Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735518
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735518/1
Beleidsregels toezicht en handhaving kinderopvang Delft 2025
Geldend van 15-02-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregels toezicht en handhaving kinderopvang Delft 2025Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Delft:
Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.46 lid 5 tot en met lid 7, 1.47a, 1.61 lid 1, 1.65 lid 1 en lid 4, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang,
besluit:
Vast te stellen de Beleidsregels toezicht en handhaving kinderopvang Delft 2025:
Hoofdstuk 1 Algemeen bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving
In deze beleidsregels wordt het volgende verstaan onder:
- •
Afwegingsmodel: In het afwegingsmodel worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een hersteltermijn, de hoogte van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom. Het afwegingsmodel is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd;
- •
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- •
Besluit go: Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;
- •
Besluit ko: Besluit kwaliteit kinderopvang;
- •
Besluit lrk: Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;
- •
Besluit ve: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
- •
BSO: kindercentrum voor buitenschoolse opvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko al dan niet meertalig bedoeld in artikel 1.55, derde lid, Wko;
- •
College: het college van burgemeester en wethouders van Delft;
- •
Dagopvang: kinderopvang verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs gaan volgens artikel 1 besluit kwaliteit kinderopvang;
- •
FLEX: flexibele inspectieactiviteit. Dit betekent dat niet wordt gewerkt met vaste inspectie-items, maar met sets van inspectie-items die de GGD afhankelijk van de situatie kan inzetten;
- •
Gastouderopvang: als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
Gemeente: Gemeente Delft;
- •
GOB: gastouderbureau, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
Kinderopvangvoorziening: kindercentrum voor dagopvang, kindercentrum voor buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
Kindercentrum: als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;
- •
KDV: Kinderdagverblijf, verzamelterm voor verschillende mogelijkheden om jonge kinderen in een georganiseerd verband een ontwikkelingsgericht aanbod te beiden:
- •
Kwaliteitseisen: de kwaliteitseisen vastgelegd in voorschriften, welke door de houder nageleefd moeten worden, staan genoemd in de Wko en alle onderliggende regelgeving;
- •
LRK: landelijk register kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
PRK: personenregister kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
Toezichthouder: de aangewezen toezichthouder van de GGD. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport;
- •
VE: voorschoolse educatie, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
VGO: voorziening voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, Wko;
- •
VOG: verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;
- •
Wko: Wet kinderopvang.
Artikel 2 Toepassing
Deze beleidsregels, waarvan de bijlage onlosmakelijk onderdeel uitmaakt, zijn van toepassing op toezicht en handhaving van de kwaliteitseisen voor kinderopvangvoorzieningen.
Artikel 3 Toezicht
-
1. De toezichthouder voert het toezicht uit in opdracht van het college.
-
2. De toezichthouder maakt gebruik van FLEX, waarbij verplicht blijven controles op;
- a.
Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG);
- b.
Inschrijving in het Personenregister kinderopvang (PRK);
- c.
Pedagogische kwaliteit;
- d.
VVE (indien van toepassing).
- a.
-
3. De toezichthouder houdt risicogestuurd toezicht op de geboden kwaliteit van kinderopvang en de naleving van de kwaliteitseisen. De toezichthouder kijkt hierbij naar:
- •
eerdere inspecties op het gebied van veiligheid, gezondheid, pedagogische kwaliteit en de inzet van (voldoende) beroepskrachten;
- •
klachten en signalen over de kwaliteit van de opvang;
- •
kwaliteit van het personeel, personeelsverloop en de aanwezigheid van een leidinggevende;
- •
mate van nalevingsbereidheid bij handhaving.
- •
-
4. De toezichthouder stelt voor kindercentra en gastouderbureaus na elk jaarlijks onderzoek (en zo nodig vaker) een risicoprofiel op om de inspectielast te bepalen. Hiervoor gebruikt de toezichthouder een landelijk vastgesteld model met verschillende indicatoren.
-
5. De toezichthouder kan het herstelaanbod inzetten voor een snel herstel van een tekortkoming. Een herstelaanbod is een aanbod van de toezichthouder dat de houder kan aanvaarden, maar waar houder niet toe verplicht is. Binnen de door de toezichthouder gestelde tijd moeten maatregelen worden genomen om de gewenste kwaliteit te bereiken en een vastgestelde overtreding te herstellen.
-
6. Elke overtreding kan in aanmerking komen voor herstelaanbod, tenzij:
- •
aard en ernst van de overtreding zich niet leent voor het herstelaanbod;
- •
er te veel overtredingen zijn;
- •
de houder in de voorgaande drie jaar al in de gelegenheid is gesteld om dezelfde of een vergelijkbare overtreding op te heffen;
- •
de toezichthouder direct gemeentelijk ingrijpen noodzakelijk acht;
- •
herstel niet mogelijk is binnen de onderzoeksperiode;
- •
-
7. De toezichthouder schrijft in het inspectierapport het verloop van het herstelaanbod.
-
8. De toezichthouder kan, naast het herstelaanbod, gebruik maken van het schriftelijk bevel om snel verbeteringen door te voeren bij constatering van overtredingen met grote gevolgen voor de kwaliteit van de kinderopvang. Het schriftelijk bevel is een maatregel die gericht is op herstel met een spoedeisend karakter. De houder krijgt met een schriftelijk bevel de gelegenheid om, zelf en in eigen beheer, de overtreding op te lossen, zonder tussenkomst van de gemeente als handhaver. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen. Als de overtreding(en) niet of onvoldoende is/zijn hersteld, treed het college verder op bijvoorbeeld door het bevel te verlengen.
-
9. Afhankelijk van de geconstateerde overtreding(en) en het advies van de toezichthouder is het aan het college om gemotiveerd wel of niet handhavend op te treden.
Artikel 4 Handhaving
-
1. Als de geïnspecteerde kinderopvang niet aan de kwaliteitseisen voldoet, kan het college handhaven. De handhaving is risicogestuurd. Het college hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:
- •
strikte handhaving op de belangrijkste kwaliteitseisen;
- •
terughoudendheid bij geringe overtredingen;
- •
handhavingshistorie en het aantal overtredingen wegen mee in het kiezen voor een herstellende maatregel dan wel bestraffende maatregel;
- •
handhavingsmaatregelen bestaan uit herstelsancties eventueel gevolgd door bestraffende sancties;
- •
handhaving is maatwerk. Individuele omstandigheden kunnen een belangrijke rol spelen bij de besluitvorming. De richtlijnen in dit beleid bieden de mogelijkheid dat zorgvuldig af te wegen.
- •
-
2. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende in te zetten mogelijkheden:
- a.
herstelmaatregel;
- b.
bestraffende sanctie.
- a.
Artikel 5 Kwaliteitseisen
-
1. De kwaliteitseisen waaraan voldaan moet worden staan genoemd in de Wko en alle onderliggende regelgeving. Ze worden expliciet in de door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.
-
2. In het afwegingsmodel, zoals opgenomen in bijlage 1, zijn de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Artikel 6 Herstelmaatregel
-
1. Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(en).
-
2. Bij het uitvoeren van het herstellend handhavingstraject hanteert het college de volgende stappen:
- a.
stap 1: schriftelijke waarschuwing;
- b.
stap 2: aanwijzing;
- c.
stap 3: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;
- d.
stap 4: exploitatieverbod;
- e.
stap 5: verwijdering uit het Landelijk Register Kinderopvang en intrekken van de toestemming tot exploitatie.
- a.
-
3. Indien de aard van de overtreding en de verdere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan het college een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject overslaan dan wel meerdere keren toepassen. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventueel herstelaanbod dat al door de inspecteur tijdens het inspectieproces is toegekend. Indien dit herstelaanbod niet opgevolgd is, kan dit worden aangemerkt als een verzwarende omstandigheid en kan na overweging de waarschuwing worden overgeslagen.
-
4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsmodel, zoals opgenomen in bijlage 1.
-
5. Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:
- •
prioriteit hoog: zo snel mogelijk: maximaal vier weken;
- •
prioriteit gemiddeld: maximaal drie maanden;
- •
prioriteit laag: maximaal twaalf maanden.
- •
-
6. De termijnen genoemd in het vijfde lid worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom/last onder bestuursdwang in te zetten.
Artikel 7 Intrekking toestemming tot exploitatie
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wko voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken op grond van artikel 1.46, vijfde en zesde lid, Wko. Aansluitend wordt de registratie uit het LRK verwijderd.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Artikel 8 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij:
- •
het overtreden van de kwaliteitseisen uit de Wko en aanverwante regelgeving;
- •
het niet opvolgen van een bevel of aanwijzing;
- •
niet meewerken aan een verzoek van een toezichthouder of het bewust verkeerd informeren van een toezichthouder;
- •
het starten van de exploitatie, voor de datum van ingang van de toestemming tot exploitatie;
- •
het niet tijdig melden van wijzigingen van de in het LRK geregistreerde gegevens; het overtreden van het exploitatieverbod.
Artikel 9 Hoogte bestuurlijke boete
-
1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wko wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsmodel zoals opgenomen in bijlage 1 als uitgangspunt gehanteerd.
-
2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.
Artikel 10 Recidive
Bij de vaststelling van de boete wordt in het geval van recidive uitgegaan van:
- a.
1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;
- b.
2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.
Artikel 11 Matiging
Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:
- •
de ernst van de overtreding;
- •
de mate van verwijtbaarheid;
- •
de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan; of
- •
de omstandigheden waarin de overtreder verkeert;
de boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is.
Artikel 12 Samenloop
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 13 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Delft 2025’.
Artikel 14 Inwerkingtreding en intrekking
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het elektronische gemeenteblad, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Delft 2018, en werken terug tot en met 1 januari 2025.
Artikel 15 Overgangsbepaling
Ten aanzien van beboetbare overtredingen die zijn begaan uiterlijk op de dag voor de dag waarop deze beleidsregels in werking zijn getreden, blijven de Beleidsregels handhaving wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Delft 2018 van toepassing zoals die golden op die dag.
Ondertekening
gemeente Delft 4 februari 2025,
Bijlage 1 Afwegingsmodel
HOOFDSTUK 1. KINDERCENTRA VOOR DAG- EN BUITENSCHOOLSE OPVANG
Registratie wijzigingen en administratie |
|
|
|
||
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
||
Registratie |
|||||
Een kindercentrum is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen. |
Art. 1.45, lid 3 Wko |
Hoog |
€ 20.500,- |
||
Wijzigingen |
|
|
|
||
De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het College, nadat deze wijziging hem bekend is geworden. |
Art. 1.47, lid 1 Wko Art. 7, lid 2, 3 en ar. 5, lid 1 en 2 Besluit landelijk register kinderopvang |
Hoog |
€ 1.000,- |
||
Administratie |
|
|
|
||
Kinderopvang geschiedt niet op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder. |
Art. 1.52, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 500 per ontbrekende overeenkomst |
||
De administratie is niet zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt. |
Art. 11, lid 1 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000 |
||
De administratie is niet compleet. |
Art. 11, lid 2 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 500 per onderdeel |
Pedagogisch klimaat |
|
|
|
||
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
||
Pedagogisch beleid |
|||||
Het kindercentrum beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 3, lid 1 en art. 12, lid 1 Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
||
De houder draagt er geen zorg voor dat conform het plan wordt gehandeld. |
Art. 3, lid 1, 12, lid 1 Besluit ko |
Hoog |
€2.000 |
||
De houder geeft geen uitvoering aan het pedagogisch beleidsplan wat ve betreft. |
Art. 4a , lid 2 Besluit ve |
Hoog |
€2.000 |
||
Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 3, lid 2 en 3 en art. 12, lid 2 en 3 Besluit ko Art. 4a, lid 1 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
||
De houder evalueert het pedagogisch beleidsplan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij. |
Art. 4a, lid 2 besluit ve |
Gemiddeld |
€ 2.000 |
||
Pedagogische praktijk |
|
|
|
||
De houder biedt geen verantwoorde kinderopvang. |
Art 1.49, lid 1 en 1.50, lid 1 Wko Art. 2 en 11 Besluit ko |
Hoog |
€ 10.000,- |
||
De houder houdt geen rekening met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden. |
Art. 1.49, lid 1 en 1.50, lid 1 Wko Art. 2 en 11 Besluit ko |
Hoog |
€ 2000 per onderdeel |
||
Voorschoolse educatie |
|
|
|
||
Het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) is niet compleet. |
Artikel 4a lid 1 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 500 Per onderdeel |
||
Er wordt niet volgens het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) gehandeld. |
Art. 4a lid 2 Besluit ve |
Hoog |
€ 500 Per onderdeel |
||
De uitvoering van het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) wordt niet geëvalueerd of actueel gehouden |
Art. 4a lid 2 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 500 Per onderdeel |
||
Houder biedt niet voldoende uren ve |
Art. 2 Besluit ve |
Hoog |
€ 2.000 |
||
De beroepskracht ve-kind ratio wordt niet nageleefd |
Art. 3 lid 1 Besluit ve |
Hoog |
€ 2.000 |
||
De maximale groepsgrootte ve wordt overschreden |
Art. 3 lid 2 ve Besluit ve |
Hoog |
€ 2.000 |
||
De beroepskracht ve: beschikt het juiste diploma |
Art. 4 lid 1, 2 Besluit ve Art. 10c Regeling Wko |
Hoog |
€ 2000 |
||
De beroepskracht ve beheerst niet aantoonbaar over niveau 3F voor mondelinge taalvaardigheid en lezen |
Art. 4 lid 3a Besluit ve |
Hoog |
€ 500 |
||
Er is geen jaarlijks opleidingsplan voor elke ve locatie |
Art. 4 lid 4 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1000 |
||
Het opleidingsplan is niet compleet, er wordt niet volgens het opleidingsplan gehandeld, het opleidingsplan wordt niet geëvalueerd of actueel gehouden |
Art. 4 lid 4 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 200 Per onderdeel |
||
Voor de ve wordt geen programma gebruikt. |
Art. 5 besluit ve |
Hoog |
€ 1.000 |
||
Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie |
|
|
|
||
De pedagogisch beleidsmedewerker wordt niet ingezet voor het verhogen van de kwaliteit van de ve |
Art. 2a lid 1 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1000 |
||
De pedagogisch beleidsmedewerker wordt niet juist ingezet voor de ve |
Art. 2a lid 2 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1000 |
||
De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voor de omvat te weinig uren |
Art. 2a lid 3 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1000 |
||
De wordt niet vastgelegd aan hoeveel doelgroep kinderen op 1 januari ve wordt geboden |
Art. 2a lid 4 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1000 |
Personeel en groepen |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent gedrag (VOG) en personenregister kinderopvang (PRK) |
|||
Een VOG-plichtige:
Een persoon die niet voldoet aan de VOG/PRK-eisen heeft zijn werkzaamheden aangevangen. |
Art. 1.50, lid 3 en 4 en 1.48d, lid 2 en 3 Wko |
Hoog |
€ 2.000 per persoon |
De geldig VOG van de houder is niet (op tijd) (opnieuw) overlegt op verzoek van de toezichthouder. |
Art. 1.50, lid 6 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Er is niet verzocht dat de VOG-plichtige (op tijd) opnieuw zijn geldig VOG overlegt. |
Art. 1.50, lid 7 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
De houder overlegt niet (tijdig) de geldige VOG van een persoon van 12 jaar of ouder die ten tijde van de opvang aanwezig is, op verzoek van de toezichthouder. |
Art. 1.50, lid 8 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires |
|||
Een beroepskracht of een pedagogisch beleidsmedewerker beschikt niet over een passende opleiding. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 6, lid 1 en 3, 15, lid 1 en 3 Besluit ko Art. 7, lid 1 en 2, 9a, lid 1, 2 en 3 Regeling Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Een beroepskracht meertalige BSO beschikt niet over:
|
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 15, lid 1 Besluit ko Art. 7a en 9aa Regeling Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
Een beroepskracht ve:
|
Art. 4, lid 1, 2, 3 en 3a Besluit ve Art. 10c Regeling Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair geschiedt niet overeenkomstig de cao. Maximaal een derde deel van het totaal aantal in te zetten beroepskrachten op het kindercentrum bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9 en 9c Regeling Wko |
Hoog Hoog |
€ 1.000 € 3.000 |
