Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735372
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735372/1
Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen Gemeente Meerssen 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 13-02-2025
Intitulé
Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen Gemeente Meerssen 2025De burgemeester van de gemeente Meerssen,
Overwegende dat:
- -
artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
- 1)
een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
- 2)
een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is;
- 1)
- -
voor de toepassing van deze bevoegdheid eerder bij besluit van 25 juni 2020 beleidsregels zijn vastgesteld: het zogenoemde “Besluit van de burgemeester van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent het damoclesbeleid Lokalen en Woningen”, welk beleid gewijzigd is op 25 juni 2020;
- -
dat in 2021 respectievelijk 2022 kennis is genomen van uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtstpraak van de Raad van State die van betekenis zijn ten aanzien van de waarschuwingsmogelijkheid en het evenredigheidsbeginsel;
- -
er noodzaak is tot wijziging van het eerder vastgestelde beleid.
Besluit:
de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen Gemeente Meerssen 2025 vast te stellen.
Inleiding
In deze beleidsregel wordt beschreven op welke wijze en onder welke omstandigheden de burgemeester van de gemeente Meerssen gebruik maakt van de bevoegdheid ingevolge artikel 13b van de Opiumwet.
Wat is de Wet Damocles?
Het doel van artikel 13b van de Opiumwet, ook wel de Wet Damocles genoemd, is om de burgemeester de bevoegdheid te geven tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal en/of op een daarbij behorend erf sprake is of is geweest van specifieke overtredingen van de Opiumwet om drugsoverlast tegen te gaan. Onder het Damoclesbeleid houdt een last onder bestuursdwang in dat een woning, lokaal of daarbij behorend erf (tijdelijk) wordt gesloten.
Wat kunnen de gevolgen zijn van een sluiting op grond van de Wet Damocles?
De burgemeester kan woningen en lokalen, inclusief daarbij behorend erf, fysiek (tijdelijk) sluiten. Sluiting heeft onder andere tot gevolg dat bewoners hun woning niet meer kunnen betreden of eigenaren van (publiek toegankelijke) lokalen geen gebruik meer kunnen maken van het pand, lokaal en/of bijbehorend erf. Ook bedrijfsactiviteiten kunnen als gevolg van een (tijdelijke) sluiting stil komen te liggen.
Doelstelling Wet Damcoles en Damoclesbeleid
Door het inzetten van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet conform onderhavig beleid, wil de burgemeester daadkrachtig optreden en wordt onder meer:
- -
verhinderd dat de woning of het lokaal en/of het daarbij behorend erf (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;
- -
het woon- en leefklimaat hersteld;
- -
de (dreigende) verstoring van de openbare orde hersteld;
- -
de bekendheid van de woning of het lokaal in het drugscircuit en als drugspand doorbroken;
- -
verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de woning of het lokaal voorkomen;
- -
gezorgd voor een eenduidig beleid in alle Heuvellandgemeenten waarmee een waterbedeffect wordt voorkomen.
Meer informatie
Meer informatie vindt u in de “Bijlage Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen Gemeente Meerssen 2025”
Concrete toepassingsregels
Hierna volgen de concrete toepassingsregels die als uitgangspunt gelden bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
Artikel 1.1: Begrippen
In deze beleidsregel wordt onder de volgende begrippen verstaan:
- a.
Harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorende bij de Opiumwet;
- b.
Softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorende bij de Opiumwet;
- c.
Lokalen en daarbij behorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen, zoals cafés, winkels, loodsen, schuren, bedrijfsruimtes, en daarbij behorende (bebouwing op) erven. De daadwerkelijk aan het pand of complex van ruimten gegeven bestemming bepaalt en niet zonder meer de uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van een bed of ander huisraad.
- d.
Woningen en daarbij behorende erven: een pand of complex van ruimten, dat in hoofdzaak dient tot een woning dan wel dienstbaar is aan het wonen en daarbij behorende (bebouwing op) erven. Hieronder vallen zowel koopwoningen als huurwoningen. Het is de van de buitenwereld afgesloten plaats waar een persoon - eventueel is een gemeenschappelijke huishouding met andere personen - zijn privaat huishoudelijk leven leidt of pleegt te leiden. Of in een pand, complex of ruimte een woning is, wordt niet alleen bepaald door uiterlijke kenmerken, zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en andere huisraad, maar ook door de daaraan gegeven feitelijke bestemming. Onder het begrip woning vallen ook: woonwagens, woonboten, woonketen en daarbij behorende (bebouwing op) erven. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk wordt gebruikt als woning, kan worden aangemerkt als lokaal;
- e.
Gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);
Hoofdstuk 2: Lokalen
Concrete toepassingsregels lokalen
Artikel 2.1.
Het lokaal en/of het daarbij behorend erf wordt gesloten voor de duur van twaalf maanden indien sprake is van:
- a.
het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld op lijst I behorend bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, of
- b.
het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid onder 3°, van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen).
Artikel 2.2.
Het lokaal en/of het daarbij behorend erf wordt gesloten voor de duur van zes maanden indien sprake is van:
- a.
het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld op lijst II behorend bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, of
- b.
het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a, van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen).
Artikel 2.3.
Indien een tweede keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 2.1 onder a of b wordt geconstateerd, wordt het lokaal en/of daarbij behorend erf gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.
Artikel 2.4.
Indien een tweede keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 2.2 onder a of b wordt geconstateerd, wordt het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Artikel 2.5.
Indien een derde en volgende keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 2.1 onder a of b, wordt geconstateerd, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd.
Artikel 2.6.
Indien een derde en volgende keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 2.2 onder a of b wordt geconstateerd, wordt het lokaal gesloten voor vierentwintig maanden.
Artikel 2.7.
Het opleggen van de maatregel ten aanzien van voor het publiek opengestelde lokalen waarin drugshandel is geconstateerd, vindt plaats vanwege de zeer ernstige inbreuk op de openbare orde en de omstandigheid dat er mogelijk nietsvermoedende bezoekers hieraan worden blootgesteld met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht.
In geval van drugshandel in voor publiek toegankelijke lokalen, wordt de openbare orde in zeer ernstige mate verstoord en is spoedeisende sluiting gerechtvaardigd.
In dat geval wordt geen voorafgaande last opgelegd.
Hoofdstuk 3: Woningen
Concrete toepassingsregels woningen
Artikel 3.1.
De woning en/of het daarbij behorend erf wordt gesloten voor de duur van zes maanden indien sprake is van:
- a.
het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld op lijst I behorend bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, of
- b.
het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid onder 3e, van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen).
Artikel 3.2.
De woning en/of het daarbij behorend erf wordt gesloten voor de duur van drie maanden indien sprake is van:
- a.
het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld op lijst II behorend bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet, of
- b.
het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a, van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen).
Artikel 3.3.
Indien een tweede keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 3.1 onder a of b wordt geconstateerd, wordt de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Artikel 3.4.
Indien een tweede keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie zoals genoemd in artikel 3.2 onder a of b wordt geconstateerd, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden.
Artikel 3.5.
Indien een derde en volgende keer binnen een termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie als genoemd in artikel 3.1 onder a of b wordt geconstateerd, wordt de woning gesloten voor de duur van vierentwintig maanden.
Artikel 3.6.
Indien een derde en volgende keer binnen termijn van vijf jaar na eerste overtreding een situatie als genoemd in artikel 3.2 onder a of b wordt geconstateerd, wordt de woning gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Hoofdstuk 4: Slotbepalingen
Artikel 4.1 Intrekking oude beleidsregel
Het ´Besluit van de burgemeester van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent het damoclesbeleid Lokalen en Woningen´ wordt ingetrokken.
Artikel 4.2. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking de dag na de dag waarop deze bekend is gemaakt middels publicatie.
Artikel 4.2 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 28 januari 2025,
De burgemeester van de gemeente Meerssen,
M.A.H. Clermonts-Aretz
BIJAGE BELEIDSREGEL DAMOCLES LOKALEN EN WONINGEN GEMEENTE MEERSSEN 2025
Lokaal en/of daarbij behorend erf |
|
Harddrugs |
Bestuurlijke maatregel |
Verkopen, afleveren, verstrekken, daartoe aanwezig zijn. Zie art. 2.1 onder a van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 12 maanden 2e constatering: sluiting 24 maanden. Zie art. 2.3 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting voor onbepaalde tijd. Zie art. 2.5 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Voorbereidingshandelingen. Zie art. 2.1 onder b van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 12 maanden 2e constatering: sluiting 24 maanden. Zie art. 2.3 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting voor onbepaalde tijd. Zie art. 2.5 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Softdrugs |
Bestuurlijke maatregel |
Verkopen, afleveren, verstrekken, daartoe aanwezig zijn. Zie art. 2.2 lid a van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 6 maanden 2e constatering: sluiting 12 maanden. Zie art. 2.4 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting 24 maanden. Zie art. 2.6 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Voorbereidingshandelingen. Zie art. 2.2 onder b van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 6 maanden 2e constatering: sluiting 12 maanden. Zie art. 2.4 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting 24 maanden. Zie art. 2.6 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Woning en/of daarbij behorend erf |
|
Harddrugs |
Bestuurlijke maatregel |
Verkopen, afleveren, verstrekken, daartoe aanwezig zijn. Zie art. 3.1 onder a van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 6 maanden 2e constatering: sluiting 12 maanden. Zie art. 3.3 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting voor 24 maanden Zie art. 3.5 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Voorbereidingshandelingen. Zie art. 3.1 onder b van deBeleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 6 maanden 2e constatering: sluiting 12 maanden. Zie art. 3.3 Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting voor 24 maanden Zie art. 3.5 Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Softdrugs |
Bestuurlijke maatregel |
Verkopen, afleveren, verstrekken, daartoe aanwezig zijn. Zie art. 3.2 onder a van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 3 maanden 2e constatering: sluiting 6 maanden. Zie art. 3.4 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting 12 maanden. Zie art. 3.6 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Voorbereidingshandelingen. Zie art. 3.2 onder b van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
1e constatering: sluiting 3 maanden 2e constatering: sluiting 6 maanden. Zie art. 3.4 van de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. 3e constatering e.v.: sluiting 12 maanden. Zie art. 3.6 Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025. |
Toelichting op de Beleidsregel Damocles Lokalen en Woningen gemeente Meerssen 2025
Doelstelling van het beleid en lokale context
Algemene doelstelling is het voorkomen en beheersen van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.
Drugshandel vormt op zichzelf reeds een ernstige verstoring van de openbare orde. In Maastricht & Heuvelland is een stringente aanpak noodzakelijk gelet op het feit dat sprake is van verschillende illegale drugsmarkten waarop soft-, hard- en synthetische drugs worden geproduceerd en verhandeld, welke handel overlast en een grote mate van onveiligheid(sgevoelens) bij burgers in de directe omgeving tot gevolg heeft.
De specifieke ligging van Meerssen als een van de grensgemeenten en het gegeven dat er coffeeshops in Maastricht zijn die een aanzuigende werking hebben op handelaren in verdovende middelen maakt dat de bestrijding van de illegale handel en de daarmee gepaard gaande onveiligheid één van de speerpunten is van het beleid.
De gemeente Maastricht heeft medio 2019 het Damoclesbeleid aangescherpt en deze beleidswijziging kan leiden tot een verplaatsingseffect van hennepteelt en/of handel in verdovende middelen naar omringende gemeenten, waaronder Meerssen, hetgeen voorkomen moet worden. Daarbij is overigens regionale afstemming wat betreft het Damoclesbeleid voor de hand liggend en gewenst.
Illegale verkooppunten hebben een aanzuigende werking op drugskopers en- verkopers waarbij het geen verschil maakt of de handel bestaat uit de verkoop van hard- en/of softdrugs; de inbreuk op de openbare orde en de aantasting van het woon- en leefklimaat zijn voor softdrugs en harddrugs nagenoeg identiek. Ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.
Voor woningen waarin drugshandel plaatsvindt geldt dat deze vaak niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt, er sprake is van bedrijfsmatigheid en het verplaatsingseffect van de desbetreffende handel vanuit inrichtingen naar woningen moet worden voorkomen.
Ongeacht of omwonenden aantoonbaar bedreigd of geïntimideerd worden, sprake is van (overlast)meldingen, dan wel al dan niet sprake is van een loop naar de woning, is de enkele aanwezigheid van een drugshandelaar voldoende om een inbreuk te maken op de veilige woon- en leefomgeving. Ten aanzien van drugspanden kan doorgaans gesteld worden dat sprake is van bekendheid daarvan in het criminele circuit met een aantasting van de openbare orde in de omgeving van dat pand als gevolg.
Bij omwonenden is het in de regel snel bekend wanneer een buurtbewoner betrokken is in de drugshandel, met als gevolg dat bewoners bang zijn voor de met drugshandel samengaande bedreiging en intimidatie. Het voorgaande betekent dat de enkele aanwezigheid van een drugshandelaar in de buurt een negatief effect heeft op de woonomgeving en de veiligheid aantast.
Criminelen zijn actief in de drugshandel omdat hier grote winsten mee behaald kunnen worden. Vanwege deze grote winsten wordt geweld en intimidatie dan ook niet geschuwd. Ten behoeve van de handel in drugs hebben criminelen locaties nodig om bijvoorbeeld drugs te produceren, op te slaan, te verwerken, te verstrekken of te verhandelen. In de gehele keten van drugshandel (van productie tot verkoop) worden woningen en lokalen in de stad op verschillende manieren misbruikt. Dit misbruik heeft een ondermijnend effect op de samenleving en tast het vertrouwen in de overheid aan. De handel in drugs is daarmee de ruggengraat van ondermijnende criminaliteit. In Maastricht & Heuvelland zijn er steeds meer negatieve effecten van ondermijnende criminaliteit op de directe leefomgeving. Kwetsbare groepen in de samenleving worden door criminelen misbruikt en geïntimideerd en op deze manier meegezogen in de harde criminele wereld.
Vanwege deze problematiek wordt gekozen voor een zeer stringent handhavingsbeleid.
Reikwijdte van het beleid
Dit beleid ziet op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen en daarbij behorende erven. Een woning die niet feitelijk als zodanig in gebruik is, wordt voor de toepassing van dit beleid aangemerkt als lokaal met de daarbij behorende sluitingstermijnen.
Indicatoren hiervoor kunnen onder andere zijn:
- 1.
Geen inschrijving in de basisregistratie persoonsgegevens (hierna: BRP) op het adres in kwestie.
- 2.
Het feit dat een persoon, die stelt op het adres in kwestie te wonen, blijkens de BRP elders staat ingeschreven.
- 3.
Een lopen of afgerond onderzoek van de gemeentelijke bevolkingscontroleur ten aanzien van een of meer van de op het adres in kwestie blijkens de BRP ingeschreven bewoners.
- 4.
Geen bij de gemeente/BsGW bekend zijnde WOZ-gebruiker van het adres in kwestie.
- 5.
Het bestaan van een achterstand in de betalingen van de gemeentelijke belasting met betrekking tot het adres in kwestie, tenzij ten tijde van het aantreffen van de middelen als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet reeds bij de gemeente Meerssen bekend c.q. gemeld was dat deze achterstand te wijten is aan financieel onvermogen.
- 6.
Geen of duidelijk minder ledigingen dan normaliter gebruikelijk is bij de gemeentelijke c.q. Rd4 huisvuil- en of GFT-inzamelmiddelen.
- 7.
Het retour ontvangen van naar het betreffende adres verzonden gemeentelijke correspondentie.
- 8.
Beschrijving van eigen waarnemingen, waaruit redelijkerwijs aanwijzingen blijken dat de woning feitelijk niet wordt bewoond.
- 9.
Beschrijvingen van een opsporingsinstantie ontvangen rapportage(s), waaruit redelijkerwijs aanwijzingen blijken dat een woning feitelijk niet wordt bewoond.
De bedrijfsmatigheid die samenhangt met druggerelateerde activiteiten veronderstelt een grotere bekendheid in het criminele circuit en een daarbij behorende aanzuigende werking. Een langere sluitingsduur bij lokalen wordt daarom noodzakelijk geacht om de gevolgen van de overtreding teniet te doen.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien er sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, dan wel van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet.
De bevoegdheid kan eveneens aanwezig zijn indien uit andere indicatoren dan handelshoeveelheden blijkt dat er sprake is van handel vanuit een pand.
Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid:
- •
harddrugs: meer dan 0,5 gram, één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet
- •
softdrugs: meer dan 5 gram
- •
hennepplanten: meer dan 5 planten.
In geval van een geringe overschrijding van de hoeveelheid verdovende middelen die conform de Aanwijzing Opiumwet bedoeld is voor eigen gebruik worden in de afweging eveneens andere indicatoren die wijzen op handel meegenomen. Eigen gebruik dient door betrokkene aantoonbaar aannemelijk te worden gemaakt.
Indicatoren hiervoor kunnen onder andere zijn:
- 1.
Contacten van dealers en klanten in/vanuit een woning/lokaal (het totaal aan handelingen valt onder “verkoop”, ook al vinden leveringen en/of betalingen elders plaats.
- 2.
Verklaringen van klanten en/of drugskoeriers die met drugs zijn onderschept.
- 3.
Aanwezigheid van handelsattributen.
Indien er onvoldoende aanwijzingen zijn voor handel, kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of evenredig is, bekeken worden welke andere maatregel dan sluiting wordt opgelegd.
Voorbereidingshandelingen
De bestuursdwangbevoegdheid ziet daarnaast tevens op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof voorhanden heeft weet, of ernstige reden heeft om te vermoeden, dat deze bestemd is/zijn voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of beroeps/bedrijfsmatige illegale hennepteelt.
Dat kan reeds blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge samenhang. Daarnaast kan dit ook blijken uit de uit een opsporingsonderzoek verkregen resultaten van tapgesprekken of observaties. Het in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf voorhanden hebben van de genoemde voorwerpen of stoffen verschaft de toepassing van deze bestuursdwangbevoegdheid. Voor de toepassing bij strafbare voorbereidingshandelingen wordt eveneens aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet.
Last onder bestuursdwang/sluiting
Waarschuwing
Alvorens wordt besloten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting, dient telkens bezien te worden of in plaats daarvan kan worden volstaan met een waarschuwing of een andere maatregel die minder verstrekkend is.
Sluiting
Indien niet kan worden volstaan met een waarschuwing of andere maatregel die minder verstrekkend is dan sluiting, geldt het onderstaande.
Gelet op de hoeveelheid illegale verkooppunten in de gemeenten Maastricht & Heuvelland, het voor coffeeshops geldende ingezetenencriterium en gegeven de impact op de omgeving wordt het niet opportuun geacht om bij de handel in soft- of harddrugs te volstaan met een waarschuwing maar wordt in principe direct overgegaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een tijdelijke sluiting.
Hierbij dient telkens in grote mate rekening gehouden te worden met de hoeveelheid illegale verkooppunten in de gemeente Maastricht & Heuvelland, het voor coffeeshops geldende ingezetenencriterium en de impact op de omgeving. Bij de toepassing van deze bevoegdheid wordt gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang omdat bestuursdwang een directer middel is dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden. Het effect van een dwangsom hangt af van de aard van het feit en de omstandigheden. In sommige gevallen kan het financiële gewin in het circuit van verdovende middelen echter zo groot zijn dat een dwangsom niet voorkomt dat een overtreding doorgaat of wordt herhaald. Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt gekozen voor het opleggen van een last tot sluiting van de woning/het lokaal, gelet op het feit dat dit als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Hiermee wordt verhinderd dat het pand nog langer dan wel opnieuw wordt gebruikt ten behoeve van de drugshandel. De sluiting moet de rust in de directe omgeving doen wederkeren en een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat voorkomen. De ernstige verstoring van de openbare orde (waarvan sprake is in geval van drugshandel) wordt beëindigd en herhaling ervan wordt voorkomen. Ook wordt hiermee een signaal afgegeven dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn.
Gelet op het doel van artikel 13b van de Opiumwet wordt bij het vaststellen van de sluitingsduur in overweging genomen de noodzaak om de bekendheid van de inrichting als drugsadres teniet te doen, het doen wederkeren van de rust in de directe omgeving, het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde alsmede het voorkomen van een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat. De duur van de sluiting is afhankelijk van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest. Uitgangspunt daarbij is geen onderscheid te maken of er al dan niet sprake is van voorbereidingshandelingen dan wel drugs zijn aangetroffen.
