Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735510
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735510/1
Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024
Geldend van 01-03-2025 t/m heden
Intitulé
Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024de raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 10 september 2024,
Besluit:
II. Vast te stellen de Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024,
Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- belanghebbende: |
degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit of voorgenomen besluit is betrokken; |
- belangstellende: |
inwoners, bedrijven en andere organisaties die in Den Haag actief zijn of een binding met Den Haag hebben; |
- beleid: |
geheel aan schriftelijk vastgelegde keuzes van een bestuursorgaan over de uitoefening van een specifieke taak of bevoegdheid; |
- beleidsvoornemen: |
voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid; |
- bestuursorgaan: |
college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, afhankelijk van tot wiens taak of bevoegdheid het beleidsvoornemen, beleid of project behoort dan wel het college van burgemeester en wethouders als het om de voorbereiding van besluitvorming inzake een taak of bevoegdheid van de raad gaat; |
- deelnemers: |
inwoners, bedrijven en andere organisaties die deelnemen of hebben deelgenomen aan een proces van participatie; |
- inspraak: |
mogelijkheid die de gemeente na kennisgeving aan belanghebbenden biedt om hun mening te geven over een beleidsvoornemen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet; |
- instrument: |
middel om gemeentelijke participatiebeleid uit te voeren, dit betreft het Haags Participatiekompas, de Haagse Participatiewerkwijze en de Trap van eigenaarschap; |
- maatschappelijke partijen: |
bedrijven of andere organisaties zonder winstoogmerk die zich inzetten voor de Haagse samenleving; |
- participatie: |
invloed van deelnemers op de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleidsvoornemens, beleid of projecten; |
- participatieparagraaf |
alinea in een raadsvoorstel over het te doorlopen of reeds doorlopen proces van participatie; |
- project: |
activiteit van de gemeente die planmatig en binnen een bepaalde tijd wordt uitgevoerd om een concreet resultaat te realiseren; |
- uitdaagrecht: |
recht van ingezetenen en maatschappelijke partijen om voor te stellen taken van de gemeente over te nemen, als bedoeld in artikel 150, derde lid, van de Gemeentewet; |
Hoofdstuk 2 Afbakening en uitgangspunten
Artikel 2.1 Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de betrokkenheid van belanghebbenden en belangstellenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleidsvoornemens, beleid of projecten.
Artikel 2.2 Doel van de verordening
Deze verordening heeft als doel een helder, transparant en zorgvuldig proces rond participatie vorm te geven met expliciete keuzes en afwegingen over doel, vorm en beïnvloedingsruimte van deelnemers aan die participatie.
Artikel 2.3 Reikwijdte verordening
-
1. Deze verordening ziet uitsluitend op participatie wanneer een bestuursorgaan een beleidsvoornemen, beleid of projecten gaat voorbereiden, uitvoeren of evalueren.
-
2. Het bestuursorgaan kan deugdelijk gemotiveerd besluiten van deze verordening af te wijken wanneer er sprake is van:
- a.
andere wet- of regelgeving die in participatie voorziet of participatie uitsluit;
- b.
ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
- c.
hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;
- d.
de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen;
- e.
voorgenomen benoemings- en aanstellingsbesluiten.
Het bestuursorgaan dient die motivering aan de raad en belanghebbenden te communiceren en daarbij ook aan te geven of en zo ja op welke deelaspecten van het besluit, bijvoorbeeld randvoorwaarden of het proces, de participatieverordening wel van toepassing wordt geacht.
- a.
-
3. Het bestuursorgaan kan gemotiveerd besluiten van deze verordening af te wijken. Het bestuursorgaan dient die motivering vóór besluitvorming aan de raad en belanghebbenden te communiceren en daarbij aan te geven waarom er wordt afgeweken, van welke onderdelen en of en zo ja op welke deelaspecten van het besluit, bijvoorbeeld randvoorwaarden of het proces, de verordening van toepassing blijft.
Artikel 2.4 Uitgangspunten
-
1. Het bestuursorgaan zorgt voor een zorgvuldig proces rondom participatie, waarin:
- a.
voldoende tijd is om het proces zorgvuldig te doorlopen;
- b.
voldoende ruimte is om te participeren;
- c.
het bestuursorgaan zich inspant om belanghebbenden te betrekken, met extra aandacht voor belanghebbenden die niet natuurlijk de weg naar de gemeente weten te vinden;
- d.
er aandacht is voor de (sociale) veiligheid van deelnemers en betrokken ambtenaren;
- e.
er naast aandacht voor participatie ook een actieve informatie- en communicatieplicht is van de gemeente aan deelnemers.
- a.
-
2. Deelnemers mogen rekenen op:
- a.
een toelichting in begrijpelijke taal op het beleidsvoornemen, het beleid of project waarop de participatie ziet;
- b.
het door het bestuursorgaan pro-actief delen van de stappen, als bedoeld in artikel 3.1 van de verordening, besluiten en manier waarop met de inbreng van deelnemers wordt omgegaan;
- c.
Het tijdig ontvangen van relevante informatie en openbare stukken voor het proces van participatie, waaronder eerdere besluitvorming, het plan voor de participatie en het verslag van de participatie;
- d.
transparantie over de vaststaande kaders, respectievelijk de ruimte voor participatie;
- e.
een benaderbaar bestuursorgaan dat een tijdige en deskundige reactie geeft op vragen of opmerkingen.
- a.
Hoofdstuk 3 Proces van participatie
Artikel 3.1 Stappen proces
-
1. Participatie bestaat tenminste uit de volgende stappen:
- a.
start proces rond de participatie;
- 1°
het bestuursorgaan stelt een plan voor de participatie op;
- 2°
het bestuursorgaan toetst het plan bij een aantal belanghebbenden en past het plan, indien nodig, aan de hand van de toetsing aan;
- 3°
het bestuursorgaan publiceert het plan op de website van de gemeente Den Haag.
- 1°
- b.
uitvoering participatie;
- 1°
de participatie vindt plaats;
- 2°
deelnemers ontvangen na elk participatiemoment een terugkoppeling van de participatie en krijgen de mogelijkheid om te reageren op deze terugkoppeling.
- 1°
- c.
verwerking participatie en verslaglegging;
- 1°
het bestuursorgaan verwerkt de opbrengst van de participatie in een eerste versie van het beleidsvoornemen of de uitvoering of evaluatie van het beleid of project;
- 2°
het bestuursorgaan stelt een verslag van de participatie op met daarin een voorstel voor manier waarop met de opbrengst van de participatie wordt omgegaan.
- 1°
- d.
plaatsvinden proces van besluitvorming;
- 1°
het bestuursorgaan start het proces van besluitvorming;
- 2°
het bestuursorgaan keurt het verslag van de participatie goed;
- 3°
het bestuursorgaan beslist over het beleidsvoornemen, beleid of project waarop de participatie ziet;
- 4°
het bestuursorgaan publiceert de beslissing over het beleidsvoornemen, het beleid of project en het daarbij behorende goedgekeurde verslag van de participatie op de website van de gemeente Den Haag;
- 5°
deelnemers worden geïnformeerd over de beslissing en ontvangen een link naar het verslag van de participatie op de website.
- 1°
- e.
uitvoeren besluit;
- 1°
het bestuursorgaan voert de beslissing uit;
- 2°
het bestuursorgaan informeert de deelnemers over relevante ontwikkelingen in de uitvoering.
- 1°
- a.
-
2. Indien het bestuursorgaan afwijkt van de in het vorige lid genoemde stappen motiveert het bestuursorgaan dit in het plan voor de participatie, als bedoeld in artikel 3.2 2e lid.
Artikel 3.2 Voorwaarden bij proces
-
1. Het bestuursorgaan gebruikt binnen elk proces voor participatie minstens twee manieren waarop deelnemers invloed kunnen uitoefenen om alle belangen te bereiken en betrekken.
-
2. Het plan voor de participatie wordt met behulp van de instrumenten opgesteld en bevat tenminste de volgende onderdelen:
- a.
het doel en de reikwijdte van de participatie;
- b.
de (voor)geschiedenis, verbanden met andere beleidsvoornemens, ander beleid en andere projecten en de relaties en verbindingen die er in dat deel van de stad zijn waar het effect op heeft;
- c.
de financiële, juridische en beleidsmatige kaders voor participatie;
- d.
de verschillende belangen en daaruit volgende belanghebbenden in de participatie, inclusief het belang van de gemeente;
- e.
de mate van invloed van deelnemers en de manier waarop het bestuursorgaan de belangen van de deelnemers weegt;
- f.
de gekozen manieren waarop deelnemers invloed kunnen uitoefenen;
- g.
de planning, stappen en fasen van de besluitvorming, inclusief de momenten van participatie;
- h.
de manier waarop het bestuursorgaan met deelnemers communiceert.
- a.
-
3. Het definitieve verslag van de participatie bevat in elk geval de volgende onderdelen:
- a.
proces: een overzicht van het gevolgde proces rond de participatie, inzet om de belanghebbenden te betrekken en de dynamiek in het proces;
- b.
inbreng: aantal deelnemers en een weergave op hoofdlijnen van hetgeen tijdens de participatie naar voren is gebracht, inclusief inzicht in welke belangen voor deelnemers zwaar wogen en relevante reacties op de terugkoppeling van de participatie, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onder b, onderdeel 2.
- c.
weging: een beargumenteerde toelichting hoe met de inbreng van de participatie wordt omgegaan;
- d.
resultaat: een reflectie of de doelen van het plan voor de participatie zijn bereikt en wat hier wel of niet aan heeft bijgedragen;
- e.
leerpunten: de leerpunten uit dit proces rond de participatie.
- a.
-
4. Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester nemen in voorstellen voor de gemeenteraad een participatieparagraaf op. Deze paragraaf bevat:
- a.
een samenvatting van en verwijzing naar het gepubliceerde plan voor de participatie en het verslag van de participatie;
- b.
de mate van invloed van deelnemers, de uiteindelijke resultaten van de participatie.
- a.
Hoofdstuk 4 Inspraak
Artikel 4.1 Inspraak
-
1. Het bestuursorgaan verleent belanghebbenden inspraak indien de wet daartoe verplicht.
-
2. Op inspraak is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
-
3. Het bestuursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid of projecten een andere passende procedure voor inspraak vaststellen.
-
4. Het bestuursorgaan kan ook voor het verlenen van inspraak in het proces van participatie kiezen, bijvoorbeeld als op voorhand niet duidelijk is of de belangen van betrokkenen voldoende in beeld gebracht kunnen worden of als sprake is van een op voorhand onbepaalde doelgroep.
Hoofdstuk 5 Uitdaagrecht
Artikel 5.1 Onderwerp van uitdaagrecht
-
1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen taken of hierop het uitdaagrecht wordt toegepast.
-
2. Het bestuursorgaan wijst ingezetenen en maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.
-
3. Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:
- a.
als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herziening daarvan betreft;
- b.
als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
- c.
als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt.
- a.
Artikel 5.2 Proces uitdaagrecht
-
1. Een voorstel om gebruik te maken van het uitdaagrecht wordt bij het college ingediend en bevat tenminste de volgende onderdelen:
- a.
een omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen;
- b.
een motivering waarom en hoe de indiener die taak wil uitvoeren;
- c.
de betrokkenheid, kennis of ervaring van de indiener;
- d.
een indicatie van het draagvlak onder belanghebbenden;
- e.
een raming van de jaarlijkse kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;
- f.
een omschrijving van de manier waarop de indiener met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft van het bestuursorgaan;
- g.
inzicht in hoe de indiener waarborgen biedt voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.
- a.
-
2. Het bestuursorgaan gaat bij elk voorstel na of de in het eerste lid genoemde onderdelen opgenomen zijn en toetst het voorstel aan de wettelijke en gemeentelijke kaders.
-
3. Het bestuursorgaan stuurt binnen acht weken een eerste reactie op het voorstel met een indicatie van de tijd die nodig is om definitief op het voorstel te reageren en wat er in de tussentijd zal gebeuren.
-
4. Als het bestuursorgaan voornemens is het voorstel over te nemen, verleent het bestuursorgaan inspraak over dit voornemen als bedoeld in artikel 4.1.
-
5. Het bestuursorgaan beslist op het voorstel met een reactie op de inspraak en informeert de indiener en de gemeenteraad over de uitkomst.
-
6. Als het bestuursorgaan het voorstel overneemt, leggen het bestuursorgaan en de indiener de gemaakte afspraken vast in een overeenkomst.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 6.1 Evaluatie
-
1. De gemeenteraad evalueert deze verordening binnen twee jaar na vaststelling en vervolgens eenmaal per raadsperiode.
-
2. Ten behoeve van de evaluatie per raadsperiode zendt het bestuursorgaan aan de gemeenteraad een verslag dat de volgende onderdelen bevat:
- a.
het aantal processen rond participatie dat in de afgelopen periode is uitgevoerd;
- b.
de wijze waarop de processen rond participatie zijn georganiseerd;
- c.
de belangrijkste positieve en negatieve ervaringen en succesfactoren.
- a.
Artikel 6.2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2025.
Artikel 6.3 Intrekking vorige verordening en overgangsrecht
-
1. De Inspraak- en participatieverordening gemeente Den Haag 2012 wordt ingetrokken.
-
2. De Inspraak- en participatieverordening gemeente Den Haag 2012 blijft van toepassing op inspraak- en participatieprocessen die voor 1 december 2024 zijn gestart.
Artikel 6.4 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Inspraak- en Participatieverordening Den Haag 2024’.
Ondertekening
Aldus geamendeerd besloten in de openbare raadsvergadering van 18 december 2024.
De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl