Regeling vervalt per 01-01-2031

Samenwerkingsovereenkomst regionale mobiliteit Metropoolregio Eindhoven 2024-2030

Geldend van 25-09-2024 t/m 31-12-2030

Intitulé

Samenwerkingsovereenkomst regionale mobiliteit Metropoolregio Eindhoven 2024-2030

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en vervoer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en vervoer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit, verkeer en vervoer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en vervoer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder bereikbaarheid,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder bereikbaarheid en verkeer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a., na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder economie,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit en infrastructuur,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en mobiliteit,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder verkeer en bereikbaarheid,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder mobiliteit,

Gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’

In aanmerking nemende dat:

  • Het mobiliteitsdomein in Zuidoost Brabant zich kenmerkt door uitdagende doelen en een grote verscheidenheid aan initiatieven om deze doelen te realiseren;

  • Deze initiatieven veelal de vorm hebben van programma’s en projecten;

  • Door de relatief grote verscheidenheid aan programma’s en projecten met doorgaans ook een dienovereenkomstige verscheidenheid aan financieringsbronnen, het overzicht van alle initiatieven op mobiliteitsgebied en de samenhang daartussen voor verbetering vatbaar is;

  • De beperkt samenhangende opzet van de programma's en projecten reden is geweest de huidige opzet van de regionale samenwerking op het gebied van mobiliteit tegen het licht te houden;

  • De 21 gemeenten op 10 mei 2023 in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit bestuurlijke overeenstemming hebben bereikt over een Plan van Aanpak om te komen tot een betere coördinatie van en regie op alle regionale mobiliteitsprogramma’s en projecten;

  • In deze samenwerkingsovereenkomst de afspraken zijn opgenomen die voortvloeien uit het Plan van aanpak en die gericht zijn op het uitvoeren van programma’s en projecten onder een centrale aansturing en coördinatie op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau;

De samenwerkingsovereenkomst Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant 2017-2030 het fundament 6vormt van de nieuwe integrale samenwerkingsovereenkomst op het gebied van mobiliteit.

Gelet op artikel 1 en 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

Verklaren te zijn aangegaan de navolgende Samenwerkingsovereenkomst regionale mobiliteit MRE, welke zij aanmerken als een (lichte) gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Bereikbaarheidsagenda:

  • De lange termijnvisie inclusief het projectenboek van partijen ter verbetering van de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio, zoals die onder vigeur van de samenwerkingsovereenkomst Bereikbaarheidsagenda Zuidoost Brabant 2017-2030 gold;

  • b.

    Bereikbaarheidsakkoord:

  • Dat gedeelte van de Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant waarvoor de provincie een bijdrage aan de financiering levert als onderdeel van het Programma SmartwayZ.Nl (deelopgave 8) en waaraan deelnemende gemeenten Asten, Deurne, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Someren, Son en Breugel (route gebonden projecten) en de 21 gemeenten (regio brede projecten) bijdragen;

  • c.

    Brainport Bereikbaar:

  • Gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor regio brede projecten, zoals onder andere opgenomen in het projectenboek van de Bereikbaarheidsagenda, op het gebied van slimme mobiliteit van SmartwayZ.Nl en de 21 gemeenten van Zuidoost Brabant.

  • d.

    Colleges:

  • De colleges van Burgemeester en wethouders van de deelnemende partijen;

  • e.

    Krachtenbundeling Smart Mobility:

  • Samenwerkingsverband op het gebied van smart mobility van de overheidspartners in SmartwayZ.Nl en BrabantStad met een concreet uitvoeringsplan: “Uitvoeringsplan Krachtenbundeling Smart Mobility Zuid-Nederland 2020-2023"

  • f.

    Metropoolregio Eindhoven (MRE):

  • Het samenwerkingsverband tussen de colleges en gemeenteraden van 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant;

  • g.

    Opgave:

  • Complexe taak of activiteit die moet worden vervuld ter verbetering van de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio;

  • h.

    Programmaraad SmartwayZ.Nl:

  • Het gremium met vertegenwoordigers van het Rijk, provincie s Noord-Brabant en Limburg, bedrijfsleven, MRE en grote gemeenten dat verantwoordelijk is voor de aansturing van het Programma SmartwayZ.Nl op o.a. samenhang en voortgang van de in dat Programma onderscheiden deelopgaven;

  • i.

    Projecten:

  • Door partijen geaccordeerde initiatieven en opgaven die als project worden opgenomen in het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket op het gebied van:

    • Fysieke ingrepen in de infrastructuur ter verbetering van het vervoersnetwerk (auto, fiets en openbaar vervoer);

    • Innovatieve mobiliteitsoplossingen, waaronder gedragsverandering en Smart Mobility, gericht op het beter benutten van het bestaande vervoersnetwerk;

    • Experimenten en studies in het kader van die ingrepen of oplossingen;

    • Lobbyactiviteiten.

  • j.

    Provincie:

  • De provincie Noord-Brabant

  • k.

    Provinciale projecten:

  • Verkeersprojecten die gekoppeld zijn aan de provinciale wegen;

  • l.

    Regio brede projecten:

  • Het deel van de projecten dat betrekking heeft op het stimuleren van een beter gebruik van het bestaande vervoersnetwerk in de hele regio door middel van innovatieve mobiliteitsoplossingen;

  • m.