Wel wordt onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs voor wat betreft de duur van de sluiting: het gaat er bij beiden om, om een woning, lokaal of daarbij behorend erf dat een schakel vormt in de productie of distributie van drugs daaraan te onttrekken, zodat de overtreding van de Opiumwet wordt beëindigd en herhaling ervan wordt voorkomen. Onderscheid tussen soft- en harddrugs sluit goed aan bij de Opiumwet en daarmee bij de doelstellingen van het Rijk. De Opiumwet stelt immers op overtredingen met harddrugs zowel strafrechtelijk als ook bestuursrechtelijk zwaardere sancties dan op overtredingen met softdrugs.
Daarnaast is er bij harddrugs vaak sprake van een ander soort criminaliteit en aantrekkingskracht van een pand. Vaak gaat het om een meer hardnekkige1 loop op een pand dan bij softdrugs.
Denk tevens aan de laboratoria voor synthetische drugs die ook in woningen tegenwoordig vaker kunnen worden aangetroffen.
Het onderscheid tussen soft- en harddrugs wordt gerechtvaardigd door de actuele ontwikkelingen binnen dit thema, zoals de productie van synthetische drugs (een probleem dat zelfs internationaal is) en het vergroten van het gezondheidsvraagstuk tussen gebruik van soft- en harddrugs.
Voor wat de duur betreft wordt, zowel voor soft- als voor harddrugs, bij lokalen een langere termijn gehanteerd dan bij woningen. De reden hiervoor is enerzijds de grotere aantrekkingskracht bij voor publiek toegankelijke lokalen en anderzijds de grotere kans op recidive bij niet voor publiek toegankelijke lokalen die doorgaans hoofdzakelijk of grotendeels juist voor de drugshandel gebruikt worden.
Als begunstigingstermijn wordt een periode van minimaal 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last. Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk worden gemaakt. Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren en alternatieve huisvesting te zorgen. De last van de bestuursdwang bevat ook het zorgdragen door betrokkenen voor eventuele dieren in de woning of het lokaal.
Recidive
Van recidive is sprake als na een eerste overtreding van de Opiumwet in dezelfde woning of op het daarbij behorende erf of in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf opnieuw een overtreding van de Opiumwet plaatsvindt binnen een termijn van 5 jaar. Van recidive is tevens sprake indien dezelfde eigenaar, verhuurder, huurder, bewoner of gebruiker van een woning of lokaal reeds eerder in een andere woning of lokaal de Opiumwet heeft overtreden.
Belangenafweging
De toepassing van bestuursdwang is een bestuurlijke maatregel met een reparatoir karakter. Doelstelling is de met de wet strijdige situatie te beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. De oplegging van de last ziet er vanuit het algemeen belang op de aangetaste openbare orde te herstellen. De gevolgen van de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs zijn voor de openbare orde en veiligheid in de omgeving dermate ernstig dat herstel daarvan (als in het algemeen belang nagestreefd doel) zeer zwaar weegt. In het kader van de belangenafweging wordt aan de hand van de feiten en omstandigheden beoordeeld of in redelijkheid gebruik kan worden gemaakt van de bevoegdheid en of de wijze van toepassing van die bevoegdheid evenredig is.
Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het toepassen van een bestuurlijke maatregel om het pand te sluiten, niet evenredig zou zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen, gemotiveerd worden afgeweken van de beleidslijn en de daarin genoemde (zwaarte van de) maatregel.
Met de sluiting van de woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand wordt of blijft gesloten. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk pand in het criminele circuit weg te nemen; het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.
Dit beleid is afgestemd en overeengekomen in het lokale driehoeksoverleg van de gemeenten Eijsden-Margraten, Meerssen, Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul.
Noot
1Hardnekkige loop: een stroom van gebruikers en dealers die vaak voortdurend, intensief en moeilijk te beheersen is. Bij harddrugs is het patroon van gebruik vaak meer intens en meer frequent, ook leidt de verslavende aard van gebruikers vaak tot situaties waarin zowel gebruikers als dealers veel hardnekkiger hun gedrag voortzetten. Mogelijk heeft dit tot gevolg dat handhaving en het doorbreken van die patronen complexer is.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl