Parkeerverordening 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-05-2025

Intitulé

Parkeerverordening 2025

De raad van de gemeente Alkmaar;

Gelet op

Het besluit van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2024

Het advies van de commissie Ruimte 3 december 2024

Het bepaalde in:

  • de artikelen:

    • 149 van de Gemeentewet

    • 156 van de Gemeentewet

  • Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Besluit

Vast te stellen de Parkeerverordening 2025

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    ANBI-status: een door de belastingdienst als zodanig aangewezen status van een instelling, met uitsluiting van culturele ANBI’s;

  • b.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • c.

    bedrijf: hetgeen hieronder verstaan wordt in de gemeentebelastingen;

  • d.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 onder toevoeging (op het bord of op een onderbord) van de tekst ‘dagkaarten toegestaan’;

  • e.

    bewoner: een persoon die is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op een adres in één van de vergunningsgebieden;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, met dien verstande dat tevens als houder wordt aangemerkt degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, en degene die, in het geval van een buitenlands kenteken, kan aantonen gerechtigd te zijn in Nederland met dit motorvoertuig te rijden, waarbij het college maximaal drie maanden vrijstelling kan verlenen van de eis om een bewijs te overleggen voor het mogen rijden met een buitenlands kenteken indien de aanvrager korter dan drie maanden in Nederland is ingeschreven;

  • h.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • i.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan, alsmede belparkeren;

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur, waaronder inbegrepen belanghebbendenplaatsen;

  • k.

    parkeervergunning: een door het college verleende parkeervergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;

  • l.

    Parkeren Op Eigen Terrein (POET): Parkeerplaats, niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen, waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, huur, ingebruikgeving of anderszins;

  • m.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • n.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • o.

    vergunninggebied: een door het college aangewezen gebied waar een parkeervergunning geldig is;

  • p.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning verleend is;

  • q.

    vergunningjaar: periode van 1 mei tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar;

AFDELING II. Parkeren met een parkeervergunning

Artikel 2 Aanwijzingsbevoegdheid college

  • 1. Het college kan door een besluit weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders en daarbij een indeling maken in vergunninggebieden. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, vierde lid.

  • 2. Het college kan door een besluit tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningen

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen, verlenen en gebruiken van een parkeervergunning.

  • 3. Het college kan een maximum aantal vergunningen instellen dat voor een adres kan worden verleend, waarbij dat maximum ook nul kan zijn.

  • 4. Een parkeervergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      degene die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • c.

      degene, die woont, van plan is te gaan wonen of een bedrijf of beroep uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn ten behoeve van het parkeren door degene die hem of haar bezoekt;

    • d.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die van plan is te gaan wonen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • e.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • f.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig, zijnde een marktkoopman, die op de markt staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

Artikel 4 Termijn beslissing

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een parkeervergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Gegevens

  • 1. De parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het soort parkeervergunning;

    • b.

      de periode waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • c.

      het gebied waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • d.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de parkeervergunning is verleend.

    • e.

      De voorschriften en beperkingen die aan de parkeervergunning verbonden zijn.

  • 2. Een parkeervergunning wordt voor ten hoogste één vergunningjaar verleend, met een stilzwijgende verlenging per vergunningjaar.

Artikel 6 Overschrijven en wijzigen van de parkeervergunning

  • 1. De parkeervergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk aan het college kenbaar te maken.

  • 3. Wijziging van het voertuig of van het kenteken van het voertuig, van bedrijfsnaam of –adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan het college te worden doorgegeven.

Artikel 7 Maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied

Voor de in onderstaande tabel genoemde gebieden gelden de in de tabel vermelde maxima voor de uit te geven parkeervergunningen:

Locatie straatvergunning (gebied)

Maximum aantal

Bewonersvergunning +

Combinatievergunning

Bedrijfsvergunning

Alkmaarderhout (A)

aantal vakken + 10 %

60

Bergerhof (B)

aantal vakken + 10 %

20

Binnenstad (C)

aantal vakken + 10% + 700

155 beperkt, 55 volledig

Oud Overdie (D)

aantal vakken + 10 %

20

Emmakwartier (E)

aantal vakken + 10 %

80

Friese Poort (F)

aantal vakken + 10 %

20

Gebied Goede buurregeling (G)

aantal vakken + 20 %

250

Bannewaard (H)

aantal vakken + 10 %

10

Lyceumbuurt (L)

aantal vakken + 10 %

90

Schermereiland (M)

aantal vakken + 10%

20

Overstad (O)

aantal vakken + 10 %

110

Forenzengebied (P)

niet van toepassing

500

Rembrandtkwartier (R)

aantal vakken + 10 %

10

Spoorbuurt (S)

aantal vakken + 10 % + 50

80

Blaeustraatkwartier (U)

aantal vakken + 10 %

60

Westerhoutkwartier (W)

aantal vakken + 10 %

100

Zocherbuurt (Z)

aantal vakken + 10 %

50

Artikel 8 Volgorde van vergunningverlening en wachtlijst

  • 1. Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van ontvangst beschikt.

  • 2. Indien het aantal aanvragen groter is dan het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor het betreffende vergunninggebied wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst.

  • 3. De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. Het college houdt per vergunninggebied twee aparte wachtlijsten; één voor bewonersvergunningen en combinatievergunningen en één voor bedrijfsvergunningen.

  • 5. De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het eigen vergunninggebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning, gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • e.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen.

Artikel 9 Intrekken of wijzigen

Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de parkeervergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag om de parkeervergunning zou hebben geleid;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het college weigert een vergunningaanvraag indien:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    de aanvraag wordt gedaan voor een motorvoertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter;

  • c.

    de aanvraag wordt gedaan voor een motorvoertuig waarvan het kenteken is geschorst;

  • d.

    de aanvraag ziet op een parkeervergunning voor een adres waarvoor een ingesteld maximum is bereikt;

  • e.

    een parkeervergunning van aanvrager in het vergunningjaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften of wegens het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 11

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motor¬voertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats of een parkeerapparatuurplaats.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder parkeervergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 3. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven door het college, in werking te stellen.

  • 5. Het is verboden om de parkeervergunning al dan niet tegen betaling oneigenlijk te (laten) gebruiken, dan wel te (laten) reproduceren.

  • 6. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 12

  • 1. Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING VI. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om, in alle gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van het bepaalde in deze verordening, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

Artikel 14 Handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 15 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2025.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2025.

  • 3. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2023.

  • 4. Parkeervergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2025 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

De raad van Alkmaar, 12 december 2024

mw. drs. A.M.C.G. Schouten, burgemeester

mw. mr. V.H. Hornstra, griffier