Subsidieregeling gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid gemeente Halderberge

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-02-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid gemeente Halderberge

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge,

overwegende dat het gemeentebestuur deelname aan peuteropvang en voorschoolse educatie(VE) wil bevorderen en (taal)achterstand dan wel een risico op (taal)achterstand wil voorkomen en/of verminderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op de Algemene Subsidieverordening gemeente Halderberge;

besluit vast te stellen Subsidieregeling gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid gemeente Halderberge

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Aanbieder

De aanbieder van peuteropvang op locatie(s) die zijn geregistreerd in het LRK als VVE locatie

Aanvrager

a. schoolbestuur en scholen voor primair onderwijs gesitueerd in gemeente Halderberge die uitvoering geeft aan nieuwkomersonderwijs

b. kindcentra (kinderopvang en school gezamenlijk) gesitueerd in gemeente Halderberge

c. lokale organisaties, anders dan kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen

College

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge

CB

Consultatiebureau

Doelgroeppeuter

Een bij de gemeente ingeschreven peuter in de leeftijd van 2 jaar tot de start op de basisschool die op indicatie van CB, vanwege (het risico op) een onderwijsachterstand, in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats

Gemeente

Gemeente Halderberge

Gemeentelijke overlegstructuur

  • 1.

    BOOH: 2 keer per jaar

  • 2.

    GOAB-werkgroep: 5 keer per jaar

  • 3.

    Ambtelijk overleg per aanbieder: minimaal 1 keer per jaar

Inkomensverklaring

Een recente officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouders in een bepaald belastingjaar

Kinderopvangtoeslag

Tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang, uitbetaald via de belastingdienst

Landelijk max uurtarief

Maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag voor de hele dagopvang

Subsidiaal uurtarief

Landelijk uurtarief plus de VVE opslag per uur

LRK

Landelijk Register Kinderopvang, het register waarin kinderopvanglocaties zijn opgenomen die door de GGD en de gemeente zijn gecontroleerd op de landelijke kwaliteitseisen.

Ouder

De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van de doelgroeppeuter

Ouderbijdrage

De inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder

Overdrachtsformulier

Het formulier dat gebruikt wordt door de aanbieder om informatie over de doelgroeppeuter, die is opgenomen in het kindvolgsysteem, over te dragen aan de basisschool

Peuter

Bij de gemeente ingeschreven kind in de leeftijd van 2 jaar tot de start op de basisschool

Peuteropvang

Kinderopvang voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar oud tot de start op het basisonderwijs met een aanbod van maximaal 4 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar met een aanbod van VE

Reguliere peuterplaats

Plaats in de VE peuteropvang van twee dagdelen per week en maximaal één dagdeel per dag

VE

Voorschoolse Educatie. Aanbod van een VE-programma met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en in te lopen

VE-opslag

een aanvullende subsidie per doelgroeppeuter vanaf 2,5 jaar op een VE-peuterplaats voor de meerkosten van het VE-aanbod

VE- peuterplaats

Plaats voor een doelgroeppeuter in de peuteropvang met VE

VE- programma

Een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal emotionele vaardigheden

Artikel 2. Doel

De subsidie heeft als doel:

1. deelname aan de peuteropvang te stimuleren en voldoende aanbod van VE te realiseren. Hiermee worden peuters goed voorbereid op de start in het basisonderwijs.

2.(taal)achterstand dan wel een risico op (taal)achterstand bij kinderen van 2 tot 12 jaar te voorkomen en/of verminderen.

Artikel 3. Voorwaarden aan de aanvrager

1. Subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 1 wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders die:

a. het aanbod in het LRK hebben geregistreerd als kinderdagverblijf binnen de gemeente en daarmee voldoen aan de landelijk geldende wet- en regelgeving voor de kinderopvang;

b. het aanbod waarvoor subsidie voor doelgroeppeuters wordt ontvangen met een VE-aanbod hebben

geregistreerd in het LRK als kinderdagverblijf met VE binnen de gemeente en daarmee voldoen aan de

landelijk geldende wet- en regelgeving voor VE;

c. binnen de peuteropvang werken met een kindvolgsysteem;

d. ervoor zorgen dat ouders worden gestimuleerd om hun doelgroeppeuter 16 uren per week gebruik te laten maken van de peuteropvang vanaf de leeftijd van 2 jaar;

e. voorrang geven aan doelgroeppeuters bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

f. peuters die woonachtig zijn in de gemeente voorrang geven bij plaatsing op beschikbaar gekomen

peuterplaatsen;

g. samenwerken met het basisonderwijs zodat een doorgaande (leer)lijn ontstaat;

h. zorgen voor een ‘warme’ overdracht van doelgroeppeuters aan het basisonderwijs, door middel van het

overdrachtsformulier en een overdrachtsgesprek tussen aanbieder, basisschool en ouders;

i. ouders betrekken en ondersteunen bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen in de

thuissituatie;

j. samenwerken met de GGD van de gemeente;

k. meewerken aan het verder ontwikkelen en verbeteren van het aanbod peuteropvang, VE en eventueel

aanverwante onderwerpen;

l. aangesloten zijn bij en deelnemen aan de gemeentelijke overlegstructuur;

m. op verzoek informatie verschaffen aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van

Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties;

n. geen bestuursrechtelijke handhavingsprocedure hebben lopen voor het kinderopvangaanbod in de

gemeente.

o. minimaal voldoende scoren op de tweejaarlijkse kwaliteitscontrole uitgevoerd door de GGD.

2. Subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 2 wordt uitsluitend verstrekt aan aanvragers die:

a. in staat is vanaf de start van de subsidie aangevraagde activiteiten uit te voeren.

b. in staat is inzicht te geven in de meetbare effecten van de uitgevoerde activiteiten.

c. gekwalificeerd personeel in dienst heeft met kennis en kunde ten aanzien van de activiteiten en de doelgroep

d. activiteiten die passend zijn binnen het onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

1. De hoogte van subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 1 wordt bepaald door het aantal (doelgroep)peuters en het aantal uren dat deze peuters gebruik maken van de peuteropvang:

a. per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: ontvangt de aanbieder subsidie voor maximaal 16 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief plus de VVE opslag per uur minus de gefactureerde ouderbijdrage over 8 uren per week en 40 weken per jaar.

b. per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats van ouders met recht op kinderopvangtoeslag: ouders nemen ten minste 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar af, waarover zij kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen: aanvullend ontvangt de aanbieder subsidie voor maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief plus voor maximaal 16 uur per week de VVE opslag per uur.

c. per peuter op een reguliere peuterplaats van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: ontvangt de aanbieder subsidie voor maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief plus de VVE opslag per uur minus de gefactureerde ouderbijdrage over deze uren.

d. per peuter op een reguliere peuterplaats van ouders met recht op kinderopvangtoeslag: ontvangt de aanbieder subsidie voor maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken de VVE opslag per uur.

e. per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats op 1 januari van het subsidiejaar: een aanvullende subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE voor netto 10 uren per jaar.

Deze inzet wordt gerealiseerd in werkelijk ingezette uren en niet in contracturen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met afwezigheid door vakantie-, verlof- en feestdagen.

f. De subsidietarieven en -bedragen worden jaarlijks opnieuw vastgesteld door het college.

g. De aanbieder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

2. De maximale hoogte van subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 2 is:

a. voor aanvragen gedaan door schoolbestuur en scholen voor primair onderwijs gesitueerd in gemeente Halderberge die uitvoering geeft aan nieuwkomersonderwijs bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 15.000;

b. voor aanvragen gedaan door kindcentra (kinderopvang en school gezamenlijk) gesitueerd in gemeente Halderberge bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 3.000;

c. voor aanvragen gedaan door lokale organisaties, anders dan kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen bedraagt het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag € 30.000;

Artikel 5 Subsidieplafond

1. Het subsidieplafond voor de activiteiten die worden benoemd in artikel 4 lid 2 van deze regeling bedraagt in totaal € 75.000,-. De volgende deelplafonds zijn hierbij van toepassing:

a. het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door schoolbestuur en scholen voor primair en voortgezet onderwijs gesitueerd in gemeente Halderberge die uitvoering geeft aan nieuwkomersonderwijs bedraagt maximaal € 15.000;

b. het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door kindcentra (kinderopvang en school gezamenlijk) gesitueerd in gemeente Halderberge bedraagt maximaal € 30.000;

c. het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door lokale organisaties, anders dan kinderopvangorganisaties, schoolbesturen en scholen bedraagt maximaal € 30.000;

2. Als na afloop van de aanvraagtermijn blijkt dat één van de hiervoor genoemde deelplafonds niet volledig is benut, dan kan het college besluiten om gelden van een niet benut plafond toe te voegen aan een ander plafond van deze regeling.

Artikel 6. Aanvraag subsidie

1. Voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 1 gelden de volgende aanvraag criteria:

a. De aanvraag dient uiterlijk te zijn ontvangen op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

b. De aanbieder maakt voor het aanvragen van subsidie gebruik van het hiervoor bestemde aanvraagformulier.

c. De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal (doelgroep)peuters en de te factureren ouderbijdragen.

d. Voor de berekening van de aangevraagde subsidie wordt gebruikgemaakt van een door de gemeente vastgesteld format.

2. Voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 2 geldt het volgende aanvraag criterium:

a. De aanbieder maakt voor het aanvragen van subsidie gebruik van het hiervoor bestemde aanvraagformulier.

3. alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Een aanvraag voor subsidieverlening is volledig indien:

- de subsidie aanvrager gebruik heeft gemaakt van de in artikel 6 lid 1 sub b en lid 2 sub a bedoelde aanvraagformulieren.

- de aanvraagformulieren volledig en naar waarheid zijn ingevuld.

Artikel 7 Beoordeling subsidieaanvraag voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 2

1. Tijdige en volledige subsidieaanvragen worden inhoudelijk, per activiteit, beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het voorkomen en/of verminderen van (taal)achterstand dan wel een risico op (taal)achterstand bij kinderen van 2 tot 12 jaar. (maximaal 25)

b. de mate waarin de doelgroep bereikt wordt. (maximaal 25)

c. de mate waarop het effect van de activiteiten wordt gemeten.(maximaal 25)

d. de mate waarin het gevraagde subsidiebedrag in verhouding staat tot de activiteiten, de prestaties en de overige financieringsbronnen. (maximaal 25)

2. Aan de in artikel 7 lid 1 vermelde criteria wordt een score toegekend per activiteit met toepassing van een wegingsfactor zoals tussen haakjes vermeld.

3. Een activiteit, binnen een subsidieaanvraag, wordt afgewezen als er voor een activiteit minder dan 70 punten zijn toegekend.

4. De subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld, waarna subsidie wordt verstrekt indien voldaan is aan de voorwaarden van deze subsidieregeling totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 8. Specifieke uitvoeringsregels

1. Voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 1 gelden de volgende specifieke uitvoeringsregels:

a. Aanbieder hanteert voor de berekening van de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag de ‘VNG tabel ouderbijdragen peuteropvang’ van het betreffende jaar.

b. Voor het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage wordt, voor het bepalen van de hoogte van het gezinsinkomen, de meest recente Inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders of bij een éénoudergezin van de ouder. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen Inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing.

c. Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, dan

vervalt het recht op subsidie zodra het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders worden door de

aanbieder verplicht per ommegaande te melden dat zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

d. Aanbieder beschikt (voor de peuters waarvoor subsidie wordt ontvangen) over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:

a. een door de ouder(s) ondertekende plaatsingsovereenkomst met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouder(s);

b. naam, geboortedatum en BSN van de peuter waarop de subsidie betrekking heeft;

c. een ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ van ouders die geen recht hebben op

kinderopvangtoeslag;

d. de inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag op basis waarvan de hoogte van de ouderbijdrage is vastgesteld;

e. een bewijs van indicatiestelling voor VE van het CB.

f. Aanbieder levert aan de gemeente uiterlijk na ieder kwartaal de gerealiseerde cijfers van respectievelijk het eerste, tweede en derde kwartaal van het lopende jaar.

2. Voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2, lid 2 gelden de volgende specifieke uitvoeringsregels:

a. de activiteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens;

b. in Q4 wordt van de gesubsidieerde activiteiten een rapportage aangeleverd aan het college, hierin wordt minimaal opgenomen:

a. of de beoogde doelen zoals gesteld in de aanvraag zijn of worden behaald;

b. of het aantal kinderen is bereikt met de interventie;

c. welke tussentijdse bijstellingen eventueel nodig zijn;

d. indien van toepassing: hoe verloopt de samenwerking met de partners.

e. Partijen presenteren inzet aan elkaar

Artikel 9. Beslistermijn

Het college beslist op aanvragen bedoeld in artikel 4 lid 1 uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 10. Aanvraag vaststelling subsidie

1. De aanbieder/aanvrager dient uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt, de aanvraag voor vaststelling in.

2. De aanvraag tot vaststelling voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2 lid 1 bevat ten minste de volgende informatie:

a. een overzicht met daarin het aantal (doelgroep)peuters, het afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats, en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen;

b. een inhoudelijke verantwoording, volgens door de gemeente gehanteerde format, waaruit blijkt

dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

c. bij een subsidiering van meer dan € 50.000,- een controleverklaring bij de eindverantwoording,

afgegeven door een onafhankelijk accountant.

2. De aanvraag tot vaststelling voor subsidie die bijdraagt aan de doelstelling genoemd in artikel 2 lid 2 bevat ten minste de volgende informatie:

a. een inhoudelijk verslag van de ondernomen activiteiten, en;

b. bij subsidies vanaf € 10.000; een financieel verslag van de activiteiten.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 12. Slotbepalingen

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025.

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid gemeente Halderberge

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge op 28 januari 2025.

de secretaris, de burgemeester,

mevrouw mr. C.G. Jacobs de heer drs. B.J.A. Roks