Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsregeling 2003

Geldend van 20-05-2003 t/m 31-12-2015

Intitulé

Bezoldigingsregeling 2003

Bezoldigingsregeling 2003

1. Inleiding

Op grond van artikel 3.1 van de CAR/UWO is op lokaal niveau een bezoldigingsregeling vastgesteld. Deze regeling vormt de basis voor het toekennen van het salaris aan de medewerker. In de regeling is ook vastgelegd welke andere vormen van bezoldiging de gemeente kent.

2. Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

  • -

    de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO

  • -

    de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO

  • b.

    beoordeling:

    beoordeling als bedoeld in het Reglement functionerings- en beoordelingsgesprekken.

  • c.

    betrekking:

    de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO.

  • d.

    bezoldiging:

    de bezoldiging, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO.

  • e.

    conversie:

    de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen (zie Bijlage I).

  • f.

    functieschaal:

    de voor de functie van een ambtenaar geldende salarisschaal.

  • g.

    maximumsalaris:

    het hoogste bedrag van een salarisschaal.

  • h.

    overwerk:

    het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de CAR/UWO.

  • i.

    salaris:

    het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid van de CAR/UWO .

  • j.

    schaal:

    de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in de Bijlagen I, II, en IIa van de CAR/UWO.

  • k.

    uurloon:

    het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO.

  • l.

    volledige betrekking:

    de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO.

3. Salaris

3.1. Recht op salaris

Artikel 2

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

    3.2. Gebroken tijdvakken

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

3.3. Onvolledige betrekking

Artikel 4

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking

3.4. Salarisbedragen

Artikel 5

De salarissen van de ambtenaren wiens salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II (oude salarisstructuur) of bijlage IIa (nieuwe salarisstructuur) van de CAR/UWO.

Artikel 6

  • 1.

    De toepassing van bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR/UWO.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen, gelet op de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie, de functieschaal.

  • 3.

    Voor de ambtenaar geldt de functieschaal.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 5.

    Ter uitvoering van het vorige lid is door Burgemeester en Wethouders vastgesteld de Procedureregeling Functiefamilies met bandbreedtes 2005 (Bijlage II).

  • 6.

    Anders dan bij aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO (hoofdstuk 16), kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

    3.5. Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 7

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 4.

    Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naast hogere bedrag.

    3.6. Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

    3.7. Geen periodieke verhoging

Artikel 9

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval een maand voordat de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10

Besluiten op grond van artikel 7, eerste lid, artikel 8, eerste lid en artikel 9, eerste lid, worden genomen na beoordeling van de ambtenaar.

4. Instrumenten van flexibele beloning

4.1. Gratificatie

Artikel 11

  • 1.

    Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2.

    Ten aanzien van de maximale hoogte van de in het eerste lid bedoelde gratificatie kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 3.

    Ter uitvoering van het vorige lid zijn nadere regels vastgesteld, zoals verwoord in de Regeling toekenning gratificaties, die als Bijlage III bij deze regeling is gevoegd.

    4.2. Groepsgratificatie

Artikel 12

  • 1.

    Aan een groep van ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie heeft geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    Ten aanzien van de maximale hoogte van de in het eerste lid bedoelde gratificatie kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 3.

    Ter uitvoering van het vorige lid zijn nadere regels vastgesteld, zoals verwoord in de Regeling toekenning gratificaties, die als Bijlage III bij deze regeling is gevoegd.

    4.3. Tijdelijke persoonlijke toelage

Artikel 13

  • 1.

    Aan een ambtenaar die gedurende een nader te bepalen tijdvak van jaren een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan voor een nader te bepalen duur een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    Ten aanzien van de hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

    4.4. Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

Artikel 14

  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    Ten aanzien van de maximale hoogte van de in het eerste lid bedoelde toelage kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

    4.5. Arbeidsmarkttoelage

Artikel 15

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een arbeidsmarkttoelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De hoogte van de toelage kan niet meer zijn dan het verschil met het maximum van de naasthogere schaal.

  • 4.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een arbeidsmarkttoelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16

Besluiten op grond van de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste en derde lid, worden genomen na beoordeling van de ambtenaar.

4.6. Geen afbouwregeling

Artikel 17

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 wordt geen afbouwregeling toegepast.

5. Overige toelagen en vergoedingen

5.1. Garantietoelage minimumloon

Artikel 18

  • 1.

    Indien het salaris minder bedraagt dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

  • 2.

    Voor de ambtenaar met een onvolledige werktijd, wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd.

    5.2. Waarnemingstoelage

Artikel 19

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

5.3. Overwerkvergoeding

Artikel 20

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een functieschaal geldt lager dan schaal 11 wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

  • 2.

    In afwijking van hetgeen in de eerste volzin van artikel 3:2:1, vierde lid van de CAR/UWO is bepaald, wordt overwerk direct toegekend voor hen die zich op grond van een schriftelijke aanwijzing als bedoeld in artikel 23 beschikbaar moeten houden en tijdens de beschikbaarheiddienst worden opgeroepen om dienst te doen op uren buiten de voor hen vastgestelde werktijden.

  • 3.

    Overige regels met betrekking tot overwerk zijn vastgelegd in de Regeling aanspraak overwerkvergoeding.

    5.4. Toelage onregelmatige dienst

Artikel 21

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een functieschaal geldt lager dan schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 4:1 van de CAR/UWO, wordt een toelage onregelmatige dienst toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR/UWO.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid van de CAR/UWO, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximumsalaris van schaal 6.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is begonnen vóór 07.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

  • 5.

    Ter nadere uitwerking van het vorige lid is is de volgende regeling opgenomen als bijlage bij deze bezoldigingsregeling:

    • a.

      de Regeling van de werktijden, verlof en inconveniënten van het personeel van het Posthuis Theater (Bijlage V).

      5.5. Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheiddienst

Artikel 22

  • 1.

    Aan de ambtenaar die zich ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders regelmatig of vrij regelmatig beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het eerste lid nadere regels stellen.

  • 3.

    Onder verwijzing naar het vorige lid zijn nadere regels gesteld in de Consignatieregeling ten behoeve van de gladheidbestrijding in de gemeente Heerenveen (bijlage VI van deze regeling).

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen voorts een regeling vast betreffende de toekenning van een consignatievergoeding aan ambtenaren, die zich verplicht beschikbaar moeten houden voor overige diensten, zoals deze door burgemeester en wethouders nodig worden geoordeeld.

  • 5.

    De in het vorige lid genoemde regeling is verwoord in de Regeling consignatievergoeding bereikbaarheid buiten kantooruren in de gemeente Heerenveen (bijlage VII van deze regeling).

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de vastgestelde vergoedingen zoals deze zijn beschreven in de bijlagen VI en VII.

    5.6. Inconveniëntentoelage

Artikel 23

  • 1.

    Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware en onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage zware en onaangename of gevaarlijke arbeid toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke omstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3.

    De maximale hoogte van de in het eerste lid genoemde toelage is opgenomen in een bijlage bij deze regeling (Bijlage VIII).

    5.7. Onkostenvergoeding

Artikel 24

Voor een aantal specifieke functies geldt een onkostenvergoeding, dan wel een telefoonvergoeding. Deze functies zijn verzameld op bijlage IX bij deze bezoldigingsregeling.

5.8. Afbouwtoelage

Artikel 25

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 21, 22 en 23 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelagen bedoeld in artikel 15;

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 21, 22 en 23 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 23 (inconveniëntentoelage) een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien de ambtenaar die toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

  • 5.

    Ter uitvoering van het vorige lid is vastgesteld de Regeling Afbouwtoelage die als bijlage X aan deze bezoldigingsregeling is toegevoegd.

    5.9. Toelagen E.H.B.O. en B.H.V.

Artikel 26

  • 1.

    De ambtenaar, die in het bezit is van een geldig E.H.B.O.-diploma en door of namens burgemeester en wethouders is aangewezen in voorkomende gevallen (naast zijn normale werkzaamheden) E.H.B.O.-diensten te verrichten, ontvangt daarvoor een toelage.

  • 2.

    De maximale hoogte van de in het eerste lid genoemde toelage is opgenomen in een bijlage bij deze regeling en wordt telkenmale aangepast met de percentages van de algemene salarismaatregelen. (Bijlage XI).

  • 3.

    De ambtenaar die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener (BHV’er) als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet en die naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningsdiensten naar behoren heeft uitgevoerd, ontvangt jaarlijks een toelage zoals omschreven in een door burgemeester en wethouders nader vast te stellen Regeling Bedrijfshulpverlening gemeente Heerenveen (Bijlage XII), en is opgenomen in een bijlage bij die regeling en wordt telkenmale aangepast met de percentages van de algemene salarismaatregelen.

    5.10. Toelage Friese taal

Artikel 27

De ambtenaar, die tijdens zijn dienstverband bij de gemeente het Fryslân-diploma A of B of de AFUK-akte behaalt, ontvangt een eenmalige toelage, berekend naar het verschil tussen het maximumsalaris van schaal 2 en schaal 5 uit Bijlage II bij deze regeling.

5.11. Regeling premie schadevrij rijden

Artikel 28

  • 1.

    De ambtenaar, die dienst doet als bestuurder van een motorvoertuig van de gemeente, ontvangt een premie voor schadevrij rijden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

  • 3.

    Ter uitvoering van het vorige lid is vastgesteld de Regeling inzake het toekennen van gratificatiën aan bestuurders van motorvoertuigen der gemeente (Bijlage XIII).

    5.12 Overige bepalingen

Artikel 29

  • 1.

    Indien de gemeentelijke salarissen door het LOGA worden gewijzigd, wordt door burgemeester en wethouders met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de toelagen en de premie als bedoeld in deze regeling, zulks conform het algemeen wijzigingspercentage zoals dat voor de getroffen algemene salarismaatregel is vastgesteld.

  • 2.

    Van de wijziging bedoeld in het vorige lid geven burgemeester en wethouders kennis aan de Ondernemingsraad.

Artikel 30

  • 1.

    De artikelen 7, 8, 9, en 18 zijn niet van toepassing voor medewerkers aan wie het functieprofiel Algemeen medewerker A is toegekend.

  • 2.

    De toelagen als vermeld in de artikelen 19, 21, 22, 23, 24, 26, 27 en 28 vervallen gedurende de periode dat een medewerker onbetaald verlof geniet op grond van de levensloopregeling .

6. Overgangsbepalingen

Artikel 31

  • 1.

    De ambtenaar, die op 1 januari 1981 in dienst was, dan wel op een later tijdstip in dienst is getreden, doch voor 1 juli 1984 en volgens de toen geldende Bezoldigingsregeling 1980 recht had op een diplomatoelage, behoudt deze toelage tot het moment waarop hij wordt ingedeeld c.q. bevorderd in of naar een schaal, waaraan een hoger maximumsalaris is verbonden dan verbonden is aan de rang waarbij de diplomatoelage, toegekend op grond van het bepaalde in de Bezoldigingsregeling 1980 zou komen te vervallen.

  • 2.

    De ambtenaar die was ingepast of uitzicht had op inpassing in een voor hem geldende uitlooprang op grond van de Regeling aanloop-, functie-, en uitlooprang, behoudt dit uitzicht inclusief de verdere doorloop tot aan het maximum van de uitlooprang, indien zijn functieschaal die op grond van artikel 6, tweede lid van de onderhavige regeling is vastgesteld een lager maximum salaris kent dan die uitlooprang.

  • 3.

    Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die op of na 1 januari 2001 is aangesteld en wiens functieschaal niet is bepaald conform de Procedureregeling Organieke Functiewaardering.

Artikel 32

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen.

7. Slotbepalingen

Artikel 33

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Bezoldigingsregeling 2003.

  • 2.

    Alle voorgaande regelingen en uitvoeringsvoorschriften ten aanzien van de onderwerpen die in de bijlagen bij deze regeling zijn vastgelegd, zijn met het vaststellen van de Bezoldigingsregeling 2003 ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2003, behoudens het bepaalde in artikel 10, dat in werking treedt op het moment dat hierover in het kader van de invoering van competentiemanagement met de Ondernemingsraad overeenstemming is bereikt.

  • 4.

    Wijzigingen op deze regeling treden in werking op de eerste dag van de maand nadat het college deze heeft vastgesteld.

    Aldus vastgesteld door het college

    van Burgemeester en wethouders op 12 juli 2011.

    De secretaris, De burgemeester,

Voetnoten bij de Bezoldigingsverordening 2003.pdf

Bijlage 1 Conversietabel.pdf

Bijlage 9 Overzicht van functies waaraan een vaste onkostenvergoeding en_of telefoonvergoeding is toegekend.pdf

Bijlage 7 Regeling consignatievergoeding bereikbaarheid buiten kantooruren in de gemeente Heerenveen.pdf

Bijlage 6 Consignatieregeling ten behoeve van de gladheidsbestrijding in de gemeente Heerenveen.pdf

Bijlage 3 Regeling toekenning gratificaties.pdf

Bijlage 4 Regeling aanspraak overwerkvergoeding.pdf

Brondocument Bezoldigingsverordening 2003.pdf

Bijlage 10 Regeling afbouwtoelage.pdf

Bijlage 5 Regeling van de werktijden, verlof en inconvenieënten van het personeel van het Posthuis Theater.pdf

Bijlage 12 Regeling bedrijfshulpverlening gemeente Heerenveen.pdf

Bijlage 13 Regeling premie schadevrij rijden.pdf

Bijlage 11 Toelage voor EHBO.pdf

Bijlage 8 Regeling inconveniëntentoelage op vuile en_of zware arbeid.pdf

Bijlage 2 Procedureregeling Functiewaardering.pdf