Bij de inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair is geen rekening gehouden met de opleidingsfase. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 7, lid 8 en art. 16, lid 7 Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder stelt niet jaarlijks voor elke locatie een opleidingsplan vast. De houder geeft niet op concrete en toetsbare wijze uitvoering aan het opleidingsplan. Het plan is niet compleet. |
Art. 4, lid 4 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder evalueert het plan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij. |
Art. 4, lid 4 Besluit ve |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Aantal beroepskrachten |
|
|
|
Er zijn onvoldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal aanwezige opvangkinderen. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 7, lid 1, 2, 4 en 7 en art. 16, lid 1, 2 en 4 Besluit ko |
Hoog |
€ 5.000 € 2.500 |
Tijdens de uren dat volgens het pedagogisch beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet is niet minstens de helft van de benodigde aantal beroepskrachten ingezet. |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 7 lid 1,2,4,7en art. 16 lid 1,2,4 Besluit ko |
Hoog |
€ 1000 |
De beroepskracht in opleiding of stagiair wordt niet volgens de cao ingezet. |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 9 en art. 9z Regeling Wko |
Gemiddeld |
€ 500 Per onderdeel |
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten bestaat uit teveel beroepskrachten in opleiding of stagiairs |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 9 en art. 9z Regeling Wko |
Hoog |
€ 2000 |
Bij de inzet van de beroepskracht in opleiding of de stagiair is geen rekening gehouden met de opleidingsfase. |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 7 lid 8 en art. 16 lid 7 Besluit ko |
Hoog |
€ 2000 |
Bij de inzet van anders gekwalificeerde beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding en stagiaires is geen rekening gehouden met de nadere regels waarbij bepaald is onder welke voorwaarde anders gekwalificeerde beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding en stagiaires meegeteld morgen worden bij de berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten. |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 7 lid 8 en art. 16 lid 8 Besluit ko |
Hoog |
€ 2000 |
Bij de inzet van een andersgekwalificeerde beroepskracht is er ter ondersteuning van deze andersgekwalificeerde beroepskracht niet ten minste een andere beroepskracht op het kindercentrum of op de locatie van een activiteit aanwezig. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art 16, lid 10 Besluit ko (BSO) |
Hoog |
€ 2000 |
De houder informeert ouders niet over de tijden waarop wel en niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kind ratio. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 3, lid 3, onder a en art. 12, lid 3, onder a Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 500 |
Er is geen volwassene beschikbaar die telefonisch beschikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum kan zijn in geval van een calamiteit. De houder informeert zijn personeel niet over de naam en het telefoonnummer van deze persoon. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art 7, lid 5 en art. 16, lid 5 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 |
Er is ter ondersteuning van de beroepskracht niet ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 7, lid 6 en art 16, lid 6 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 |
Er wordt op een stamgroep waar een of meerdere beroepskrachten in opleiding worden ingezet, niet ten minste één beroepskracht per dag ingezet. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 7, lid 11 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 |
Een anders gekwalificeerde beroepskracht wordt als beroepskracht in de dagopvang ingezet. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 7, lid 12 Besluit ko (dag) |
Hoog |
€ 2.000 |
Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers |
|||
De houder heeft het minimaal aantal uren waarvoor hij jaarlijks pedagogisch beleidsmedewerkers inzet, niet afgestemd op het aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal kindercentra dat hij exploiteert. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 8, lid 1 en 2 en art. 17, lid 1 en 2 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 |
De houder bepaalt de wijze waarop hij de uren (waarvoor hij pedagogisch beleidsmedewerkers inzet) verdeelt over zijn kindercentra, niet jaarlijks. De houder legt de verdeling niet schriftelijk vast. De verdeling van de uren is niet zodanig dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 8, lid 3 en art. 17, lid 3 Besluit ko |
Hoog Hoog |
€ 1.000 € 2.000 |
Stabiliteit van de opvang voor kinderen. |
|||
De opvang vindt niet plaats in stam- of basisgroepen. |
Art. 1.50, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 4.000 |
Een kind wordt opgevangen in meer dan één stamgroep. |
Art. 9, lid 1 en art. 18, lid 1 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 |
De maximale (ve) groepsgrootte wordt overschreden. |
Art. 3, lid 2 Besluit ve |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder informeert de ouders en het kind niet over de stamgroep en de toegewezen beroepskrachten. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9, lid 3 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Aan een kind in de leeftijd tot één jaar zijn te veel vaste beroepskrachten toegewezen. Van een kind is geen vaste beroepskracht werkzaam in de stamgroep. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9, lid 4 Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
Een kind maakt gedurende de week gebruik van meer dan twee verschillende stamgroepruimtes. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9, lid 6 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 2.000 |
Aan een kind is geen mentor toegewezen. De mentor is geen beroepskracht van het kind. De mentor bespreekt de ontwikkeling van het kind niet periodiek met de ouders. De mentor is voor de ouders geen aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9, lid 11 en art. 18, lid 5 Besluit ko |
Gemiddeld Gemiddeld |
€ 1.000 € 500 |
Een beroepskracht in opleiding kan niet als vaste beroepskracht aan een kind worden toegewezen, indien: De beroepskracht in opleiding wordt niet meegeteld bij de berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten, en; De beroepskracht in opleiding heeft het eerste leerjaar van de kwalificerende opleiding niet aantoonbaar afgerond, en; De beroepskracht in opleiding, de praktijkbegeleider en de opleidingsbegeleider hebben niet schriftelijk ingestemd met een door hen opgesteld begeleidingsplan, en; Er wordt niet conform het opgestelde begeleidingsplan gehandeld. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 9b Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Gebruik van de voorgeschreven voertaal |
