Financiële verordening gemeenschappelijke regeling Werkplein Drentsche Aa

1. Het algemeen bestuur stelt ieder jaar de (ontwerp) begroting vast, conform het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) en de kaderbrief

a. De te leveren goederen en diensten.

b. De baten en lasten.

c. De meerjarenraming voor de op het begrotingsjaar geldende drie jaren.

2. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten aan de programma’s en de doelstellingen die worden nagestreefd.

3. In artikel 12 van de gemeenschappelijke regeling zijn de aanlevertermijnen vastgelegd.

1. Het algemeen bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt:

a. De toedeling van de budgetten op grond van de geautoriseerde programmabegroting en de geautoriseerde uiteenzetting van de financiële positie.

b. Dat wijzigingen op de oorspronkelijke geraamde lasten en baten in de productenraming geautoriseerd worden door het bestuur, indien deze wijzigingen leiden tot een verandering van de omvang van het programmabudget.

2. Het algemeen bestuur spant zich in om er voor te zorgen dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd, in de begroting niet worden overschreden.

1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

2. Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het bestuur aan:

a. Welke (maatschappelijke) resultaten zijn bereikt.

b. Welke prestaties zijn geleverd.

c. Welke lasten aan die prestaties verbonden zijn.

d. Hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

3. De gemeenschappelijke regeling informeert het dagelijks bestuur door middel van tussentijdse rapportage(s) over de realisatie van de begroting van het lopende boekjaar.

4. De jaarstukken inclusief de accountantsverklaring worden door het dagelijks bestuur binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur en uiterlijk voor 15 juli verzonden naar de provincie.

1. De programma-uitgaven worden verrekend op basis van de werkelijke kosten per deelnemende gemeente.

2. Voor wat betreft de kosten van de re-integratie Beschut Werk is de van de deelnemende gemeente te ontvangen integratie-uitkering een taakstellend budget. De overige middelen voor re-integratie vanuit de algemene uitkering en integratie-uitkering kennen geen taakstellend karakter. Eventuele overschotten worden teruggestort naar de deelnemende gemeente of blijven, indien het algemeen bestuur hiertoe besluit, binnen de gemeenschappelijke regeling.

3. De kosten van uitvoering worden verdeeld over de deelnemende gemeenten volgens een vooraf afgesproken verdeelsleutel. De systematiek van deze verdeelsleutel wordt vastgesteld in het algemeen bestuur.

1. Tekorten of overschotten kunnen op aanwijzing van het dagelijks bestuur worden afgewikkeld via de bedrijfsvoeringreserve. Deze bedrijfsvoeringreserve bedraagt maximaal 5% van de uitvoeringskosten die de gemeenschappelijke regeling op jaarbasis maakt.

2. Voor de jaarlijkse verrekening zoals in de bovenstaand lid is aangegeven wordt de wijze van berekening vastgesteld in het algemeen bestuur.

3. De deelnemende gemeenten verstrekken de gemeenschappelijke regeling per kwartaal 1/4e van de begrote uitvoeringskosten.

1. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:

a. De inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving.

b. De vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, provincie, en andere instellingen die specifieke verplichtingen verlangen en aan de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling.

1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de gemeenschappelijke regeling als geheel en in de diensten.

b. Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.

c. Het verschaffen van informatie aan de budgethouders.

d. Het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

e. Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

f. De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

1. Het algemeen bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het bestuur maatregelen tot herstel.

2. Het algemeen bestuur draagt zorg voor de regelmatige toetsing van een aantal bedrijfsprocessen, op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, op de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen.

3. Het dagelijks bestuur zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het algemeen bestuur neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

1. Voorstellen omtrent investeringen groter dan € 100.000 worden voorgelegd aan het dagelijks bestuur en bevatten tenminste de afschrijvingssystematiek, de looptijd, het rentepercentage en jaarlijkse kosten.

2. Er wordt altijd gekozen voor een lineaire afschrijving.

3. De looptijd van de afschrijving wordt per eenheid vastgesteld op basis van de afschrijftermijn per activasoort, zoals vermeld onder lid 8.

4. De afschrijving start op het moment dat het activum in gebruik wordt genomen en waardevermindering in gang is gezet. De begrote kosten worden dan vervangen door de werkelijke kosten.

5. Voor externe financiering van investeringen wordt het rentepercentage aangehouden van de aangetrokken financiering en voor financiering uit eigen middelen wordt geen rente berekend.

6. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 20.000 worden in principe niet geactiveerd met uitzondering van gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt nooit afgeschreven.

7. Bij investeringen gebonden aan projecten vindt afschrijving plaats conform de termijn van het project, dan wel wordt rekening gehouden met de restwaarde van de investering.

8. De volgende afschrijftermijnen per activasoort worden gehanteerd: