Organisatieverordening WAVA

1. De bestuurlijke organisatie bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

2. De ambtelijke organisatie bestaat uit de algemeen directeur, die tevens de leiding heeft over de vennootschap.

3. De vennootschap is de uitvoeringsorganisatie van het schap.

1. Het algemeen bestuur machtigt de algemeen directeur van het schap de in de bij deze verordening behorende mandaatregeling vermelde bevoegdheden uit te oefenen.

2. Van het algemeen mandaat zijn in ieder geval uitgezonderd:

• a.

  het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

• b.

  het vaststellen en wijzigen van de begroting;

• c.

  het vaststellen van de jaarrekening;

• d.

  het nemen van besluiten over instellen van commissies;

• e.

  bevoegdheden voortvloeiende uit hoofdstuk 11 van de Regeling;

• f.

  het treden buiten de financiële kaders van de begroting;

• g.

  het doen van investeringen, die het bedrag van € 200.000, - te boven gaan, tenzij een noodsituatie of andere dwingende omstandigheid hiertoe aanleiding geeft. In geval van een dergelijke noodsituatie of dwingende omstandigheid wordt het algemeen bestuur hier van op kortst mogelijke termijn op de hoogte gesteld.

3. De algemeen directeur is bevoegd de aan hem gemandateerde bevoegdheden voor zover de aard van de bevoegdheden zich daartegen niet verzet door te mandateren aan een lid van de directie, afdelingsmanager of ander personeelslid (ondermandaat). Aan het einde van elk kalenderjaar geeft de algemeen directeur het algemeen bestuur een overzicht van de door hem doorgemandateerde bevoegdheden, die niet reeds in de mandaatregeling zijn opgenomen.

4. Op dit mandaat is het bepaalde in Hoofdstuk 10 Titel 10.1 afdeling 10.1.1. Awb onverkort van toepassing.

1. Het dagelijks bestuur machtigt de algemeen directeur van het schap de in de bij deze verordening behorende mandaatregeling vermelde bevoegdheden uit te oefenen.

2. Van het algemeen mandaat zijn in ieder geval uitgezonderd:

• a.

  het voorbereiden en uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur, tenzij specifiek opgedragen aan de algemeen directeur;

• b.

  het nemen van beslissingen ten aanzien van de Wsw-medewerkers die leiden tot verlies van de Wsw-indicering.

3. De algemeen directeur is bevoegd de aan hem gemandateerde bevoegdheden voor zover de aard van de bevoegdheden zich daartegen niet verzet door te mandateren aan een lid van de directie, een afdelingsmanager of ander personeelslid (ondermandaat). Aan het einde van elk kalenderjaar geeft de algemeen directeur het dagelijks bestuur een overzicht van de door hem doorgemandateerde bevoegdheden, die niet reeds in de mandaatregeling zijn opgenomen.

4. Op dit mandaat is het bepaalde in Hoofdstuk 10 Titel 10.1 afdeling 10.1.1. Awb onverkort van toepassing.

1. De algemeen directeur is tevens ambtelijk secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.

2. De algemeen directeur kan een medewerker van het schap of de vennootschap aanwijzen om de feitelijke rol van ambtelijk secretaris te vervullen.

1. In de ondertekening van een besluit moet tot uitdrukking worden gebracht dat het besluit is genomen in mandaat. In het geval het besluit wordt genomen namens het algemeen bestuur wordt de volgende formulering aangehouden:

“Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling WAVA,”

“Namens dit bestuur,”

(handtekening)

(naam van de ondertekenaar)

(functie van de ondertekenaar)

2. In het geval het besluit wordt genomen namens het dagelijks bestuur wordt de volgende formulering aangehouden:

“Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling WAVA,”

“Namens dit bestuur,”

(handtekening)

(naam van de ondertekenaar)

(functie van de ondertekenaar)

3. In geval de uitoefening van de bevoegdheid slechts de ondertekening van een door het dagelijks bestuur genomen besluit betreft, worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

“Overeenkomstig het door het Dagelijks Bestuur op (datum) genomen besluit,”

(handtekening)

(naam van de ondertekenaar)

(functie van de ondertekenaar)

1. De algemeen directeur is voor de door of namens hem uitgeoefende taken en bevoegdheden integraal verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur en dagelijks bestuur.

2. Terzake van de onder lid 1 bedoelde verantwoordingsplicht stelt de algemeen directeur een jaarverslag en jaarrekening op die voor 1 april van het kalenderjaar volgende op het jaar, waarop het verslag en de rekening betrekking hebben, ter goedkeuring/vaststelling worden aangeboden aan het dagelijks bestuur. De vastgestelde jaarrekening strekt tot décharge, behoudens later in reactie gebleken valsheid in bewijsstukken, of andere onregelmatigheden. Daarnaast informeert de algemeen directeur zijn bestuur door middel van kwartaalrapportages, waarin de resultaten kenbaar gemaakt worden.

3. Naast het in lid 2 gestelde is de algemeen directeur verplicht om terzake van de door of namens hem uitgeoefende taken en plichten op elk moment dat zulks noodzakelijk wordt geacht het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd te informeren.

1. De concern controller van de B.V. is tevens de administrateur van het schap.

2. De concern controller houdt toezicht op en bewaakt de financiële en administratieve organisatie en adviseert bestuur, algemeen directeur en afdelingsmanagers hierover.

3. De concern controller is gerechtigd gevraagd en ongevraagd die inlichtingen te verschaffen aan het algemeen bestuur die hij voor het verzorgen van de financiële administratie en het toezicht op het budget nodig acht. Hij heeft het recht bij alle medewerkers van het schap alle inlichtingen in te winnen die hij nodig acht om zijn taak te kunnen vervullen.

1. Deze verordening treedt in werking per d.d. 01-01-2019

2. Deze verordening wordt aangehaald als “Organisatieverordening WAVA ”.