Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735130
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735130/1
Regeling vervalt per 01-01-2028
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025, UTSP-744160172-2136, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027)
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 03-03-2025 t/m 31-12-2027
Intitulé
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025, UTSP-744160172-2136, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027)Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op:
- •
artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
- •
de Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies;
- •
de Beleidsregel toezicht en controle op de naleving van subsidieverplichtingen;
- •
de eerste begrotingswijziging 2025, UTSP-1592886072-728, vastgesteld op 18 december 2024;
- •
de Omgevingsvisie provincie Utrecht van 10 maart 2021, 82224DED;
- •
het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie 2025-2028 van 5 november 2024, UTSP-1460072789-776 (uitvoeringsprogramma onder de Omgevingsvisie provincie Utrecht);
- •
het Programma Aanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp van 18 mei 2021, 8225ASCA;
- •
het Omgevingswetprogramma Gezond en Veilig van 21 mei 2022, UTSP-108605452-869;
Overwegende dat:
het wenselijk is om in te zetten op een financiële bijdrage voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht die bijdragen aan het bevorderen en/of versterken van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en een gezonde leefomgeving in en rondom steden en dorpen;
Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
AsvpU 2022: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
- b.
adviesbureau: een adviesbureau of consultancybureau is een bedrijf waar adviseurs in dienst zijn. Deze adviseurs worden ingehuurd door andere partijen om daar adviezen te geven. Dit kan zijn op technisch, organisatorisch, juridisch, financieel of wetenschappelijk-inhoudelijk (ecologie, bodem, erfgoed, etc.) gebied;
- c.
basisschool: een school waar primair onderwijs wordt gegeven bedoeld voor kinderen tussen de 4 en 12 jaar;
- d.
biodiversiteit: de veelzijdigheid aan leven in al zijn vormen. De verscheidenheid aan soorten binnen de natuur is zowel de hoeveelheid en variatie tussen soorten (planten, dieren, micro-organismen en schimmels), als de genetische variatie binnen een soort;
- e.
biodivers groen dak: een dak dat door de vegetatie die gekozen is, een bijdrage levert aan de biodiversiteit;
- f.
communicatieplan: een document waarin de communicatieopgave én de aanpak worden beschreven. In het communicatieplan staan een probleemstelling, analyse, doelgroepen, doelstelling, strategie, boodschappen, middelen, planning en organisatie, kostenoverzicht én hoe de communicatie geëvalueerd gaat worden;
- g.
gezonde leefomgeving: een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, die gezond gedrag bevordert en waar de druk op de gezondheid zo laag mogelijk is;
- h.
groen schoolplein: een schoolplein ingericht als een biodiverse en klimaatbestendige speel- en leeromgeving waar het plein is vergroend door beplanting en ruimte biedt voor schaduw, infiltratie van hemelwater en zo mogelijk ook voor waterberging;
- i.
inheems: plantensoorten waarvoor Nederland behoort tot het oorspronkelijke verspreidingsgebied;
- j.
insectenhotel: een constructie van natuurlijke materialen die onderdak kan bieden aan insecten;
- k.
innovatief: een project of methodiek die vernieuwend en/of grensverleggend is, door zaken anders of efficiënter aan te pakken of te benaderen;
- l.
invasieve exoten: dieren, planten en micro-organismen die door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtkomen (zoals Nederland) en die bij vestiging en verspreiding schade kunnen veroorzaken;
- m.
klimaatbestendig: aanpassen aan klimaatverandering door beleidsontwikkeling, inrichting, ontwerp en maatregelen, gericht op het verminderen of voorkomen van de negatieve gevolgen van klimaatverandering, zoals het tegengaan en/of voorkomen van hittestress, droogte, wateroverlast en overstromingen;
- n.
koepelorganisatie: een vereniging of stichting waarin meerdere basisscholen vertegenwoordigd zijn;
- o.
lage SES wijken: buurten of gebieden waar bewoners over het algemeen een lage sociaaleconomische status (SES-WOA) hebben, die genoemd zijn in de tabel “Lage SES wijken” in de bijlage;
- p.
relevante externe partijen: met externe partij wordt bedoeld een maatschappelijk betrokken organisatie, anders dan de organisatie die de subsidieaanvraag doet, en die van toegevoegde waarde is voor het project, bijvoorbeeld een gemeente of woningcorporatie;
- q.
speelaanleidingen: fysieke elementen die interactie met de natuurlijke omgeving, spel en creativiteit stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan stapstenen, liggende boom of wilgentunnels. Speelaanleidingen kunnen een educatief karakter hebben. Denk bijvoorbeeld aan een waterpomp, waterloop of rioolbuis;
- r.
speeltoestellen: toestellen waarmee of waarop kinderen kunnen spelen. Dit zijn elementen die geen andere functie hebben dan spelen. Speeltoestellen stimuleren een bepaald type spel. Denk bijvoorbeeld aan een klimrek, glijbaan, wip of schommel. Speelaanleidingen zijn geen speeltoestellen;
- s.
sporttoestellen: toestellen gebruikt om te sporten. Denk bijvoorbeeld aan een voetbaldoel, basketbalpaal of tafeltennistafel. Speelaanleidingen zijn geen sporttoestellen;
- t.
stedelijk gebied: bebouwd gebied in dorpen en steden van de provincie Utrecht. De grenzen van dit gebied zijn aangegeven op de themakaart Stedelijk gebied. Op de themakaart staat aangegeven welke gebieden in het stedelijk gebied liggen. Buiten het stedelijk gebied ligt het landelijk gebied;
- u.
vergroenen: het toevoegen van meer planten en bomen in steden en dorpen, vooral door het vervangen van verharding door groen. Denk bij vergroening aan straten waar plantvakken voor bomen en planten worden toegevoegd, (school)pleinen waar tegels worden vervangen door groen, en muren en daken waarop planten worden toegevoegd;
- v.
versteende wijken: onder versteende wijken worden de wijken verstaan die volgens de kaart Groene stad label F hebben.
Artikel 1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in de provincie Utrecht:
- a.
de voorbereiding en/of aanleg van een groen schoolplein (paragraaf 2 en paragraaf 3);
- b.
initiatieven voor het groener, gezonder en klimaatbestendiger maken van de omgeving (paragraaf 3);
- c.
procesondersteuning en uitvoering van grote fysieke activiteiten (paragraaf 4).
Artikel 1.3 Algemene criteria
-
1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan minstens twee van de volgende drie hoofddoelen:
- a.
het bevorderen of versterken van klimaatbestendigheid in stedelijk gebied;
- b.
het in stand houden of versterken van de biodiversiteit in stedelijk gebied;
- c.
het versterken van de gezonde leefomgeving in stedelijk gebied.
- a.
-
2. In geval van een groen beplantingsvlak, een groen schoolplein, of ander groen element geldt bovendien voor de binnen de activiteit aan te brengen beplanting dat:
- a.
deze niet invasief is;
- b.
deze voor minimaal 50% uit inheemse beplanting bestaat en/of uit beplanting bestaat die aantoonbaar een bijdrage levert aan de biodiversiteit.
- a.
Artikel 1.4 Aanvraag
-
1. Subsidieaanvragen kunnen doorlopend worden ingediend van:
- a.
3 maart 2025, 9:00 uur tot en met 30 november 2025, 23.00 uur;
- b.
5 januari 2026, 9:00 uur tot en met 30 november 2026, 23.00 uur;
- c.
4 januari 2027, 9:00 uur tot en met 30 november 2027, 23.00 uur.
- a.
-
2. De verdeling van het beschikbare budget zal op volgorde van ontvangst plaatsvinden.
-
3. De aanvragen worden digitaal ingediend, met gebruikmaking van het beschikbare aanvraagformulier op het subsidieportaal op de website van de provincie Utrecht.
Artikel 1.5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
-
1. Bij de aanvraag worden minstens drie foto's van de situatie vóór aanvang van het project aangeleverd.
-
2. In aanvulling op de gegevens en stukken die gevraagd worden op basis van artikel 4.4 van de AsvpU 2022, worden ook de volgende gegevens verstrekt:
- a.
in het geval van een groen beplantingsvlak, een schoolplein, of ander groen element:
- i.
een bewijs dat er ten minste 50% inheemse beplanting en/of beplanting die aantoonbaar een bijdrage levert aan de biodiversiteit wordt toegepast;
- ii.
een omschrijving hoe het beheer voor vijf jaar geborgd is, waarin minimaal staat wie verantwoordelijk is voor het beheer en hoe vaak het beheer wordt uitgevoerd;
- i.
- b.
indien een vergunning, ontheffing of toestemming voor de activiteit nodig is, de onherroepelijk verleende vergunning, ontheffing of toestemming;
- c.
in het geval dat de subsidiabele activiteit (mede) op grond in eigendom van derden wordt uitgevoerd, stukken waaruit toestemming van de eigenaar blijkt.
- a.
Artikel 1.6 Subsidiabele kosten
-
1. Loonkosten en bijdragen voor vrijwilligers komen in aanmerking voor subsidie, op voorwaarde dat:
- a.
de loonkosten van interne uren en belastingvrije vrijwilligersvergoedingen voor vrijwilligers samen niet meer bedragen dan 20% van het te verlenen subsidiebedrag;
- b.
de aanvrager een bewijs aanlevert dat bij het project relevante externe partijen betrokken worden.
- a.
-
2. In afwijking van het eerste lid kunnen gemeenten, woningcorporaties en adviesbureaus geen loonkosten van interne uren of kosten voor de inzet van vrijwilligers declareren.
-
3. Niet subsidiabele kosten zijn in ieder geval:
- a.
kosten voor benodigde leges, vergunningen of ontheffingen;
- b.
reguliere kosten voor onderhoud of vervanging;
- c.
kosten voor het aanleggen van kunstgras;
- d.
kosten van de aanschaf, plaatsing en keuring van sporttoestellen of speeltoestellen.
- a.
Artikel 1.7 Beslistermijn
Een besluit op een subsidieaanvraag wordt binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag verzonden aan de aanvrager.
Artikel 1.8 Algemene weigeringsgronden
-
1. In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU 2022, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:
- a.
de activiteit niet in stedelijk gebied ligt van de provincie Utrecht. De aanleg van een groen schoolplein is hiervoor uitgezonderd;
- b.
de activiteit negatieve gevolgen heeft voor een van de hoofddoelen van klimaatbestendigheid, biodiversiteit of gezonde leefomgeving zoals genoemd in artikel 1.3, eerste lid;
- c.
de activiteit al gerealiseerd, dan wel gestart is, voordat de subsidie aangevraagd is. Uitzondering hierop zijn voorbereidende kosten voor het opstellen van een ontwerp en/of beheer- en onderhoudsplan voor het vergroenen van een schoolplein;
- d.
door stapeling van subsidies, van de provincie of van derden, het totale subsidiebedrag meer dan 100% van de kosten bedraagt;
- e.
de subsidie ingezet wordt voor eigen commerciële activiteiten;
- f.
het activiteiten of ingrepen betreffen die voortkomen uit een wettelijke verplichting.
- a.
-
2. In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU 2022, kan subsidie geweigerd worden indien:
- a.
voor een vergelijkbare activiteit op hetzelfde perceel of in dezelfde straat in het verleden een subsidie is verkregen op basis van deze provinciale regeling;
- b.
de aanvrager in hetzelfde jaar al 5 subsidieverleningen heeft ontvangen. Aanvragen voor schoolpleinen zijn hiervan uitgezonderd.
- a.
Artikel 1.9 Algemene subsidieverplichtingen
-
1. Voor activiteiten waarbij een groen element wordt aangelegd, zoals bedoeld in artikel 1.3 tweede lid, wordt het resultaat van de activiteit voor minimaal 5 jaar na oplevering onderhouden en in stand gehouden.
-
2. Indien een vergunning, ontheffing of toestemming nog niet onherroepelijk verleend is bij de aanvraag, is de onherroepelijke vergunning, ontheffing of toestemming aanwezig op het moment van de start van de activiteit en wordt deze opgestuurd naar de provincie Utrecht via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
-
3. De subsidieontvanger is verplicht:
- a.
de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht na afronding van het project te delen met de provincie Utrecht, binnen de grenzen van het redelijke;
- b.
bij fysieke ingrepen na afronding van het project minimaal 3 foto’s aan te leveren van de situatie na afronding van het project via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl;
- c.
indien er sprake is van een officieel openingsmoment van het project, dan wordt de provincie Utrecht hiervan vooraf op de hoogte gebracht via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
- a.
Paragraaf 2 Vouchers groen schoolplein
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verleend voor de gehele of gedeeltelijke aanleg van een groen schoolplein.
-
2. In het geval subsidie is aangevraagd op grond van het voorgaande lid, kan, in aanvulling op lid 1, subsidie worden verstrekt voor de volgende voorbereidende activiteiten:
- a.
het opstellen van een op uitvoeringsniveau uitgewerkt ontwerp;
- b.
het opstellen van een 5-jarig beheer- en onderhoudsplan.
- a.
Artikel 2.2 Criteria
Voor de voorbereiding of aanleg van een groen schoolplein gelden naast de algemene criteria genoemd in artikel 1.3 de volgende aanvullende criteria:
- a.
de inrichting van het groene schoolplein draagt bij aan het voorkomen van regenwateroverlast en droogte;
- b.
een deel van de beplanting is eetbaar;
- c.
de schoolkinderen krijgen een actieve rol bij het beheer en onderhoud van het schoolplein;
- d.
het groene schoolplein voldoet aan minstens 4 van de volgende 6 voorwaarden:
- i.
de speelomgeving is divers;
- ii.
de inrichting van het schoolplein is voorzien van voorzieningen om de biodiversiteit/fauna te bevorderen;
- iii.
de inrichting van het schoolplein draagt bij aan het voorkomen van hittestress door middel van het creëren van schaduw;
- iv.
school- of buurtkinderen en hun ouders of verzorgers zijn vanaf het begin bij het ontwerpproces betrokken;
- v.
het gebruik van het schoolplein is geïntegreerd in het lesprogramma;
- vi.
minimaal 50% van het groene schoolplein heeft een natuurlijk, inheems groen karakter.
- i.
Artikel 2.3 Doelgroep
Subsidie kan slechts worden verstrekt aan basisscholen en koepelorganisaties van basisscholen.
Artikel 2.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
-
1. In aanvulling op artikel 1.5 wordt bij de subsidieaanvraag minimaal één offerte aangedragen van de partij die de werkzaamheden uitvoert, waarbij geldt dat:
- a.
uit de offerte minimaal de gemaakte producten, het gebruikte materiaal en het aantal uren blijken; en
- b.
het totale bedrag van de offerte of de offertes minimaal gelijk is aan het bedrag van de voucher.
- a.
-
2. In afwijking van artikel 4.4, lid 1, onder c van de AsvpU 2022 hoeven bij de aanvraag geen begroting en dekkingsplan overlegd te worden.
Artikel 2.5 Subsidieplafond
Voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.1 bedraagt het subsidieplafond:
- a.
in het jaar 2025: € 375.000;
- b.
in het jaar 2026: € 175.000;
- c.
in het jaar 2027: € 175.000.
Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
-
1. Voor de in artikel 2.1 bedoelde activiteiten die zijn gelegen in versteende wijken en/of lage SES wijken wordt een vast bedrag van € 20.000 toegekend.
-
2. Voor de in artikel 2.1 bedoelde activiteiten die niet zijn gelegen in versteende wijken en/of lage SES wijken wordt een vast bedrag van € 15.000 toegekend.
Artikel 2.7 Subsidieverplichting
De subsidieontvanger is verplicht binnen 24 maanden na verlening van de subsidie de activiteiten te hebben afgerond.
Paragraaf 3 Initiatieven voor het groener, gezonder en klimaatbestendiger maken van de omgeving
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die de omgeving van de provincie Utrecht groener, gezonder en klimaatbestendiger maken:
- a.
ingrepen in de fysieke leefomgeving, waaronder de aanleg van een groen schoolplein, inclusief bijbehorende voorbereiding;
- b.
de aanleg van een biodivers groen dak, zo nodig inclusief maatregelen om de dakconstructie te versterken;
- c.
het stimuleren van gedragsverandering of het bevorderen van betrokkenheid, bewustwording, draagvlak en beleving van inwoners, bedrijven, ondernemers of maatschappelijk organisaties;
- d.
het onderzoeken, ontwikkelen of opschalen van innovaties.
Artikel 3.2 Criteria
-
1. Voor de voorbereiding of aanleg van een groen schoolplein gelden naast de algemene criteria genoemd onder artikel 1.3 de volgende aanvullende criteria:
- a.
de inrichting van het groene schoolplein draagt bij aan het voorkomen van regenwateroverlast en droogte;
- b.
een deel van de beplanting is eetbaar;
- c.
de schoolkinderen krijgen een actieve rol bij het beheer en onderhoud van het schoolplein; en
- d.
Het groene schoolplein voldoet aan minstens 4 van de volgende 6 voorwaarden:
- i.
uit een ontwerp blijkt dat de speelomgeving divers is;
- ii.
uit een ontwerp blijkt dat de inrichting van het schoolplein is voorzien van voorzieningen om de biodiversiteit/fauna te bevorderen.
- iii.
uit een ontwerp blijkt dat de inrichting van het schoolplein bijdraagt aan het voorkomen van hittestress d.m.v. het creëren van schaduw;
- iv.
in een projectplan wordt beschreven hoe school- of buurtkinderen en hun ouders of verzorgers vanaf het begin bij het ontwerpproces zijn betrokken;
- v.
in een projectplan wordt beschreven hoe het gebruik van het schoolplein is geïntegreerd in het lesprogramma;
- vi.
minimaal 50% van het groene schoolplein heeft een natuurlijk, inheems groen karakter.
- i.
- a.
-
2. Er wordt alleen subsidie verstrekt voor de voorbereiding of aanleg van een biodivers groen dak, als bedoeld onder artikel 3.1 onder b, als het groene dak voldoet aan de volgende criteria:
- a.
minimaal 50% van de oppervlakte van het groene dak bestaat uit inheemse kruiden of bloemen, en/of kruiden of bloemen die aantoonbaar een bijdrage leveren aan de biodiversiteit;
- b.
de wateropslag is minimaal 35 liter per m2;
- c.
de planten worden gekweekt zonder gebruik van pesticiden; en
- d.
de minimale oppervlakte hoeveelheid groen is 40 m2, waarbij de ruimte onder zonnepanelen niet bij de oppervlakte wordt meegerekend;
- a.
-
3. Bij onderzoek, als bedoeld in artikel 3.1 onder d, wordt subsidie slechts verstrekt als er is aangetoond door middel van betrouwbare openbare bronnen dat er kennis ontbreekt op het onderzochte onderwerp.
Artikel 3.3 Doelgroep
Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 3.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
-
1. Bij de subsidieaanvraag wordt een projectplan aangeleverd, waarin de voorgenomen activiteiten beschreven worden en waarin puntsgewijs beschreven wordt hoe de activiteiten bijdragen aan de hoofddoelen, zoals genoemd in artikel 1.3, eerste lid.
-
2. Bij de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting aangeleverd, specifiek bedoeld voor het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij geldt dat:
- a.
de begroting wordt aangeleverd in het voorgeschreven begrotingstemplate; en
- b.
de begrotingsposten realistische bedragen bevatten. De bedragen zijn zoveel mogelijk onderbouwd door offertes en facturen, of door een motivering over hoe het bedrag tot stand is gekomen; en
- c.
de begroting een dekkingsplan bevat, met een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van hetzelfde project en de status hiervan; en
- d.
de begroting geen stukken ten bewijze van toegezegde bijdragen door derden hoeft te bevatten zoals genoemd in artikel 4.4 lid 1 onder d van de Asvpu 2022.
- a.
-
3. In geval van een subsidieaanvraag voor activiteiten onder 3.1 onder b geldt dat informatie wordt aangeleverd waaruit blijkt hoeveel vierkante meter groen dak wordt gerealiseerd.
-
4. In geval van een activiteit als bedoeld in artikel 3.1, onder lid c en d, wordt een uitgewerkt communicatieplan aangeleverd.
Artikel 3.5 Subsidieplafond
Voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.1 bedraagt het subsidieplafond:
- a.
in het jaar 2025: € 900.000;
- b.
in het jaar 2026: € 700.000;
- c.
In het jaar 2027: € 700.000.
Artikel 3.6 Hoogte van de subsidie
-
1. Voor de in artikel 3.1 bedoelde activiteiten die zijn gelegen in versteende wijken en/of lage SES wijken, bedraagt de hoogte van de te verstrekken subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 10.000 en maximum van € 75.000.
-
2. Voor de in artikel 3.1 bedoelde activiteiten die niet zijn gelegen in versteende wijken en/of in lage SES wijken, bedraagt de hoogte van de te verstrekken subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 10.000 en maximum van € 50.000.
Artikel 3.7 Subsidieverplichting
-
1. Bij onderzoek, bedoeld in artikel 3.1 onder d, worden de resultaten van dit onderzoek door de aanvrager open access beschikbaar gesteld op een openbaar toegankelijke website voor een tijdsperiode van minimaal 3 jaar.
-
2. De subsidieontvanger is verplicht binnen 24 maanden na verlening van de subsidie de activiteiten te hebben afgerond.
Paragraaf 4 Procesondersteuning en uitvoering van grote fysieke activiteiten
Artikel 4.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in een wijk of buurt in de provincie Utrecht:
- a.
ontwerpprocessen;
- b.
participatietrajecten;
- c.
uitvoering fysieke maatregelen;
- d.
procesbegeleiding.
Artikel 4.2 Criteria
-
1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor activiteiten, bedoeld in artikel 4.1, die voldoen aan de volgende criteria:
- a.
In een projectplan wordt uitgelegd hoe de resultaten van de activiteit gemonitord worden;
- b.
Indien de activiteit wordt uitgevoerd in een bestaande wijk, voldoet het aan de eisen gesteld in de Afspraken klimaatadaptief bouwen;
- c.
Indien de activiteit wordt uitgevoerd in een nieuwbouwwijk, voldoet het minimaal aan de eisen gesteld in het Convenant Toekomstbestendig Bouwen op het ambitieniveau ‘zilver’;
- d.
Het groen is deels toegankelijk en bruikbaar voor sporten en spelen, wandelen en/of fietsen, rust, ontspanning en ontmoeten;
- e.
Inwoners en andere belanghebbenden worden betrokken tijdens de voorbereidende fase en de ontwerpfase.
- a.
-
2. Indien er naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een gegronde reden is waardoor niet kan worden voldaan aan de criteria zoals genoemd in het eerste lid, onderdeel b of c, kan in de subsidieverleningsbeschikking van het bepaalde in deze onderdelen worden afgeweken.
Artikel 4.3 Doelgroep
Subsidie kan slechts worden verstrekt aan gemeenten in de provincie Utrecht.
Artikel 4.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
-
1. Bij de subsidieaanvraag wordt een projectplan aangeleverd, waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder artikel 4.1 beschreven zijn. In het projectplan wordt puntsgewijs beschreven hoe de activiteiten, in lijn met de subsidiecriteria, bijdragen aan de hoofddoelen, zoals genoemd in artikel 1.3, eerste lid.
-
2. De subsidieaanvraag voor activiteiten zoals bedoeld onder artikel 4.1, bevat een sluitende begroting specifiek bedoeld voor het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij geldt dat:
- a.
de begroting wordt aangeleverd in het voorgeschreven begrotingstemplate;
- b.
de begrotingsposten realistische bedragen bevatten. De bedragen zijn zoveel mogelijk onderbouwd door offertes en/of facturen, of door een motivering over hoe het bedrag tot stand is gekomen;
- c.
de begroting een dekkingsplan bevat, met een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van hetzelfde project en de status hiervan; en
- d.
de begroting geen stukken ten bewijze van toegezegde bijdragen door derden hoeft te bevatten zoals genoemd in artikel 4.4 lid 1 onder d van de Asvpu 2022.
- a.
Artikel 4.5 Subsidieplafond
Voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 4.1 bedraagt het subsidieplafond:
- a.
in het jaar 2025: € 430.000;
- b.
in het jaar 2026: € 730.000;
- c.
in het jaar 2027: € 830.000.
Artikel 4.6 Hoogte van de subsidie
-
1. Voor de in artikel 4.1 bedoelde activiteiten die zijn gelegen in versteende wijken en/of lage SES wijken, bedraagt de hoogte van de te verstrekken subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 50.000 en maximum van € 150.000.
-
2. Voor de in artikel 4.1 bedoelde activiteiten die niet zijn gelegen in versteende wijken en/of in lage SES wijken, bedraagt de hoogte van de te verstrekken subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 50.000 en maximum van € 100.000.
Artikel 4.7 Subsidieverplichtingen
-
1. De subsidieontvanger is verplicht binnen 36 maanden na verlening van de subsidie de activiteiten te hebben afgerond.
-
2. De gemeente zet zich na afronding van de activiteit in om geleerde lessen te delen met de provincie en andere overheden door contact op te nemen via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
Paragraaf 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1 Staatssteun
-
1. Indien subsidie wordt verleend op grond van paragraaf 3 van deze regeling, en er sprake is van staatssteun, vindt subsidieverlening plaats met inachtneming van de de-minimis verordening (Verordening (EU) Nr. 1407/2013, PbEU 2013, L352); of indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van toepassing, de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 (AGVV)).
-
2. Bij subsidieverlening op grond van paragraaf 2 en paragraaf 4 is er geen sprake van staatssteun.
Artikel 5.2 Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking op 3 maart 2025 en vervalt op 1 januari 2028. Indien het Provinciaal blad waarin deze subsidieregeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 3 maart 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 5.3 Intrekking
De Subsidieregeling Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen wordt ingetrokken.
Artikel 5.4 Overgangsrecht
Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze subsidieregeling of een wijziging hiervan, worden behandeld overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving.
Artikel 5.5 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 januari 2025.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
BIJLAGE
Lage SES wijken
Plaatsnaam |
Naam wijk/buurt |
Viercijferige postcode |
IJsselstein |
Noordijsseldijk; IJsselveld, Europakwartier, Hazenveld, Overwaard |
3402 |
Nieuwegein |
Wijkersloot, Jutphaas |
3431 |
Nieuwegein |
Fokkesteeg-noord |
3432 |
Nieuwegein |
Plettenburg, omgeving Laagravenseweg |
3439 |
Utrecht |
Lunetten |
3524 |
Utrecht |
Hoograven |
3525 |
Utrecht |
Kanaleneiland-zuid; Transwijk-Zuid, Westraven |
3526 |
Utrecht |
Transwijk-Noord; Kanaleneiland-noord |
3527 |
Utrecht |
Omgeving begin van de Amsterdamsestraatweg |
3551 |
Utrecht |
Ondiep |
3552 |
Utrecht |
Zuilen; Geuzenwijk, De Driehoek |
3554 |
Utrecht |
Zuilen-noord: Elinkwijk-noord; (omgeving Burgemeester Norbruislaan) |
3555 |
Utrecht |
Overvecht-Zuid (omgeving Taag-, Rubicon-, Donaudreef) |
3561 |
Utrecht |
Overvecht-Zuid (omgeving Zamenhof-, Theemsdreef) |
3562 |
Utrecht |
Overvecht-Noord (omgeving Amazone-, Orinoco-, Nicaraguadreef) |
3563 |
Utrecht |
Overvecht-Noord (omgeving Tigrisdreef) |
3564 |
Utrecht |
Sterrenwijk, Abstede, omgeving Venuslaan, Rubenslaan |
3582 |
Utrecht |
Rijnsweerd; De Uithof |
3584 |
Maarssen |
Maarssenbroek omgeving Safariweg: Zebraspoor, Kamelenspoor, Bisonspoor, Antilopespoor |
3605 |
Maarssen |
Industrieterrein Planetenbaan, Sterrebaan, Zonnebaan |
3606 |
Zeist |
Patijnpark, Indische Buurt, Verzetswijk |
3705 |
Zeist |
Staatsliedenkwartier, Vollenhove, Componistenbuurt, Patijnpark |
3706 |
Bilthoven |
Ten zuiden van de spoorlijn en ten westen van de Soestdijkseweg-Zuid: Tuindorp, Brandenburg |
3721 |
Soest |
Smitsveen |
3765 |
Amersfoort |
Soesterkwartier (Bloemenbuurt en Rivierenbuurt); bedrijventerrein Isselt, Vak C en Vak D, omgeving Amsterdamseweg en De Nieuwe Poort |
3812 |
Amersfoort |
Schothorst, De Koppel |
3813 |
Amersfoort |
Kruiskamp |
3814 |
Amersfoort |
Liendert, Rustenburg, bedrijventerrein De Wieken |
3815 |
Amersfoort |
Schuilenburg, Randenbroek, omgeving Barneveldseweg |
3816 |
Amersfoort |
Bedrijventerrein De Hoef (straatnamen met computertermen) |
3821 |
Veenendaal |
Vijgendam, Koopcentrum, Schrijverswijk, Engelenburg, 't Goeie Spoor, Beatrixstraat, Kerkewijk, Hoofdstraat, Raadhuisstraat |
3901 |
Houten |
Houten-centrum, Houten-Castellum |
3995 |
Vianen |
De Hagen, bedrijventerrein De Biezen |
4131 |
Leerdam |
Leerdam-zuidwest: ten zuiden van de spoorlijn, omgeving Tiendweg |
4142 |
TOELICHTING
Artikelsgewijs
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Onder f: communicatieplan
Handvatten voor het maken van een communicatieplan zijn hier te vinden.
Onder o: lage SES wijken
De sociaaleconomische status (SES-WOA) is een cijfer dat de welvaart (W), het opleidingsniveau (O) en de deelname aan de arbeidsmarkt (A) van een bepaald gebied in onderlinge samenhang weergeeft. Om te bepalen wat een ‘lage’ status is, kijken we naar de cijfers van het CBS. Een gemiddelde SES-WOA totaalscore van nul of lager geldt in deze subsidieregeling als ‘laag'. Voor de toetsing gebruiken we de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage van deze regeling. Hierin staan de buurten of wijken per viercijferige postcode waarvan de SES-WOA scores laag zijn. Deze tabel is gebaseerd op de tabel van het CBS genaamd ‘Sociaal-economische status per viercijferige postcode’, gemaakt op basis van gegevens uit 2021 en 2022 van het CBS, in opdracht van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en te vinden op de website van het CBS.
Onder q: speelaanleidingen en r: speeltoestellen
Er is een onderscheid tussen speeltoestellen en speelaanleidingen van een meer natuurlijk karakter. Het onderscheid tussen die twee zit hem erin dat speelaanleidingen een natuurlijk onderdeel zijn van de omgeving (denk aan een liggende boomstam) en dat de speelaanleiding kinderen aanzet om op een speelse manier in contact te komen met de natuurlijke omgeving. Denk aan stapstenen, een wadi waar kinderen met water kunnen spelen, stapstammen of een wilgenhut.
Een speeltoestel daarentegen (ook al is deze van natuurlijke materialen) is op die manier uitgerust dat kinderen niet langer interacteren met de omgeving, maar met name met het speeltoestel zelf (denk aan een schommel, klimrek met glijbaan). Speeltoestellen zijn elementen die geen andere functie hebben dan spelen en die een bepaald type spel stimuleren.
Er wordt in het geval van speeltoestellen en speelaanleidingen een uitzondering gemaakt voor sommige speeltoestellen die dienen voor educatieve doeleinden over klimaat, biodiversiteit en gezondheid. Denk aan een waterpomp, watertafel, waterloop of rioolbuis.
Artikel 1.3 Algemene criteria
Lid 1 Hoofddoelen subsidieregeling
Deze subsidieregeling kent een integrale insteek en wil projecten stimuleren die bijdragen aan tenminste twee van de genoemde hoofddoelen: klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving. Deze liggen deels in elkaars verlengde en vaak dragen projecten op logische wijze vanzelfsprekend bij aan meerdere doelen.
Lid 2 Voorwaarden aan beplanting
De gekozen planten moeten voor minimaal 50% inheems zijn en/of aantoonbaar een bijdrage leveren aan biodiversiteit. Planten kunnen een aantoonbare bijdrage leveren aan de biodiversiteit door te voorzien in voedsel, schuil- en verblijfplaatsen, nestgelegenheid en hierdoor specifieke diersoorten (met name insecten) aantrekken (dit geldt bijvoorbeeld voor lavendel, helenium, etc.). Om tot de 50% te komen mogen exoten die bijdragen aan biodiversiteit opgeteld worden bij inheemse soorten.
Om te zorgen dat het groen inheems is en/of aantoonbaar een bijdrage levert aan de biodiversiteit, kunnen zaden en planten gebruikt worden die zijn opgekweekt uit planten met een regionale herkomst (die ook oorspronkelijk uit Nederland komen). Veel plantmateriaal wordt namelijk opgekweekt uit zaad dat geïmporteerd is uit Zuid- en Oost-Europa. Daarbij gaat het weliswaar om soorten waarvoor Nederland tot het natuurlijke verspreidingsgebied hoort (inheems), maar het importmateriaal heeft andere erfelijke eigenschappen. Zo kan het gebeuren dat de bloeitijden van die planten niet afgestemd zijn op de insecten die bij ons rondvliegen.
Zowel zaadmengsels als vaste planten mogen geen pesticiden bevatten en mogen geen uitheemse mengsels (zogenaamde carnavalsmengsels) zijn. Zadenmengsels mogen niet alleen uit eenjarige planten bestaan. Zadenmengsels met biologische gekweekte zaden (ook geschikt voor op daken), en biologisch geteelde vaste inheemse planten zijn verkrijgbaar bij bijvoorbeeld biologische kwekerijen.
Voor biodiversiteit is het goed om terughoudend om te gaan met het inzaaien van plantenzaden. Idealiter vinden planten hun eigen weg naar een gebied en vestigen zich er dan op eigen kracht. Als snel een mooi resultaat nodig is, kan ervoor gekozen worden om planten in te zaaien. Let er bij het kiezen van zaaigoed (en planten) op of de soorten qua behoefte aan licht, vocht en grondsoort passen bij de locatie. Zaai alleen in de bebouwde kom, niet in het buitengebied.
Deze website van Milieudefensie geeft meer informatie over inheemse soorten en het belang van streekeigen zaden.
Op deze website van de Vlinderstichting staat een lijst van leveranciers voor inheems bloemenzaad.
Artikel 1.4 Aanvraag
Voor en na het indienen van de aanvraag, kan een aanvullend gesprek plaatsvinden tussen aanvrager en provincie. Tijdens dit gesprek kan, indien gewenst, een extra toelichting gegeven worden op de activiteit, de doelstelling, het tijdspad en de te bereiken resultaten.
Artikel 1.5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Om het proces van subsidieverlening soepel te laten verlopen, wordt er aan de aanvragers gevraagd om de gegevens en stukken genoemd in artikel 4.4 van de AsvpU en indien van toepassing de in artikel 1.5, artikel 2.4, artikel 3.4 en artikel 4.4 van deze regeling opgenomen documenten tijdig aan te leveren. Wanneer documenten bij de aanvraag ontbreken, zal de provincie Utrecht hiernaar vragen en aangeven binnen welke tijd deze documenten alsnog aangeleverd moeten worden. Indien deze niet of niet tijdig worden aangeleverd, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten.
Lid2
Onder a, i: een bewijs dat er 50% inheemse beplanting wordt toegepast
Bij de aanvraag moet worden aangetoond dat de gebruikte beplanting niet invasief is, het voor minimaal 50% uit zuivere inheemse beplanting bestaat en/of een aantoonbare bijdrage levert aan de biodiversiteit. Dit bewijs kan worden geleverd in verschillende vormen, bijvoorbeeld door het aanleveren van een plantenlijst, een gespecificeerde offerte per soort van een hovenier, of een verklaring van de hovenier dat er aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan.
Artikel 1.6 Subsidiabele kosten
Lid 3Speeltoestellen en sporttoestellen
Kosten voor speeltoestellen en sporttoestellen komen niet in aanmerking voor subsidie. Kosten voor speelaanleidingen wel.
Deze subsidie is bedoeld voor vergroening en het klimaatbestendig maken van schoolpleinen, zodat kinderen in een gezonde leefomgeving kunnen spelen en in contact komen met natuur. Het is daarmee niet de bedoeling dat de subsidie wordt besteed aan speeltoestellen of sporttoestellen die niet aan deze doelen bijdragen.
Artikel 1.8 Algemene weigeringsgronden
Lid 1
Onder a: Stedelijk gebied
Scholen worden uitgesloten van het criterium om in stedelijk gebied te moeten liggen. De reden hiervoor is dat scholen in nieuwbouwwijken ook de kans moeten hebben om een groen schoolplein aan te leggen met behulp van subsidie, zelfs als de school officieel nog niet in stedelijk gebied ligt.
Onder e: Commerciële activiteiten
Wanneer een bedrijf of organisatie subsidie aanvraagt voor activiteiten die het commercieel uitbaat dan wordt de subsidie geweigerd. Bijvoorbeeld een leverancier van groene daken die een collectieve inkoop wil organiseren.
Onder f: Wettelijke verplichting
Met wettelijke verplichting worden bijvoorbeeld vergunningsvoorwaarden op basis van de flora en fauna aspecten van de Omgevingswet bedoeld.
Lid 2
Onder a: Vergelijkbare activiteit op hetzelfde perceel of straat
Met deze subsidie willen we zoveel mogelijk projecten kunnen steunen. In het geval dat een project is opgesplitst in meerdere deelprojecten, ontvangt alleen het eerste project dat voldoet aan de criteria een bijdrage. De overige deelprojecten kunnen geen bijdrage ontvangen. Daarnaast geldt dat als een project geld heeft gekregen, het in latere jaren niet opnieuw voor dezelfde maatregel een bijdrage kan krijgen.
Scholen kunnen eenmalig subsidie ontvangen onder deze regeling en dienen te kiezen tussen een aanvraag onder paragraaf 2 of paragraaf 3.
Artikel 1.9 Algemene subsidieverplichtingen
Lid 2 Vergunningen, ontheffingen en toestemmingen
Alle benodigde vergunningen, ontheffingen of toestemmingen moeten onherroepelijk zijn bij de start van het project. Denk daarbij aan een omgevingsvergunning of toestemming van de eigenaar van de grond.
Voor elke aanvraag geldt een meldingsplicht als het project niet door kan gaan, ook als dit komt doordat een vergunning, ontheffing of toestemming niet is verkregen.
Lid 3
Onder a: Delen ervaringen
Om de door ons verstrekte middelen een zo groot mogelijke impact te laten hebben, hechten wij waarde aan projecten die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen en/of opschaalbaar zijn.
Om anderen te laten leren van opgedane ervaringen, kan de provincie Utrecht subsidieontvangers vragen of ze mee willen werken aan het actief delen van de kennis met als doel een bredere toepassing binnen de provincie. Denk bijvoorbeeld aan het geven van een korte presentatie bij de provincie Utrecht over de ervaringen of het delen van voorbeelden met fotomateriaal.
Onder b: Foto's
We vragen foto's van de situatie 'voor’ en 'na’ een ingreep in de fysieke leefomgeving. Met de 'na’ foto's krijgen we een beeld van het verschil dat gemaakt is. De foto's hoeven niet van professionele kwaliteit te zijn, zelf met een mobiel gemaakte foto's zijn voldoende.
Met toestemming van de aanvrager, kan de provincie Utrecht de aangeleverde foto's gebruiken voor bijvoorbeeld nieuwsberichten of andere publicaties. Als bepaalde foto’s hiervoor niet (meer) gebruikt mogen, dan kan de aanvrager dit doorgeven bij de aanvraag, of op later moment via klimaatgroengezond@provincie-utrecht.nl.
Paragraaf 2 Vouchers groen schoolplein
Artikel 2.2 Criteria
Een groen schoolplein moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Toelichting op de aanvullende criteria:
Onder a: Het voorkomen van regenwateroverlast en droogte kan bereikt worden door verharding te verwijderen en door daarnaast het regenwater waar mogelijk van het dak en de verharding af te koppelen en zichtbaar te verwerken en infiltreren in de bodem (bijvoorbeeld door middel van gootjes, infiltratievelden, waterpleinen, wadi's en dergelijke).
Onder b: Eetbare beplanting draagt bij aan bewustwording van gezonde voedselkeuzes.
Onder c: Om de kwaliteit van het groene schoolplein op de lange termijn te kunnen waarborgen, is het belangrijk dat er draagvlak is voor het groene schoolplein. Het betrekken van kinderen in beheer en onderhoud draagt hieraan bij.
Onder d: In de subsidieregeling staan hiernaast 6 aanvullende criteria opgesomd. Om subsidie te ontvangen dient het idee voor het nieuwe schoolplein aan 4 of meer van deze voorwaarden te voldoen. Hieronder staat per criteria een toelichting:
- i.
een diverse speelomgeving biedt ruimte voor rust, natuurbeleving, creatieve vormen van spel en avontuurlijk bewegen, bijvoorbeeld door het toevoegen van speelaanleidingen;
- ii.
voorzieningen om de biodiversiteit/fauna te bevorderen kunnen zijn: insectenhotels, vleermuiskasten, vogelnestkasten, zwaluwkasten, egelverblijven en dergelijke;
- iii.
het creëren van schaduw door bijvoorbeeld de aanleg van bomen die schaduw bieden of begroeide pergola's op strategische plekken;
- iv.
het betrekken van ouders of verzorgers is belangrijk ter bevordering van het bewustzijn en het versterken van de betrokkenheid rondom het groene schoolplein;
- v.
op de scholen worden (buiten)lessen gegeven over klimaatverandering en wordt klimaatadaptatie, biodiversiteit en natuur geïntegreerd in het lespakket;
- vi.
het natuurlijke karakter van het schoolplein is een mix van gras, struiken, bomen, zand en/of houtsnippers.
Artikel 2.3 Doelgroep
Alleen scholen of koepelorganisaties van scholen kunnen een aanvraag indienen. Soms wordt een intermediair ingeschakeld. De aanvrager blijft dan echter een school of een koepelorganisatie van een school.
Artikel 2.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Lid 1 Uitvoerende partij
De uitvoerende partij is bijvoorbeeld een natuureducatie-expert of een hovenier.
Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Om initiatieven in versteende wijken extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in versteende wijken die binnen de ‘Groene Stad Challenge’ laag scoren op groen ("label F") worden ondersteund met een vast bedrag van 20.000 euro. Dit in tegenstelling tot een vast bedrag van 15.000 euro bij initiatieven in andere wijken.
Initiatieven in versteende buurten hebben een grotere impact op de omgeving, het tegengaan van hitte-stress, het vergroten van de biodiversiteit en de gezondheid van inwoners. Versteende wijken kunnen gevonden worden door op de Atlas van provincie Utrecht de kaart Groene stad te raadplegen. Op deze kaart zijn de gegevens verwerkt die voortkomen uit de ‘Groene Stad Challenge'. Buurten hebben daarin een groenlabel van A tot en met F gekregen op basis van de hoeveelheid groen per inwoner, de gezondheid van het groen en de verdeling van groen en water. A is het beste groenlabel, F het minst goede. In de legenda staat aangegeven dat donkerpaarse gebieden "label F" hebben.
Om initiatieven in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES-WOA, zie de toelichting bij artikel 1.1 onder o ‘lage SES wijken’ en zie de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage) extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in lage SES wijken worden ondersteund met een vast bedrag van 20.000 euro. Dit in tegenstelling tot een vast bedrag van 15.000 euro bij initiatieven in andere wijken. Extra ondersteuning is nodig in deze wijken om de leefomgeving te verbeteren. Bewoners van lage SES-wijken ervaren vaker uitdagingen zoals beperkte toegang tot groen, hogere blootstelling aan hittestress, en gezondheidsproblemen door een minder gezonde leefomgeving.
Paragraaf 3 Initiatieven voor het groener, gezonder en klimaatbestendiger maken van de omgeving
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
In deze categorie wordt ruimte gecreëerd om initiatieven te stimuleren en mogelijk te maken in verschillende fasen (onderzoek, planvorming of uitvoering) en op verschillende schaalniveaus. Er is een grote diversiteit aan organisaties en activiteiten die kunnen bijdragen aan het realiseren van een klimaatbestendige, biodiverse en gezonde leefomgeving. Daarom geven we in het volgende deel een aantal voorbeelden van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen.
Onder a: Ingrepen in de fysieke leefomgeving, waaronder de aanleg van een groen schoolplein, inclusief bijbehorende voorbereiding.
Hierbij gaat het om de uitvoering van fysieke maatregelen zoals de aanleg van groene beplanting. De inrichting van de openbare ruimte, een schoolplein en natuurinclusief en klimaatbestendig bouwen valt hier ook onder. Onder bijbehorende voorbereiding verstaan we voorbereidingen die nodig zijn om een ingreep in de fysieke leefomgeving uit te voeren. Hieronder valt bijvoorbeeld het inhuren van een adviesbureau ter ondersteuning voor de uitvoering van een project, communicatie met de omgeving en andere belanghebbenden (participatie), begeleiding van klankbord- of gebruikersgroepen, het maken van een ontwerp of een schets, et cetera. Hieronder staat een lijst met voorbeelden die voldoen aan minstens twee van de drie hoofddoelen van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving.
Welk soort projecten dragen bij aan twee van de drie hoofddoelen?
Met projecten die voldoen aan de twee hoofddoelen van klimaatbestendigheid en biodiversiteit wordt bijvoorbeeld bedoeld:
- •
tegels vervangen door groen met inheemse beplanting;
- •
planten van (inheemse) bomen, zoals een voedselbos;
- •
voorbereiding en uitvoering van een groene gevel of groene bermen met een hoogwaardige biodiversiteitsmix;
- •
voorbereiding en uitvoering van andere maatregelen die als wateropvang en infiltratie dienen, zoals een regenwatersystem, wadi, regenwatervijver of infiltratiekratten. De beplanting draagt bij aan een hogere biodiversiteit in het gebied en de wateropvang biedt ruimte aan fauna.
- •
vergroening van parkeerplaatsen met (inheemse) bomen en struiken;
Met projecten die voldoen aan de twee hoofddoelen van klimaatbestendigheid en gezonde leefomgeving wordt bijvoorbeeld bedoeld:
- •
aanleg van schaduwplekken met wandel- en fietspaden, eventueel met rustpunten;
- •
aanleg van openbare klimaatbestendige sportvelden, die bijvoorbeeld gebruikt worden voor het opvangen van hemelwater;
- •
aanbrengen van schuin gepositioneerde buitenzonwering met een oppervlak van minimaal 50 vierkante meter;
- •
het opstellen, uitbreiden en de uitvoering van een lokaal hitteplan om de impact van hittegolven op de gezondheid en leefomgeving van bewoners te verminderen, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen zoals ouderen en mensen met een lagere sociaal-economische status;
- •
het opstellen en uitvoeren van een integraal actieplan hitte vanuit de thema’s gezondheid, gebouw en gebied zodat gemeenten zich voorbereiden op toenemende hittegolven en maatregelen kunnen treffen.
Met projecten die bijvoorbeeld voldoen aan de twee hoofddoelen van biodiversiteit en gezonde leefomgeving wordt bijvoorbeeld bedoeld:
- •
aanleg van biodivers groen op een plek waar mensen rust kunnen vinden en dus geen sprake is van overlast van geluid, trillingen en geur;
- •
aanleg van biodivers groen dat uitnodigt tot beweging, denk bijvoorbeeld aan wandel- en fietspaden, of speelplekken;
- •
aanleg van biodivers groen dat ontmoeting bevordert, denk aan parkjes, plantsoenen en buurt- en volkstuinen;
- •
aanleg van een verbinding of het verkorten van een route naar een groenvoorziening.
Met projecten die voldoen aan de alle drie hoofddoelen van biodiversiteit en gezonde leefomgeving en klimaatbestendigheid wordt bijvoorbeeld bedoeld:
- •
Het realiseren van natuurinclusieve, gezonde en klimaatbestendige buurten en bedrijventerreinen, eventueel met ondersteuning in de voorbereiding en de uitvoering door een derde partij;
- •
projecten die het vergroenen van de omgeving combineren met het versterken van de sociale cohesie;
- •
projecten gericht op voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden om te komen tot een groene, gezonde en klimaatbestendige wijk of buurt.
Wat wordt onder 'voorbereiding' verstaan?
Onder voorbereiding wordt de voorfase van een project en/of ontwerp verstaan zoals de verkenning, ontwerp, overleg met de omgeving en belanghebbenden (participatie), et cetera.
Onder b: De voorbereiding en aanleg van een biodivers groen dak
Bij groene daken kan een onderscheid gemaakt worden tussen extensieve en intensieve groene daken. Een intensief groen dak is een daktuin waarin beloopbare zones (zoals terrassen en paden) en groenzones gecombineerd worden. Een extensief groen dak is niet bedoeld om te bewandelen, maar biedt alleen ruimte voor begroeiing. Voor beide type daken kan een aanvraag ingediend worden, met als voorwaarde dat het onder andere voldoet aan twee van de drie hoofddoelen van de subsidieregeling van klimaatbestendigheid, biodiversiteit en gezonde leefomgeving.
Voor biodiversiteit voegt bijvoorbeeld een regulier sedumdak weinig waarde toe aan de biodiversiteit, hiervoor is minimaal een sedumdak met kruidenmix noodzakelijk. Indien de dakconstructie het toelaat is het aan te raden hiervoor kwalitatief hoogwaardige mix als bedekking te kiezen om te voldoen aan de voorwaarden.
Verder kan een sterke dakconstructie ervoor zorgen dat een groen dak ook als wateropvang kan dienen en tegelijkertijd het gebouw koel kan houden.
Inheemse sedum mag meegeteld worden bij de 50% inheemse beplanting. De gebruikte sedum is niet invasief.
Om aan te tonen dat aan de voorwaarden is voldaan voldoet een offerte of een ander bewijsstuk zoals een e-mail waarin informatie staat over de punten uit artikel 3.2, lid 2.
Onder c: Stimuleren van gedragsverandering of het bevorderen van betrokkenheid, bewustwording, draagvlak en beleving van inwoners, bedrijven, ondernemers of maatschappelijk organisaties
Hierbij gaat het om een beweging op gang te brengen bij partijen en bewonerscollectieven van bewustwording en gedragsverandering. Voorbeelden die onder deze activiteiten vallen zijn:
- •
het ontwikkelen van een bewustwordings- of communicatiecampagne over klimaatadaptatie, biodiversiteit en/of gezonde leefomgeving;
- •
de organisatie van een tentoonstelling over groene en blauwe maatregelen in een stad;
- •
de organisatie van evenementen, bijeenkomsten, participatietrajecten, presentaties. Denk ook aan het starten van een buurtinitiatief voor de vergroening van een buurt door aanleg geveltuinen of boomspiegels, een gezamenlijk buurttuin, "adopteren" van bermen of perkjes et cetera;
- •
het ontwikkelen van lesmateriaal voor scholen voor meer bewustwording van biodiversiteit, gezonde leefomgeving en klimaatadaptatie.
Onder d: Onderzoeken, ontwikkelen of opschalen van innovaties
Hieronder vallen onder andere activiteiten, omgevingsanalyses, locatiestudies, haalbaarheidsstudies en financiële analyses voor innovatieve maatregelen, pilot- en/of uitvoeringsprojecten die hieruit voortvloeien, et cetera. Het onderzoek moet minimaal aan twee van de drie hoofdoelen bijdragen: het bevorderen of versterken van klimaatbestendigheid in stedelijk gebied; het in stand houden of versterken van de biodiversiteit in stedelijk gebied; het versterken van de gezonde leefomgeving in stedelijk gebied.
Een voorbeeld is: onderzoek naar of aanleg van innovatieve klimaatbestendige planten in het stedelijk gebied die aan de biodiversiteit bijdragen.
Artikel 3.2 Criteria
Lid 1: Zie toelichting onder artikel 2.2 Criteria.
Artikel 3.3 Doelgroep
Rechtspersonen kunnen een subsidie aanvragen. Dit zijn bijvoorbeeld:
- •
scholen of koepelorganisaties van scholen
- •
verenigingen van eigenaren
- •
bedrijven
- •
woningcorporaties
- •
maatschappelijke organisaties
- •
stichtingen
- •
sport-, onderwijs- en kennisinstellingen
- •
gemeenten
- •
GGD
Artikel 3.4 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Lid 1 Wat staat er in een projectplan?
Een voorbeeldformat wordt op het subsidieloket voor deze regeling ‘Groene, gezonde en klimaatbestendige steden en dorpen 2025-2027' op de website van de provincie Utrecht beschikbaar gesteld.
