Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 12-02-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2025

Intitulé

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2025

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit maatschappelijke ondersteuning wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2024.

    • b.

      Renovatie: het herstellen of wanneer nodig gedeeltelijk vernieuwen van een bestaand pand, waardoor het weer bruikbaar wordt naar de dan geldende maatstaven en normen.

    • c.

      Seniorenwoning: Een seniorenwoning is speciaal ontwikkeld voor ouderen vanaf 55 jaar. Het idee achter deze woningen is dat mensen op leeftijd langer zelfstandig kunnen blijven wonen. De woning is aangepast aan de behoeften van de beoogde doelgroep (gelijkvloers, lift, etc).

    • d.

      Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2024.

    • e.

      Woonzorgcomplex: een cluster van zelfstandige woningen, bedoeld voor (bij voorkeur) mensen met een (fysieke) beperking, waar zorg thuis geleverd kan worden.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit WMO 2015, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2: Eigen kracht & sociaal netwerk

  • 1. De eigen kracht van de inwoner is een belangrijke pijler van de wet. Het uitgangspunt van de wet is immers dat de inwoner eerst kijkt in hoeverre hij zelf, of samen met zijn directe omgeving indien dat mogelijk is, een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van zijn situatie. De inwoner wordt gestimuleerd om zelf de regie te voeren en eigen mogelijkheden te benutten. Hiertoe behoort ook dat hij of zij een beroep doet op familie en vrienden – zijn eigen sociaal netwerk – alvorens hij of zij bij de gemeente aanklopt voor hulp.

  • 2. Het uitgangspunt is dat iedere inwoner eerst kijkt wat hij zelf kan doen, wat zijn sociale omgeving voor hem kan doen of wat hij zelf voor een ander kan doen. Oplossingen die een inwoner zelf redelijkerwijs kan realiseren gaan voor op de verstrekking van een maatwerkvoorziening.

  • 3. Er wordt uitgegaan van eigen verantwoordelijkheid van de cliënt en dat betekent bijvoorbeeld de aanschaf en het gebruik van zoveel mogelijk strijkvrije kleding om onnodig beroep op een hulp te voorkomen. Ook nieuwe technische mogelijkheden kunnen hierbij worden betrokken.

  • 4. Het sociaal netwerk bestaat uit personen uit de huiselijke kring (familieleden, huisgenoten, de (voormalig) echtgenoot en mantelzorgers) en andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt. Dit laatste zijn personen met wie de inwoner regelmatig contacten onderhoudt, zoals bijvoorbeeld buren en medeleden van een vereniging.

Artikel 1.3: (Algemeen) gebruikelijke voorziening & voorliggende voorziening

  • 1. Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de huisgenoten, tot wie gerekend worden, de partner, ouders, inwonende kinderen en anderen met wie de inwoner duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. Het gaat bijvoorbeeld om het helpen met eten koken, stofzuigen, kinderen aankleden en naar school brengen.

  • 2. Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarvan gelet op de omstandigheden aannemelijk is dat de cliënt daarover, ook als hij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken, omdat:

    • a.

      De voorziening niet speciaal bedoeld is voor personen met een beperking

    • b.

      In de reguliere handel verkrijgbaar is

    • c.

      Niet (veel) duurder is dan vergelijkbare producten

    • d.

      Financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau.

    In bijlage 2 is een lijst met voorzieningen opgenomen die als algemeen gebruikelijk worden beschouwd.

  • 3. Van een voorliggende voorziening is sprake als een client aanspraak kan maken op een voorziening op grond van een andere wet dan de Wmo 2015. Hierbij geldt dat wanneer iemand aanspraak kan maken op een voorziening op grond van een andere regeling, het college in het kader van de eigen kracht geen voorziening op grond van de Wmo hoeft te verstrekken. Het uitgangspunt is dan namelijk dat de cliënt op eigen kracht het probleem op kan lossen, namelijk door zijn aanspraak op grond van de andere regeling tot gelding te brengen.

  • 3. Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk of voorliggend is.

Onderdeel 1: Nadere regels

In dit onderdeel worden de nadere regels opgenomen die de gemeenteraad heeft gedelegeerd aan het college.

Hoofdstuk 2 Beoordeling van de aanspraak

Artikel 2.1: Onderzoeksverslag

  • 1. Naar aanleiding van het gesprek (onderzoek) ontvangt een cliënt een onderzoeksverslag, die cliënt dient te ondertekenen voor gezien of akkoord

  • 2. Indien cliënt het niet eens is met (bepaalde delen van) het onderzoeksverslag dan dient cliënt dit verslag voor gezien te tekenen.

  • 3. Indien cliënt het niet eens is met (bepaalde delen van) het onderzoeksverslag dan zal er een gesprek plaats vinden met cliënt om deze bezwaren te bespreken en het onderzoeksverslag nader toe te lichten.

  • 4. Het initiatief voor het gesprek ligt bij de gemeente Valkenswaard.

Hoofdstuk 3 Mantelzorg

Artikel 3.1: Kortdurend verblijf

  • 1. Kortdurend verblijf is een vorm van respijtzorg, waarbij degene die ondersteuning behoeft elders verblijft waardoor de mantelzorger even de tijd heeft om op adem te komen. Uitgangspunt is een verblijf van maximaal 3 etmalen per week. Kortdurend verblijf is uitdrukkelijk preventief bedoeld.

  • 2. Om als mantelzorger hiervoor in aanmerking te komen, moet minimaal aan de volgende voorwaarden voldaan te worden:

    • a.

      De mantelzorger verleent meer dan 8 uur per week zorg voor een naaste

    • b.

      Over een periode van langer dan 3 maanden

    • c.

      Het betreft langdurige en onbetaalde zorg.

  • 3. Kortdurende verblijf kan voor maximaal 28 dagen worden toegekend per jaar.

  • 4. De cliënt is in beginsel zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf.

Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget

Artikel 4.1: Algemene verplichtingen

  • 1. Het persoonsgebonden budget wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de maatwerkvoorziening.

  • 2. De maatwerkvoorziening die de cliënt inkoopt met het persoonsgebonden budget dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn conform door college vastgesteld programma van eisen.

  • 3. De maatwerkvoorziening moet binnen 6 maanden na de verzenddatum van de beschikking zijn ingezet dan wel ingekocht.

  • 4. De cliënt levert vóór verstrekking van het persoonsgebonden budget, maar na vaststelling van de noodzaak voor een maatwerkvoorziening, een budgetplan aan waarin omschreven staat:

    • a.

      De reden waarom cliënt zorg wil ontvangen via een Pgb;

    • b.

      De reden waarom een hulpmiddel, aanpassing of dienst in natura niet passend geacht wordt.

    • c.

      De maatwerkvoorziening die ingekocht gaat worden;

    • d.

      Welke persoon/personen de maatwerkvoorziening gaat/gaan uitvoeren dan wel waar de maatwerkvoorziening gekocht wordt;

    • e.

      Welk resultaat met de maatwerkvoorziening moet worden behaald en op welke wijze;

    • f.

      Hoe de kwaliteit van de maatwerkvoorziening is gewaarborgd;

    • g.

      Het tarief of kosten die betaald moet worden aan de leverancier/zorgverlener.

    • h.

      Hoe de cliënt de kwaliteit wil controleren?

    • i.

      Hoe en wanneer de cliënt de zorg wil evalueren?

  • 5. Naast de cliënt dient de zorgverlener ook het budgetplan te ondertekenen voor akkoord, waarmee de zorgverlener zich committeert aan de rechten en plichten die voortvloeien uit een persoonsgebonden budget.

Artikel 4.2: PGB vaardigheid

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget dient een cliënt of zijn vertegenwoordiger in staat te zijn zorg zelf te organiseren.

  • 2. Om te bepalen of iemand voldoende vaardig genoeg is, zal er gekeken worden naar de volgende punten.

    • a.

      Cliënt overziet zijn eigen situatie en heeft een duidelijkheid beeld van zijn zorgvraag

    • b.

      Cliënt is op de hoogte van de regels en verplichtingen rondom PGB

    • c.

      Cliënt is in staat om een overzichtelijke administratie te voeren

    • d.

      Cliënt is voldoende communicatie vaardig om met verschillende partijen over de PGB te communiceren

    • e.

      Cliënt is in staat om zelfstandig te handelen

    • f.

      Cliënt is in staat afspraken te maken en vast te leggen

    • g.

      Cliënt is in staat om te beoordelen of de zorg passend en kwalitatief goed is

    • h.

      Cliënt is in staat de inzet van zorgverleners te coördineren.

    • i.

      Cliënt is in staat als werk- of opdrachtgever de zorgverleners aan te sturen

    • j.

      Cliënt heeft voldoende (juridische) kennis over het werk- of opdrachtgeverschap

Artikel 4.3: Eisen (gemachtigde) budgethouder

  • 1. Indien een cliënt kiest voor ondersteuning in de vorm van een PGB dan moet hij als budgethouder voldoen aan de voorwaarden gesteld in lid 3 van dit artikel. Treedt een vertegenwoordiger op als budgethouder namens de client dan dient deze naast lid 3 ook te voldoen aan lid 4 van dit artikel.

  • 2. De budgethouder dan wel zijn gemachtigde vertegenwoordiger dienen het budgetplan voor akkoord te tekenen. Door ondertekening gaat de budgethouder of vertegenwoordiger akkoord met alle verplichtingen die gelden vanuit de Wmo en is (mede) verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van het PGB.

  • 3. Een (gemachtigde) budgethouder:

    • a.

      Is verantwoordelijk dat het pgb goed wordt beheerd en dat aan taken, eisen en verplichtingen die bij een pgb horen, wordt voldaan.

    • b.

      Voert regie over de inhoud van de ondersteuning die wordt ingekocht met het pgb.

    • c.

      Treedt op als werkgever/opdrachtgever naar zorgverlener(s).

    • d.

      Bewaakt de kwaliteit van de geleverde ondersteuning.

    • e.

      Houdt regie over het behalen van de gestelde doelen en daarvoor regelmatig evaluatiegesprekken houdt met de zorgverleners.

    • f.

      Kampt niet met problematische schuldenproblematiek.

    • g.

      Kampt niet met ernstige verslavingsproblematiek.

    • h.

      Heeft de afgelopen 4 jaar niet te maken gehad met aangetoonde fraude.

  • 4. Daarnaast, een gemachtigde vertegenwoordiger:

    • a.

      Is aanwezig zijn bij gesprekken met de gemeente betreffende de hulpvragen in het kader van de Wmo.

    • b.

      Is gemachtigd door de budgethouder (kopie machtigingsformulier SVB toevoegen).

    • c.

      Maakt voor de digitale dienstverlening van de SVB uitsluitend gebruik van de DigiD-gegevens van uzelf (de vertegenwoordiger).

    • d.

      Krijgt geen geld uit het pgb-budget voor zijn werkzaamheden als vertegenwoordiger.

    • e.

      Is niet de zorgverlener, die vanuit het pgb wordt betaald.

Artikel 4.4: Categorieën zorgaanbieders

  • 1. Een geregistreerde (zorg) organisatie/instelling:

    • a.

      Inschrijving Kamer van Koophandel;

    • b.

      Heeft minimaal twee medewerkers in dienst;

    • c.

      Medewerkers ontvangen een salaris dat passend is voor hun beroepsgroep en functie;

    • d.

      De eigenaar en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze zorg verlenen;

    • e.

      De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld.

  • 2. Zelfstandige zonder personeel:

    • a.

      Inschrijving Kamer van Koophandel;

    • b.

      Voldoet aan wettelijke bepalingen zoals deze van toepassing zijn op ZZP;

    • c.

      Ontvangen een salaris dat passend is voor hun beroepsgroep en functie;

    • d.

      De zorgverlener is geen eerstegraads familie van degene aan wie zorg wordt verleend;

    • e.

      De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld.

  • 3. Informele ondersteuning niet behorende tot familie dan wel sociaal netwerk:

    • a.

      Aanbieders en personen die niet voldoen aan de criteria voor een formele hulp (het gaat dan veelal om personen uit het informele circuit);

    • b.

      Aanbieder behoort niet tot het sociale netwerk dan wel familie van de cliënt;

    • c.

      De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld.

  • 4. Informele ondersteuning behorende tot het sociaal netwerk dan wel familie

    • a.

      Aanbieders en personen die niet voldoen aan de criteria voor een formele hulp;

    • b.

      Behorende tot het sociale netwerk dan wel familie van de cliënt;

    • c.

      De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld.

  • 5. De 1e en 2e graad familiebanden gaan voor op kwalificatie bij de vaststelling van het formele of het informele tarief. Hiervan kan worden afgeweken wanneer de beoogde hulpverlener meer dan één cliënt heeft.

Artikel 4.5: Voorwaarden (aan te kopen voorziening met) persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget voor een voorziening cq hulpmiddel zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      De voorziening moet voorzien zijn van minimaal het CE-keurmerk.

    • b.

      De afschrijvingstermijn bedraagt 7 jaar, tenzij anders aangegeven.

    • c.

      Als na 7 jaren de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt geen nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt. Vervanging na minder dan 7 jaar geschiedt alleen na een technisch afkeuringsrapport.

    • d.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 7 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.

    • e.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 7 jaren kan het verstrekte voorschot voor onderhoud, reparatie en verzekering van het persoonsgebonden budget teruggevorderd worden door de gemeente, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd tussen verstrekking en gebruik.

  • 2. Indien de voorziening nog redelijk bruikbaar is na 7 jaar, dan vergoedt de gemeente de kosten voor reparatie en regulier onderhoud, zolang de voorziening bruikbaar is en de kosten van reparatie en onderhoud opwegen tegen de kosten van de verstrekking van een nieuwe voorziening. Deze kosten van reparatie en onderhoud moeten voorafgaande aan het uitvoeren hiervan aan de gemeente worden voorgelegd ter instemming.

Artikel 4.6: Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1. Bij een Pgb maatwerkvoorziening in de vorm van dienstverlening:

    • a.

      Controleert het college of de afgesloten zorgovereenkomst voldoet aan het budgetplan. Na goedkeuring kan de SVB pas overgaan tot betaling van het persoonsgebonden budget.

    • b.

      De sociale verzekeringsbank toetst in het kader van het wettelijk verplichte trekkingsrecht de door de cliënt ingediende declaraties/stukken op wettelijke en arbeidsrechtelijke aspecten en draagt zorg voor betaling van declaraties indien deze voldoen aan de genoemde toetsen.

  • 2. Bij een Pgb maatwerkvoorziening in de vorm van een materiele voorziening wordt overgaan tot uitbetaling na aanlevering van de bewijsstukken waaruit blijkt dat de voorziening is gerealiseerd dan wel is ingekocht.

Hoofdstuk 5 Financiële tegemoetkoming

Artikel 5.1 Financiële tegemoetkoming materiele maatwerkvoorzieningen.

  • 1. De tegemoetkoming van deze kosten wordt, daar waar dit op grond van de verordening mogelijk is, uitbetaald in de vorm van een financiële tegemoetkoming.

  • 2. Bij de vaststelling van de vergoeding wordt rekening gehouden met algemeen gebruikelijk kosten.

  • 3. De vergoeding van een (grote) woningaanpassing wordt bepaald aan de hand van:

    • a.

      Een tweetal door de cliënt overlegde offertes of een door het college goedgekeurde begroting.

    • b.

      Bij de hoogte van de vergoeding van een grote woningaanpassing wordt uitgegaan van hetgeen gesteld is in ‘Bijlage 1: de financiële bijlage’.

  • 4. De vergoeding voor het bezoekbaar maken van een woning is gebaseerd op:

    • a.

      Een door de cliënt overgelegde kostenbegroting.

    • b.

      De hoogte van de vergoeding is gemaximeerd. De hoogte van de maximale vergoeding is vastgelegd in ‘Bijlage 1: de financiële bijlage’.

  • 5. De vergoeding van een woningsanering is gebaseerd op:

    • a.

      Een door de cliënt overlegde kostenbegroting.

    • b.

      De hoogte van de vergoeding is gemaximeerd. De hoogte van de maximale vergoeding is vastgelegd in ‘Bijlage 1: de financiële bijlage’.

  • 6. De vergoeding voor de aanschaf van een sporthulpmiddel wordt gebaseerd op:

    • a.

      De laagste kostprijs op basis van een tweetal offertes.

  • 7. De maximale vergoeding voor een autoaanpassing wordt bepaald op basis van:

    • a.

      Het programma van eisen voor de aanpassing;

    • b.

      De laagste kostprijs op basis van minimaal 2 offertes van hiervoor erkende leveranciers.

Hoofdstuk 6 Compensatie aanhoudende meerkosten

Artikel 6.1: Compensatie aanhoudende meerkosten

De tegemoetkoming meerkosten vindt haar verdere uitwerking binnen het minimabeleid.

Hoofdstuk 7 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Artikel 7.1: Kwaliteitseisen zorgaanbieders

  • 1. Kwaliteitseisen zorg in natura en pgb

    • a.

      Veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moeten worden verstrekt;

    • b.

      Afgestemd zijn op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

    • c.

      Verstrekt worden in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard. Hiertoe behoren in ieder geval:

      • i.

        Gekwalificeerd personeel;

      • ii.

        De voor de beroepsgroep geldende registratie;

      • iii.

        In bezit van VOG;

      • iv.

        In bezit van branche keurmerk;

      • v.

        Systeem van kwaliteitsbewaking;

      • vi.

        Meldplicht calamiteiten en geweld;

      • vii.

        Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geïmplementeerd;

      • viii.

        De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld;

      • ix.

        Medewerkers ontvangen een salaris dat passend is voor hun beroepsgroep en functie.

    • d.

      Zowel op individueel als macroniveau vindt monitoring plaats op de kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning. Het is immers de bedoeling dat de ondersteuning leidt tot de beoogde resultaten. Deze monitoring kan in de vorm van gesprekken met cliënt of huisbezoek (steekproefsgewijs), audits en het oppakken van signalen van de SVB of anderen binnen of buiten de gemeente.

  • 2. In geval van pgb zal de cliënt binnen het door hem aangeleverd pgb budgetplan moeten aangeven op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning gewaarborgd is.

  • 3. Voor pgb ingezet vanuit informele ondersteuning geldt het genoemde onder lid 1 c. niet. Hier is immers geen sprake van ‘een op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de professionele standaard’. Voor de Informele ondersteuning niet behorende tot familie dan wel sociaal netwerk geldt wel de verplichting tot het overleggen van een VOG.

Onderdeel 2: Beleidsregels

In dit onderdeel worden Beleidsregels opgenomen, die het college op grond van de Wmo en de Algemene wet bestuursrecht voor zijn eigen bevoegdheden vast kan stellen.

Hoofdstuk 8 Beoordeling van de aanspraak

Artikel 8.1: Primaat van verhuizing

  • 1. Indien uit onderzoek blijkt dat verhuizen voor de client de meest passende oplossing is dan gaat het verhuizen voor op het aanpassen van de woning.

  • 2. Om vast te stellen of verhuizen de meest passende oplossing is voor cliënt wordt onder andere rekening gehouden met:

    • a.

      Aanwezigheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen;

    • b.

      Kostenvergelijking tussen aanpassen en verhuizen;

    • c.

      Woning moet binnen een aanvaardbare termijn beschikbaar zijn;

    • d.

      Sociale omstandigheden;

    • e.

      Afstemming met andere (maatwerk) voorzieningen;

    • f.

      Verandering in woonlasten.

Artikel 8.2: Financiële tegemoetkoming bij niet verhuizen.

  • 1. Wanneer inwoners voor wie het primaat verhuizen geldt in de zin van artikel 3.9 lid 3 van de verordening, besluiten om niet te verhuizen, kan een vergoeding verstrekt worden

    • a.

      Wanneer de woning technisch aanpasbaar is.

    • b.

      De vergoeding moet worden ingezet voor het realiseren van aanpassingen in de woning conform het programma van eisen.

  • 2. Deze vergoeding is maximaal € 10.000, -. Als de kosten van de vastgestelde aanpassingen op basis van het programma van eisen hoger zijn, dan zijn de meerkosten voor inwoner.

    • a.

      Client is bewust dat hij niet akkoord gaat met de meest passende oplossing en dat hij slechts een deel van zijn beperkingen kan wegnemen met het beschikbare budget.

    • b.

      De client is verantwoordelijk voor de woningaanpassing die hij laat uitvoeren of zelf aanbrengt.

  • 3. Zijn de kosten voor de vastgestelde aanpassingen minder dan € 10.000, - dan ontvangt cliënt een vergoeding die gelijk is aan de werkelijk door college goedgekeurde aanpassingskosten.

  • 4. Inwoners komen niet meer in aanmerking voor een vergoeding of aanpassing van de woning voor dezelfde beperkingen en de voorzienbaarheid qua verloop daarvan als er een vergoeding is ontvangen op grond van lid 1.

Artikel 8.3: Aanvullende criteria weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 3.10 lid 1 van de verordening geldt het volgende:

    • a.

      Indien een cliënt in de periode 3 jaar voorafgaand aan de melding voor een maatwerkvoorziening is verhuisd naar een niet geschikte woning dan komt cliënt niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening.

    • b.

      Als een cliënt kan aantonen dat zijn beperkingen niet voorzienbaar waren, waardoor anticipatie hierop niet redelijkerwijs van de cliënt verwacht kon worden is bovengenoemde onder a niet van toepassing.

  • 2. Op basis van artikel 3.10 lid 2 van de verordening geldt het volgende:

    • a.

      Cliënt komt niet in aanmerking voor huishoudelijke ondersteuning als verontreiniging is ontstaan als gevolg van nalatigheid.

    • b.

      Cliënt kan weer in aanmerking komen indien de vervuilde situatie door cliënt binnen de eigen mogelijkheden is opgelost.

Hoofdstuk 9 Begeleiding

Artikel 9.1: Begeleiding

  • 1. Onder begeleiding vallen de activiteiten waarmee een inwoner wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse handelingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven.

  • 2. Het normenkader, zoals opgenomen als bijlage 3, geldt als richtlijn bij de beoordeling van een aanvraag voor begeleiding.

  • 3. Bij begeleiding wordt onderscheid gemaakt in twee vormen begeleiding:

    • a.

      Individuele begeleiding: deze vorm van begeleiding kan eventueel gecombineerd worden met groepsbegeleiding.

    • b.

      Groepsbegeleiding: dit is een structurele begeleiding in groepsverband met een wel omschreven doel waarbij de cliënt actief betrokken is en hem zingeving geeft. Onder groepsbegeleiding wordt niet verstaan: welzijnsactiviteiten als zang, bingo, uitstapjes etc.

  • 4. Voor groepsbegeleiding gaan wij uit van de volgende voorwaarden:

    • a.

      Een cliënt komt voor minimaal 2 dagdelen en maximaal 7 dagdelen in aanmerking

    • b.

      Een dagdeel duurt 3 uur en 15 minuten

    • c.

      Vervoerskosten ten behoeve van de groepsbegeleiding komen in aanmerking voor vergoeding.

Hoofdstuk 10 Huishoudelijke ondersteuning

Artikel 10.1: Huishoudelijke ondersteuning

  • 1. Op aanvragen voor huishoudelijke ondersteuning zijn de beleidsregels Huishoudelijke Ondersteuning van Gemeente Valkenswaard 2023 van toepassing.

  • 2. De genoemde minuten als richtlijn voor de wasverzorging zijn, in plaats van de genoemde normtijden in artikel 5.1 van de Beleidsregels, als volgt:

    Wasverzorging 1 persoon 41 min/week

    Wasverzorging 2 personen 50 min/week

    Strijken (1 of 2 pers) 22 min/week

    Minder inzet ivm eigen kracht cliënt 20 min/week

    Meer inzet ivm beperkingen/belemmeringen 19 min/week

Hoofdstuk 11 Gebruik van de woning

Artikel 11.1: Seniorenwoning cq woonzorgcomplex

  • 1. Indien in het verlengde van artikel 3.11 lid 1 sub f van de Verordening, een cliënt woonachtig is in een seniorenwoning of zorgcomplex dan is de verhuurder in beginsel verantwoordelijk voor standaard woningaanpassingen. Inhoudende dat cliënt eerst contact opneemt met verhuurder, voordat er een melding bij de gemeente wordt gedaan.

  • 2. Indien er sprake is van een woning zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel dan verstrekt de gemeente enkel voorzieningen die niet standaard aanwezig horen te zijn.

Hoofdstuk 12 Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 12.1: Criteria en omvang

  • 1. Een cliënt komt enkel in aanmerking voor een maatwerkvoorziening voor het lokaal verplaatsen indien hij niet op eigen kracht, al dan niet behulp van zijn sociale netwerk, problemen ervaart in het zelfstandig verplaatsen.

  • 2. Een vervoersvoorziening stelt een cliënt in staat om maximaal 2000 km op jaarbasis te reizen.

  • 3. Heeft een client naast een vervoersvoorziening in de vorm van een collectief vervoer ook een scootmobiel dan heeft de client slechts aanspraak op 1000 km per jaar vervoer in de vorm van een collectief vervoer.

  • 4. Een vervoersvoorziening strekt ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen tot maximaal 25 km rondom de woning.

Artikel 12.2: Stalling vervoersvoorziening met elektrische ondersteuning

  • 1. Voor het gebruik van een vervoersvoorziening met elektrische ondersteuning (zoals bijvoorbeeld een scootmobiel of driewielfiets) moet de cliënt geschikte stallingsruimte hebben.

  • 2. Indien een cliënt woonachtig is in een zorgcomplex of seniorenwoning dan moet in gezamenlijkheid met de woningeigenaar beoordeeld worden hoe een stallingsruimte gerealiseerd kan worden.

  • 3. Cliënt dient te voldoen aan de voorwaarden voor de stalling gesteld door de verhuurder van de vervoersvoorziening met elektrische ondersteuning.

  • 4. Bij het stallen van een vervoervoorziening moeten alle veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen.

Artikel 12.3: Autoaanpassingen

  • 1. Wanneer een inwoner een eigen auto heeft, maar deze vanwege zijn of haar beperkingen niet kan gebruiken, kan een aanpassing van de auto een passende oplossing zijn. Het college kan een maatwerkvoorziening toekennen voor de noodzakelijke aanpassingen. Het college kent alleen een maatwerkvoorziening toe voor aanpassingen die niet standaard door de fabriek meegeleverd kunnen worden. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening gebruikt het college een programma van eisen.

  • 2. Programma van eisen

    • a.

      Het college kent geen maatwerkvoorziening voor een autoaanpassing toe wanneer de inwoner een adequate auto had, maar deze heeft ingeruild voor een inadequate auto.

    • b.

      Het college onderzoekt of er sprake is van aantoonbare meerkosten als gevolg van de beperkingen van de inwoner. Als dat zo is, kan de inwoner een maatwerkvoorziening ontvangen. Het college kent geen vergoeding toe voor aanpassingen die algemeen gebruikelijk zijn.

    • c.

      Of en in hoeverre er sprake is van een passende oplossing beoordeelt het college ook aan de hand van de situatie van de inwoner en de hoeveelheid extra verplaatsingen op de korte afstand die de inwoner als gevolg van zijn of haar beperking met de auto moet maken. Het college onderzoekt daarbij of deze extra verplaatsingen op een andere manier, bijvoorbeeld met het collectief vervoer, gemaakt kunnen worden.

    • d.

      Zolang de maatwerkvoorziening of de auto technisch voldoet kent het college geen nieuwe maatwerkvoorziening toe.

    • e.

      Het college kent alleen een maatwerkvoorziening toe voor een autoaanpassing indien het beoogde voertuig niet ouder is dan 3 jaar.

  • 3. De cliënt dient ervoor te zorgen dat het voortuig tijdig regulier onderhoud krijgt en APK gekeurd wordt. De cliënt dient dit zelf te bekostigen.

  • 4. De kosten voor regulier onderhoud van de maatwerkvoorziening komt voor rekening van de gemeente.

  • 5. In de markt geldende gebruikelijke afschrijvingstermijnen zijn van toepassing.

Artikel 12.4: Collectief vervoer

  • 1. Een cliënt die gebruik maakt van CVV is een bijdrage verschuldigd, die bestaat uit een instaptarief en kilometertarief zoals vermeld in artikel 6.5 Verordening WMO 2024. Zie bijlage 1 financiële bijlage.

  • 2. Een cliënt die gebruikt maakt van CVV dient bij verlies of vervangen een bijdrage te betalen voor de pas voor de CVV.

  • 3. Collectief vervoer kan ook in de vorm van een Pgb worden verstrekt. Voor de vergoeding wordt uitgegaan van een vergoeding per kilometer die gelijk is aan de maximaal toegestane reiskostenvergoeding zoals vastgesteld door de belastingdienst. Zie bijlage 1: financiële bijlage

  • 4. De bedragen gekoppeld aan bovenstaande bepalingen zijn terug te vinden in bijlage 1: financiële bijlage.

Artikel 12.5: Rijvaardigheidstest

  • 1. Voordat college overgaat tot verstrekking van een vervoersvoorziening (bv. een scootermobiel) is cliënt verplicht een rijvaardigheidstest af te leggen en indien nodig rijlessen te nemen, indien er twijfel bestaat over de rijvaardigheid van de cliënt.

  • 2. Indien uit de rijvaardigheidstest blijkt dat cliënt niet veilig gebruik kan maken van de vervoersvoorziening dan kan deze worden geweigerd op grond van artikel 3.4 lid 2 van de verordening.

Hoofdstuk 13 Deelname aan maatschappij

Artikel 13.1: Bezoekbaar maken woning

  • 1. In afwijking van het gestelde in artikel 1.2.1 van de wet en artikel 3.11 lid 2 Verordening kan voor niet-ingezetenen een voorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning indien:

    • a.

      De cliënt hiermee in staat wordt gesteld om bij de echtgenoot, ouders of kinderen op bezoek te gaan.

    • b.

      De cliënt zijn hoofdverblijf heeft in een Wlz-instelling;

    • c.

      De aan te passen woning in de gemeente Valkenswaard staat;

  • 2. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de cliënt de woning, de woonkamer, een toilet bij het hoofdverblijf kan bereiken.

  • 3. Het bezoekbaar maken van woning wordt slechts eenmaal vergoed per cliënt, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn om hiervan af te wijken.

  • 4. Bij verhuizing van een huisgenoot naar Wlz-instelling blijven de moeilijk verplaatsbare hulpmiddelen in de woning aanwezig. Hiervoor geldt de voorwaarde dat deze huisgenoot minimaal 18 dagen per jaar in de woning verblijft.

  • 5. Onder c van lid 1 wordt ook verstaan pleegouders, stiefouders, pleegkinderen en stiefkinderen.

Artikel 13.2: Sportvoorzieningen

  • 1. Een sportvoorziening kan verstrekt worden indien:

    • a.

      De cliënt gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om bij de gehandicaptensportvereniging een voorziening te lenen (indien mogelijk) om te bezien of hij daadwerkelijk de sport gaat beoefenen;

    • b.

      De cliënt aantoonbaar lid is van een sportvereniging waar de maatwerkvoorziening voor nodig is;

  • 2. Een sportvoorziening wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming op grond van de kostprijs.

  • 3. De kostprijs van de sportvoorziening wordt vastgesteld op basis van een tweetal door de gemeente goedgekeurde offerte.

  • 4. De financiële tegemoetkoming is bedoeld voor aanschaf en onderhoud gedurende een periode van 3 jaar.

  • 5. Als na 3 jaar de voorziening nog in alle redelijkheid bruikbaar is, wordt er geen nieuwe maatwerkvoorziening verstrekt. Vervanging na 3 jaar geschiedt alleen na een technisch afkeuringsrapport.

  • 6. Voor een sportvoorzienig zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 3 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.

    • b.

      Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 3 jaar kan het voorschot voor onderhoud, reparatie en verzekering teruggevorderd worden door de gemeente, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd tussen verstrekking en gebruik.

  • 7. De sportvoorziening mag enkel door de cliënt worden gebruikt.

Hoofdstuk 14 Slotbepalingen

Artikel 14.1: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 februari 2025 onder gelijktijdige intrekking van Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2017.

Artikel 15.2: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2025”, Verkort aangehaald als BMO 2025

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, 28 januari 2025

Bijlage 1: Financiële bijlage

1. Woningaanpassing

Grondkosten

Het is mogelijk om een vergoeding als financiële tegemoetkoming te ontvangen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.

Een vergoeding voor de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen vergoeding verstrekt.

Aanpassingskosten

Het is mogelijk om een vergoeding in de vorm van een financiële tegemoetkoming te ontvangen voor de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.

Voor de berekening van deze vergoeding wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1 voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.

Het aantal m2 dat voor vergoeding in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven. Voor berekening van de hoogte van de tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woning wordt uitgegaan van de gemiddelde grondprijs gevoerd in de gemeente Valkenswaard.

Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximumaantal meters dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1), wordt geen vergoeding in de bouwkosten verstrekt.

Vergoeding

Bij het vaststellen van een maximale vergoeding voor een aanbouw of een inpandige verbouwing wordt uitgegaan van de vastgestelde grondprijs van de gemeente Valkenswaard, dit per vierkante meter maal de benodigde hoogte van het vertrek.

Maximumaantal m2 waarvoor een vergoeding wordt verstrekt, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:

Tabel 1

Soort vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30 m2

6 m2

Keuken

10 m2

4 m2

Eenpersoons slaapkamer

10 m2

4 m2

Tweepersoons slaapkamer

18 m2

4 m2

Toiletruimte

2 m2

1 m2

Badkamer

 

 

  • a.

    Wastafelruimte

2 m2

1 m2

  • b.

    Doucheruimte

3 m2

2 m2

Entree / gang / hal

5 m2

2 m2

Berging

6 m2

4 m2

2.Woningsanering

  • 1.

    Indien de maatwerkvoorzieningen woningsanering betreft worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.

    • a.

      Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

      • Overgordijnen woonkamer € 19,00 per m2 raamoppervlak

      • Overgordijnen slaapkamer € 19,00 per m2 raamoppervlak

      • Vitrage woon- en slaapkamer € 10,00 per m2 raamoppervlak

      • Vloerbedekking woonkamer € 56,00 per m2 vloeroppervlak

      • Vloerbedekking slaapkamer € 56,00 per m2 vloeroppervlak

    • b.

      Bij het bepalen van de vergoeding wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:

      • Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100 % van het normbedrag;

      • Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75 % van het normbedrag;

      • Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50 % van het normbedrag;

      • Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25 % van het normbedrag;

      • Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen zijn afgeschreven

3.Blijk van waardering mantelzorgers

De waarde van de waardebon voor de mantelzorgers als blijk van waardering is € 50,00 per jaar.

4.Vervoer

  • 1.

    Collectief vraagafhankelijk vervoer. Hiervoor is de eigen bijdrage:

    • a.

      Opstaptarief: € 1,12.

    • b.

      Regulier tarief binnen 25 kilometer € 0,194 per kilometer.

    • c.

      Extra kilometer boven de 25 kilometer € 2,65.

    • d.

      Toeslag gegarandeerde aankomsttijd per rit € 9,60.

  • 2.

    We gaan uit van primaat van collectief vraagafhankelijk vervoer.

    • a.

      Wordt er gekozen voor een verstrekking in de vorm van een Pgb dan is de vergoeding max. € 0,23 per kilometer met een maximum van 2000 km op jaarbasis. Dit kan maximaal voor 5 jaar worden toegekend.

    • b.

      Heeft de client ook de beschikking over een scootmobiel dan is het maximum aantal kilometers per jaar waarvoor een PGb kan worden ontvangen 1000km.

5. Bezoekbaar maken woning

1. De maximale vergoeding voor het bezoekbaar maken van de woning is eenmalig € 3.000,-

6.Begeleiding

Voorziening begeleiding

ZIN

PGB

Productcodes

productcode

Tarief p/u

90%

Individuele begeleiding ouderen-geriatrie (VVT)

IB1

€ 62,84

€ 56,56

Individuele begeleiding gehandicapten zorg (GHZ)

IB2

€ 73,07

€ 65,76

Individuele begeleiding Psychiatrie (GGZ)

IB3

€ 83,91

€ 75,52

ZZP ouderen-geriatrie (VVT)

IBZP1

€ 53,42

ZZP gehandicapten zorg (GHZ)

IBZP2

€ 62,11

ZZP Psychiatrie (GGZ)

IBZP3

€ 71,31

PGB 90%: Professionals werkzaam bij en voor een geregistreerde zorgorganisatie/instelling (Verordening Art. 4.2 lid a I)

PGB 100%: Professionals Zzp’er (Verordening Art. 4.2. lid a ii + 2 c (let op, 2c alleen als zij toetsbaar voldoende kwaliteit leveren) Bij de informele pgb niet zijnde netwerk dan wel familie wordt maximaal het VVT tarief gehanteerd gelijk aan ZZP Ouderen geriatrie (VVT)

Het maximaal geldende uurtarief CAO VVT, vanaf 1 januari 2025 vastgesteld en bijgesteld op basis van de geldende CAO (inclusief vakantietoeslag en tegenwaarde verlofuren), voor zorgverleners sociaal netwerk (Verordening art 4.2. lid 2 c).

7.Dagbesteding

Voorziening

ZIN

PGB

Productcodes

productcode

Tarief p/ dagdeel

Tarief p/ dagdeel

Dagbesteding ouderen-geriatrie (VVT)

DB1

€ 47,05

€ 42,35

Dagbesteding gehandicapten zorg (GHZ)

DB2

€ 53,17

€ 47,85

Dagbesteding psychiatrie (GGZ)

DB3

€ 59,68

€ 53,71

Voorziening vervoer dagbesteding

Product

productcode

Tarief p/etmaal

Vervoer regulier 1 tot 10 km

08V01

€ 19,78

Vervoer regulier 10 tot 15 km

08V02

€ 25,56

Vervoer regulier 15 tot 20 km

08V05

€ 31,34

Vervoer regulier 20 tot 25 km

08V06

€ 42,61

Vervoer regulier 25 tot 30 km

08V07

€ 53,88

Vervoer regulier 30 tot 35 km

08V08

€ 65,59

Vervoer regulier 35 tot 40 km

08V09

€ 77,30

Voorziening rolstoelvervoer dagbesteding

Product

productcode

Tarief p/etmaal

Vervoer rolstoel 1 tot 10 km

08V03

€ 31,34

Vervoer rolstoel 10 tot 15 km

08V04

€ 42,61

Vervoer rolstoel 15 tot 20 km

08V10

€ 53,88

Vervoer rolstoel 20 tot 25 km

08V11

€ 65,59

Vervoer rolstoel 25 tot 40 km

08V12

€ 77,30

Het aantal dagdelen dagbesteding is gemaximeerd op 7 dagdelen.

PGB 90%: Professionals werkzaam bij en voor een geregistreerde zorgorganisatie/instelling (Verordening Art. 4.2 lid a I)

100% voor vervoer (art. 4.2. lid 5e).

8.Huishoudelijke ondersteuning

Voorziening Huishoudelijke Ondersteuning

ZIN

PGB

Product

productcode

Tarief p/uur

90%

Schoon en leefbaar

H01

€ 40,64

36,58

Wasverzorging

H02

€ 40,64

36,58

ZZP Schoon en leefbaar

HO1

€ 30,10

27,09

ZZP Wasverzorging

HO2

€ 30,10

27,09

PGB 90%: Professionals werkzaam bij en voor een geregistreerde zorgorganisatie/instelling (Verordening Art. 4.2 lid a I)

PGB 100%: Professionals Zzp’er (Verordening Art. 4.2. lid a ii + 2 c (let op, 2c alleen als zij toetsbaar voldoende kwaliteit leveren)

Het maximaal geldende uurtarief CAO VVT, vanaf 1 januari 2025 vastgesteld en bijgesteld op basis van de geldende CAO (inclusief vakantietoeslag en tegenwaarde verlofuren), voor zorgverleners sociaal netwerk (Verordening art 4.2. lid 2 c).

Bijlage 2: Lijst algemeen gebruikelijk

Bij een algemeen gebruikelijke voorziening moet ten alle tijden een onderzoek plaats vinden of het ook voor de individuele client algemeen gebruikelijk is. Hierbij wordt gekeken naar:

  • Dat deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking.

  • Deze daadwerkelijk beschikbaar is.

  • Dat deze een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is.

  • Of deze financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau

In ieder geval worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk aangemerkt:

Wonen

Vervoer

Deurbel met camera

Fiets met lage instap

Drempelhulpen

Bakfiets

Centrale verwarming

Tandem

Deurdrangers

Fietskar

2e trapleuning

Aanhangfietsje

Intercom (baby)

Voeten-aan-de-grond fiets

Zonwering incl. elektrische bediening

Bromfiets

(Losse) airco units/installaties

Brommobiel

Automatische garagedeuren

Snorfiets

Eenhendelmengkranen

Rembekrachtiging auto

Thermostatische kranen

Stuurbekrachtiging auto

Inductie of keramische kookplaat

Automatische transmissie voor auto

Hangtoilet

Bagagetas/boodschappenmand/boodschappennet voor rolstoel of scootmobiel

2de toilet

Regen- en thermokleding/schoot kleed

Verhoogd toilet (6+ en 10+)

Toiletverhoger

Spoel-föhn toilet

Handgrepen

Douche op afschot

Antislipvloer

Douchezitjes

Douchekruk

Bad-, douchebak- en lavetverwijdering

Douchekop op glijstang

Wandbeugels

Badplank

Bijlage 3: Normenkader

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling