Verordening Investeringssubsidie maatschappelijke accommodaties gemeente Krimpenerwaard

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-02-2025

Intitulé

Verordening Investeringssubsidie maatschappelijke accommodaties gemeente Krimpenerwaard

Grondslagen

  • 1.

    Artikelen 147 en 149 van de gemeentewet

  • 2.

    Het integraal beleidskader Sociaal domein van de Krimpenerwaard

  • 3.

    Omgevingsvisie Sociale basis en maatschappelijke voorzieningen gemeente Krimpenerwaard.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Binnen de strekking van deze stimuleringsregeling wordt onder non-profit organisaties verstaan: Stichtingen en verenigingen binnen de sport- culturele of welzijnssector, met een maatschappelijke functie;

  • 2. Stimuleringslening: Lening op grond van de ‘Verordening Stimuleringslening verduurzamen maatschappelijke accommodaties gemeente Krimpenerwaard 2023’;

  • 3. Subsidieplafond: het totale bedrag dat per kalenderjaar beschikbaar is voor het verstrekken van subsidie op basis van deze verordening.

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van de subsidieverlening is om een financiële impuls te verlenen aan organisaties voor het realiseren of verbouwen van de accommodaties. De investeringssubsidie is voor:

  • 1.

    Grootschalige aan- of nieuwbouw van een accommodatie ten behoeve van maatschappelijke activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub b van deze verordening;

Artikel 3. Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De investeringssubsidie kan worden verstrekt aan een privaatrechtelijke rechtspersoon (een vereniging of stichting) die in zijn statuten heeft vastgelegd geen winstoogmerk te hebben die maatschappelijk actief is binnen de gemeente Krimpenerwaard en die:

    • a.

      tenminste vijf jaar gehuisvest is in gemeente Krimpenerwaard; en

    • b.

      wekelijks activiteiten aanbieden gericht op sport en bewegen, cultuur, welzijn of het versterken van de sociale basis, en

    • c.

      waarbij de beloning voor bestuurders is beperkt tot een onkostenvergoeding, een vrijwilligersvergoeding of minimale vacatiegelden.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op verenigingen of stichtingen die een accommodatie huren.

Artikel 4. Aanvraag en toewijzing

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld gebeurt dit met gebruikmaking daarvan. In de aanvraag is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een uitleg over de wijze waarin de investering bijdraagt aan de grootschalige aanbouw of nieuwbouw van de accommodatie zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • b.

      een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering, en

    • c.

      een dekkingsplan en de raming van de gevolgen voor de exploitatie die uit de investering voortvloeien.

    • d.

      een toelichting op het multifunctioneel gebruik van de accommodatie.

    • e.

      gegevens waaruit blijkt dat de accommodatie voldoende verzekerd is.

    • f.

      een verkenningsverslag indien het een nieuw pand betreft, waarin duidelijk wordt gemaakt op welke wijze onderzocht is of er samengewerkt kan worden met andere organisaties.

    • g.

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden;

    • h.

      een meerjarenonderhoudsplan voor het object waaraan de subsidie bijdraagt.

    • i.

      In de aanvraag moeten elementen als toegankelijkheid, circulariteit, en klimaatadaptatie worden meegenomen.

    • j.

      indien een rechtspersoon voor de eerste keer subsidie aanvraagt, een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen twee weken.

  • 3. Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat die het college voor het nemen van een beslissing noodzakelijk acht, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken te completeren.

  • 4. Indien de aanvraag niet binnen de aangegeven termijn is gecompleteerd, stelt het college de aanvraag buiten behandeling.

  • 5. Het college handelt gecompleteerde aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 6. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel na het compleet worden daarvan, een beslissing en deelt die middels een toewijzings- of afwijzingsbesluit mee aan de aanvrager.

  • 7. Uit overschrijding van de in het zesde lid bedoelde termijn kan de aanvrager niet afleiden dat zijn aanvraag is of wordt gehonoreerd.

  • 8. Het college kan bij beschikking aanvullende voorwaarden verbinden aan de verlening.

  • 9. De in het zesde lid bedoelde beslissing is een besluit in de zin van artikel 1 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1. Kosten voor de grootschalige aan- of nieuwbouw van de accommodatie welke noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de maatschappelijke activiteiten.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1. De investering, moet een aantoonbaar bedrag bevatten van minimaal € 50.000 aan subsidiabele kosten.

  • 2. De investeringssubsidie bedraagt maximaal 30% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 250.000.

  • 3. Een organisatie kan maximaal eens per 4 jaar in aanmerking komen voor de investeringssubsidie op grond van deze regeling.

Artikel 7. Weigeringssgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de algemene wet bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      het een aanvrager betreft tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • c.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • d.

      als bepaalde groepen van deelname aan de activiteiten worden uitgesloten en daarmee naar het oordeel van het college niet een nuttig doel wordt gediend, zodat sprake is van ontoelaatbare discriminatie;

    • e.

      als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen gelden op de gemeentelijke begroting zijn gereserveerd.

  • 4. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende middelen – uit eigen middelen of uit middelen van derden – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • b.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • c.

      als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap uitdragen.

  • 5. de voorgenomen investering niet bijdraagt aan de doelen zoals beschreven in artikel 2 van deze regeling.

  • 6. de kosten van de investering niet in verhouding staan tot de te verwachten resultaten;

  • 7. onaannemelijk is dat met de investeringssubsidie het resultaat wordt behaald;

  • 8. aannemelijk is dat de organisatie de investering uit eigen middelen kan bekostigen;

  • 9. het verlenen van een subsidie in strijd is met de Wet Markt en Overheid;

  • 10. onaannemelijk is dat de organisatie beschikt over operationele en financiële capaciteit voor de uitvoering van de voorgenomen investering;

  • 11. de aanvraag is ontvangen binnen vier jaar na ontvangst van een eerdere investeringssubsidie op basis van deze regeling;

  • 12. het bestuur volgens de statuten van de instelling niet democratisch is samengesteld;

  • 13. de investering in het verleden heeft plaatsgevonden of plaatsvindt voordat de subsidie is verleend.

Artikel 8 Budget

  • 1. Er wordt eenmalig budget beschikbaar gesteld van € 1.269.000,-. (zegge: één miljoen tweehonderdnegenzestigduizend Euro).

  • 2. Na evaluatie van deze verordening wordt opnieuw een besluit genomen over het eventueel beschikbaar stellen van budget.

Artikel 9 Verantwoording

De verantwoording dient te geschieden conform de bepalingen in de Algemene subsidieverordening Krimpenerwaard 2023.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Als bij of krachtens deze verordening gestelde bepalingen voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen, kan het college afwijken van deze bepalingen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. De verordening wordt aangehaald als: Verordening Investeringssubsidie maatschappelijke accommodaties gemeente Krimpenerwaard.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Investeringssubsidie maatschappelijke accommodaties gemeente Krimpenerwaard.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 17 december 2024.

de griffier,

S. van Dijk

de voorzitter,

ir. J. Beenakker

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 lid 2

Het betreft hier algemeen toegankelijke voorzieningen, dus niet zijn zorginstellingen, maatwerkvoorzieningen. Ook zijn religieuze- en onderwijsinstellingen uitgesloten.

Onder een accommodatie wordt ook verstaan speelvelden tbv sportbeoefening.

Artikel 2 lid 1

Onder accommodatie kan ook worden verstaan het vervangen van een speelveld tbv sportactiviteiten

De subsidie is niet bedoeld voor het uitsluitend verduurzamen van de accommodatie. Hiervoor heeft de gemeente de Stimuleringslening verduurzamen maatschappelijke accommodaties.

Noodzakelijke renovatie van de accommodatie valt ook onder de bepaling van deze verordening.

Artikel 3 lid 2

Het betreft hier dus uitsluitend nieuwbouw of aanbouw van de accommodatie welke in eigendom is van de vereniging of stichting zelf. Het betreft dus geen accommodatie die van een derde wordt gehuurd.

Organisaties die verhuizing van een huurpand naar een eigen accommodatie kunnen, mits zij voldoen aan de overige voorwaarden van deze regeling in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 5

Het betreft hier kosten voor bouwmaterialen, vergunningen, opdrachten aan aannemers en andere noodzakelijke professionals welke nodig zijn voor de realisatie.

Goederen voor horeca zoals keukeninrichting, tapinstallaties, koelkasten, etc., alsmede verplaatsbare inventaris zijn uitgesloten van subsidie.

Artikel 6 lid 2

Hiermee wordt een co-financiering verlangt van minimaal 70% van de subsidiabele kosten. Dit kan ook bestaan uit zelfwerkzaamheid, eigen financiële middelen, overige fondsen, etc.,

De genoemde bedragen zijn inclusief BTW.

Artikel 7 lid h

Dit betekent dat aangegane verplichtingen in het verleden niet in aanmerking komen voor subsidie, ook al vallen deze onder de overige voorwaarden van deze subsidieregeling. Dit zijn ook kosten voor bijvoorbeeld een haalbaarheidsonderzoek.

Artikel 8 lid 2

Het subsidieplafond wordt door de gemeenteraad vastgesteld tijdens de begrotingsbehandeling van het betreffende jaar.