|||
De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt. |
Art. 1.55, lid 1 Wko |
Hoog |
€3.000 |
De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of daar wordt niet naar gehandeld. |
Art. 1.55, lid 2 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Het percentage van de openingstijd (van meertalige kinderopvang) waarbij Duits, Engels of Frans als taal wordt gebruikt is te hoog. |
Art. 1.55 lid 3,4 Wko |
Hoog |
€ 2000 |
De beroepskracht meertalige kinderopvang beheerst niet aantoonbaar voldoende de andere taal (Duits. Engels of Frans) |
Art. 1.50 lid 1 Wko Art. 7a Regeling Wko |
Hoog |
€ 2000 |
Veiligheid en gezondheid |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Veiligheids- en gezondheidsbeleid |
|||
De houder heeft geen veiligheids- en gezondheidsbeleid. De houder draagt er geen zorg voor dat conform het beleid wordt gehandeld. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 4, lid 1 en art. 13, lid 1 Besluit ko |
Hoog Hoog |
€ 3.000 € 2.000 |
Er is niet voldaan aan het vierogen principe |
Art. 4 lid 4 Besluit ko |
Hoog |
€ 2000 |
De houder heeft het beleid niet schriftelijk vastgelegd. De houder houdt het beleid niet actueel. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art.4, lid 2 en art. 13, lid 2 Besluit ko |
Hoog Hoog |
€ 3.000 € 2.000 |
Het beleid is niet compleet. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 4, lid 3, 4 en art. 13, lid 3 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
Er is niet te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 4, lid 5 en art. 13, lid 4 Besluit ko Art. 8 en art. 9b Regeling Wko Art. 1 Regeling aanwijzing geregistreerde certificaten voor kinderopvang inzake met goed gevolg afgesloten onderricht verlenen van eerste hulp aan kinderen |
Hoog |
€ 3.000 |
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
|||
De houder heeft voor het personeel geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld. In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan. De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp. |
Art. 1.51a, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De meldcode is niet compleet. |
Art. 1.51a, lid 1 Wko Art. 5, lid 1, 2 en art. 14, lid 1 en 2 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet. |
Art. 1.51a, lid 4 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat een personeelslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige. |
Art. 1.51b, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf -of mishandeling. De deskundige is niet onverwijld geïnformeerd over de aangifte. |
Art. 1.51b, lid 2 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De gastouder of de persoon die werkzaam is bij onderneming van de houder van een kindercentrum of gastouderbureau doet niet onverwijld aangifte, nadat er is geconcludeerd dat er een redelijk vermoeden is dat de houder zich schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of aan mishandeling. |
Art. 1.51 c lid 2 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet. |
Art. 1.51b, lid 5 en art. 1.51c, lid 3 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Accommodatie |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Accommodatie |
|||
De binnen- of buitenruimtes zijn niet:
|
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 1 en art. 19, lid 1 Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
Een stamgroep beschikt niet over een afzonderlijke vaste stamgroepruimte. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 2 Besluit ko |
Hoog |
€ 2.000 per groep |
Per in het kindercentrum aanwezig kind is niet ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 2 (dag) en art. 19, lid 2 (BSO) Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
Per in het kindercentrum aanwezig kind is niet ten minste 3 m2 vaste buitenspeelruimte beschikbaar |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 3 (dag) en art. 19, lid 3 (BSO) Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 2.000 |
De buitenspeelruimte is niet aangrenzend aan het kindercentrum |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 3 en art. 19, lid 3 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 2.000 |
De buitenspeelruimte is niet in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar (BSO). |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 3 en art. 19, lid 3 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Het kindercentrum beschikt voor kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar niet over een afzonderlijke slaapruimte. |
Art. 1.50, lid 1 Wko Art. 10, lid 4 Besluit ko |
Hoog |
€ 3.000 |
Ouderrecht |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
|||
De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko. |
Art. 1.54, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder informeert ouders en personeel niet (juist) over het inspectierapport. |
Art. 1.54, lid 2 en 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De ouders worden niet (juist) geïnformeerd over de geschillencommissie |
Art. 1.57c lid 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De ouders worden niet geïnformeerd over de tijden waarop wel en niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kind ratio. |
Art. 3 lid 1 en art. 12 lid 4 Besluit ko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Oudercommissie |
|
|
|
Er is niet binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie ingesteld. De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen. |
Art. 1.58, lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder betrekt ouders niet voldoende op andere wijze. De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie. |
Art. 1.58, lid 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De oudercommissie voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.58, lid 4, 5 en 6 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder heeft niet binnen zes maanden na de registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. |
Art. 1.59, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 500 |
Het reglement voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 Wko |
Laag |
€ 500 |
De ouders worden niet voldoende betrokken, of worden niet in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de oudercommissie |
Art. 1.58 lid 3 Wko |
|
|
Klachten en geschillen |
|||
De houder treft voor aangewezen zaken geen klachtenregeling voor ouders. |
Art. 1.57b, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd. De klachtenregeling is niet compleet. |
Art. 1.57b, lid 2 Wko |
Gemiddeld Gemiddeld |
€ 1.000 € 500 per onderdeel |
De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet op passende wijze onder de aandacht van ouders. De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling. |
Art. 1.57b, lid 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder van een kindercentrum of gastouderbureau heeft geen klachtenverslag over het voorgaande kalenderjaar opgesteld. |
Art. 1.57b, lid 4 Wko |
Laag |
€ 500 |
Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.57b, lid 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500 |
De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig op passende wijze onder de aandacht van de ouders. |
Art. 1.57b, lid 8 Wko |
Laag |
€ 500 |
De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen. |
Art. 1.57c, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder brengt de geschillencommissie niet op passende wijze onder de aandacht van ouders. |
Art. 1.57c, lid 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Overig |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Overig |
|||
De houder komt een:
niet na. |
Art. 1.65, lid 5 Wko Art. 5:20 Awb |
Hoog |
€ 4.150 |
De houder exploiteert een kindercentrum, ondanks een verbod hiertoe. |
Art. 1.66 Wko |
Hoog |
€ 20.750 |
HOOFDSTUK 2. GASTOUDERBUREAUS EN VOORZIENINGEN GASTOUDEROPVANG
Registratie wijzigingen en administratie |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Registratie |
|||
Een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen. |
Art. 1.45, lid 3 Wko |
Hoog |
€ 20.750 |
Gastouderopvang vindt niet plaats op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder |
Art. 1.56 lid 4 Wko |
Hoog |
€ 500 per overeenkomst |
Wijzigingen |
|||
De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het College, nadat deze wijziging hem bekend is geworden. |
Art. 1.47, lid 1 Wko Art. 7, lid 2 en art. 5, lid 1 en 2 Besluit lrk |
Hoog |
€ 1.000 |
Administratie gastouderbureau |
|||
De administratie is niet op een manier ingericht dat op verzoek op tijd gegevens kunnen worden verstrekt. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11 lid 1 Regeling Wko |
Hoog |
€ 6.000 |
De administratie is niet compleet. |
Art. 11, lid 1 en 2 Regeling Wko Art. 7 lid 4 Besluit go |
Hoog |
€ 1.000 per onderdeel |
Medewerking en naleving |
|||
De aanwijzing: Het bevel; De vordering tot medewerking; Wordt niet nagekomen |
Art. 1.65 lid 5 en art. 1.56 lid 1 en art. 1.65 lid 5 Wko Art. 5:20 lid 1 Awb |
Hoog |
€ 6.000 |
Het GOB of de VGO is in exploitatie ondanks een verbod hiertoe |
Art. 1.66 Wko |
Hoog |
€ 20.750 |
Pedagogisch klimaat en beleid |
|
|
|
||
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
||
Pedagogisch beleid |
|||||
De houder stelt geen pedagogisch beleidsplan vast. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11, lid 1 Besluit go |
Hoog |
€ 3.000 |
||
Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 12a, lid 1 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
||
De houder informeert de vraagouder niet over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. |
Art. 12a, lid 2 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
||
De gastouder handelt niet overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 16 Besluit go |
Hoog |
€ 500 |
||
Pedagogische praktijk |
|
|
|
||
De houder draagt geen zorg voor het tot stand brengen en begeleiden van verantwoorde gastouderopvang. |
Art. 1.49, lid 4 onder a en art. 1.56, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 10.000 |
||
De gastouder biedt geen verantwoorde gastouderopvang. |
Art. 1.49, lid 3 en art. 1.56b, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 1.000 |
Personeel en eisen aan gastouder |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent gedrag en personenregister kinderopvang |
|||
Een VOG-plichtige:
|
Art. 1.56, lid 3 en art. 150 lid 3 en art. 156b lid 3 en art. 1.48 lid 2,3 Wko |
Hoog |
€ 3.000 per persoon |
De houder overlegt niet (tijdig) opnieuw zijn geldige VOG, op verzoek van de toezichthouder. |
Art. 1.56, lid 3 en art. 150 lid 6,8 en art. 1.56 lid 7 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder verlangt niet dat een VOG-plichtige (tijdig) opnieuw zijn geldige VOG overlegt. |
Art. 1.56 lid 3 en art. 1.50 lid 6,8 en art. 1.56 lid 7 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder of gastouder overlegt niet (tijdig) de geldige VOG van een persoon van 12 jaar of ouder die ten tijde van de opvang aanwezig is in het kindercentrum, op verzoek van de toezichthouder. |
Art. 1.56, lid 3 en art. 150 lid 6,8 en art. 1.56 lid 7 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
Deskundigheid gastouder |
|||
De gastouder beschikt niet over een passende beroepskwalificatie. |
Art. 1.56, lid 1 en art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 13, lid 1 onder a, b en art. 2 Besluit go Art. 10, lid 1 en 2, 10a, lid 1 en 2, 10b, lid 1 en 2 Regeling Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De gastouder is niet in het bezit van een geldige kwalificatie voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 13, lid 1 onder b en 3 Besluit go Art. 10d Regeling Wko Art. 1 Regeling EHBO |
Hoog |
€ 300 |
Gebruik van de voorgeschreven voertaal |
|||
De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt. |
Art. 1.55, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 300 |
De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of hier wordt niet naar gehandeld. |
Art. 1.55, lid 2 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
Accommodatie |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Eisen aan ruimtes |
|||
Het opvangadres beschikt niet over voldoende speelruimte en slaapruimte . |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 15, lid 1 Besluit go Art. 14, lid 1 onder a Regeling go |
Hoog |
€ 300 |
De voorziening voor gastouderopvang beschikt niet over voldoende buitenspeelmogelijkheden |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 15, lid 1 Besluit go Art. 14, lid 1 onder b Regeling go |
Hoog |
€ 200 |
De binnen- of buitenruimtes zijn niet:
|
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 15, lid 1 Besluit go |
Hoog |
€ 300 |
De voorziening voor gastouderopvang is niet voorzien van rookmelders die voldoen aan de eisen. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 14, lid 1 onder c Regeling go |
Hoog |
€ 200 |
De voorziening voor gastouderopvang is niet altijd rookvrij. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 14, lid 1 onder d Regeling go |
Hoog |
€ 200 |