Voor groene schoolpleinen geldt dat een projectplan onder andere de volgende zaken bevat:
- •
een omschrijving van (de verschillende onderdelen in) het ontwerp;
- •
een omschrijving van de plannen voor het onderhoud en beheer voor ten minste 5 jaar. Inclusief uitleg hoe kinderen een actieve rol hierin spelen;
- •
een omschrijving van de borging en continuïteit van het groene schoolplein;
- •
indien van toepassing, een omschrijving van de wijze waarop school- of buurtkinderen en hun ouders of verzorgers vanaf het begin zijn betrokken bij de plannen voor een groen schoolplein;
- •
indien van toepassing, een omschrijving van de wijze waarop de leerlingen van een school, ouders en de buurt of wijk betrokken worden bij het inrichten van een groen schoolplein;
- •
indien van toepassing, een omschrijving van de wijze waarop het groene schoolplein is geïntegreerd in het lesprogramma.
Artikel 3.6 Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Om initiatieven in versteende wijken extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in versteende wijken die binnen de ‘Groene Stad Challenge’ laag scoren op groen ("label F") worden ondersteund met maximaal 75% van de subsidiabele kosten. Dit in tegenstelling tot maximaal 50% bij initiatieven in andere wijken (niet versteende wijken).
Initiatieven in versteende buurten hebben een grotere impact op de omgeving, het tegengaan van hittestress, het vergroten van de biodiversiteit en de gezondheid van inwoners. Versteende wijken kunnen gevonden worden door op de Atlas van provincie Utrecht de kaart Groene stad te raadplegen. Op deze kaart zijn de gegevens verwerkt die voortkomen uit de ‘Groene Stad Challenge'. Buurten hebben daarin een groenlabel van A tot en met F gekregen op basis van de hoeveelheid groen per inwoner, de gezondheid van het groen en de verdeling van groen en water. A is het beste groenlabel, F het minst goede. In de legenda staat aangegeven dat donkerpaarse gebieden "label F" hebben.
Om initiatieven in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES-WOA, zie de toelichting bij artikel 1.1 onder o ‘lage SES wijken’ en zie de tabel ‘Lage SES wijken’ in de bijlage) extra te stimuleren is ervoor gekozen om het maximale subsidiebedrag en het subsidiepercentage hier te verhogen. Initiatieven in lage SES wijken worden ondersteund met maximaal 75% van de subsidiabele kosten. Dit in tegenstelling tot maximaal 50% bij initiatieven in andere wijken. Extra ondersteuning is nodig in deze wijken om de leefomgeving te verbeteren. Bewoners van lage SES-wijken ervaren vaker uitdagingen zoals beperkte toegang tot groen, hogere blootstelling aan hittestress, en gezondheidsproblemen door een minder gezonde leefomgeving.
Artikel 3.7 Verplichtingen
Lid 1 Open access
Met open access wordt bedoeld het beschikbaar stellen van de gegevens zoals beschreven onder het beleid van NWO.
Paragraaf 4 Procesondersteuning en uitvoering van grote fysieke activiteiten
Artikel 4.1. Subsidiabele activiteiten
Onder a: ontwerpprocessen
De kosten die gemaakt worden voor het laten ontwerpen van een activiteit, of een deel van een activiteit. Bijvoorbeeld het inrichtingsplan voor een groen plein.
Onder b: participatietrajecten
De kosten die gemaakt worden voor het betrekken van bewoners of andere belanghebbenden bij het project.
Onder c: uitvoering fysieke maatregelen
Voor voorbeelden, zie de toelichting onder artikel 3.1 onder a.
Onder d: procesbegeleiding
Kosten die gemaakt worden voor het begeleiden van het proces om te komen tot een fysieke activiteit, bijvoorbeeld door het inhuren van een extern bureau die samenwerking in het voortraject bevordert of de planontwikkeling begeleidt.
Artikel 4.2. Criteria
Lid 1
Onder b: Afspraken klimaatadaptief bouwen
Op initiatief van de provincie Utrecht zijn in 2021 de Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht gemaakt. Deze gelden voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw. In zowel de bestaande bouw als in nieuwbouw streven we dezelfde doelen na, omdat de gevolgen van weersextremen niet zullen verschillen.
Onder c:Convenant Toekomstbestendig Bouwen
De Afspraken klimaatadaptief bouwen voor nieuwbouw zijn opgenomen in het Convenant Toekomstbestendig Bouwen 2.0. Dit convenant is een initiatief uit 2021 van de provincies Utrecht, Flevoland, Noord-Holland en Zuid-Holland. In dit convenant staan nog meer eisen waar nieuwbouwwijken aan moeten voldoen rondom de thema's energie, circulariteit, duurzame mobiliteit, natuurinclusiviteit en biodiversiteit en gezonde leefomgeving. Voor het Convenant Toekomstbestendig Bouwen gelden drie ambitieniveaus. Aanvragen binnen deze subsidieregeling worden in ieder geval getoetst op het ambitieniveau ‘zilver’ voor de thema’s natuurinclusiviteit en biodiversiteit, gezonde leefomgeving en klimaatadaptatie.
Onder d: Toegankelijk en bruikbaar groen
Voorbeelden van soorten groenvoorzieningen die toegankelijk en bruikbaar zijn:
- •
Pocketparken en/of groter park voor spelen, ontmoeten, sporten, wandelen en ontspannen door rust;
- •
Groene speelplekken in de buurt van elke woning: een kleinere op maximaal 150 meter afstand en een grotere voor oudere kinderen op maximaal 300 meter;
- •
Groene openbare sportvoorzieningen;
- •
Groene voedselbosjes: fruitbomen, gemeenschappelijke groentetuin et cetera;
- •
Groene ontmoetingsplekken;
- •
Groene fiets- en wandelroutes.
Hierbij wordt de toename van allergieën en infectieziekten voorkomen en is de beschikbaarheid van giftige (delen van) planten beperkt.
Tip: Het koppelen van een fysieke ingreep aan een sociale ingreep, zorgt ervoor dat mensen goed gebruik maken van groen. Bijvoorbeeld doordat groen voor minimaal 15% van de bewoners bruikbaar is en toegankelijk voor iedereen. Het toevoegen van straatmeubilair (zoals een bankje) in bestaand groen valt niet onder een sociale ingreep.
Lid 2
De Afspraken klimaatadaptief bouwen en het ambitieniveau ‘zilver’ in het Convenant Toekomstbestendig Bouwen zijn de uitgangspunten voor de activiteiten die onder deze paragraaf worden uitgevoerd. Echter is hierin niet altijd rekening gehouden met de huidige situatie van een bestaande wijk en de mogelijkheden voor wijken en nieuwbouwlocaties. Waar gestelde eisen niet haalbaar zijn, kan hiervan afgeweken worden indien dit goed is onderbouwd.
Artikel 4.6. Hoogte van de subsidie
Lid 1 en 2 Bedragen voor versteende wijken en lage SES wijken
Zie toelichting bij artikel 3.6.
Artikel 4.7 Subsidieverplichtingen
Onder e: Geleerde lessen delen
Met het delen van de geleerde lessen wordt bedoeld dat degenen die betrokken waren bij de subsidieactiviteit, de opgedane kennis, inzichten en lessen delen. Het doel hiervan is dat de opgedane kennis en lessen uit een project ook anderen kunnen helpen bij het uitvoeren van vergelijkbare projecten. Het delen van deze geleerde lessen kan zowel intern, met collega’s binnen de gemeente, als extern, met de provincie Utrecht en andere gemeenten, afhankelijk van de lessen en de mogelijkheden van de aanvrager. Het extern delen van opgedane inzichten en lessen kan bijvoorbeeld via de website en bijeenkomsten van netwerken van de vier Utrechtse werkregio’s van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Ook kan de gemeente de opgedane lessen en inzichten bijvoorbeeld delen via verschillende communicatiekanalen, zoals de eigen website. Daarnaast kan de provincie Utrecht bijvoorbeeld aan een gemeente die subsidie heeft ontvangen vragen of die gemeente de geleerde lessen zou willen delen op bijeenkomsten.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl