Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Aalten 2025

Geldend van 08-02-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Aalten 2025

De burgemeester van de gemeente Aalten;

gelet op artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:49a van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Aalten (APV);

Besluit:

vast te stellen de Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Aalten 2025.

De bedoeling van deze beleidsregel is het terugdringen van woonoverlast. Hierin staat hoe de burgemeester omgaat met meldingen van woonoverlast en hoe hij daartegen optreedt.

Artikel 1 Uitleg van de begrippen

In deze beleidsregel wordt bedoeld met:

  • a.

    andere geschikte wijze: een andere (zwaardere) manier dan de al eerder toegepaste manieren;

  • b.

    APV: Algemene plaatselijke verordening gemeente Aalten;

  • c.

    bestuurlijke gedragsaanwijzing: een last onder bestuursdwang (zie ‘i’) of een last onder dwangsom (zie ‘j’) in de vorm van een gedragsregel. Hierin staat wat iemand moet doen of juist niet mag doen, en binnen welke termijn;

  • d.

    casusregisseur: het eerste aanspreekpunt; de casusregisseur zorgt voor een compleet dossier en houdt in de gaten hoe de (woonoverlast)situatie verloopt. Dit kan een instantie of een persoon zijn;

  • e.

    ernstige en terugkomende hinder: overlast (in welke vorm dan ook) die als ernstige overlast wordt gezien. En die ook vaker voorkomt;

  • f.

    gedragsaanwijzing: een officiële regel die de burgemeester kan opleggen aan iemand die veel overlast geeft aan buren of de buurt;

  • g.

    inwoner: persoon die is ingeschreven in de Basisregistratie personen van de gemeente Aalten;

  • h.

    ketenpartner: een andere organisatie of dienstverlener dan de gemeente, die ook een rol kan spelen in de aanpak van de (woonoverlast)situatie;

  • i.

    last onder bestuursdwang (of kortweg: bestuursdwang): een maatregel waarbij de gemeente de overtreding zelf herstelt op kosten van de overlastmaker;

  • j.

    last onder dwangsom (of kortweg: dwangsom): een verplichting of drukmiddel om de overtreding met een geldboete te stoppen of te herstellen;

  • k.

    objectief en aantoonbaar woonoverlast: overlast waarbij uit feiten blijkt dat er echt sprake van woonoverlast is. Dit kan doordat bijvoorbeeld een boa of politie overlast ziet en/of meet;

  • l.

    omwonenden: inwoners die in buurt wonen van degene die overlast veroorzaakt;

  • m.

    onmiddellijke nabijheid (van die woning of dat erf): direct bij of vlakbij, bijvoorbeeld in de tuin van de buren, op de stoep en/of op straat bij of vlak bij de woning;

  • n.

    tijdelijk huisverbod: een verbod voor een bepaalde periode om aanwezig te zijn in of bij een woning of een tuin of erf die bij die woning hoort;

  • o.

    regisseur zorg en veiligheid: een persoon of instantie die betrokken is bij situaties waarin meerdere problemen zijn, en ook bij de zorg en de veiligheid van personen. Deze regisseur zorgt dat de juiste organisaties en hulpverleners betrokken zijn en dat deze goed samenwerken;

  • p.

    verhuurder: de instantie (woningcorporaties én particulieren) die een woning verhuurt;

  • q.

    woning of een bij die woning behorend erf: de woning, de rest van het perceel waarover het gaat (zoals een tuin) en de gezamenlijke ruimte binnen een wooneenheid zoals de portiek, de parterretrap, de gezamenlijke binnenruimte, enzovoorts;

  • r.

    woningcorporatie: verhuurder sociale huurwoningen;

  • s.

    woonoverlast: ernstige en terugkomende hinder, veroorzaakt in of rondom een woning, of vanuit een woning;

Artikel 2 Het doel

Woonoverlast is een serieus probleem in onze samenleving. Veel Nederlanders ervaren dagelijks veel overlast van hun buren. Dit kan komen door bijvoorbeeld lawaai, huisdieren, nare geuren, drugs- of alcoholgebruik, agressief gedrag, bedreiging of bang maken. Ook in de gemeente Aalten komen meldingen van ernstige en terugkomende hinder voor.

In deze beleidsregel staat hoe de burgemeester de woonoverlast in de gemeente Aalten wil verminderen. Melders en overlastmakers kunnen lezen welke maatregelen de burgemeester kan nemen. Als niets anders helpt, dan kan de burgemeester de overlastmaker een gedragsaanwijzing opleggen om de overlast te stoppen.

Artikel 3 De Wet aanpak woonoverlast

In de Wet aanpak woonoverlast (Waw) staat dat de gemeenteraad regels kan maken om woonoverlast aan te pakken. Deze wet wordt ook wel ‘de asowet’ genoemd. In deze wet staat dat mensen die een huis of tuin gebruiken of verhuren, ervoor moeten zorgen dat ze geen ernstige en terugkomende overlast veroorzaken. Als iemand zich niet aan deze regels houdt, dan kan de burgemeester maatregelen treffen om dit te stoppen.

Deze regels die de burgemeester kan treffen staan in artikel 2:49a van de APV. In deze beleidsregel staat hoe de burgemeester deze regels uit de APV uitvoert.

Artikel 4 Melden van woonoverlast

  • 1.

    Inwoners die vaak woonoverlast hebben in hun buurt, kunnen dit melden bij:

    • de gemeente;

    • de verhuurder;

    • de politie; of

    • buurtbemiddeling.

  • 2.

    Komt de woonoverlast uit een huurwoning of tuin van een huurwoning? Dan moet de overlast gemeld worden bij de verhuurder.

Artikel 5 Werkwijze bij huurwoningen en koopwoningen

De burgemeester volgt een stappenplan om op te treden tegen woonoverlast.

  • 1.

    Als de overlast vanuit een huurwoning of bijbehorend erf komt, dan is eerst de verhuurder verantwoordelijk om iets aan die overlast te doen.

    • a.

      Dit betekent dat de verhuurder zijn uiterste best moet doen om de overlast in en om de woning te stoppen.

    • b.

      Zijn de problemen na ingrijpen door de verhuurder nog niet opgelost? Dan kan de verhuurder aan de burgemeester vragen om te helpen.

    • c.

      Als de verhuurder niet genoeg doet om de overlast te stoppen, kan de burgemeester er bij de verhuurder op aandringen om toch actie te ondernemen. Als het echt niet anders kan, dan geeft de burgemeester de verhuurder een gedragsaanwijzing om iets te doen.

  • 2.

    Als de overlast vanuit een koopwoning of bijbehorend erf komt, dan kan de burgemeester verantwoordelijk zijn om iets aan de overlast te doen.

Artikel 6 Inhoud van een melding

  • 1.

    In een melding over woonoverlast moet zoveel mogelijk van de volgende informatie staan:

    • a.

      het adres van de plek waar de overlast vandaan komt;

    • b.

      wie de (vermoedelijke) persoon is of personen zijn die de overlast veroorzaken;

    • c.

      wat voor soort overlast er is;

    • d.

      hoe ernstig de overlast is, hoe vaak het gebeurt en wanneer het precies gebeurd is;

    • e.

      wat de melder zelf al heeft gedaan om de overlast te stoppen;

    • f.

      zoveel mogelijk feitelijke informatie. De melder kan vertellen wat hij of zij zelf heeft gezien, gemeten of gefotografeerd. Metingen, foto’s en filmopnamen vallen ook onder feitelijke gegevens;

    • g.

      naam, adres en contactgegevens van de melder.

  • 2.

    Anonieme meldingen worden meestal niet behandeld.

Artikel 7 Stappenplan

Hieronder staat een tabel met de stappen die de gemeente volgt bij een melding van woonoverlast. De gemeente volgt de stappen zoveel mogelijk, maar soms kan er een goede reden zijn om hiervan af te wijken. In dat geval legt de gemeente uit waarom zij dat doen.

Overzicht of dossier

Vanaf stap vijf is het belangrijk om een soort dagboek bij te houden. Als een toezichthouder, politieagent of andere deskundige een overtreding vaststelt dan maakt deze er een verslag van. Dat kan ook een verklaring zijn van iemand die de overlast gezien of gehoord heeft, maar alleen als die verklaring gecontroleerd kan worden.

Daar waar staat ‘hij’ kan dit ook gelezen worden als ’zij’.

Stappenplan

Stap 1 Melding of signalen

Als er ernstige woonoverlast in de buurt is, kan dit op verschillende manieren aan de gemeente worden gemeld (zie artikel 4 Melden van woonoverlast). Het is belangrijk dat de melder de melding of klacht kan onderbouwen met echte feiten en bewijs. Dus laten zien wat er precies gebeurt. Ook is het belangrijk dat hij voldoet aan de regels die in artikel 6 staan.