    Regionale Mobiliteitsagenda (RMA):

  • Het gezamenlijke beleidskader van provincie en de regio’s waarin ambities en doelen, selectie van opgaven en afspraken over organisatie en de wijze van samenwerking op mobiliteitsgebied zijn vastgelegd

  • n.

    Regionaal Mobiliteitsprogramma (RMP):

  • Een jaarlijks door de provincie Noord-Brabant vastgesteld adaptief programma waarin op basis van de RMA concrete afspraken met o.a. de Metropoolregio Eindhoven zijn opgenomen over uit te voeren onderzoeken, experimenten, investeringen en lobbyactiviteiten op het gebied van mobiliteit.

  • o.

    Route gebonden projecten:

  • Het deel van het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket en - jaarplan dat betrekking heeft op het realiseren van locatie- of gebiedsgerichte fysieke ingrepen dan wel studies in het kader van die ingrepen of oplossingen, in het vervoersnetwerk;

  • p.

    Regeling:

  • (Lichte) gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • q.

    SmartwayZ.Nl:

  • Een door het Rijk geaccordeerd adaptief mobiliteitsprogramma die op het moment van aangaan van deze overeenkomst bestaat uit samenhangende deelopgaven in Noord-Brabant en Limburg en gericht op de verbetering van de doorstroming en bereikbaarheid in de corridor Breda-Venlo (A58, A2, A67), de A2 Weert- Eindhoven, de N279 Veghel- Asten en het gebied Zuidoost-Brabant en dat in 2020 is uitgebreid met de opgave verstedelijking en Bereikbaarheid Brainport, waarin vier opgaven zijn opgenomen:

    • Verstedelijkingsakkoord;

    • Fietsen, lopen en schaalsprong OV;

    • Knoop XL;

    • Wegen.

  • r.

    Strategische partners:

  • (Semi)-overheidsinstanties of private entiteiten die hetzelfde doel nastreven als partijen en over regionale handelingscapaciteit beschikken;

Artikel 2 Onderwerp en doel van de overeenkomst

  • 1. Onderwerp van deze overeenkomst is de samenwerking en taakverdeling tussen partijen op het gebied van de aanpak van gemeentegrens overstijgende mobiliteitssopgaven in de Metropoolregio Eindhoven.

  • 2. Doel van de overeenkomst is het verbeteren van de samenwerking tussen partijen, die zij eerder zijn overeengekomen als een effectief middel om de uitdagingen op mobiliteitsgebied het hoofd te bieden. Partijen trachten hun doel te bereiken, door middel van:

  • a.

    Ontwikkelen van een door alle gemeenten gedragen visie op de toekomstige regionale mobiliteit (regionale mobiliteitsvisie);

  • b.

    Vergroten van de focus en de samenhang in de uitvoering van programma’s en projecten;

  • c.

    Versimpelen van de sturing met aandacht voor de regio als geheel en de deelregio’s;

  • d.

    Vergroten van de uitvoeringskracht in programma’s en projecten;

  • e.

    Verhelderen van rollen en verantwoordelijkheden van betrokken organisaties/organen.

  • 3. Het gekozen samenwerkingsmodel met een eenduidige sturing via één gezamenlijke regionale programmering, krijgt gestalte door het maken van afspraken over:

  • a.

    De inhoud van de samenwerking.

  • b.

    De organisatie van de samenwerking met een beschrijving van ieders rol en taken;

  • c.

    Financiering van de overeengekomen programma’s en projecten;

  • d.

    Juridische aspecten van de samenwerking.

Artikel 3 Karakter van de overeenkomst

Deze overeenkomst heeft het karakter van een gemeenschappelijke regeling in de zin van artikel 1, eerste lid, de Wet gemeenschappelijke regelingen. Totstandkoming, inhoud en naleving worden beheerst door regels van publiek recht.

Artikel 4 Uitgangspunten van de samenwerking

  • 1. Uitgangspunt van de samenwerking is het coördineren en afstemmen van bestaande toetsingskaders en financiële verdelingssystematiek, van alle huidige programma’s op mobiliteitsgebied., waaronder:

  • a.

    Bereikbaarheidsagenda en -akkoord;

  • b.

    Regiona(a)l(e) mobiliteitsagenda en -programma van de provincie;

  • c.

    Brainport Bereikbaar (gebiedsgerichte aanpak als onderdeel van de Krachtenbundeling Smart mobility van SmartwayZ.Nl (het regionaal gefinancierde onderdeel);

  • 2. Ingezet wordt op uiteindelijk een centrale coördinatie en sturing via één gezamenlijke regionale programmering van de mobiliteitsopgaven.

  • 3. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de projecten ligt op het niveau van de betrokken partijen en eventuele strategische partners.

  • 4. Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in de plaats van de Samenwerkingsovereenkomst Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant 2017-2030, met dien verstande dat conform het bepaalde in lid 1, bestaande toetsingskaders en verdelingssystematiek van o.a. het Bereikbaarheidsakkoord in stand blijven.

  • 5. Partijen beschouwen deze samenwerkingsovereenkomst als een startpunt. De samenwerking wordt na 12 maanden geëvalueerd op een eventuele doorontwikkeling. Zie bijlage 1.

  • 6. Partijen zoeken nadrukkelijk de samenwerking en afstemming met de provincie op beleidsmatig, procesmatig en financieel gebied.