De eisen aan ruimtes waar gastouderopvang plaatsvindt, worden niet jaarlijks door de houder getoetst op naleving tijdens een bezoek aan de voorziening voor gastouderopvang. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 14, lid 2 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 1.000 per VGO |
Groepssamenstelling |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Groepssamenstelling |
|||
De maximale groepsgrootte wordt niet afgestemd op de leeftijd van de opvangkinderen. Bij een gastouder worden meer dan zes kinderen gelijktijdig opgevangen. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 14, lid 1 Besluit Art. 13, lid 1 Regeling go |
Hoog |
€ 300 |
De houder draagt er geen zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang wordt beoordeeld of de samenstelling van de groep opvangkinderen verantwoord is. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11b, lid 1 Regeling go |
Hoog |
€ 3.000 |
Veiligheid en gezondheid |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid |
|||
De houder voert geen beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de door de gastouder op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. |
Art. 1.51 Wko Art. 7, lid 1 Besluit go |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder legt niet in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich brengt. |
Art. 15.1 Wko Art. 7 lid 2 en 3 Besluit go Art. 11 lid 4 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
De houder inventariseert niet samen met de gastouder jaarlijks de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt. De houder draagt er geen zorg voor dat daartoe elk opvangadres ten minste een keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau. |
Art. 1.51 Wko Art. 7, lid 2 Besluit go |
Hoog |
€ 2.000 |
De risico-inventarisatie is niet compleet. |
Art. 1.51 Wko Art. 7, lid 3 en 5 Besluit go Art. 11, lid 1, 3 en 4 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
De gastouder neemt de risico-inventarisatie niet in acht. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 12, lid 1 Besluit go Art. 11, lid 2 Regeling go |
Hoog |
€ 200 |
De risico-inventarisatie is niet inzichtelijk voor vraagouders. |
Art. 7, lid 3 Besluit go |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Er is geen ondertekend origineel van de risico-inventarisatie bij de voorziening voor gastouderopvang aanwezig. |
Art. 12, lid 1 Besluit go Art. 11, lid 1 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 100 |
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
|||
De houder heeft voor de gastouders geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld. In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan. De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp. |
Art. 1.51a, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De meldcode is niet compleet. |
Art. 1.51a, lid 1 Wko Art. 8, lid 1 en 2 Besluit go |
Gemiddeld |
€ 500 per onderdeel |
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet. |
Art. 1.51a, lid 4 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat:
zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige. |
Art. 1.51b, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of mishandeling. De houder stelt de deskundige niet onverwijld in kennis van de aangifte. |
Art. 1.51b, lid 2 Wko |
Hoog |
€ 3.000 |
De gastouder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat de houder (een natuurlijk persoon) zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige. |
Art. 1.51c, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 300 |
De gastouder of de persoon werkzaam bij een gastouderbureau doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een vermoeden dat de houder zich schuldig heeft gemaakt aan een seksueel misdrijf of mishandeling. |
Art. 1.51c, lid 2 Wko |
Hoog |
€ 300 |
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet. |
Art. 1.51b, lid 5 en art. 1.51c, lid 3 Wko |
Hoog |
€ 2.000 |
De gastouder leeft de meldcode niet na. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko |
Hoog |
€ 200 |
Bereikbaarheid gastouder en achterwacht |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Bereikbaarheid gastouder |
|||
De gastouder is telefonisch niet goed bereikbaar. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 12, lid 2 Besluit go |
Gemiddeld |
€ 100 |
De gastouder zorgt niet voor een adequate vervanging bij calamiteiten. |
Art. 1.56b, lid 1 Wko Art. 12, lid 2 Besluit go Art. 12 Besluit go |
Hoog |
€ 200 |
Ouderrecht |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
|||
De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko. |
Art. 1.54a, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder informeert ouders, personeel en gastouders niet (juist) over het inspectierapport inzake zijn gastouderbureau of een aangesloten voorziening voor gastouderopvang. |
Art. 1.54a, lid 2 en 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Oudercommissie |
|||
Er is niet binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie ingesteld. De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen. |
Art. 1.58, lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder betrekt ouders niet voldoende. De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie. |
Art. 1.58, lid 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De oudercommissie voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.58, lid 4, 5 en 6 |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder heeft niet binnen zes maanden na de registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. |
Art. 1.59, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 500 |
Het reglement voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 Wko |
Laag |
€ 500 |
Klachten en geschillen |
|||
De houder treft voor bepaalde zaken geen klachtenregeling voor ouders. |
Art. 1.57b, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd. De klachtenregeling is niet compleet. |
Art.1.57b, lid 2 Wko |
Gemiddeld Gemiddeld |
€ 1.000 € 500 per onderdeel |
De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet op passende wijze onder de aandacht van ouders. De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling. |
Art. 1.57b, lid 3 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder draagt geen zorg voor een jaarlijks klachtenverslag. Het klachtenverslag is niet compleet. |
Art. 1.57b, lid 4 Wko Art. 11h Regeling Wko |
Laag |
€ 500 |
Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen. |
Art. 1.57b, lid 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500 |
De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig op passende wijze onder de aandacht van de ouders. |
Art. 1.57b, lid 8 Wko |
Laag |
€ 500 |
De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen. |
Art. 1.57c, lid 1 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
De houder brengt de geschillencommissie niet op passende wijze onder de aandacht van ouders. |
Art. 1.57c, lid 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht |
|||
De houder draagt geen zorg voor het doorgeleiden van de betalingen van ouders aan gastouders. |
Art. 1.49, lid 4 onder b Wko |
Hoog |
€ 1.000 per VGO |
De houder draagt er geen zorg voor dat de volgende gesprekken plaatsvinden:
De gesprekken voldoen niet aan de voorwaarden. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11a, lid 1 onder a, b, c, d en lid 2 Regeling go |
Hoog |
€ 1.000 per gesprek |
De gastouderopvang wordt niet geëvalueerd met de vraagouder. De evaluatie voldoet net aan de voorwaarden. . |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11a, lid 1 onder e Regeling go |
Hoog |
€ 1.000 per VGO |
De bemiddelingsmedewerker bezoek niet minstens twee keer per jaar de VGO. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11a, lid 1, f Regeling go |
Laag |
€ 500 per VGO |
De houder draagt er geen zorg voor dat per gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11b, lid 2 Regeling go |
Hoog |
€ 3.000 per VGO |
De houder draagt er geen zorg voor dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraagouder en de gastouder en verstrekt hen hierover geen informatie. |
Art. 1.56, lid 1 Wko Art. 11b, lid 3 Regeling go |
Gemiddeld |
€ 1.000 |
Overig |
|
|
|
Overtreding |
Artikel |
Prioriteit |
Boetebedrag |
De houder of gastouder komt een:
niet na. |
Art. 1.65, lid 5 Wko Art. 5:20 Awb |
Hoog |
€ 4.150 |
De houder of gastouder exploiteert een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang, ondanks een verbod hiertoe. |
Art. 1.66 Wko |
Hoog |
€ 20.750 |
Toelichting beleidsregels toezicht en handhaving kinderopvang gemeente Delft 2025
Algemene toelichting
Kinderopvang is en blijft volop in beweging en ontwikkeling. Goede kinderopvang is toegankelijk voor ouders, bevordert de arbeidsparticipatie en biedt kinderen een vertrouwde en veilige omgeving waarin zij zich kunnen ontplooien. De gemeente Delft hecht grote waarde aan de kwaliteit van de kinderopvang en wil vanuit haar rol een positieve invloed hebben op de kwaliteit van de kinderopvang.
Met dit nieuwe toezicht- en handhavingsbeleid wil het college van burgemeester en wethouders van Delft (hierna: het college) houders van kinderopvang meer duidelijkheid en helderheid verschaffen. Door beleidsregels vast te stellen geeft de gemeente uitwerking aan de uitoefening van de bevoegdheid van het college om toezicht te houden en te handhaven.
De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Delft 2018 zijn in 2018 vastgesteld. Vanaf 1 januari 2022 hebben gemeenten en toezichthouders de mogelijkheid gekregen om kinderopvanglocaties flexibel te inspecteren. Daarnaast is er met ingang van 1 januari 2023 de toezichtnorm voor gastouderopvang vastgelegd in de Wet kinderopvang. Dit heeft ertoe geleid dat de het college een nieuwe beleidsregels heeft vastgesteld.
1. Wettelijk kader
Kwaliteitseisen en nadere regelgeving wat betreft kinderopvang is vastgelegd in de volgende wetten en regelingen:
- •
Wet kinderopvang;
- •
Besluit kwaliteit kinderopvang;
- •
Regeling Wet kinderopvang;
- •
Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;
- •
Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorziening voor gastouderopvang;
- •
Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
- •
Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang.
2. Kwaliteit kinderopvang
Jaarlijkse rapportage kwaliteit kinderopvang
Het college brengt jaarlijks een rapportage toezicht en handhaving kinderopvang uit. Belangrijke onderdelen in dit verslag zijn het aantal keren dat het college handhavingsinstrumenten, zoals een aanwijzing, boete, last onder dwangsom en exploitatieverbod inzet. Het college houdt zo toezicht op de staat van de kwaliteit van de kinderopvang.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3 Toezicht
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging
Artikel 4 Handhaving
Handhaving op de Wko geschiedt door de afdeling Samenleving Regie op Uitvoering van de gemeente Delft. Deze bepaalt op grond van de Wko en het toezicht- en handhavingsbeleid de op te leggen maatregel.
Wanneer een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau voldoet aan alle kwaliteitseisen, hoeft de het college geen handhavingstraject te starten. Het college stuurt de houder een complimentbrief om haar waardering kenbaar te maken. De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wko voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving (artikel 1.49 tot en met 1.59 Wko).
Artikel 5 Kwaliteitseisen
Voor een toelichting wordt verwezen naar Algemene toelichting, hoofdstuk 1 en 2.
Artikel 6 Herstelmaatregel
Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wko wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. De gegeven toestemming tot exploitatie wordt door middel van een besluit ingetrokken. Dit omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.
Artikel 8 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Indien het college daartoe overgaat. Is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.
Artikel 9 Hoogte bestuurlijke boete
Eerste lid
In de Wko is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van het bepalen van de hoogte van het op te leggen boetebedrag naar aanleiding van een specifieke overtreding. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lage(re) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.
Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wko neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.
Prioritering |
Boetebedrag |
Hoog |
€ 1.000,- tot € 8.000,- |
Gemiddeld |
€ 750,- tot € 3.000,- |
Laag |
Maximaal € 1.500,- |
Uitzonderingen hierop zijn:
- •
In geval van overtreding van de artikelen 1.45 en 1.66 Wko is er sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de economische delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.
- •
Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.
Tweede lid
Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.
Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46 lid 2 Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.
Artikel 10 Recidive
Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.
In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van tweemaal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl