f.
natuurlijkere graven
- a.
-
2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
-
3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de natuurlijkere graven. Zij bepalen tevens ok de afmetingen en uitgifte duur van de natuurlijkere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
-
4. Doodgeboren kinderen of kinderen die binnen een maand na de geboorte overlijden van een meervoudige geboorte, kunnen in één graf worden begraven of bijgezet. Een doodgeboren kind of een kind dat binnen een maand na de geboorte overlijdt, kan gelijktijdig met een overleden ouder in één graf worden begraven of bijgezet.
Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven
-
1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal stoffelijke overschotten worden begraven.
-
2. In de algemene graven mogen geen asbussen met of zonder urn worden bijgezet.
-
3. In de algemene urnenkelders en urnennissen kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.
Artikel 13a Aantal overledenen in een natuurlijke graven
-
1. In de natuurlijkere graven kan een door het college te bepalen aantal stoffelijke overschotten worden begraven.
-
2. In de natuurlijkere graven mogen geen asbussen met urn worden bijgezet.
Artikel 14 Volgorde van uitgifte
-
1. De particuliere, natuurlijkere en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
-
2. Het college kan een particulier of natuurlijker graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.
Artikel 15 Situering en oppervlakte
Het college stelt nadere regels zoals in het uitvoeringsbesluit, voor de situering en oppervlakte van algemene, natuurlijkere en particuliere (zand)graven, grafkelders, urnennissen en urnenkelders.
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.
-
2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
-
3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal worden onttrokken.
-
4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de persoon genoemd in artikel 19, eerste lid.
-
5. Begraving of bijzetting in een particulier (dubbel)graf, particulier zandgraf, particuliere grafkelder of particulier kindergraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn, zijnde 10 jaar, afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het uitsluitend recht met een minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
Artikel 16a Termijnen Natuurlijkere graven
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijftig of negenennegentig jaar het recht op een natuurlijker graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het natuurlijker graf is uitgegeven.
-
2. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal worden onttrokken.
-
3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de persoon genoemd in artikel 19, eerste lid.
-
4. Begraving of bijzetting in een natuurlijker graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn, zijnde 10 jaar, afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het uitsluitend recht met een minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
Artikel 17 Termijn algemene graven
Algemene graven worden uitgegeven voor een eenmalige termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Degene die is begraven in een algemeen graf kan echter na afloop van deze termijn op verzoek van de belanghebbende worden herbegraven in een particulier graf conform artikel 27, lid 3, en onder voorwaarden van artikel 16 en 16a.
Artikel 18 Termijn herinneringsplaatjes en -blaadjes
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar toestemming voor het plaatsen van een herinneringsblaadje aan de gedenkboom, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde bedrag.
-
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde toestemming wordt op verzoek van de contactpersoon verlengd telkens met een termijn van 10 jaar, mits de administratie de schriftelijke aanvraag daarvoor vóór het verstrijken van de lopende termijn heeft ontvangen. De verlenging gaat in op het moment dat bestaande recht zou aflopen, tegen betaling van het op dat tijdstip verschuldigde bedrag.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
-
1. Het recht op een particulier graf of natuurlijkere graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.
-
2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf of natuurlijkere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende door de rechtmatige erfgenaam. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn as in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
-
3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf natuurlijkere graf te doen vervallen.
-
4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn, kan het college het particuliere graf natuurlijkere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 20 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf of natuurlijkere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 21 Grafkelder
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 22 Natuurlijker begraven
-
1. Op het deel dat ingericht is voor natuurlijker begraven worden de volgende graven uitgegeven:
- a.
Behalve kindergraven en particulieren graven zijn de overige grafsoorten op het deel dat ingericht is voor natuurlijker begraven,niet toegestaan;
- a.
-
2. De graven op het deel dat is ingericht voor natuurlijker begraven worden uitgegeven met de termijnen zoals beschreven in artikel 16a.
-
3. Een natuurlijker graf heeft geen grafbedekking. Het is wel mogelijk om na de begrafenis een boomschijf neer te leggen. Deze boomschijf is van onbehandeld hout. Na het verteren van de boomschijf wordt deze niet vervangen.
-
4. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast, voor het natuurlijkere gedeelte op de begraafplaats is een reglement opgesteld.
Hoofdstuk V Grafbedekkingen
Artikel 23 Vergunning grafbedekking
-
1. Voor het hebben van een grafbedekking (particulier en algemeen) of het wijzigen van een gedenkteken of de inscriptie op een gedenkteken, is een schriftelijke vergunning nodig van het college.
-
2. De rechthebbende of belanghebbende van een (zand)graf, kindergraf, urnenkelder of urnen nis vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.
-
3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard, afmetingen en het gewicht van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.
-
4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.
-
5. Het college kan de vergunning weigeren indien:
- a.
niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;
- b.
de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
- c.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- d.
de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
- a.
Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen
-
1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
-
2. Losse bloemen, planten, kransen, kerststukjes en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen, beeldjes en andere dergelijke losse voorwerpen die zich op, dan wel in de directe omgeving van het graf bevinden, worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende of belanghebbende.
Artikel 25 Verwijdering grafbedekking
-
1. De grafbedekking (particulier en algemeen) kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.
-
2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, schriftelijk aan de rechthebbende of belanghebbende kenbaar gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende bij de gemeente niet bekend is, wordt uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip het voornemen bekendgemaakt door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje en een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats.
-
3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende of belanghebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 23 was verleend.
-
4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat het grafrecht is vervallen is afgehaald, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
-
5. grafbedekking die aan de gemeente is vervallen kan voor hergebruik worden aangeboden aan een steenhouwer.
Artikel 26 Onderhoud door de rechthebbende en belanghebbende
-
1. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht, voor eigen rekening, de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
-
2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
-
3. De verwijdering van de grafbedekking vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte is gesteld van de toestand van de grafbedekking.
- a.
Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
- a.
-
4. Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging voor eigen rekening aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
-
1. Het voornemen van het college om een (zand)graf, urnenkelder of een urnennis te ruimen, wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd, schriftelijk, door het college aan de rechthebbende of aan de belanghebbende van het graf bekend gemaakt. Bovendien zal het voornemen worden gepubliceerd in de plaatselijke pers en op het mededelingenbord op de begraafplaats.
-
2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van stoffelijke overschotten worden begraven in een verzamelgraf en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, gedeelten van de begraafplaatszonder nabestaanden.
-
3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving uitsluitend in een particulier graf, voor crematie of herbegraving elders.
-
4. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen opgraven en doen plaatsen, om deze elders opnieuw te doen begraven dan wel te doen cremeren. De rechthebbende op een particuliere urnenkelder of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
-
5. Samenvoegen, kan per graf slechts éénmaal aangevraagd en uitgevoerd worden.
-
6. Opgraven kan worden aangevraagd bij de gemeente en zal worden uitgevoerd door de gemeente
Hoofdstuk VII Slotbepalingen
Artikel 28 Strafbepaling
-
1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 6, 9 en 10 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
-
2. Overtreding van artikel 6, 9 en 10 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 29 Intrekking oude regeling
De “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Uithoorn 2015”, wordt ingetrokken.
Artikel 30 Overgangsbepaling
-
1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Uithoorn 2015”, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
-
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Uithoorn 2015”, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 31 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 20-12-2024
Artikel 32 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Uithoorn 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van de
raad van Uithoorn van 19 december 2024, nr. S 2.7,
de griffier,
de voorzitter,
TOELICHTING
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2 Begraafplaats aan de Amsteldijk-Noord
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 3 Tijdelijk grond op grafruimte
Bij graafwerkzaamheden in een zandgraf komt tijdelijk grond vrij. Incidenteel zal de beheerder door ruimtegebrek genoodzaakt zijn deze grond vlak naast of gedeeltelijk op een naastgelegen graf moeten plaatsen. Eventueel worden daarbij gedenktekens tijdelijk verplaatst. Na voltooiing van de graafwerkzaamheden ziet de beheerder er op toe dat het naastgelegen graf weer helemaal schoon en zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat wordt achtergelaten.
Artikel 4 Verantwoordelijkheid
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 5 Openstelling begraafplaatsen
Dit artikel maakt het de beheerder tevens mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven of het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk is.
Artikel 6 Ordemaatregelen
Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zonder instemming van de beheerder met een motorvoertuig op de begraafplaats rijden.
In lid 4 is aangegeven dat fietsen op de begraafplaats evenmin is toegestaan, maar het aan de hand meevoeren van een fiets is met toestemming van de beheerder wel toegestaan. Dit laatste maakt het mogelijk om op de fiets onderhoudsmateriaal en beplanting mee te nemen.
In lid 7 is aangegeven dat bezoekers, steenhouwers, hoveniers en aannemers zich er steeds van bewust moeten zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden.
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Artikel 7 Plechtigheden
Met dit artikel wordt bedoeld om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de schriftelijke mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties van 1988 en van toepassing zijnde APV-bepalingen.
Artikel 8 Opgravingen en ruimen
Dit artikel ziet erop toe dat de ruimingswerkzaamheden ordentelijk en overzichtelijk plaatsvinden.
Door de aard van de werkzaamheden is het niet gewenst dat bij het opgraven en ruimen van graven andere personen aanwezig zijn dan de aangewezen personen. Uitdrukkelijk is gesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.
Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.
Bij het begraven van een stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk. Na een arts te hebben gehoord kan de burgemeester voor de begraving of crematie daarvan een andere termijn stellen. Begraving of crematie binnen 36 uur na het overlijden staat hij echter niet toe dan in overeenstemming met de officier van justitie.
Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten moeten de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats worden geaccepteerd. Dit om redenen van veiligheid van nabestaande te borgen, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter ondersteuning van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
Artikel 10 Over te leggen stukken
De Wet op de lijkbezorging schrijft voor dat de behandelende arts of de gemeentelijke lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Vervolgens geeft deze schriftelijk verlof tot begraven of cremeren. Dit verlof dient te worden overlegd aan de beheerder.
De beheerder heeft een eigen bevoegdheid om de lijkbezorging te weigeren indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
De grafrusttermijn is de termijn - 10 jaar - dat een stoffelijk overschot volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.
Op grond van het Besluit op de lijkbezorging 2013 dient een kist of ander omhulsel vervaardigd te zijn van biologisch afbreekbare materialen
Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging
Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. De gemeente Uithoorn biedt die mogelijkheid om daarmee tegemoet te komen aan expliciete wensen en keuzevrijheid.
In bijzondere gevallen kan de gemeente, bijvoorbeeld als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een stoffelijk overschot binnen 36 uur te begraven, afwijken van de genoemde tijden.
Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven
Het Besluit op de lijkbezorging van 1 januari 2020 bevat in artikel 5 de bepaling dat er ten hoogste drie stoffelijke overschotten boven elkaar mogen worden begraven. Het te begraven aantal stoffelijke overschotten zijn vastgelegd in nader te bepalen regels
Artikel 13a Aantal overledenen in een natuurlijke graven
Het Besluit op de lijkbezorging van 1 januari 2020 bevat in artikel 5 de bepaling dat er ten hoogste drie stoffelijke overschotten boven elkaar mogen worden begraven. Het te begraven aantal stoffelijke overschotten zijn vastgelegd in nader te bepalen regels
Artikel 14 Volgorde van uitgifte.
Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien of het gravenplan van de begraafplaats of de onderhoudskosten.
Artikel 15 Situering en oppervlakte
Met dit artikel is het voor de gemeente mogelijk om verschillende regels vast te stellen voor de grafbedekkingen op de verschillende delen van de begraafplaats.
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
De bepaling over de uitgiftetermijn in lid 1 is opgenomen om aan te geven dat de termijn begint op het moment van de uitgifte van het recht (administratieve handeling) en niet op het moment van de begraving of bijzetting (fysieke handeling). Grafruimte met een verleend recht kan dus (nog) onbezet zijn.
Met lid 5 wordt bedoeld dat een grafrecht van de laatste begraving minimaal nog 10 jaar duurt, de huidige wettelijke minimale termijn van grafrust.
Wanneer bijvoorbeeld in het verleden een eerste grafrecht is verleend voor 20 jaar (eerste uitgifte op tweediep) waarvan op het moment van een bijzetting (tweede begraving op eendiep) 16 jaar is verstreken en dus nog 4 jaar te gaan heeft, dient het recht met minimaal 6 jaar te worden verlengd. Hiermee wordt gegarandeerd dat ook voor de bijzetting de minimale grafrusttermijn wordt verleend.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28 dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de termijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet, volgens het tweede lid van genoemd wetsartikel, het college de rechthebbende op het graf mededelen dat de termijn gaat aflopen. In het kader van de vermindering van administratieve lasten komt de verantwoordelijkheid voor het geven van het juiste adres nu uitdrukkelijk bij de rechthebbende te liggen. Van de houder van de begraafplaats wordt dan niet méér verlangd dan dat hij het adres uit zijn eigen administratie gebruikt. Tevens ontslaat dit de beheerder van de plicht het GBA-netwerk te (doen) raadplegen. Wanneer niet binnen drie maanden om verlenging van het recht is verzocht, dient de mededeling bekend te worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
Artikel 16a Termijnen Natuurlijkere graven
Zie toelichting van artikel 16
Artikel 17 Termijn algemene graven
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 18 Termijn herinneringsplaatjes en -blaadjes
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Het is noodzakelijk dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende (1 persoon) wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. De gegevens in het begraafplaatsadministratiesysteem dienen namelijk actueel te zijn. Daarom stelt deze bepaling de termijn op een half jaar. Echter, het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
De rechthebbende kan zijn recht niet verkopen.
Artikel 20 Afstand doen van graven
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf heeft gedaan. Het graf vervalt dan aan de gemeente.
Artikel 21 Grafkelder
De te plaatsen grafkelder dient te voldoen aan door het college nader vast te stellen regels. De locatie van een grafkelder wordt op aanwijzing van de beheerder bepaald. Indien afstand wordt gedaan van een grafkelder door rechthebbende wordt deze op kosten van de rechthebbende verwijderd of vervalt de grafkelder aan de gemeente.
Artikel 22 Natuurlijkere begraven
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 23 Vergunning grafbedekking
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 25 Verwijdering grafbedekking
Het eigendom en daarmee ook de risicoaansprakelijkheid van hetgeen op het graf is geplaatst ligt, volgens art. 32a van de Wet op lijkbezorging, bij de rechthebbende. Van natrekking is geen sprake zolang het graf niet geruimd mag worden.
Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de rechthebbende of de gebruiker aanspreken en sommeren tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking. De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, het vierde tot en met het zevende lid, dat het recht op het graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf.
Naar behoren onderhouden is dat het graf er bij ligt zoals het vastgesteld beheerniveau in het beheerplan.
Artikel 26 Onderhoud door de rechthebbende en belanghebbende
Naar behoren onderhouden is dat het graf er bij ligt zoals het vastgesteld beheerniveau in het beheerplan.
Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan belanghebbenden van een algemeen graf.
De rechthebbende dient volgens artikel 28, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging ten minste een jaar voor het verstrijken van de termijn van het recht op de hoogte te worden gesteld van dit feit, en van de mogelijkheid verlenging van het recht te vragen.
Tevens bestaat de mogelijkheid om aan te vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (samenvoegen), dan wel elders bij te zetten of te laten cremeren
Ook belanghebbenden van een algemeen graf dienen, volgens artikel 27a van de Wet op de lijkbezorging, op de hoogte te worden gesteld van het verstrijken van de termijn van uitgifte. Deze mededeling dient volgens de wet ‘ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte’ aan de belanghebbende bij dat graf te worden gedaan. Hierbij kan dan gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat t.z.t. de grafbedekking zal worden verwijderd en het graf zal worden geruimd
Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is.
De belanghebbende van een algemeen graf kan een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een particulier graf of te laten opgraven voor crematie. De crematie dient de belanghebbende zelf te regelen
Artikel 28 Strafbepaling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 29 Intrekking oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 30 Overgangsbepaling
De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.
Artikel 31 inwerkingtreding
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 32 Citeertitel
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl