Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735104
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735104/1
Financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-02-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Financiële verordening gemeente Hardinxveld-GiessendamDe raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2024
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
b e s l u i t
vast te stellen: de financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
- •
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
- •
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 2 Programma-indeling
- 1.
De begroting is ingedeeld naar programma’s. De raad stelt de programma-indeling vast. Op verzoek van de raad kan de programma-indeling worden gewijzigd.
- 2.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van burgemeester en wethouders per programma vast:
- a.
de taakvelden, en
- b.
de beleidsindicatoren. Het voorstel van burgemeester en wethouders bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
- a.
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:
- a.
van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en
- b.
in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
- a.
- 2.
In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.
- 3.
In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd.
Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming
- 1.
Burgemeester en wethouders bieden voor 31 mei aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.
- 2.
In de begroting wordt een post onvoorzien van € 25.000 opgenomen.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan de raad een activiteit welke onderdeel is van een programma, als prioriteit aanwijzen en daarvoor de baten en lasten apart autoriseren.
- 3.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- 4.
Burgemeester en wethouders informeren de raad als zij verwachten, dat de lasten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma of de prioriteit, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
- 5.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, eerste lid, doen burgemeester en wethouders voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doen burgemeester en wethouders indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
- 6.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, leggen burgemeester en wethouders voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 250.000 informeren burgemeester en wethouders de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
- 7.
Bij investeringen met een meerjarig karakter stellen burgemeester en wethouders aan de raad voor op welke wijze de jaarschijven binnen het investeringsbudget worden opgebouwd. Goedkeuring voor verschuivingen tussen de jaarschijven van meer dan € 100.000 aan lasten van een investeringsbudget worden aan de raad integraal voorgelegd bij de jaarrekening.
Artikel 6 Tussentijdse rapportages
- 1.
Burgemeester en wethouders informeren de raad minimaal eenmaal per jaar door middel van een tussentijdse rapportage over de voortgang van de realisatie van de begroting van de gemeente.
- 2.
De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:
- a.
de baten en lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden of programmaonderdelen;
- b.
het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar taakvelden of programmaonderdelen;
- c.
het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;
- d.
het totale saldo van baten en lasten volgend uit de onderdelen a, b en c;
- e.
de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
- f.
het resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;
- g.
de realisatie en de raming van de uitputting van de investeringskredieten.
- a.
- 3.
In de tussentijdse rapportages worden in elk geval afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van taakvelden, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 10.000,- toegelicht.
Artikel 7 Jaarstukken
- 1.
Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.
- 2.
Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.
- 3.
Met de vaststelling van de jaarstukken stemt de raad in met de begrotingsafwijkingen niet zijnde lastenoverschrijdingen én accordeert deze.
Artikel 8 Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen
- 1.
In het kader van de actieve informatieplicht beslissen burgemeester en wethouders niet over:
- a.
de aan- en verkoop van onroerende goederen groter dan € 750.000;
- b.
het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000, en
- c.
het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,
- d.
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van burgemeester en wethouders te brengen.
- a.
Artikel 9 EMU-saldo
Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
- 1.
De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.
- 2.
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves bij fouten en 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves bij onduidelijkheden.
- 3.
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 100.000 nader toegelicht.
Artikel 11 Voorwaardencriterium
- 1.
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 12 Begrotingscriterium
- 1.
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
- 2.
De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.
- 3.
Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.
- 4.
Uitgangspunt is dat een lastenoverschrijding van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
- a.
Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde baten de overschrijding compenseren.
- b.
Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.
- c.
De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.
- d.
Er is sprake van een autonome afwijking over de jaarschijven heen in de grondexploitatie, die ontstaat door fasering.
- a.
- 5.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
- 6.
Voor zowel exploitatiebudgetten als investeringskredieten geldt dat alle onderschrijdingen van baten en lasten én alle overschrijdingen van baten als tijdig gemeld beschouwd wanneer deze in de jaarrekening vermeld zijn en toegelicht worden zoals bepaald in artikel 7 lid 3.
Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
- 1.
Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
- 2.
Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Hoofdstuk 4 Financieel beleid
Artikel 14 Waardering en afschrijving activa
- 1.
Vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een meerjareninvesteringsplan aan als bijlage bij de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.
- 3.
Alleen investeringen van meer dan € 10.000 worden geactiveerd. Investeringen van minder dan € 10.000 worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
- 4.
Kosten voor het afsluiten van geldleningen, het saldo van agio of disagio en de kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
- 5.
De afschrijving start in het jaar volgend op het jaar waarin de betreffende investering is gedaan of opgeleverd.
Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen
- 1.
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.
- 2.
Voor openstaande vorderingen betreffende:
- a.
onroerendezaakbelasting;
- b.
hondenbelasting;
- c.
rioolheffing;
- d.
afvalstoffenheffing,
- a.
-
wordt de opgave van SVHW als uitgangspunt voor een voorziening gevormd.
Artikel 16 Reserves en voorzieningen
- 1.
In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:
- a.
de vorming en besteding van reserves;
- b.
de vorming en besteding van voorzieningen, en
- c.
bij welke specifiek benoemde taakvelden het verschil tussen het geraamde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde saldo van baten en lasten mogen worden verrekend met een daartoe in het leven geroepen reserve.
- a.
- 3.
Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt in ieder geval aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
het bestedingsplan van de reserve
- c.
de voeding van de reserve;
- d.
de maximale hoogte van de reserve, en
- e.
de maximale looptijd.
- a.
- 4.
Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.
Artikel 17 Kostprijsberekening
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
- 2.
Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.
- 3.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
- 4.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.
- 5.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van het aandeel in de totale geraamde overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten die met de betreffende heffing maximaal in rekening kunnen worden gebracht, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de taakvelden.
- 6.
In afwijking van artikel 16 eerste lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico
Artikel 18 Prijzen economische activiteiten
- 1.
Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.
- 3.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaan burgemeester en wethouders uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.
- 4.
Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doen burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.
- 5.
Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.
Artikel 19 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
- 1.
Burgemeester en wethouders doen de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, haven- en kadegelden, marktgelden, leges et cetera.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad eens in de 4 jaar een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de tarieven voor erfpachten. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.
- 3.
Burgemeester en wethouders leggen bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en tarieven voor erfpachten, die afwijkt van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.
Artikel 20 Financieringsfunctie
- 1.
Burgemeester en wethouders nemen bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.
- a.
Hoofdstuk 5 Paragrafen bij de begroting en jaarstukken
Artikel 21 Lokale heffingen
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
- a.
de kostentoerekening van de geraamde rentekosten en de geraamde overheadkosten aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht;
- b.
de berekening van het rentepercentage voor de omslagrente voor het bepalen van de kostprijzen, bedoeld in artikel 17, zesde lid;
- c.
onder het onderdeel beleid bedoeld in artikel 10, Aanhef en onder b, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een overzicht van de te onderscheiden lokale heffingen, de maatstaf en de doelstelling die wordt beoogd met het opleggen van de heffing;
Artikel 22 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
- 1.
In dit artikel wordt verstaan onder:
- •
netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren, vorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan: het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
- •
onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting: positieve uitkomst van het verschil tussen de opbrengst onroerendezaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerendezaakbelasting.
- •
- 2.
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
- a.
de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;
- b.
het saldo van de baten en lasten voor dotaties en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten;
- c.
de onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting als percentage van de inkomsten;
- d.
de wijze waarop met conjuncturele risico’s en de omvang van het weerstandsvermogen wordt omgegaan;
- e.
de wijze waarop met projectspecifieke risico’s wordt omgegaan bij het bepalen van de tussentijdse winstneming en de omvang van het weerstandsvermogen.
- a.
Artikel 23 Onderhoud kapitaalgoederen
- 1.
Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens in de 10 jaar beheerplannen aan voor wegen, kunstwerken, openbare verlichting groen en speelplaatsen,. Halverwege de looptijd van een beheerplan vindt een tussenevaluatie plaats. Een beheerplan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud. De raad stelt de beheerplannen en tussenevaluaties vast.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens in de 10 jaar een watertakenbeheerplan aan. Halverwege de looptijd van het beheerplan vindt een tussenevaluatie plaats. Het watertakenbeheerplan geeft het kader weer voor het beheer van het watersysteem, waaronder het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud. De raad stelt het watertakenbeheerplan en de tussenevaluatie vast.
- 3.
Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens in de 5 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het onderhoudsplan gebouwen bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het onderhoudsplan gebouwen vast.
Artikel 24 Bedrijfsvoering
Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
- a.
de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;
- b.
de kosten van inhuur derden;
- c.
de huisvestingskosten;
- d.
de automatiseringskosten;
- e.
de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant;
- f.
een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen [, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 10 overschrijden] en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;
- g.
een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;
- h.
rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;
- i.
geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.
Artikel 25 Grondbeleid
- 1.
Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens in de 4 jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota grondbeleid vast. De nota grondbeleid bevat in ieder geval:
- a.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
- b.
te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- c.
het verloop van de grondvoorraad;
- d.
de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;
- e.
de wijze waarop met de toerekening van bovenwijkse voorzieningen wordt omgegaan,.
- a.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een grondprijzenbrief aan met een vastgestelde uitgifteprijs voor zowel maatschappelijke grond als intern door te leveren grond. De raad stelt de grondprijzenbrief vast.
- 3.
De voorziening voor verliesgevende grondexploitaties wordt gewaardeerd tegen contante waarde.
Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 26 Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten en de reserves en voorzieningen;
- c.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
- d.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
- e.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 27 Financiële organisatie
Het college zorgt voor en legt vast:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
- d.
de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
- e.
de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten;
- f.
het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- g.
het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en
- h.
het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 28 Interne controle
- 1.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder f. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
- 2.
Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 29 Intrekking oude regeling
De "Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Hardinxveld-Giessendam", vastgesteld op 20 april 2017, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 30 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2024
Artikel 31 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam 2024”, vastgesteld op 19 december 2024.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 19 december 2024
De griffier,
……………………,
Marien Jongkind
De burgemeester,
…………….
Dirk Heijkoop
Bijlage 1 Afschrijvingstermijnen investeringen
Deze bijlage vormt het uitgangspunt voor nieuwe investeringen
De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de technische levensduur van de betreffende activa.
De afschrijvingstermijnen zijn richtinggevend; afwijken hiervan is slechts mogelijk na besluitvorming hierover door het college van burgemeester en wethouder.
Categorie activa |
Soort activa |
Type afschrijving |
Afschrijvings- termijn |
Immateriële vaste activa |
|||
Kosten onderzoek en ontwikkeling |
n.v.t. |
Lineair |
5 jaar |
Bijdrage aan activa in eigendom van derden |
n.v.t. |
Zelfde als actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt |
Zelfde als actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt |
Materiële vaste activa |
|||
Gronden en terreinen |
|||
Grond |
Economisch |
Lineair |
Geen |
Opslagplaats gemeentewerken |
Economisch |
Lineair |
25 jaar |
Reconstructie gemeentehaven |
Economisch |
Lineair |
40 jaar |
Sportvelden (1e aanleg) |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Sportvelden (renovatie) |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Sportvelden (kunstgras, fundering) |
Economisch |
Lineair |
25 jaar |
Sportvelden (kunstgras, bovenlaag) |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Begraafplaatsen |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Woonwagencentrum |
Economisch |
Lineair |
25 jaar |
Bedrijfsgebouwen |
|||
Gemeentehuis |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Werkplaats |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Onderwijsgebouwen |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Zwembad |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Sporthallen |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Dakbedekking |
Economisch |
Lineair |
15 jaar |
Voegwerk |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Levensduur verlengende investering |
Economisch |
Lineair |
*1 |
Noodgebouwen en Noodlokalen |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Volume-uitbreidingen onderwijsgebouwen |
Economisch |
Lineair |
**2 |
Overige bedrijfsgebouwen |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Grond-, weg en waterbouwkundige werken |
|||
Reconstructie/Herinrichting |
Maatschappelijk |
Lineair |
40 jaar |
Asfaltering |
Maatschappelijk |
Lineair |
20 jaar |
Geluidsdempende toplaag |
Maatschappelijk |
Lineair |
6 jaar |
Herstraten |
Maatschappelijk |
Lineair |
10 jaar |
Stedelijk waterplan |
Maatschappelijk |
Lineair |
10 jaar |
Paden |
Maatschappelijk |
Lineair |
10 jaar |
Vervoermiddelen |
|||
Gereedschapsmateriaalwagen |
Economisch |
Lineair |
15 jaar |
Sneeuwschuiver |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Materieel gladheidsbestrijding |
Economisch |
Lineair |
5 jaar |
Zelfladende transporteur |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Bladveegmachine |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Hogedrukspuitcombinatie |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Maaimachine |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Kooimaaimachine |
Economisch |
Lineair |
8 jaar |
Schaftwagen |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Tractor |
Economisch |
Lineair |
8 jaar |
Overige vervoermiddelen |
Economisch |
Lineair |
8 jaar |
Machines, apparaten en installaties |
|||
Hard- en software |
Economisch |
Lineair |
5 jaar |
Telefooncentrale |
Economisch |
Lineair |
5 jaar |
Audiovisuele apparatuur |
Economisch |
Lineair |
5 jaar |
Noodstroomaggregaat |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Renovatie en aanleg straatverlichting |
Maatschappelijk |
Lineair |
15 jaar |
Technische installaties zwembad |
Economisch |
Lineair |
15 jaar |
Riolering |
Economisch |
Annuïtair |
40 jaar |
Elektromechanische delen riolen en gemalen |
Economisch |
Annuïtair |
15 jaar |
(Afzet)Containers |
Economisch |
Annuïtair |
10 jaar |
Overige machines, apparaten en installaties |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Overige materiële vaste activa |
|||
Interieur gemeentehuis |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Speelplaatsen-/toestellen |
Economisch |
Lineair |
15 jaar |
Prullenbakken en banken |
Economisch |
Lineair |
8 jaar |
Overig |
Economisch |
Lineair |
10 jaar |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl