Verordening onderzoekscommissie provincie Gelderland 2025

Geldend van 20-02-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening onderzoekscommissie provincie Gelderland 2025

Provinciale Staten van Gelderland

Gelezen het voorstel van het presidium over het wijzigen van provinciale regelgeving;

Gelet op artikel 105, artikel 143, eerste lid en artikel 151a, achtste lid, van de Provinciewet;

Besluiten

vast te stellen de navolgende verordening: Verordening onderzoekscommissie provincie Gelderland 2025.

Artikel 1. Samenstelling

  • 1. Provinciale Staten benoemen de leden van de onderzoekscommissie uit hun midden.

  • 2. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      Provinciale Staten de onderzoekscommissie opheffen;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten, behoudens het geval bedoeld in artikel 151a, zesde lid van de Provinciewet;

    • c.

      een lid ontslag neemt.

  • 3. Een lid dat ontslag neemt, stelt hiervan de commissievoorzitter en Provinciale Staten schriftelijk in kennis.

  • 4. Provinciale Staten kunnen een lid van de commissie ontslaan wanneer deze naar het oordeel van de onderzoekscommissie niet langer geschikt is of in staat is zijn lidmaatschap te vervullen.

  • 5. Provinciale Staten voorzien zo spoedig mogelijk in vacatures.

Artikel 2. Commissievoorzitter

  • 1. Provinciale Staten benoemen een commissievoorzitter en een plaatsvervangend commissievoorzitter uit het midden van de onderzoekscommissie.

  • 2. De commissievoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en de verhoren;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      het samen met de commissiegriffier tekenen van uitgaande stukken van de onderzoekscommissie;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 3. Besluitvorming door de onderzoekscommissie

  • 1. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 2. Ingeval de stemmen staken, heeft de commissievoorzitter een beslissende stem.

  • 3. Het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2025 is niet van toepassing.

Artikel 4. Bevoegdheden

  • 1. De onderzoekscommissie stelt zo spoedig mogelijk na haar instelling een plan van aanpak op. In dit plan van aanpak besteedt de commissie in ieder geval aandacht aan:

    • a.

      de wijze waarop de onderzoeksopdracht wordt uitgevoerd;

    • b.

      de planning van de werkzaamheden;

    • c.

      de taakverdeling;

    • d.

      een protocol voor de openbare verhoren;

    • e.

      de beveiliging van informatie gedurende het onderzoek;

    • f.

      contacten met de pers;

    • g.

      de inrichting van de ambtelijke ondersteuning;

    • h.

      overige voorzieningen die de onderzoekscommissie nodig acht voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 2. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 151f van de Provinciewet dient de onderzoekscommissie een raming van de kosten van het onderzoek in. Provinciale Staten stellen het budget vast.

  • 3. De onderzoekscommissie kan derden inschakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij nodig acht voor het onderzoek.

  • 4. Als de onderzoekscommissie ondersteuning van ambtenaren, werkzaam onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten, nodig acht, overlegt de griffier van Provinciale Staten hierover met de secretaris van Gedeputeerde Staten.

  • 5. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 151b, eerste lid, van de Provinciewet genoemde personen, ook anderen verzoeken om medewerking te verlenen aan het onderzoek. Laatstgenoemden verlenen hun medewerking op vrijwillige basis.

  • 6. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met eenieder informatieve gesprekken voeren. Deze gesprekken maken als zodanig geen deel uit van het onderzoek en voor degenen die hiertoe worden uitgenodigd bestaat geen plicht tot medewerking.

Artikel 5. Commissiegriffier

  • 1. Provinciale Staten benoemen een medewerker van de griffie als commissiegriffier dan wel als plaatsvervangend commissiegriffier ter ondersteuning van de onderzoekscommissie.

  • 2. De commissiegriffier is bij alle beraadslagingen en verhoren van de onderzoekscommissie aanwezig.

Artikel 6. Verhoren

  • 1. Voorafgaand aan de openbare verhoren beslist de onderzoekscommissie of de getuigen en deskundigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 151c, vijfde lid, van de Provinciewet.

  • 2. De commissievoorzitter bepaalt plaats en tijdstip van het verhoor en brengt die ter openbare kennis.

  • 3. De commissievoorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, de getuigen en de deskundigen ten minste twee weken voor het verhoor op.

  • 4. Binnen drie dagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen verzoeken het tijdstip van het verhoor te wijzigen.

  • 5. De commissievoorzitter deelt de beslissing op dit verzoek uiterlijk één week voor het tijdstip van het verhoor aan de betrokken getuige of deskundige mee.

  • 6. Wanneer een behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, maakt de commissiegriffier daarvan een proces-verbaal dat de ter zitting aanwezige leden ondertekenen. Als de onderzoekscommissie dit nodig acht, stelt de commissievoorzitter dit proces-verbaal in handen van het openbaar ministerie van het arrondissement waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont.

  • 7. Wanneer een getuige of deskundige ter hoorzitting weigert te antwoorden of de eed of de belofte af te leggen, maakt de commissiegriffier daarvan proces-verbaal op. Als de getuige of deskundige een reden van de weigering heeft gegeven, vermeldt de commissiegriffier deze in het proces-verbaal. De ter zitting aanwezige leden ondertekenen het proces-verbaal.

Artikel 7. Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de openbare verhoren vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een woordelijke weergave in van wat over en weer is gezegd en van wat verder tijdens het verhoor is voorgevallen.

  • 2. Het verslag verwijst naar de tijdens het verhoor overlegde stukken, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 3. De commissievoorzitter en commissiegriffier ondertekenen het verslag. De commissiegriffier zendt het verslag aan Gedeputeerde Staten, de leden van Provinciale Staten en degene die is verhoord. Toezending vindt plaats nadat de degenen die zijn verhoord in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze op het conceptverslag kenbaar te maken.

Artikel 8. Rapportage

  • 1. De onderzoekscommissie legt haar bevindingen neer in een rapport, legt haar rapport voor aan Provinciale Staten en zendt een afschrift daarvan aan Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning. Het rapport, met uitzondering van de in artikel 9, tweede en derde lid bedoelde stukken, is vanaf dat moment openbaar.

  • 2. Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning kunnen op het rapport van de onderzoekscommissie reageren en hun standpunt toevoegen aan de bevindingen van de commissie.

Artikel 9. Openbaarheid

  • 1. Met uitzondering van de verhoren als bedoeld in artikel 151c, zesde lid van de Provinciewet vinden de werkzaamheden van de onderzoekscommissie niet in de openbaarheid plaats, tenzij de commissie anders besluit.

  • 2. De onderzoekscommissie kan besluiten aan haar overlegde stukken of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 3. Voor zover de in het tweede lid bedoelde stukken deel uitmaken van het onderzoeksverslag, legt de commissiegriffier deze ter inzage voor de leden van Provinciale Staten. De leden van Provinciale Staten bewaren omtrent de inhoud van deze stukken geheimhouding totdat Provinciale Staten de geheimhouding opheffen.

Artikel 10. Toehoorders en pers

Toehoorders en pers wonen de openbare verhoren bij op de voor hen bestemde plaatsen.

Artikel 11. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens het openbare verhoor geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, melden dit aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 12. Vergoedingen

  • 1. Personen met wie de onderzoekscommissie een voorgesprek heeft gehouden en personen die de commissie heeft gehoord komen in aanmerking voor een vergoeding overeenkomstig artikel 26 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.

  • 2. Personen die in dienst zijn van de provincie Gelderland of lid zijn van Provinciale of Gedeputeerde Staten kunnen geen aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderzoekscommissie provincie Gelderland 2025.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland

voorzitter

griffier