Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oudewater 2025

Geldend van 11-02-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oudewater 2025

De raad van de gemeente Oudewater

gelezen het voorstel van het college van B&W;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oudewater 2025

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op het beschermde gemeentelijke monument in de gemeente Oudewater;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater;

  • c.

    gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Oudewater;

  • d.

    gemeentelijk monument: een monument dat overeenkomstig de bepalingen van de Erfgoedverordening van de gemeente Oudewater, door het college als zodanig is aangewezen. Dit betreft ook bijgebouwen en interieurs mits deze in de monumentenbeschrijving zijn opgenomen en als cultuurhistorisch waardevol zijn aangewezen;

  • e.

    subsidiabele instandhoudingskosten: kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om de cultuurhistorische waarden van een gemeentelijk monument in stand te houden. Hieronder zijn niet begrepen kosten, die uitsluitend dan wel in overwegende mate, worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort;

  • f.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door de gemeente Oudewater verstrekt met het oog op de instandhouding van een gemeentelijk monument;

  • g.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor gemeentelijke monumenten;

  • h.

    instandhoudingswerkzaamheden: onderhouds- of restauratiewerkzaamheden gericht op het behouden van de cultuurhistorische waarden van het gemeentelijk monument;

  • i.

    meerwerk: uitgevoerde werkzaamheden welke niet in de beschikking tot subsidieverlening zijn opgenomen;

  • j.

    BTW: belasting over de toegevoegde waarde;

  • k.

    Monumentenwacht Utrecht: Stichting die zich ten doel stelt het verval van cultuurhistorische bouwwerken in de provincie Utrecht te voorkomen en deskundig is in het uitvoeren van bouwkundige inspecties.

  • l.

    Gespecificeerde begroting van de kosten: een gespecificeerd overzicht van de te verwachten kosten opgesplitst in kosten voor materiaal, materieel, werkuren en overige bijkomende kosten

  • m.

    Inspectierapport: een schriftelijke rapportage inclusief foto’s waarin de bouwtechnische staat van het gemeentelijk monument is vastgelegd en waarin aanbevelingen worden gedaan voor de te plegen instandhoudingswerkzaamheden.

  • n.

    Onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden die er op gericht zijn de bouwkundige staat van een gemeentelijk monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen.

  • o.

    Reconstructie: het maken van een voorstelling van de vroegere toestand van het gebouw of bouwdeel door opmeting, opgraving, gebruik van een oude afbeelding of van de veronderstelde oorsprong.

  • p.

    Restauratie: het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het monument, die het normale onderhoud te boven gaan.

Artikel 2 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de behandeling van de begroting het budget vast voor de verstrekking van subsidie ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten panden op grond van deze verordening.

  • 2. Het subsidieplafond wordt door het college bekendgemaakt voor aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

  • 3. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

Artikel 3. Behandeling

  • 1. Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidies als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Aanvragen om subsidie worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 3. De volgorde van binnenkomst wordt bepaald door de datum van ontvangst van de volledige aanvraag, zoals bepaald in artikel 9.

Artikel 4. Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Deze verordening is van toepassing op aanvragen om subsidie voor de kosten van instandhoudingswerkzaamheden gericht op het in stand houden van de monumentale en cultuurhistorische waarden van een gemeentelijk monument.

  • 2. Het college stelt een formulier vast voor het aanvragen van subsidie op grond van deze verordening.

  • 3. Het college stelt een formulier vast voor het aangeven van de start en het einde van de instandhoudingswerkzaamheden.

  • 4. Het college stelt een formulier vast voor het aanvragen van vaststelling van de subsidie op grond van deze verordening.

Artikel 5 Toezicht en controle

  • 1. Het college is bevoegd personen aan te wijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving.

  • 2. De eigenaar is verplicht om, aan door het college aangewezen personen, toegang te verschaffen tot het gemeentelijk monument waarvoor subsidie is verleend. Daarnaast is de eigenaar verplicht inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Hoofdstuk 2 Subsidie

Artikel 6. Subsidiabele instandhoudingskosten

  • 1. De subsidie wordt verleend over de subsidiabele instandhoudingskosten.

  • 2. De subsidiabele instandhoudingskosten van de instandhoudingswerkzaamheden zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, worden bepaald aan de hand van beoordeling op noodzakelijkheid, soberheid en doelmatigheid, of moeten gericht zijn op het voorkomen van verval of het vervangen van materiaal dat gebreken vertoont en zijn functie verloren heeft.

  • 3. De hoogte van de subsidiabele instandhoudingskosten wordt bepaald door de meest recente versie van de “Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten” van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

  • 4. De kosten van bouwkundig, bouwhistorisch en interieuronderzoek vallen onder de subsidiabele instandhoudingskosten zoals vermeld in artikel 6, eerste lid, mits het onderzoek noodzakelijk is en uitgevoerd is door de Monumentenwacht Utrecht of een ander, naar het oordeel van het college, gekwalificeerd bureau.

  • 5. Het maximale subsidiebedrag kan slechts eens in de vijf jaar aan eenzelfde object worden toegekend.

  • 6. Meerwerk wordt niet mee genomen in de berekening van de definitieve subsidietoekenning.

  • 7. De werkuren voor onderhouds- en/of restauratiewerkzaamheden die geheel of gedeeltelijk worden verricht door de eigenaar of anderszins in privésfeer, komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 8. De subsidie wordt berekend over de subsidiabele instandhoudingskosten met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere regeling of verzekering een bijdrage in de kosten kan worden verkregen. De subsidie wordt wel berekend over het bedrag dat gefinancierd wordt met een (cultuurfonds)hypotheek of lening.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen van de leidraad, genoemd in het derde lid, afwijken.

Artikel 7 Subsidiecategorieën

De subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, bedraagt voor:

  • 1.

    een gemeentelijk monument, geen gebouw zijnde: 30% van de subsidiabele instandhoudingskosten. Hierbij geldt dat de subsidiabele instandhoudingskosten minimaal € 750,- moeten zijn. Het maximaal uit te keren subsidiebedrag bedraagt € 2.400,- (bij subsidiabele instandhoudingskosten van € 8.000,-);

  • 2.

    een gemeentelijk monument, gebouw zijnde: 30% van de subsidiabele instandhoudingskosten. Hierbij geldt dat de subsidiabele instandhoudingskosten minimaal € 1.500,- moeten zijn. Het maximaal uit te keren subsidiebedrag bedraagt € 10.200,- (bij subsidiabele instandhoudingskosten van € 34.000,-);

Hoofdstuk 3 De subsidieaanvraagprocedure

Artikel 8 De subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij de gemeente Oudewater of elektronisch via de gemeentelijke website vóórdat met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie wordt gebruik gemaakt van een hiervoor door het college vastgesteld aanvraagformulier. Bij het aanvraagformulier dienen in ieder geval de volgende documenten te worden gevoegd:

    • a.

      een compleet ingevuld en ondertekend aanvraagformulier subsidie gemeentelijke monumenten;

    • b.

      (detail-)tekeningen van de bestaande en de nieuwe situatie;

    • c.

      een gedetailleerde werkomschrijving;

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • e.

      foto’s van de bestaande situatie, inclusief, indien van toepassing, detailfoto’s van de gebreken.

  • 3. Indien er sprake is van een omvangrijke of totaalrestauratie waarbij de subsidiabele kosten boven de € 20.000,- liggen, moet de subsidieaanvraag vergezeld gaan van een inspectierapport dat minder dan twee jaar voor de datum van indiening is opgesteld door de Monumentenwacht Utrecht of een ander, naar het oordeel van het college, gekwalificeerd bureau.

  • 4. Het college kan van de aanvrager, naast de in het tweede lid genoemde gegevens, aanvullende gegevens verlangen, mits deze gegevens noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag.

  • 5. De ontvangst van de subsidieaanvraag wordt schriftelijk aan de aanvrager bevestigd.

  • 6. Indien een monument meerdere eigenaren heeft, dient de subsidieaanvraag mede door deze eigenaren te zijn ondertekend.

Artikel 9 Voorwaarden

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend toegekend aan de eigenaar van het object waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor subsidie mag niet met de uitvoering van de werkzaamheden zijn begonnen voordat het college heeft beslist over de aanvraag om subsidie.

  • 3. Het uitvoeren van de werkzaamheden moet conform de beschikking tot verlening van subsidie geschieden. Indien werkzaamheden niet (volledig) worden uitgevoerd, meldt de aanvrager dit schriftelijk aan het college, zoals bedoeld in artikel 12.

  • 4. Een subsidie wordt verleend en vastgesteld op de voorwaarde dat de eigenaar het gemeentelijk monument in een goede staat zal onderhouden teneinde het behoud op basis van de gesubsidieerde werkzaamheden voor een periode van 15 jaar na de vaststelling van de subsidie te waarborgen.

  • 5. Het college kan aan de subsidieverlening nadere voorwaarden verbinden.

  • 6. Van toepassing zijn de kwaliteitsrichtlijnen zoals verwoord door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt in ieder geval afgewezen wanneer:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de aanvrager bij de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en deze niet zijn aangevuld;

    • c.

      voor de uit te voeren instandhoudingswerkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist en deze niet is verleend;

    • d.

      voor de uit te voeren instandhoudingswerkzaamheden een andere subsidie is toegekend;

    • e.

      de kosten op grond van een verzekering of enige andere regeling zijn gedekt;

    • f.

      niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 9;

    • g.

      voor het betreffende monument waarvoor subsidie wordt gevraagd, in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de aanvraag subsidie is verleend op grond van deze regeling.

    • h.

      door het verlenen van subsidie het in artikel 2 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;

    • i.

      niet wordt voldaan aan bepalingen uit deze verordening.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

  • 2. Het college kan zijn besluit eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt hier schriftelijk van op de hoogte gesteld.

Artikel 12. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Binnen 26 weken na de verzenddatum van de beschikking tot verlening van subsidie, moet gestart zijn met de instandhoudingswerkzaamheden.

  • 2. De instandhoudingswerkzaamheden worden uitgevoerd conform het bepaalde in de beschikking tot verlening van subsidie.

  • 3. De aanvrager meldt de aanvang van de instandhoudingswerkzaamheden binnen vijf werkdagen na aanvang aan het college via het “Formulier start-einde werkzaamheden”.

  • 4. De instandhoudingswerkzaamheden moeten binnen drie jaar na de verzenddatum van de beschikking tot verlening van subsidie zijn voltooid.

  • 5. De aanvrager meldt het beëindigen van de instandhoudingswerkzaamheden binnen vijf werkdagen na beëindiging aan het college via het “Formulier start-einde werkzaamheden”.

  • 6. De aanvrager moet binnen drie jaar na de verzenddatum van de beschikking het college verzoeken tot vaststelling van de subsidie via het ‘Aanvraagformulier subsidie instandhouding gemeentelijke monumenten’.

Artikel 13. Gereed melding werkzaamheden, vaststelling en uitbetaling subsidie

  • 1. Binnen dertien weken na afronding van de werkzaamheden dient het aanvraagformulier voor het vaststellen van de subsidie te worden ingediend door de aanvrager.

  • 2. Het aanvraagformulier dient vergezeld te gaan van afschriften van de facturen en betaalbewijzen met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden, alsmede enkele duidelijke foto’s van de situatie na het herstel van de diverse onderdelen.

  • 3. Het college stelt de subsidie definitief vast binnen zestien weken nadat het aanvraagformulier voor het vaststellen van de subsidie met bijlagen ontvangen zijn en de in de beschikking tot verlening van subsidie opgenomen werkzaamheden bij het college zijn gereed gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 4. De subsidie wordt uitbetaald binnen zes weken na de verzenddatum van de vaststellingsbeschikking.

  • 5. De uitbetaling van de subsidie geschiedt op het door de aanvrager bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie opgegeven bank- of gironummer.

  • 6. Indien de aanvrager failliet gaat voordat de subsidie definitief is vastgesteld, kan door derden geen aanspraak gemaakt worden op uitbetaling van de subsidie.

  • 7. Indien de instandhoudingswerkzaamheden niet (volledig) conform de beschikking tot subsidieverlening zijn uitgevoerd, kan het college besluiten de subsidie op een lager bedrag vast te stellen.

  • 8. Meerwerk en niet uitgevoerde instandhoudingswerkzaamheden die wel in de beschikking tot verlening van subsidie zijn opgenomen komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 9. Instandhoudingswerkzaamheden die geheel of gedeeltelijk zijn verricht door de eigenaar of door vrijwilligers c.q. personen, die voor hun werkzaamheden geen financiële vergoeding ontvangen, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 10. Bij de vaststelling van de subsidie is artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

Artikel 14. Intrekken en terugvorderen subsidie

Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbeschikkingen, en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden. Ten aanzien van deze bevoegdheden is afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Bijzondere gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg of het behouden van cultuurhistorische waarden, afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oudewater 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2025,

de griffier,

mr. M.W. Bosma

de voorzitter,

drs. D.C. de Vries

TOELICHTING

Enkele onderdelen van de verordening worden hier verder toegelicht.

Het doel van deze verordening is te komen tot een actuele regeling voor toekenning van subsidies aan eigenaren van gemeentelijke monumenten om het instandhouding van hun gemeentelijke monument te stimuleren door periodiek onderhoud en restauratie.

De basis voor het actualiseren van de subsidieverordening gemeentelijke monumenten Oudewater 2025 kan gevonden worden in de Agenda Erfgoed 2023 – 2030 op 14 december 2023 vastgesteld door de raad van de gemeente Oudewater

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1, sub a. Eigenaar

Eigenaren van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. Alleen eigenaren van adressen die voorkomen in het erfgoedregister van de gemeente kunnen in aanmerking komen voor de subsidie. Eigenaren van rijksmonumenten kunnen geen aanspraak maken op een gemeentelijke subsidie op basis van deze verordening. Hiervoor zijn aparte subsidie- en financieringsmogelijkheden zoals belastingaftrek en restauratiehypotheken bij het Nationaal Restauratiefonds. Alle financierings- en subsidiemogelijkheden zijn te vinden op www.monumenten.nl

Artikel 2. Subsidieplafond

Het subsidieplafond is een instrument om “open einde financiering” tegen te gaan. Jaarlijks stelt de gemeenteraad bij de behandeling van de begroting de hoogte van het budget vast voor de subsidie van gemeentelijke monumenten krachtens deze verordening. Dit is tevens het subsidieplafond. Ten behoeve van een efficiënte manier van werken wordt het subsidieplafond vervolgens gepubliceerd door het college, waarbij aangegeven wordt op welke wijze de beschikbare subsidiegelden verdeeld zullen worden. Dit is geregeld in artikel 3 van de verordening.

Artikel 3. Behandeling

Aanvragen om subsidie worden op volgorde van binnenkomst behandeld. De volgorde van binnenkomst wordt bepaald door de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

Hoofdstuk 2 Subsidie

In het hoofdstuk Subsidie wordt aangegeven welke regels er gelden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie van de ingediende subsidieaanvraag.

Artikel 6. Subsidiabele instandhoudingskosten

Subsidie wordt enkel toegekend als de voorgenomen werkzaamheden noodzakelijk zijn voor het behoud van het monument. Daarnaast moeten de werkzaamheden sober en doelmatig zijn van aard. Reconstructie (van onderdelen) is niet subsidiabel en werkzaamheden louter ter verfraaiing van het monument of beeldbepalend pand komen niet in aanmerking voor subsidie. Wel kan subsidie verleend worden voor het voorkomen van verval, zoals schilderwerk en het verbeteren van funderingen. Ook het vervangen van materiaal dat gebreken vertoont en zijn functie verloren heeft is subsidiabel. Daarbij kan gedacht worden aan het vervangen van gebroken dakpannen of gebrekkig voegwerk waardoor de afwatering weer goed functioneert.

De “Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten” wordt door het Rijk opgesteld ten behoeve van de bepaling van de hoogte van de subsidiabele instandhoudingskosten bij aanvragen om subsidie voor rijksmonumenten. De expertise van het Rijk op het vlak van monumentenzorg en het bepalen van noodzakelijke werkzaamheden om monumenten te behouden wordt gebruikt om te bepalen welke werkzaamheden bij subsidieaanvragen voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden subsidiabel zijn. De hoogte van de subsidie wordt vervolgens berekend op basis van de bepalingen in deze verordening. De leidraad is via de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) terug te vinden.

Wel zijn er uitzonderingen gemaakt om de regeling overzichtelijk te houden en minder relevante zaken uit te sluiten.

Stichting Monumentenwacht Utrecht

Een inspectie door de Monumentenwacht Utrecht is subsidiabel. Reden hiervoor is de aangetoonde positieve invloed die de inspecties en het contact van de Monumentenwacht met eigenaren hebben op de bouwkundige staat van monumenten. Het is ook mogelijk een alternatieve instantie een inspectie te laten uitvoeren of bouwkundige rapportage te laten opstellen. In dat geval zal het college de instantie voorafgaand toetsen op deskundigheid en onafhankelijkheid.

Artikel 7 Subsidiecategorieën

In de vorige subsidieverordening werd onderscheid gemaakt tussen panden die al of niet agrarisch in gebruik zijn. In de praktijk is gebleken dat dat onderscheid niet of nauwelijks relevant is. Voor deze categorieën waren ook verschillende minimum- en maximumbijdragen genoemd. Ook dat was niet of nauwelijks relevant. Dit onderscheid is in het kader van deregulering vervallen.

Het onderscheid tussen gebouw en niet gebouw zijnde is wel gehandhaafd.

Hoofdstuk 3Subsidieaanvraagprocedure

Artikel 8 De subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag wordt pas in behandeling genomen op het moment dat deze volledig is. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen tot het subsidieplafond wordt bereikt.

Op basis van de ingediende subsidieaanvraag neemt het college een besluit waarin zij een subsidie verleent. Nadat de werkzaamheden gereed zijn gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden, neemt het college een besluit waarin zij de subsidie definitief vaststelt. De subsidie wordt vervolgens binnen zes weken na dit besluit op de rekening van de aanvrager bijgeschreven.

Tegen het besluit van het college op de subsidieaanvraag kan bezwaar en beroep worden ingediend. Hier geldt de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 9 Voorwaarden

In plaats van zelf de kwaliteitseisen vast te stellen wordt nu verwezen naar landelijke richtlijnen voor restauratie werkzaamheden van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Deze stichting houdt de kwaliteitseisen actueel en houdt ook rekening met nieuwe inzichten en technische ontwikkelingen. In overleg zijn uitzonderingen en alternatieven bespreekbaar.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Indien een subsidieaanvraag niet voldoet aan één van de toekenningsvoorwaarden of voldoet aan één van de weigeringsgronden wordt de subsidieaanvraag door het college afgewezen.

Bij twijfel over cultuurhistorische waarde van het te restaureren onderdeel van het monument wordt de monumentencommissie om advies gevraagd.

Artikel 14 Intrekken en terugvorderen subsidie

Indien na de voorlopige subsidietoekenning niet tijdig met de werkzaamheden wordt begonnen of wanneer de facturen niet binnen drie jaar na de voorlopige toekenning zijn ingediend, vervalt deze (voorlopige) verlening. Wanneer blijkt dat de aanvrager de in deze verordening gestelde voorwaarden niet nakomt wordt de subsidie lager vastgesteld of op nihil dient een eventueel uitbetaalde subsidie te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 4Overgangs- en slotbepalingen

In dit laatste hoofdstuk staan de afsluitende bepalingen van de verordening opgenomen.

Artikel 15. Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het voorkomen dat op grond van strikte toepassing van de regeling geen of slechts beperkte subsidietoekenning mogelijk is. Het college kan, mits dit strookt met de intentie van de verordening, besluiten om toch een – al dan niet afwijkende – subsidie toe te kennen.