Hoofdstuk 2 Inhoud van de samenwerking

Artikel 5 Kernprocessen

  • 1. De programmatische sturing als uitgangspunt van de samenwerking komt via vijf met elkaar samenhangende kernprocessen tot stand:

  • a.

    Het opstellen van een regionale mobiliteitsvisie;

  • b.

    Het opstellen van de strategische beleidskaders

  • c.

    Het opstellen van het Meerjarig Multimodaal mobiliteitspakket

  • d.

    Het opstellen va het jaarplan Regionale mobiliteit

  • e.

    Het monitoren en evalueren van de voortgang in de uitvoering.

  • 2. De processen hebben een gezamenlijke ritmiek, in lijn met de bestuursperiode na de gemeenteraadsverkiezingen.

Artikel 6 Regionale mobiliteitsvisie

  • 1. De Regionale mobiliteitsvisie bevat het gewenste toekomstbeeld en een plan voor de weg daar naartoe.

  • 2. De mobiliteitsvisie bestaat grofweg uit de volgende onderdelen:

  • a.

    Trends en ontwikkelingen:

  • Welke trends met relevantie voor mobiliteit kunnen worden ontwaard;

  • Wat verwachten partijen over het ontwikkelen van deze trends in de toekomst;

  • Welke mobiliteitskeuzes maken buurtgemeenten

    • b.

      Visie:

  • Wat is de gezamenlijke visie op het regionale mobiliteitsnetwerk;

  • Wat is de stip op de horizon voor de regio op de middellange termijn (10 jaar);

    • c.

      Opgave:

  • Welke opgaven heeft de regio om de visie te realiseren;

    • d.

      Strategische keuzes:

  • Hoe vult de regio de opgaven in? Welke strategische keuzes liggen voor?

  • 3. De Regionale mobiliteitsvisie kent een looptijd van 8 jaar, met dien verstande dat de eerste mobiliteitsvisie die onder vigeur van deze samenwerkingsverband wordt opgesteld, een looptijd heeft van 9 jaar, te weten van 2024 tot en met 2032. Deze afwijkende looptijd houdt verband met het ontwikkelen van de gewenste ritmiek.

  • 4. De Regionale mobiliteitsvisie kan halverwege de looptijd worden herijkt indien een meerderheid van de partijen dit wenst. Voor de Regionale mobiliteitsvisie 2024-2032 vindt een eventuele herijking plaats in het kalenderjaar 2029.

Artikel 7 Strategische beleidskaders

  • 1. De strategische beleidskaders zijn een afgeleide van de mobiliteitsvisie en dienen als onderlegger van het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket en jaarplan Regionale mobiliteit.

  • 2. Onderdelen van de Regionale mobiliteitsvisie die in ieder geval terugkomen als richtinggevend voor het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket respectievelijk jaarplan Regionale mobiliteit zijn:

  • a. Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket:

  • Strategische keuzes;

  • Financieel kader;

  • Ontwikkelpad en doelstellingen.

  • b. Jaarplan Regionale mobiliteit:

  • Financieel kader;

  • Ontwikkelingen en doelstellingen.

Artikel 8 Meerjarig multimodaal mobiliteitspakket

  • 1. Het MMMP bevat:

  • a.

    Financieel kader:

    Op welke wijze alloceren partijen de beschikbare financiële middelen;

  • Voor welke keuzes zijn aanvullende middelen nodig;

    • b.

      Ontwikkelpad en doelstellingen:

  • Wat is de planning richting het einddoel;

  • Welke doelstellingen horen daarbij.

    • c.

      Een overzicht van alle Routegebonden en Regiobrede projecten die in de betreffende bestuursperiode worden uitgevoerd of onderzocht om de doelstellingen uit de regionale mobiliteitsvisie te realiseren.

  • 2. Het MMMP kent daarnaast een overzicht van kansrijke projecten waar strategische partners voor nodig zijn en waar niet direct fondsen of middelen voor beschikbaar zijn. Partijen zetten zich gezamenlijk in om deze projecten onder de aandacht te brengen van de relevante stakeholder(s). Dit onderdeel van het MMMP bevat de lobbyagenda van de regio.

  • 3. Selectie van projecten voor opname in het MMMP vindt plaats aan de hand van criteria die voortkomen uit de Regionale mobiliteitsvisie, genoemd in artikel 7, lid 2, aanhef onder a.

  • 4. Routegebonden projecten die deel uitmaken van het Bereikbaarheidsakkoord worden in het MMMP opgenomen indien voorzien is dat aanvullende subsidie nodig is, dus niet direct ter uitvoering kunnen worden gebracht.

  • 5. Het MMMP komt idealiter overeen met het RMA van de provincie Noord-Brabant, onderdeel Zuidoost-Brabant. Dat betekent dat in beginsel in het MMMPalleen die projecten worden opgenomen die ook in het RMA staan. Mocht dit laatste niet het geval zijn, dan missen die projecten in beginsel financiering vanuit de provincie.

  • 6. Het MMMP kan in iedere bestuursperiode éénmaal tussentijds worden herijkt.

Artikel 9 Jaarplan Regionale mobiliteit

  • 1. Het jaarplan Regionale mobiliteit bevat een overzicht van alle projecten die in het jaar na vaststelling in uitvoering kunnen worden genomen. De projecten worden als volgt onderverdeeld:

  • a.

    Routegebonden projecten uit het MMMP;

  • b.

    Routegebonden projecten uit het Bereikbaarheidsakkoord;

  • c.

    Regiobrede projecten uit het MMMP;

  • d.

    Regiobrede projecten uit het bereikbaarheidsakkoord;

  • e.

    Routegebonden of Regiobrede projecten uit het jaarlijkse RMP van de provincie die bij het opstellen van het (vierjaarlijkse) MMMP nog niet bekend waren, maar dus wel mede gefinancierd worden door de provincie;

  • f.

    Nieuw Regiobrede projecten die in ontwikkeling zijn binnen Brainport Bereikbaar.

  • 2. Projecten worden voor opname in het jaarplan Regionale mobiliteit geprioriteerd op basis van het vastgestelde financiële kader en het grootst verwachte effect op de doelstellingen uit de Regionale mobiliteitsvisie.

  • 3. Routegebonden projecten die deel uit maken van het Bereikbaarheidsakkoord worden in afwijking van het bepaalde in lid 2 rechtstreeks vanuit de deelregio-Oost opgenomen in het jaarplan. Dit om recht te doen aan het uitgangspunt van behoud van bestaande toetsingskaders en verdelingssystematiek.

Hoofdstuk 3 Organisatie van de samenwerking

Artikel 10 Algemene werkwijze van de samenwerking

  • 1. De samenwerking wordt licht opgezet, in die zin dat geen juridische entiteit wordt ingesteld of opgericht. In die zin wordt gesproken van een lichte gemeenschappelijke regeling.

  • 2. De samenwerking kent bestuurlijk overleggen en ambtelijke samenwerking.

De bestuurlijke overlegstructuur bestaat uit:

  • a. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit;

  • b. De Stuurgroep regionale mobiliteit;

  • c. Het bestuurlijk overleg Oost.

De ambtelijke uitvoering is belegd bij:

  • a. Programmabureau regionale mobiliteit;

  • b. Deelregio coördinatoren;

  • c. Ambtelijke aanspreekpunten bij de 21 gemeenten

  • d. Aanspreekpunten bij de uitvoeringsorganisaties van programma’s en projecten, bijvoorbeeld lokale projectleiders en de programmamanager Brainport Bereikbaar.

Artikel 11 Rollen en taken van partijen

  • 1. Partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de regionale programmering van mobiliteitsprojecten via drie beleidsproducten.

  • a.

    Het opstellen en ter vaststelling doorgeleiden naar de gemeenteraden van; de regionale mobiliteitsvisie, inclusief de daaruit te destilleren strategische beleidskaders;

  • b.

    Het vaststellen van het MMMP, inclusief de tussentijdse herijking;

  • c.

    Het vaststellen van het jaarplan Regionale mobiliteit: overzicht van de route gebonden en regio brede projecten die gereed zijn om uitgevoerd te worden het jaar na vaststelling.

  • 2. Partijen dragen ieder voor zich, en mede op verzoek van het Programmabureau, zorg voor het aandragen van projecten voor het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket, welke binnen de vastgestelde strategische beleidskaders dienen te vallen. Tevens dragen zij zorg voor afdoende financiële dekking van de projecten.

  • 3. Partijen dragen zelf zorg voor de inhoudelijke voorbereiding, uitvoering en nazorg van de projecten Hieronder wordt nadrukkelijk, maar niet uitsluitend, begrepen alle handelingen in verband met het voldoen aan publiekrechtelijke regelingen en het aanbesteden en inkopen van het werk, de dienst of de levering.

  • 4. Partijen dragen eveneens zorg voor een adequate monitoring van de uitvoering van de regionale programmering van mobiliteitsprojecten

Artikel 12 Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit, samenstelling

  • 1. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit bestaat uit de 21 Portefeuillehouders mobiliteit.

  • 2. Vertegenwoordigers van de provincie Noord-Brabant en van Rijkswaterstaat nemen als adviseur deel aan de vergaderingen van het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit.

  • 3. Als voorzitter en vicevoorzitter van het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit treden op, de Portefeuillehouders die op grond van artikel 8, lid 3, van de Statuten overlegorganen MRE zijn gekozen in die functie.

  • 4. De voorzitter (en bij ontstentenis de vicevoorzitter) is tevens vertegenwoordiger van partijen in de Programmaraad SmartwayZ.Nl.

  • 5. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit kan vertegenwoordigers van het bedrijfsleven of van kennisinstellingen uitnodigen om als adviseur deel te nemen aan haar bijeenkomsten.

  • 6. Het secretariaat van het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit wordt gevoerd door de Programmabureau regionale Mobiliteit.

Artikel 13 Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit, taken en verantwoordelijkheden

  • 1. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit is in het kader van deze overeenkomst verantwoordelijk voor:

  • a.

    Het in ontwerp opstellen van een gedragen regionale mobiliteitsvisie;

  • b.

    Het in ontwerp opstellen van de strategische beleidskaders op basis van de regionale mobiliteitsvisie, dus het vertalen van de ambitie naar (specifieke) beleidskaders voor de regio;

  • c.

    Het in ontwerp opstellen van een MMMP;

  • d.

    Bepalen van de kaders voor de Stuurgroep regionale mobiliteit;

  • e.

    Het vaststellen van het regionaal jaarplan;

  • f.

    Het monitoren van de voortgang van realisatie van de geprogrammeerde projecten en het ter discussie stellen of de programmering aanpassing behoeft (adaptieve programmering).

Artikel 14 Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit, vergaderingen en besluitvorming

  • 1. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit komt in het kader van de regionale mobiliteitsopgave minimaal 2 keer per jaar bij elkaar in het kader van het bespreken van het concept jaarplan Regionale mobiliteit en de vaststelling daarvan.

  • 2. Bij besluitvorming binnen het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit over aangelegenheden die de regionale mobiliteit betreffen is het bereiken van unanimiteit het uitgangspunt. Bij het ontbreken van unanimiteit proberen partijen overeenstemming te bereiken over een (alternatieve) oplossing.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van een lid van het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit kan hij uitsluitend vervangen worden door een ander lid afkomstig uit het betreffende college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Stuurgroep regionale mobiliteit, samenstelling

  • 1. De Stuurgroep regionale mobiliteit is samengesteld uit één portefeuillehouder Mobiliteit uit ieder van de navolgende deelregio ‘s en gemeenten (agendaleden niet meegerekend):

  • a.

    BOVENS:

  • Best, Oirschot, Veldhoven, Eindhoven, Nuenen c.a., en Son en Breugel;

    • b.

      De Kempen:

  • Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, indien nodig sluiten buurgemeenten aan zoals Oirschot; Veldhoven of Valkenswaard.

    • c.

      Eindhoven;

    • d.

      Helmond;

    • e.

      Oost:

      Asten, Deurne, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Someren en Son en Breugel;

    • f.

      Zuid:

  • Cranendonck, Heeze-Leende, Valkenswaard, en Waalre, indien nodig sluiten buurgemeenten aan zoals Bergeijk.

  • 2. Vertegenwoordigers van de provincie Noord-Brabant nemen als adviseur deel aan de vergaderingen van de Stuurgroep regionale mobiliteit.

  • 3. Als een of meerdere deelregio’s van samenstelling veranderen wordt in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit bezien of dit consequenties heeft voor de samenstelling van de Stuurgroep regionale mobiliteit.

  • 4. Het secretariaat van de Stuurgroep regionale mobiliteit wordt gevoerd door het Programmabureau regionale Mobiliteit.

Artikel 16 Stuurgroep regionale mobiliteit, taken en verantwoordelijkheden

  • 1. De Stuurgroep regionale mobiliteit fungeert als een vooruitgeschoven post van het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit en richt zich op de uitvoering van het MMMP conform de kaders die in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit zijn vastgesteld.

  • 2. Taken van de Stuurgroep regionale mobiliteit zijn:

  • a.

    Samenstellen, managen en monitoren van de uitvoering van het MMMP

  • b.

    Goedkeuren van projectvoorstellen en subsidieverlening voor Regiobrede projecten die passen binnen de jaarschijf van het Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket.

  • c.

    Vervullen van rol van bestuurlijk opdrachtgeverschap voor Regiobrede projecten

  • d.

    Fungeren als bestuurlijk aanspreekpunt namens het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit, voor de omgeving (o.a. provincie Noord-Brabant, SmartwayZ.Nl en Rijk)

  • 3. De Stuurgroep regionale mobiliteit heeft nadrukkelijk geen rol in de advisering over de financiering van route gebonden projecten die deel uitmaken van het Bereikbaarheidsakkoord. Deze projecten worden rechtstreeks vanuit de deelregio Oost opgenomen in het jaarplan. Hierbij geldt:

  • a.

    De deelregio Oost een bindend advies aan het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit uitbrengt over het verlenen van een subsidiebijdrage aan route gebonden projecten uit het Bereikbaarheidsakkoord.

  • b.

    Voor dit bindend advies draagt de deelregio Oost zelf zorg voor interne afstemming van de gemeentegrens overstijgende projecten.

  • c.

    Voor de projecten uit het bindend advies is de deelregio Oost zelf verantwoordelijk voor het bepalen van de bestuurlijke opdrachtgever voor een route gebonden project met een gemeentegrensoverschrijdend karakter.

  • 4. De werking en noodzaak van de Stuurgroep regionale mobiliteit wordt na 1 jaar door de partijen geëvalueerd. In dat kader wordt overwogen of de taken van de Stuurgroep regionale mobiliteit overgenomen kunnen worden door het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit, uiteindelijke besluitvorming hierover vindt plaats in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit.

Artikel 17 Bestuurlijk overleg-Oost, samenstelling

  • 1. Het bestuurlijk overleg Oost bestaat uit de Portefeuillehouders Mobiliteit van de deelregio Oost, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder e.

  • 2. Secretaris van het bestuurlijk overleg Oost is de deelregio coördinator.

Artikel 18 Bestuurlijk overleg Oost, taken en verantwoordelijkheden

  • 1. Het overleg is formeel verantwoordelijk voor het opstellen van een bindend advies aan het Portefeuillehoudersoverleg over het opnemen van route gebonden projecten uit het Bereikbaarheidsakkoord in het jaarplan Regionale mobiliteit c.q. het in dat kader verlenen van een financiële bijdrage aan die projecten.

  • 2. Verdere taken van het bestuurlijk overleg Oost zijn:

  • a.

    Het bepalen van de bestuurlijke opdrachtgever voor een route gebonden project met een gemeentegrensoverschrijdend karakter binnen de deelregio;

  • b.

    Het betrekken van strategische partners bij route gebonden projecten van het Bereikbaarheidsakkoord.

Artikel 19 Programmabureau, samenstelling

  • 1. De samenstelling van het programmabureau is de verantwoordelijkheid van het DB MRE.

  • 2. Het programmabureau staat onder leiding van de directeur MRE

  • 3. Aanvullend op het programmabureau kan worden gewerkt met een flexibele schil. Deze flexibele schil bestaat uit personeel van verschillende disciplines, zoals juridisch advies en public affairs, dat afkomstig is van partijen en van de provincie.

Artikel 20 Programmabureau, taken

  • 1. Het programmabureau is de centrale spelverdeler bij de ontwikkeling van het regionale mobiliteitsbeleid, in het bijzonder van de programma’s en projecten. Het bureau is het eerste aanspreekpunt voor het coördineren en bewaken van de procesmatige en inhoudelijke samenhang van het MMMP en jaarplan Regionale mobiliteit.

  • 2. Behalve voor het MMMP en jaarplan Regionale mobiliteit is het programmabureau tevens opdrachtnemer voor de totstandkoming van de concept-mobiliteitsvisie en de daarbij horende strategische beleidskaders. Het programmabureau draagt zorg voor voldoende bestuurlijke en ambtelijke afstemming om tot een gedragen visie te komen.

  • 3. Het programmabureau ondersteunt de samenwerkende partijen om de initiatieven en opgaven om te zetten naar projecten om vervolgens het opstarten en afronden daarvan conform Meerjarig Multimodaal Mobiliteitspakket en jaarplan Regionale mobiliteit nauwkeurig te monitoren. Dat doet het programmabureau door:

  • a. Inzicht te bieden in en overzicht bieden over programma’s en projecten d.m.v.

  • I. Creëren van overzicht over alle initiatieven en opgaven die lopen en het inzichtelijk maken van de samenhang hiertussen;

  • II. Opstellen van het concept MMMP en het jaarplan Regionale mobiliteit, en het ter accordering voorleggen hiervan aan het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit

  • III. Organiseren van de financiering/ bekostiging van programma’s en projecten en het managen van de financiën (o.a. subsidieregelingen)

  • b. Coördineren van uitvoering van het MMMP

  • I. Organiseren en begeleiden van de samenhangende uitvoering van de programma’s en projecten en het doen oplossen van knelpunten hierin

  • II. Monitoren van de voortgang en resultaten van programma’s en projecten in relatie tot de gestelde doelen en ambities van de regio

  • III. Vervullen van rol van ambtelijk opdrachtgeverschap voor Regiobrede projecten

  • c. Onderhouden van vakinhoudelijk netwerk in regio

  • I. Deelnemen aan vakinhoudelijk overleggen namens de regio

  • II. Initiëren, organiseren en aanjagen van nieuwe ontwikkelingen, passend in de Regionale mobiliteitsvisie

  • d. Fungeren van spin in het web op het gebied van regionale mobiliteit

  • I. Uitvoeren van omgevingsmanagement, communicatie en marketing op strategisch en tactisch niveau (bijvoorbeeld richting stakeholders in en om de regio)

  • II. Vanuit de uitvoering ondersteunen van de bestuurlijke en ambtelijke overleggen in de regio, waaronder de Stuurgroep regionale mobiliteit en het Portefeuillehoudersoverleg.

  • III. Leggen van verbindingen met andere samenwerkingsdomeinen binnen de regio daar waar het gaat om de uitvoering, waaronder verstedelijking/ wonen, economie en energietransitie

  • IV. Op strategisch en tactisch niveau onderhouden van relaties met organisaties die actief zijn in de directe werkomgeving van de regio, waaronder Het Rijk, de provincie Noord-Brabant en SmartwayZ.Nl

  • 4. Het programmabureau draagt zorg voor de inhoudelijke voorbereiding van de agendapunten voor de Stuurgroep regionale mobiliteit en het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit en faciliteert besluitvorming door:

  • a. Opstellen van adviezen en beslisnotities

  • b. Signaleren en escaleren van knelpunten in de samenwerking en programmering

  • c. Signaleren en escaleren van knelpunten in de uitvoering van reeds lopende projecten

  • 5. Het programmabureau draagt zorg voor een gedegen onafhankelijke evaluatie van de

  • 6. werking van de samenwerkingsovereenkomst Regionale mobiliteit. Doel van de evaluatie is het verbeteren en doorontwikkelen van de samenwerking. De eerste evaluatie zal c.a. een jaar na de start van het programmabureau plaatsvinden. De evaluatie en hieruit voortkomende verbeterpunten worden besproken in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit en kunnen waar het de taken en verantwoordelijkheden van het programmabureau betreft resulteren in een advies aan het dagelijks bestuur van de MRE.

  • 7. Het programmabureau adviseert het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit over doorontwikkeling van het besturingsmodel Regionale mobiliteit. Het gaat dan om toekomstige taken en verantwoordelijkheden op het gebied van Regionale mobiliteit die het programmabureau op zich zou moeten nemen.

  • 8. Het is de wens dat het programmabureau regionale mobiliteit zich in de toekomst doorontwikkeld. Een geijkt moment hiervoor is het eerste evaluatiemoment. In bijlage 1 van deze samenwerkingsovereenkomst zijn enkele specifieke doorontwikkel richtingen geformuleerd.

Artikel 21 Deelregiocoördinator

  • 1. De deelregiocoördinator is verantwoordelijk voor de communicatie en het organiseren van de bestuurlijke en ambtelijke afstemming in de eigen deelregio.

Artikel 22 Aanspreekpunten bij de uitvoeringsorganisaties

  • 1. Het aanspreekpunt bij de uitvoeringsorganisatie is ambtelijk verantwoordelijk voor initiëren en opstellen van een (afgestemde) projectdefinitie, inhoud, communicatie en de voortgang van projecten. Hij volgt daarbij de werkwijze van de eigen organisatie.

  • 2. Het aanspreekpunt bij de uitvoeringsorganisatie levert informatie over de voortgang van de projecten aan het Programmabureau. De informatie wordt op een dusdanig tijdstip aangeleverd dat het programmabureau in staat is zijn taken naar behoren te vervullen.

Hoofdstuk 4 Financiën

Artikel 23 Financiering van het programmabureau

  • 1. De organisatiekosten bestaan uit de personele kosten van het programmabureau en de kosten voor extern advies.

  • 2. Om deze kosten te dekken wordt jaarlijks € 575.000 ingebracht door partijen gezamenlijk naar rato van het aantal inwoners. Het overige deel van de kosten wordt gedekt vanuit de MRE-begroting of andere bronnen.

  • 3. Het in te brengen bedrag door de partijen, als beschreven in artikel 2, wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de methodiek zoals de vier gemeenschappelijke regelingen (GGD, veiligheidsregio, omgevingsdienst en MRE) hebben vastgelegd in de beleidsnota kaders P&C-document (december 2022). Het basisjaar is 2023.

  • 4. Werkzaamheden ten behoeve van specifieke projecten worden niet uit het budget voor de programmakosten betaald maar volgen de financieringsopzet zoals hierna beschreven.

Artikel 24 Financiering van projecten

  • 1. Bij de afspraken over financiering van de programma’s en projecten wordt aangesloten bij de huidige afspraken en regelingen over respectievelijk bereikbaarheidsagenda en -akkoord, regionaal mobiliteitsprogramma (RMP) en SmartwayZ.Nl. In de verdeling van de beschikbare middelen ter uitvoering van de programma’s en projecten wordt geen wijziging aangebracht. De financiële verdeling volgt de huidige systematiek met behoud van ieders rol en taak, zij het dat de rol van het programmateam Bereikbaarheidsagenda per 1 januari 2024 wordt overgenomen door het programmabureau.

  • 2. Met de provincie worden jaarlijks afspraken gemaakt over de financiering van delen van het jaarprogramma. Deze worden vastgesteld op de ontwikkeldag. Het jaarplan Regionale mobiliteit is hiervoor de basis.

  • 3. Bij de afspraken over toekomstige programma’s die na het aangaan van deze overeenkomst eventueel tot stand komen wordt een nog nadere overeen te komen bekostigingssystematiek gevolgd.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

Artikel 25 Machtiging en volmacht

  • 1. Partijen dragen zorg voor een voldoende machtiging respectievelijk volmacht aan hun vertegenwoordiger in het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit en aan de programmabureau.

  • 2. De machtiging respectievelijk volmacht is beperkt tot het verrichten van de volgende (rechts)handelingen.

Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit:

  • a.

    Het samenstellen en wijzigen van het jaarplan;

  • b.

    Het inbrengen van de wensen van partijen in de Programmaraad SmartwayZ.Nl.

Programmabureau:

  • 1.

    Het uitdragen van de belangen van partijen in andere relevante gremia;

Artikel 26 Verhouding partijen onderling

  • 1. Partijen spreken elkaar onderling aan op het uitvoeren van projecten waaraan zij deelnemen c.q. de rechten en verplichtingen die daaruit voortvloeien. Zo nodig sluiten zij hierover een overeenkomst af. In ieder geval nemen zij geen tegenstrijdige besluiten over hetzelfde onderwerp.

  • 2. Deze overeenkomst mag niet in strijd zijn met bestaande (samenwerkings)afspraken tussen de colleges en gemeenteraden van de Metropool regio Eindhoven-gemeenten c.q. reeds gesloten overeenkomsten. Mocht daarvan sprake zijn dan blijven de bepalingen van de onderhavige overeenkomst buiten toepassing.

Hoofdstuk 6 Overige- en slotbepalingen

Artikel 27 Wijziging

  • 1. Partijen kunnen in overeenstemming met elkaar en na verkregen toestemming van hun gemeenteraden, besluiten tussentijds wijzigingen aan te brengen in deze overeenkomst en in de daarop gebaseerde samenwerkingsafspraken.

  • 2. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen.

  • 3. Partijen treden met elkaar in overleg binnen één maand na ontvangst van het verzoek als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 28 Toetreding

  • 1. Toetreding van een bestuursorgaan tot deze overeenkomst vindt plaats op voorwaarde dat partijen daarmee unaniem instemmen.

  • 2. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit brengt binnen 3 maanden nadat zij kennis heeft genomen van de toetredingswens, advies uit aan partijen over de gevolgen van de toetreding voor de samenwerking.

  • 3. Toetreding vindt plaats met ingang van 1 januari van het jaar volgende op dat waarin het college van de toetredende gemeente daartoe met toestemming van zijn gemeenteraad heeft besloten, door partijen is vastgesteld dat de toetredende partij voldoet aan de eventueel aan de toetreding verbonden voorwaarden en de voor toetreding noodzakelijke wijziging van de overeenkomst in werking is getreden.

Artikel 29 Uittreding

  • 1. Elke partij of een nadien toegetreden partij heeft het recht bij aanvang van elke nieuwe bestuursperiode te besluiten uit de overeenkomst te treden door schriftelijke opzegging, gericht aan het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit. Partijen onderkennen dat voor opzegging c.q. uittreding toestemming van de eigen gemeenteraad vereist is.

  • 2. Het Portefeuillehoudersoverleg mobiliteit brengt binnen 3 maanden na ontvangst van de schriftelijke wens tot uittreding, advies uit aan partijen over de gevolgen van de opzegging voor de samenwerking.

  • 3. Partijen bepalen unaniem wat de gevolgen zijn voor de partij die opzegt. In ieder geval blijven financiële bijdragen aan projecten waaraan een partij zich verbonden heeft en waarvoor de Gemeente Helmond een bijdrage in het kader van de Subsidieregeling Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant 2017-2030 heeft toegekend, verschuldigd totdat het project is afgerond. Partijen kunnen gezamenlijk anders besluiten.

  • 4. Verder verliest een opzeggende partij iedere aanspraak op nieuwe cofinanciering vanuit de zojuist genoemde subsidieregeling vanaf het moment dat zij geen partij meer is van deze samenwerkingsovereenkomst.

  • 5. Opzeggen kan alleen per 1 januari van een kalenderjaar dat volgt op de datum van ontvangst van de opzegging.

Artikel 30 Geschillenbeslechting

Geschillen over de toepassing van deze samenwerkingsovereenkomst, in de ruimste zin tussen besturen van partijen worden beslecht conform het bepaalde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 31 Duur overeenkomst

Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de periode tot en met 31 december 2030, waarna deze van rechtswege eindigt.

Artikel 32 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Partijen dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de besluiten tot wijziging, opheffing, toetreding en uittreding.

  • 2. Het college van de gemeente Eindhoven draagt zorg voor bekendmaking van de ondertekende overeenkomst door toezending aan alle partijen en door kennisgeving van de inhoud daarvan in het elektronisch gemeenteblad.

  • 3. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de achtste dag na publicatie in het gemeenteblad als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Deze regeling wijzigt de regeling die met de Samenwerkingsovereenkomst Bereikbaarheidsagenda Zuidoost-Brabant 2017-2030 is getroffen

Artikel 33 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de Samenwerkingsovereenkomst regionale mobiliteit MRE 2024-2030.

Aldus overeengekomen te Eindhoven en ondertekend op 25 september 2024,

Ondertekening

De gemeente Asten, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Bergeijk, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Best, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Bladel, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Cranendonck, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Deurne, namens deze portefeuillehouder

De gemeente Eersel, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Eindhoven, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Geldrop-Mierlo namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Gemert-Bakel, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Heeze-Leende, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Helmond, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Laarbeek, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Nuenen c.a., namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Oirschot, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Reusel-de Mierden, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Someren, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Son en Breugel, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Valkenswaard, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Veldhoven, namens deze, portefeuillehouder

De gemeente Waalre, namens deze, portefeuillehouder

Bijlage I: Doorontwikkelrichtingen

Tijdens het tot stand komen van het de onderhavige Samenwerkingsovereenkomst zijn een aantal doorontwikkelrichtingen geïdentificeerd, het gaat om:

  • a.

    Doorontwikkeling op de organisatie van de uitvoering. O.a. aansluiting bij de wens om de uitvoering van regio brede projecten (in huur en middelen Brianport Bereikbaar) in de toekomst te laten lopen via het programmabureau. Ook voor route gebonden projecten is centralisatie van de uitvoering gewenst. In het verleden is de wens geuit om een team van “versnellers” te hebben die snel en tijdelijk bij gemeenten kunnen helpen om route gebonden projecten ook daadwerkelijk te realiseren. De behoefte, uitwerking en haalbaarheid hiervan moeten worden onderzocht.

  • b.

    Incorporeren van de taken van de deelregio coördinator in het programmabureau voor 1 januari 2025, tenzij er uit de evaluatie zwaarwegende argumenten komen om deze doorontwikkeling niet door te zetten. Deelregio’s kunnen voor deze datum ten alle tijden kiezen om de taken van hun coördinator onder te brengen bij het programmabureau. Hierover worden op dat moment wederzijdse werkafspraken gemaakt.

  • c.

    Doorontwikkeling op de rol van het programmabureau als fondsbeheerder: op dit moment lopen de financiële stromen voor de bereikbaarheidsagenda via de Helmondse begroting. Het kan wenselijk zijn dit via de MRE te laten lopen en de MRE de middelen en de subsidieverstrekking te laten organiseren. De behoefte, uitwerking en haalbaarheid hiervan moeten worden onderzocht.

  • d.

    Doorontwikkeling toevoeging de toekomstige opgaven: het streven is erop gericht het programmabureau zo in te richten dat het (qua functiehuis en de samenstelling) ook toekomstige opgaven kan faciliteren. Naar alle waarschijnlijkheid zullen vanaf medio 2024 ook het faciliteren van de administratieve en bestuurlijke processen die horen bij het de Brainportdeal zoals gesloten bij het BO MIRT van 9 november 2022 door het programmabureau regionale mobiliteit gefaciliteerd worden. De directeur van het MRE en het programmabureau mobiliteit wordt gevraagd deze doorontwikkeling vorm te geven.