Reglement van orde vergaderingen bestuur MidZuid

Geldend van 11-02-2025 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde vergaderingen bestuur MidZuid

Artikel 1. Plaats van vergadering

De vergaderingen van het bestuur worden in de regel gehouden bij MidZuid.

Artikel 2. Vergaderstukken

  • 1. De oproep omvat de agenda van de vergadering.

  • 2. De directeur is in overleg met de voorzitter verantwoordelijk voor de inhoud en samenstelling van de vergaderstukken.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde vergaderstukken worden de leden van het bestuur in de regel tenminste zeven dagen voor de vergadering toegezonden.

Artikel 3. Presentielijst

  • 1. Ieder lid tekent vóór de aanvang van de vergadering de presentielijst.

  • 2. Een lid dat bij de aanvang van de vergadering niet aanwezig is, tekent de presentielijst zodra het ter vergadering komt.

  • 3. Onmiddellijk na sluiting van de vergadering ondertekent de directeur de presentielijst.

Artikel 4. Bericht van verhindering

  • 1. Wanneer een lid verhinderd is een vergadering bij te wonen geeft hij daarvan kennis aan de secretaris.

  • 2. Wanneer de voorzitter verhinderd is een vergadering bij te wonen geeft hij daarvan, mede met het oog op het leiden van de bestuursvergadering, kennis aan de vicevoorzitter en aan de secretaris.

  • 3. Wanneer de directeur verhinderd is een vergadering bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de voorzitter of de vicevoorzitter.

Artikel 5. Vereiste aantal leden

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden, blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 6. Orde van de vergadering

  • 1. De voorzitter regelt de volgorde van de werkzaamheden en is belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. Na opening van de vergadering stelt de voorzitter de behandeling van de onderwerpen aan de orde in volgorde, waarin zij op de agenda zijn vermeld, tenzij het bestuur anders beslist.

Artikel 7. Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de vergaderingen wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de directeur.

  • 2. Het verslag bevat:

    • a.

      de datum, tijd van aanvang en plaats van de vergadering;

    • b.

      de namen van de aanwezige en afwezige leden, met vermelding van een eventueel ontvangen bericht van verhindering;

    • c.

      een beknopt verslag van hetgeen ter vergadering besproken is;

    • d.

      een duidelijke omschrijving van de genomen besluiten met vermelding van de wijze waarop elk besluit tot stand is gekomen;

    • e.

      de volledige uitslag van de gehouden stemmingen.

Artikel 8. Verstrekken van inlichtingen

  • 1. De voorzitter en/of directeur geven tezamen dan wel afzonderlijk alle inlichtingen, waarom het bestuur of één of meer leden daarom verzoekt.

  • 2. De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tijdens de eerstvolgende vergadering van het bestuur verstrekt. Is beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk, dan wordt dit onder opgave van reden aan het bestuur medegedeeld.

  • 3. In principe worden de gevraagde inlichtingen mondeling verstrekt, tenzij het bestuur of het betrokken lid of meerdere leden aangeven een schriftelijke beantwoording op prijs te stellen.

  • 4. Verzoeken om informatie van gemeenten worden door het bestuur op overeenkomstige wijze afgehandeld waarbij in afwijking van het gestelde in lid 3 de beantwoording op schriftelijke en niet op mondelinge wijze zal plaatsvinden.

Artikel 9. Stemmen over zaken

  • 1. Nadat de beraadslaging over een onderwerp is gesloten, wordt zo nodig tot stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer geen van de leden stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 3. Elk lid dat zich tegen een voorstel heeft uitgesproken kan verlangen, dat daarvan aantekening wordt gemaakt in het verslag, bedoeld in artikel 7.

  • 4. De stemming over zaken geschiedt mondeling. De leden stemmen met de woorden "voor" of "tegen", zonder enige bijvoeging.

  • 5. De voorzitter brengt als laatste zijn stem uit.

  • 6. Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 10. Stemmen over personen

  • 1. Bij het doen van aanbevelingen, voordrachten of keuzen van personen wordt bij gesloten en ongetekende briefjes gestemd indien één van de leden een schriftelijke stemming verlangt.

  • 2. Indien tot schriftelijke stemming wordt overgegaan, hebben er evenveel stemmingen plaats als er personen aan te bevelen, voor te dragen of te kiezen zijn.

  • 3. Bij een stemming als bedoeld in het vorige lid neemt het secretariaat de stemmen op.

  • 4. De voorzitter stelt de uitslag van de stemming vast en deelt deze vervolgens aan het bestuur mede.

  • 5. Indien bij de eerste vrije stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen heeft een tweede vrije stemming plaats.

  • 6. Wordt ook bij de tweede vrije stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft herstemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben behaald.

  • 7. Indien door het behalen van een gelijk aantal stemmen meer dan twee personen voor herstemming in aanmerking komen, dan beslist het lot wie van degenen, die een gelijk aantal stemmen hebben behaald, tot het tweetal waarover de herstemming zal plaats hebben, zal of zullen behoren.

  • 8. Wordt ook bij een derde stemming geen volstrekte meerderheid gehaald dan beslist het lot.

Artikel 11. Benoeming vicevoorzitter

  • 1. In afwijking op het gestelde in artikel 10 vindt benoeming van de vicevoorzitter plaats bij bindende voordracht door en vanuit de bestuursleden van de gemeenten die niet de voorzitter leveren.

  • 2. Bij een eventuele stemming omtrent de voor te dragen kandidaat is het in artikel 10 gestelde van toepassing.

Artikel 12. Benoeming directeur

  • 1. Het bestuur stelt in geval van de benoeming van een directeur een adviescommissie samen waarin naast de voorzitter van het bestuur nog een lid van het bestuur zitting heeft.

  • 2. Deze adviescommissie krijgt van het bestuur mandaat om met inachtneming van eventuele wettelijke bepalingen en gehoord de ondernemingsraad, te komen tot een voordracht van een of meerdere kandidaten.

  • 3. Het bestuur stelt de termijn vast waarbinnen deze adviescommissie moet komen tot een voordracht.

  • 4. Bij een eventuele stemming omtrent de voor te dragen kandidaat is het in artikel 10 gestelde van toepassing.

Artikel 13. Advies directeur

De directeur heeft in de vergadering van het bestuur een adviserende stem.

Artikel 14. Slotbepaling

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of in het geval dat enige bepaling voor verschillende uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist de vergadering.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op die van de vaststelling door het bestuur van MidZuid.

Ondertekening