Stap 2 Gesprek met melden

Nadat de melding is binnengekomen praten we met de melder. Dit doen we om de situatie beter te begrijpen en om te kijken wat we daarna moeten doen. Soms sturen we de zaak meteen door naar buurtbemiddeling. Als het lijkt dat er ernstige en terugkomende overlast is, dan volgen we het stappenplan verder.

Stap 3 Het bepalen, controleren en beoordelen van de woonoverlast

Alle meldingen die bij de gemeente binnenkomen worden gecontroleerd. Dit kan met hulp van de politie, toezichthouders of andere betrokken partijen die helpen bij het aanpakken van woonoverlast. Als het om huurwoningen gaat kan de woningcorporatie ook iets doen. Het is belangrijk om precies te weten wat voor soort overlast er is en hoe ernstig het is. Dit kunnen we op de volgende manieren controleren*:

  • Nagaan of er klachten en meldingen zijn van mensen die in de buurt wonen;

  • Nagaan of de verhuurder waarschuwingsbrieven heeft gestuurd;

  • Nagaan of er informatie is over al genomen maatregelen of procedures, zoals buurtbemiddeling of mediation;

  • Nagaan of er rapporten, processen-verbaal of verslagen zijn van ambtenaren, de politie of gemeente;

  • Nagaan of er foto’s, video’s, geluidsopnames of andere objectieve metingen zijn;

  • Nagaan of er brieven van hulpverlenende instanties, zoals GGZ, GGD, maatschappelijk werk of verslavingszorg zijn.

* de informatie in deze en de vorige stappen kan ook in het dossier worden gedaan; zie ‘stap 5’.

Stap 4 Eerste weegmoment

Is er waarschijnlijk “ernstige en terugkomende woonoverlast”, zoals staat in artikel 2:49a van de APV?

  • JA: het stappenplan wordt verder gevolgd.

  • NEE (of: nog niet): de melder krijgt advies over wat nog meer nodig is.

Stap 5 Informatie verzamelen en samenwerken met andere organisaties

Als er veel overlast is en het lijkt ernstig en terugkomend te zijn, dan gaan we onderzoeken welke ketenpartners betrokken zijn en wat zij kunnen doen. Als er naast overlast ook andere problemen zijn, dan wordt de regisseur zorg en veiligheid ingeschakeld om te helpen. Deze regisseur kan een overleg plannen met iedereen die erbij betrokken is.

Samen met de gemeente, politie en woningbouw bepalen we wie er een gezamenlijk dossier aanlegt en welke informatie daarin komt. Bij het verzamelen van deze informatie houden we rekening met de privacyregels. Een goed dossier is belangrijk als we uiteindelijk volgens de wet actie willen nemen. Bij ernstige en terugkomende overlast moet dit objectief en aantoonbaar zijn.

Stap 6 Onderzoeken geschikte maatregelen

Om ervoor te zorgen dat de ernstige overlast minder wordt, kijken we eerst welke aanpak het beste helpt in de situatie. We letten daarbij op wat redelijk en nodig is, en houden rekening met de bijzonderheden van de situatie. We proberen de minst strenge maatregelen die waarschijnlijk zullen helpen tegen de overlast. Als die maatregelen niet werken of niet genoeg helpen, kunnen we uiteindelijk strengere maatregelen nemen om de overlast te stoppen.

Stap 7 Gesprek voeren met betrokkenen

Bij overlast proberen we eerst een gesprek te voeren met de mensen die er last van hebben, en met degene die overlast veroorzaakt. Dit noemen we ook wel een ‘goed gesprek’. Dit gesprek kan gedaan worden door bijvoorbeeld de wijkagent, een boa, de verhuurder of maatschappelijk werk.

Stap 8 Onderzoeken inzet van buurtbemiddeling

Als er problemen zijn tussen buren, kan buurtbemiddeling helpen. Dit is een makkelijke manier om overlast te stoppen. Als dit nog niet geprobeerd is, moeten we eerst kijken of buurtbemiddeling kan helpen, voordat we een andere oplossing zoeken.

Stap 9 Versturen gespreksverslag en/of waarschuwing

Dit kan een kopie zijn van het gespreksverslag (stap 7 of 8) met daarin alle afspraken.

Stap 10 Officiële schriftelijke waarschuwing over het geven van een gedragsaanwijzing (vrijwillige gedragsaanwijzing)

Let op: vanaf deze stap is ernstige en terugkomende woonoverlast aangetoond. Dit betekent dat deze en volgende stappen alleen gevolgd worden als er echt veel overlast is geweest in de buurt.

Als iemand zich niet aan de afspraken houdt of als er opnieuw overlast is, stuurt de burgemeester een officiële brief. In die brief staat dat de burgemeester strengere maatregelen zal nemen als de overlast niet stopt. Dat betekent dat de overlastmaker en/of de verhuurder een waarschuwing krijgen dat er strenge regels komen als de overlast niet stopt. In artikel 2:49a van de APV staat wanneer de burgemeester dit mag doen.

Stap 11 Opleggen last onder dwangsom (definitieve gedragsaanwijzing)

Als stap 10 niet heeft geholpen en de overlast nog steeds niet is gestopt, komt de burgemeester in actie. De burgemeester legt dan een maatregel op, die heet een ‘last onder dwangsom’. Hierin staat precies wat de overlastmaker wel en niet mag doen. Als die persoon zich niet aan de regels houdt, moet hij een geldbedrag betalen. Het is dus een manier om ervoor te zorgen dat mensen zich aan de regels houden.

Stap 12 Verbeuren en invorderen dwangsom

Als de overlastmaker zich niet aan de regels houdt en iets doet wat niet mag, moet hij betalen. Elke keer dat hij betrapt wordt op het overtreden van die regels, moet hij een geldbedrag betalen.

Stap 13 Hogere last onder dwangsom (optie)

Als de overlast nog niet is gestopt en de dwangsom al helemaal is opgelegd, kan de burgemeester een nog hogere dwangsom opleggen. Soms kan de burgemeester ook meteen naar stap 15 gaan, dat heet een ‘last onder bestuursdwang’. Dan slaan we stap 14 over. Het hangt allemaal af van de situatie. Dus als het echt nodig is, dan kan de burgemeester strengere maatregelen nemen om de overlast te stoppen.

Stap 14 Verbeuren en invorderen last onder dwangsom (optie)

Zie onder ’12. Verbeuren en invorderen dwangsom’

Stap 15 Last onder bestuursdwang

Als de andere stappen niet hebben geholpen, komt er een nieuwe stap. De burgemeester kan dan een ‘last onder bestuursdwang’ opleggen. Dat betekent dat als de overlast terugkomt, de burgemeester maatregelen neemt om die overlast te stoppen. Hij kan bijvoorbeeld iets weghalen of veranderen zodat de overlast stopt.

Als mensen zich echt niet aan de regels willen houden, dan kan de burgemeester een laatste strenge maatregel gebruiken: een tijdelijk huisverbod. Dat betekent dat de overlastmaker voor een bepaalde tijd niet meer in zijn huis mag komen. Deze maatregel wordt alleen gebruikt als niks anders helpt.

Stap 16 Feitelijke toepassing van bestuursdwang

Als de overlastmaker weer iets doet wat niet mag, dan neemt de burgemeester de maatregel direct. De overlastmaker mag dan bijvoorbeeld een aantal dagen niet meer in zijn huis en tuin komen, en moet dan ergens anders naartoe.

Artikel 8 Versnelde procedure

Als de overlast heel ernstig is en direct moet stoppen, kan de burgemeester ook sneller ingrijpen. Dan hoeft hij niet alle stappen van 7 tot 10 te volgen, maar kan hij er een paar overslaan en zo direct een maatregel opleggen aan de overlastmaker. Om zo de overlast zo snel mogelijk te stoppen.

Artikel 9 Controle of iedereen zich aan de regels houdt

Toezichthouders controleren of iedereen zich aan de regels houdt. Dit staat in de APV. Soms wordt ook gebruikgemaakt van informatie van buurtbewoners, betrokken instanties of van informatie die anderen hebben gemeld.

Artikel 10 Hoogte van een dwangsom

Als iemand ook na een waarschuwing zich niet aan de regels houdt, moet hij een dwangsom betalen, een soort boete. Elke keer dat hij de regels overtreedt, moet hij dan geld betalen.

  • 1.

    Deze dwangsom kan maximaal € 5.000 per overtreding zijn. In totaal kan dat oplopen tot € 25.000. Als de overlastmaker elke week opnieuw de regels overtreedt, dan moet hij € 5.000 per week betalen, maar ook dan geldt een maximum van € 25.000.

  • 2.

    Als de overlastmaker de maximale dwangsom moet betalen en zich nog niet aan de regels houdt, dan kan de burgemeester een nog hogere dwangsom opleggen.

Artikel 11 Ingangsdatum

Deze nieuwe beleidsregel geldt vanaf morgen. Dat is de dag nadat hij bekend is gemaakt.

Artikel 12 Titel van de beleidsregel

Deze regel heeft de volgende naam: Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Aalten 2025.

Ondertekening

Aldus besloten op. februari 2025

De burgemeester,

mr. A.B. Stapelkamp

Uitleg per artikel

Artikel 1 Uitleg van de begrippen

Hieronder leggen we enkele begrippen uit die in de wetten en regels over woonoverlast staan. Voor sommige begrippen is extra informatie handig of belangrijk. Die staan hieronder.

Begrippen uit de wet

Sommige begrippen die genoemd zijn onder artikel 1 van deze beleidsregel komen uit de wet. Het wetsartikel over woonoverlast is artikel 151d van de Gemeentewet:

Artikel 151d Gemeentewet

De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

De in artikel 125, eerste lid, bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.

Ernstige en herhaaldelijke hinder [artikel 151d, eerste lid, Gemeentewet]

Ernstige hinder betekent dat mensen in de buurt echt overlast hebben. Bijvoorbeeld lawaai, trillingen, stank, rook of minder licht of frisse lucht zijn. Soms is deze hinder volgens de wet1 verboden, maar dat is niet altijd zo. Niet elke vervelende situatie tussen buren telt als ‘ernstige hinder’.

‘Herhaaldelijk’ (of terugkomend) betekent dat de overlast vaker terugkomt, maar het hoeft niet voortdurend te zijn. De burgemeester zal dus niet meteen iets doen bij één vervelende gebeurtenis.

Woning of een bij die woning behorend erf [artikel 151d, eerste lid, Gemeentewet]

Met ‘woning of bij die woning behorend erf’ bedoelen we niet alleen het huis zelf, maar ook een schuur en het hele stuk grond om de woning heen, zoals een tuin, en de gedeelde ruimtes binnen een woongebouw, zoals de hal, de trap en gedeelde buitenruimte. Volgens de Gemeentewet vallen ook dingen die vlak bij het huis gebeuren hieronder. Bijvoorbeeld in de tuin van de buren, op de stoep of op straat vlak bij het huis.

Andere geschikte wijze [artikel 151d, tweede lid, Gemeentewet]

De burgemeester geeft pas een gedragsaanwijzing als de ernstige overlast echt niet op een andere manier kan worden gestopt. Dat staat in de wet. Met “andere manieren” worden minder strenge maatregelen bedoeld. De burgemeester mag zelf bepalen of er geen andere oplossing is. Dat kan ook betekenen dat er andere oplossingen zijn dan maatregelen van de overheid. Bijvoorbeeld een waarschuwing geven, praten met elkaar of hulp vragen van een bemiddelaar. Pas als de burgemeester denkt dat er echt geen andere aanpak werkt (omdat eerdere maatregelen niet hebben geholpen), dan geeft hij een gedragsaanwijzing. Dat is dus echt het laatste redmiddel. Zo blijft de maatregel in verhouding met de overtreding en de ernst van de situatie.

Tijdelijk huisverbod [artikel 151d, derde lid, Gemeentewet]

De burgemeester bekijkt elke situatie apart en past zijn aanpak daarop aan. Als die aanpak niet helpt, dan kan er uiteindelijk besloten worden het huis te sluiten. Het geven van een tijdelijk huisverbod is de allerlaatste maatregel die wordt genomen als andere gedragsregels niet helpen.

Begrippen uit de Algemene plaatselijke verordening (APV)

Enkele begrippen die in artikel 1 van deze beleidsregel staan, komen uit de APV. Het artikel over woonoverlast is artikel 2:49a van de APV:

Artikel 2:49a Woonoverlast als bedoeld in artikel 151 d Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

Last onder bestuursdwang [artikel 2:49a, tweede lid, APV]

In een ‘last onder bestuursdwang’ staat wat iemand moet doen en wat iemand niet (meer) mag doen. Als de overlastmaker zich hier niet aan houdt, kan de burgemeester ingrijpen om de overtreding te stoppen. De burgemeester kan ook kiezen voor een last onder dwangsom. Dit staat in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht. In de last onder bestuursdwang staat de ‘bestuurlijke gedragsaanwijzing’. Hieronder staat wat dat betekent.

Andere begrippen uit de beleidsregel

Bestuurlijke gedragsaanwijzing

Om ernstige overlast aan te pakken, mag de burgemeester een gedragsaanwijzing opleggen aan de persoon die voor overlast zorgt. Dit doet hij met een dwangsom (officieel: last onder dwangsom) of met bestuursdwang (officieel: last onder bestuursdwang). Hierin staat wat de overlastmaker moet doen, of juist niet mág doen. Bijvoorbeeld dat hij minder bezoekers mag ontvangen, dat zijn hond een muilkorf moet dragen, geen harde muziek, of hulp moet zoeken voor psychische problemen.

Als de overlastmaker zich daar niet aan houdt, moet hij een geldbedrag betalen (dwangsom). Als dat niet helpt, dan kan de burgemeester zelf ingrijpen (bestuursdwang). Bijvoorbeeld door bezoekers het huis uit te sturen, geluidwerende vloerbedekking aan te brengen, geluidsapparatuur weg te halen, huisdieren in beslag te nemen of vuilnis weg te halen. Het is belangrijk dat de regels zo zijn, dat de overlastmaker zich er ook aan kan houden. Ook moeten de maatregelen passen bij de ernst van de overlast. De overlastmaker moet de kosten voor de uitvoering van de bestuursdwang zelf betalen.

Casusregisseur

Een casusregisseur is voor alle betrokkenen het eerste aanspreekpunt, die de (woonoverlast)situatie volgt en bewaakt of alles goed verloopt. Vaak is dit een medewerker van de organisatie die de grootste rol speelt in de aanpak van de woonoverlast.

Ketenpartner

Dit is een organisatie of dienstverlener die samenwerkt met de gemeente om woonoverlast tegen te gaan. Dat kan de woningcorporatie, GGZ of een andere zorginstelling, of een maatschappelijke organisatie zijn, zoals politie en justitie.

Regisseur zorg en veiligheid

Deze persoon of organisatie is betrokken bij situaties waar meer problemen zijn, zoals zorg- en veiligheidsproblemen. Vaak werken verschillende organisatie en hulpverleners samen om te helpen. De regisseur zorgt ervoor dat alle betrokken goed samenwerken en organiseert een zogeheten multidisciplinair overleg (MDO) waar alle betrokkenen samenkomen om afspraken te maken. Als het nodig is, kan de regisseur ook extra hulp inschakelen, bijvoorbeeld van de burgemeester, Veilig Thuis, de veiligheidskamer of andere belangrijke instanties. Hierdoor kan sneller en beter hulp worden gegeven.

Verhuurder

Met verhuurder bedoelen we woningbouwcorporaties maar ook particuliere verhuurders. De gemeente heeft meestal goed contact met woningbouwcorporaties, maar vaak minder met particuliere verhuurders. Daarom verwacht de gemeente soms meer inzet van woningbouwcorporaties dan van kleine particuliere verhuurders.

Toch kan ook vanuit een woning van een particuliere verhuurder ernstige woonoverlast komen. In dat geval wordt de particuliere verhuurder ook betrokken bij de woonoverlast. De particuliere verhuurder wordt dan aangesproken op zijn verantwoordelijkheid. Hij moet dan in actie komen om de woonoverlast te stoppen, nog voordat de burgemeester in actie komt.

Artikel 2 Het doel

Deze regels leggen uit wat de wet zegt over ernstige woonoverlast. In de wet staat namelijk niet precies wat ernstige overlast is, maar geeft daar voorbeelden van. Omdat elke situatie anders is, is niet altijd van tevoren te zeggen wat overlast is. Daarom moet per situatie gekeken worden wat de beste aanpak is. In de beleidsregel staat kort uitgelegd wanneer de burgemeester actie kan ondernemen, zoals voor het geven van een waarschuwing of voor andere maatregelen.

Deze regels zijn bedoeld om duidelijk te maken dat bewoners zich zo moeten gedragen, dat ze anderen geen grote overlast bezorgen. Ook moeten bewoners begrijpen wat ze moeten doen om overlast te voorkomen. Als ze zich aan de regels houden, hoeft de burgemeester niet in te grijpen.

De burgemeester kan pas een gedragsaanwijzing geven als er echt ernstige en terugkomende overlast is, en als het niet op een andere manier opgelost kan worden.

Artikel 3 De Wet aanpak woonoverlast

In artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 125 van de Gemeentewet staat dat de burgemeester kan ingrijpen bij ernstige en herhaaldelijke (terugkomende) woonoverlast. De burgemeester kan dan (een last onder) bestuursdwang opleggen. Volgens artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan de burgemeester in plaats van bestuursdwang ook een (last onder) dwangsom opleggen.

Artikel 4 Melden van woonoverlast

Als de woonoverlast vanuit een huurwoning komt, moet eerst de verhuurder de woonoverlast proberen te stoppen.

Artikel 5 Werkwijze bij huurwoningen en koopwoningen

Als iemand die in een huurwoning woont overlast veroorzaakt, moet eerst de verhuurder proberen de overlast te stoppen volgens een stappenplan (zoals in artikel 7). Pas als dat niet werkt, kan de verhuurder de burgemeester om hulp vragen.

De burgemeester kan de verhuurder echter ook direct aanspreken als de overlast ernstig is. Als de verhuurder niet genoeg doet om het de overlast te stoppen, kan de burgemeester de verhuurder een waarschuwing geven of een gedragsaanwijzing opleggen. Hiervoor hoeft de burgemeester niet eerst de huurder aan te spreken.

Artikel 6 Inhoud van een melding

Het eerste deel van dit artikel is al duidelijk en heeft geen extra uitleg nodig.

Als iemand overlast meldt, moet de gemeente weten hoe ze die persoon kunnen bereiken. Anonieme meldingen worden meestal niet behandeld omdat contact met de melder belangrijk is. Zo kan de gemeente beter begrijpen hoe ernstig de overlast is. Ook de melder kan helpen om de overlast te stoppen, bijvoorbeeld door mee te doen aan buurtbemiddeling.

Artikel 7 Stappenplan

Het stappenplan laat zien hoe de burgemeester kan beslissen om in actie te komen als er overlast is. Het legt ook uit hoe een waarschuwing eruit kan zien.

Deze regels geven aan hoe de burgemeester meestal handelt. Als een stap niet goed werkt of wanneer de overlast snel erger wordt, kan de burgemeester die stap overslaan. Hij moet dan wel uitleggen waarom.

In de meeste gevallen volgt de burgemeester de regels, maar in speciale gevallen kan hij ook anders handelen, als dat eerlijker is.

Psychische of psychiatrische problemen bij overlastsituaties

Als degene die overlast veroorzaakt psychische problemen heeft, houdt de burgemeester daar rekening mee. Het is belangrijk dat deze mensen hun gedrag stoppen.

Als er psychische problemen zijn, helpt hulpverlening vaak. Maar de burgemeester vergeet de buren niet. Als de overlast heel groot is en de veiligheid van de buren in gevaar komt, kan de burgemeester in overleg met de hulpverleners een gedragsaanwijzing geven.

In sommige gevallen helpt een gedragsaanwijzing niet om de overlast te stoppen, en moet er een andere oplossing komen.

Artikel 8 Versnelde procedure

Dit artikel is al duidelijk en heeft geen extra uitleg nodig.

Artikel 9 Controle of iedereen zich aan de regels houdt

Dit artikel is al duidelijk en heeft geen extra uitleg nodig.

Artikel 10 Hoogte van een dwangsom

Als iemand zich niet aan de regels in de gedragsaanwijzing houdt en voor veel overlast zorgt, kan de burgemeester een dwangsom (een soort boete) opleggen. Deze dwangsom is maximaal € 5.000,00 per keer dat er overlast is, met een maximum van totaal € 25.000,00.

De burgemeester kijkt naar de ernst van de overlast, en laat de hoogte van de dwangsom daarvan afhangen. Met een grens van maximaal € 5.000,00 kan de burgemeester rekening houden met hoeveel geld iemand heeft, en er zo voor zorgen dat overlastmakers zich beter aan de regels houden.

Als de dwangsom niet genoeg helpt om de overlast te stoppen, kan de burgemeester de dwangsom hoger te maken. Dat staat in stap 13 van het stappenplan.

Artikel 11 Ingangsdatum

Dit artikel is al duidelijk en heeft geen extra uitleg nodig.

Artikel 12 Titel van de beleidsregel

Dit artikel is al duidelijk en heeft geen extra uitleg nodig.


Noot
1

Artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek