Subsidieregeling Leefbaarheidsfonds Sociaal domein 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-02-2025

Intitulé

Subsidieregeling Leefbaarheidsfonds Sociaal domein 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland;

Gelet op artikel 3 Algemene subsidieverordening (naam gemeente) 2018;

Besluit vast te stellen de volgende:

Subsidieregeling Leefbaarheidsfonds Sociaal domein 2025

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

  • a.

    Wmo:

de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • b.

    College:

het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    ASV:

Algemene subsidie verordening gemeente Dinkelland.

  • d.

    Leefbaarheidsfonds:

het Leefbaarheidsfonds sociaal domein.

  • e.

    Wet:

de Algemene wet bestuursrecht.

  • f.

    Kwetsbare inwoners:

Onder kwetsbare inwoners verstaan we alle inwoners die het moeilijk vinden om goed de weg te vinden en/of mee te doen in onze huidige maatschappij.

Artikel 2 – Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan een rechtspersoon of aan een natuurlijke persoon;

  • 2. Subsidie wordt verleend aan activiteiten die van maatschappelijke betekenis zijn voor de lokale samenleving en specifiek kwetsbare inwoners waarvoor op dit moment nog onvoldoende en/of passend en/of kwalitatief aanbod beschikbaar is;

  • 3. De subsidie is opgedeeld in drie categorieën die verschilt van een buurtactiviteit tot aan gezamenlijk sociaal ondernemerschap. Per categorie geldt een ander maximaal te verstrekken subsidiebedrag. Oftewel, de maximale hoogte van de subsidie is afhankelijk van de categorie;

  • 4. In aanmerking voor een subsidie komt een activiteit binnen het sociaal domein die zich richt op:

    • 4.1

      Categorie één: € 0,- tot en met (t/m) € 10.000,-. Initiatieven van, voor en door de buurt die ontmoeting stimuleren of bijdragen aan de verbetering of het opknappen van de buurt. Denk daarbij aan een gezamenlijke moestuin waarbij de oogst wordt gedeeld met alle bewoners in de buurt of een zang- en theaterclub die gratis voorstellingen aanbiedt aan kinderen en of ouderen in de buurt. Of nieuwe initiatieven gericht op ontmoeting en het (helpen) organiseren van maatschappelijke activiteiten die gemist worden. Hierbij worden bestaande of nieuwe locaties/ruimten benut. Deze initiatieven leveren ook eigen inkomsten op (vrijwillige bijdrage deelnemers, cursusgeld). Daarnaast is financiering/ subsidie nodig (ouderencafé in wijkcentrum, Dorpshuiskamer in buurthuis). Vrijwilligers zijn hierbij onmisbaar en hebben, eventueel ondersteund door betaalde krachten, een belangrijke taak. Vaak is er een voorzitter of organisator die de leiding heeft;

    • 4.2

      Categorie twee: € 10.001,- t/m € 15.000,-. Nieuwe initiatieven gericht op ontmoeting en het (helpen) organiseren van maatschappelijke activiteiten die gemist worden of bijdragen aan een maatschappelijk (gemeentelijk) probleem. De initiatieven leveren eigen inkomsten op zodat het initiatief (uiteindelijk) zonder incidentele subsidie en/ of fondsen verder kan. Vrijwilligers zijn hierbij onmisbaar en hebben, eventueel ondersteund door betaalde krachten, een belangrijke taak;

    • 4.3

      Categorie drie: € 15.001, en meer. Ondernemende lokale gezamenlijke dorps- of gemeentelijke initiatieven: hebben het verlangen om door te groeien en willen een blijvend aanbod doen en dit beheren met een financieel duurzaam model. Het aanbod moet inkomsten opleveren zodat het initiatief (uiteindelijk) zonder incidentele subsidie en/ of fondsen verder kan. De dienst of het product beantwoordt altijd een lokaal maatschappelijk (gemeentelijk) probleem en of is een dienst of product dat gemist wordt. Vaak is een (nog op te richten) zelfstandige vereniging of stichting de initiatiefnemer. De maatschappelijke waarde van het initiatief moet middels een ondernemersplan of haalbaarheidsonderzoek aangetoond en onderbouwd te worden.

  • 5. De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:

    • 5.1

      reguliere personeels- en organisatiekosten;

    • 5.2

      aanvullingen op individuele voorzieningen die worden verstrekt op grond van de Wmo 2015.

  • 6. Activiteiten beschreven zoals in de categorieën één en twee kunnen maximaal met één jaar verlengd worden nadat de subsidieperiode is afgelopen. Daarnaast kan een dergelijke subsidie maximaal twee keer door eenzelfde rechtspersoon of natuurlijk persoon worden aangevraagd voor eenzelfde activiteit.

Artikel 3 – Afwijkende bepalingen indienen aanvraag

  • 1. Uit de aanvraag moet duidelijk worden welke activiteiten worden verricht. Hierin moeten in ieder geval de volgende punten zijn opgenomen:

    • a.

      de startdatum en de duur van de activiteit;

    • b.

      welke doelen beoogd worden en welke activiteiten hiervoor verricht zullen worden;

    • c.

      de doelgroep(en);

    • d.

      wie de subsidieaanvrager is en welke overige participanten deelnemen aan het initiatief;

    • e.

      waaruit medeparticipatie van inwoners uit de gemeente Dinkelland blijkt;

    • f.

      hoe het initiatief geborgd/ gecontinueerd wordt.

  • 2. Bij de aanvraag, zoals bedoeld in lid één moet een begroting zijn opgenomen. Uit de begroting moet blijken wat naast de aangevraagde subsidie de andere verwachte inkomsten zijn en van wie deze afkomstig zijn;

  • 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens op te vragen, indien het die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag nodig acht.

Artikel 4 – Afwijkende bepalingen beslistermijn

  • 1. De termijnen van de ASV worden gehanteerd.

Artikel 5 – Aanvullende weigeringsgronden

  • 1. Naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen kan het college een aanvraag voor subsidie weigeren indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de activiteit na de periode waarvoor subsidie wordt ontvangen geen continuïteit kent;

    • c.

      de subsidieontvanger niet een zodanige werkwijze toepast en de activiteiten niet zodanig toegankelijk zijn dat de door hem of gemeentelijk beoogde beleidsdoelstellingen redelijkerwijs kunnen worden bereikt. Denk bijvoorbeeld aan het schenken van alcohol bij uw activiteit wat niet aansluit bij het gemeentelijke gezondheidsbeleid;

    • d.

      met inbegrip van de aangevraagde subsidie de benodigde financiële middelen niet ter beschikking staan om realisering van de doelstellingen te verwerkelijken;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • f.

      in die activiteiten op een naar het oordeel van het college toereikende wijze anders wordt voorzien;

    • g.

      de activiteit slechts of uitsluitend een fysieke aanpassing aan een gebouw en/of in de openbare ruimte betreft;

    • h.

      de activiteit een buurtfeest of -barbecue betreft. Ook braderieën, markten, fairs, kermis(sen) en kansspelen, zoals bingoavonden of sportwedstrijden komen niet voor subsidie in aanmerking.

    • i.

      de activiteit een winstoogmerk heeft;

    • j.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2. Een subsidie kan voorts worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag in strijd is met regels bij of krachtens deze verordening gesteld;

    • b.

      de aanvraag is ingediend nadat de activiteit heeft plaatsgevonden of het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd is verstreken.

Artikel 6 – Criteria subsidieberekening

  • 1. Bij de uitvoering van de activiteit dient actieve betrokkenheid, in de vorm van medeparticipatie, van de samenleving (inwoners, doelgroepen) plaats te vinden;

  • 2. Cofinanciering is verplicht. Dit mag bestaan uit de inzet van vrijwilligersuren (uurtarief € 30,-). De minimale cofinanciering bedraagt 25% van de aangevraagde subsidie.

Artikel 7 – Verdeelregels subsidieplafond

  • 1. Het college stelt het subsidieplafond vast op € 100.000;

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten omtrent alle subsidieaanvragen op grond van deze nadere regels;

  • 3. De subsidie wordt verdeeld op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt;

  • 4. Wanneer het subsidieplafond is bereikt kan het college de gemeenteraad voorstellen om het subsidieplafond incidenteel te verhogen.

Artikel 8 – Specifieke verplichtingen

  • 1. Alle subsidieontvangers, ongeacht in welke categorie de subsidie valt, dienen op verzoek mee te werken aan promotionele activiteiten van het fonds

  • 2. De subsidieontvanger doet direct melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt:

    • a.

      niet of niet geheel zullen worden verricht;

    • b.

      of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;

    • b.

      ontbinding van de rechtspersoon;

    • c.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    • d.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidie verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • e.

      wijzigingen van de statuten wanneer het de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en/of het doel van de rechtspersoon betreft.

Artikel 9 – Termijn indienen aanvraag

  • 1. Aanvragen voor subsidie dienen uiterlijk, conform de ASV, 13 weken vooraf te worden ingediend te worden voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. In overleg tussen gemeente en aanvrager kan van deze termijn worden afgeweken.

Artikel 10 Aanvraag vaststelling en indienen tussentijdse en (eind)verantwoording

  • 1. Voor de vaststelling en verantwoording van subsidies geldt dat:

    • a.

      Aanvragen in categorie één (tot € 10.000,-) worden direct vastgesteld

    • b.

      Voor categorie twee en drie geldt dat de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie indient bij het college.

  • 2. De verantwoording en aanvraag tot vaststelling bestaat uit:

    • a.

      Categorie twee en drie: een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan en een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Daarnaast vindt op verzoek van subsidieverstrekker (periodiek) een voortgangs-/evaluatiegesprek plaats ter borging van de activiteit .

  • 3. In het verslag wordt aangegeven of en hoe de uitgangspunten van de aanvraag zijn gerealiseerd;

  • 4. Het college kan bij de verlening nadere eisen stellen aan de verantwoording van de subsidie;

  • 5. Het college stelt de subsidie uiterlijk zes weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling vast.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 12 – Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2025 dan wel indien het een latere datum wordt “de dag na bekendmaking”.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Leefbaarheidsfonds Sociaal domein 2025

Ondertekening

Gemeente Dinkelland, 17 december 2024

Het college voornoemd,

secretaris

burgemeester