Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer BEL-gemeenten

Geldend van 28-09-2023 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer BEL-gemeenten

De raad van de gemeente Laren;

gelezen het voorstel b23.01256 van het presidium inzake Gemeenschappelijke Regeling Rekenkamer voor de BEL-gemeenten;

gelet op het bepaalde dienaangaande in de Wet Versterking decentrale rekenkamers, Gemeentewet en de Wet Gemeenschappelijke regeling;

B E S L U I T :

1. In te stemmen met de Gemeenschappelijke Regeling Rekenkamer BEL-gemeenten;

2. De Verordening Rekenkamer BEL-gemeenten 2023 in te trekken.

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer BEL-gemeenten

Besluit van de gemeenteraad van de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling omtrent de rekenkamer (Gemeenschappelijke regeling BEL-gemeenten)

Hoofdstuk 1 Inleidende en algemene bepaling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    raden: de raden van de deelnemende gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum, Eemnes en Laren;

  • d.

    rekenkamer: de Rekenkamer BEL-gemeenten (gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren) als bedoeld in artikel 81a Gemeentewet;

  • e.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de Rekenkamer BEL-gemeenten;

  • f.

    voorzitter: de voorzitter van de rekenkamer van de BEL gemeenten;

  • g.

    lid of leden: lid of leden van de rekenkamer van de BEL gemeenten.

Hoofdstuk 2 Instelling

Artikel 2 Belang

Deze regeling is aangegaan om gezamenlijk op een effectieve en efficiënte wijze de wettelijke opdracht tot het instellen van een rekenkamer vorm en inhoud te geven.

Artikel 3 Gemeenschappelijk orgaan

  • 1. De raden richten door deze regeling een gemeenschappelijk orgaan op als bedoeld in artikel 1, juncto artikel 8, lid 2 van de wet.

  • 2. Het gemeenschappelijke orgaan is genaamd ‘Rekenkamer BEL-gemeenten’ en is gevestigd in Eemnes.

  • 3. De rekenkamer kan tevens worden aangeduid als ‘Rekenkamer' met daaraan toegevoegd de naam van één van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 3 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 4 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding tot de regeling kan geschieden bij een daartoe strekkend gezamenlijk besluit van de deelnemende raden en de raad van de toetredende gemeente.

  • 2. Uittreding uit deze regeling kan geschieden na een daartoe strekkend besluit van de raad van de uittredende gemeente.

  • 3. Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de raden en het lid van de rekenkamer medegedeeld.

  • 4. Uittreding is mogelijk zes jaar na toetreding tot de regeling.

  • 5. De financiële gevolgen van een uittreding en de daarbij behorende verplichtingen van de uittredende gemeente worden door de raden vastgesteld na het horen van het lid van de rekenkamer.

Artikel 5 Wijziging en opheffing

  • 1. Deze regeling kan zowel op voorstel van de rekenkamer als op voorstel van een van de raden worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de raden.

  • 2. Deze regeling wordt opgeheven bij uittreding wanneer er minder dan twee gemeenteraden overblijven om te participeren in deze regeling.

Hoofdstuk 4 Werkwijze

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De Rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2. De ambtelijk secretaris van de rekenkamer is organisatorisch ondergebracht bij één van de griffies van de BEL gemeenten en valt rechtspositioneel onder de betreffende griffier.

  • 3. De ambtelijk secretaris wordt functioneel aangestuurd door de voorzitter van de rekenkamer.

  • 4. De ambtelijk secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

Artikel 7 Het onderzoek

  • 1. De rekenkamer bepaalt welke onderzoeken worden verricht.

  • 2. De rekenkamer legt jaarlijks per deelnemende gemeente een onderzoeksprogramma voor aan de raad voor het komende jaar. De raden kunnen voorstellen voor onderzoek aandragen bij de rekenkamer.

  • 3. In het onderzoeksprogramma wordt per onderwerp aangegeven:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      doelstelling en onderzoeksvraag.

  • 4. Een raad kan in aanvulling op de in lid 2 genoemde voorstellen een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een extra onderzoek bij de rekenkamer.

  • 5. De rekenkamer bericht in hoeverre aan een verzoek van een raad zoals bedoeld in de leden 2 en 4 wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van een raad voldoet, geeft zij dit gemotiveerd aan.

  • 6. Indien op verzoek van een raad een extra onderzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt verricht door de rekenkamer, zijn de daaraan verbonden meerkosten voor rekening van die raad.

  • 7. Bij de uitvoering van het onderzoek worden de organisatieonderdelen die te maken krijgen met het onderzoek tijdig op de hoogte gesteld van:

    • a.

      de opzet van het onderzoek;

    • b.

      de planning van het onderzoek.

Artikel 8 Rapportage

  • 1. De rekenkamer bepaalt het moment en de wijze van openbaarmaking van het rapport.

  • 2. De rekenkamer stelt in aanvulling op artikel 185, lid 1 van de Gemeentewet het college van de betreffende gemeente schriftelijk op de hoogte van het conceptrapport.

  • 3. De rekenkamer stelt het college van de betreffende gemeente in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn schriftelijk te reageren op het conceptrapport.

  • 4. Na ontvangst van de reactie stelt de rekenkamer het rapport vast waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reactie hierop zijn opgenomen.

  • 5. De rekenkamer geeft de raad van de betreffende gemeente voor de publicatiedatum de mogelijkheid om het rapport in te zien.

Artikel 8a Vertrouwelijke informatie

Als de rekenkamer informatie heeft die zij van belang acht voor de raad, maar die naar haar aard vertrouwelijk is, krijgt de rekenkamer de gelegenheid om in een besloten vergadering van een vergadering van de raad die informatie te delen. Op de gedeelte informatie ligt dan geheimhouding.

Artikel 9 Jaarverslag

De rekenkamer zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden van het voorgaande jaar naar de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten als bepaald in artikel 185, leden 3 en 4 van de Gemeentewet.

Artikel 10 Overleg

  • 1. Het lid van de rekenkamer voert ten minste jaarlijks overleg met een vertegenwoordiging van de raden.

  • 2. Bij dit overleg worden in ieder geval de begroting en de jaarrekening van de rekenkamer besproken.

  • 3. Het lid van de rekenkamer meldt het aan de vertegenwoordiging van de raden als er zich zaken voordoen waarvan de raden kennis zouden moeten nemen.

Hoofdstuk 5 Financiën

Artikel 11 Begroting

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks de begroting voor het volgende kalenderjaar vast, zoals bepaald in artikel 34 van de wet.

  • 2. De rekenkamer zendt voor de vaststelling van de begroting een ontwerpbegroting inclusief meerjarenraming en toelichting naar de raden teneinde hen in de gelegenheid te stellen hun zienswijze bij de rekenkamer naar voren te brengen.

  • 3. Voor de samenstelling van de begroting wordt uitgegaan van de in de laatst vastgestelde begroting opgenomen ramingen alsmede de resultatenrekening van het voorlaatste jaar.

  • 4. Binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, wordt de begroting door de rekenkamer aan de raden en aan gedeputeerde staten gestuurd.

  • 5. Op een wijziging van de begroting is artikel 35 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Bijdragen deelnemende gemeenten

  • 1. De raden stellen, na overleg met de rekenkamer, de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden.

  • 2. Elke raad stelt voor een periode van zes jaar de jaarlijkse bijdrage aan de rekenkamer vast. De bijdrage wordt jaarlijks aangepast op basis van het indexcijfer voor lonen voor overheidspersoneel.

  • 3. Ten minste twaalf maanden voor afloop van de periode bedoeld in lid 2 stelt een raad opnieuw de jaarlijkse bijdrage vast.

Artikel 13 Jaarrekening

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks de jaarrekening over het daaraan voorafgaand kalenderjaar vast, zoals bepaald in artikel 34 van de wet.

  • 2. De jaarrekening wordt voorafgaand aan de vaststelling ter controle voorgelegd aan een accountant.

  • 3. De rekenkamer zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden en aan gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 6 Benoeming en rechtspositie

Artikel 14 Benoeming

  • 1. De rekenkamer bestaat uit minimaal twee leden waaronder de voorzitter.

  • 2. De raden benoemen de leden van de rekenkamer op voordracht van de vertegenwoordiging van de raden door een gelijkluidend besluit.

  • 3. De zittingsduur is zes jaar. De leden kunnen één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd door de raad.

  • 4. De leden mogen:

    • a.

      binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan hun benoeming niet werkzaam zijn geweest bij de BEL combinatie of voor de BEL combinatie werkzaamheden hebben verricht;

    • b.

      binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan hun benoeming geen raadslid zijn geweest voor één van de gemeenteraden van Blaricum, Eemnes of Laren.

Artikel 15 Verklaring en belofte

Het lid van de rekenkamer legt in de vergadering van de gemeenteraad van Blaricum, Eemnes en Laren de eed of belofte af als bedoeld in artikel 81g van de Gemeentewet.

Artikel 16 Vergoeding voor werkzaamheden van leden van de rekenkamer

  • 1. De leden ontvangen een vaste maandvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen t.b.v. de werkzaamheden van de rekenkamer. Voor de voorzitter bedraagt de vergoeding 33% van het bedrag dat op basis van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden jaarlijks door de minister wordt vastgesteld als maximum te verstrekken vergoeding aan raadsleden in de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren. Voor de overige leden bedraagt de vergoeding 25% van dat bedrag.

  • 2. Tevens ontvangen de leden een wettelijk bepaalde reiskostenvergoeding.

  • 3. De vergoedingen, genoemd in het eerste en tweede lid, komen ten laste van het budget van de rekenkamer.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding en evaluatie

  • 1. Deze regeling treedt in werking de dag nadat het besluit over de regeling in de gemeenteraden van Blaricum, Eemnes en Laren is genomen (respectievelijk 25, 26 en 27 september 2023).

  • 2. Deze regeling wordt minimaal één maal in de vier jaar geëvalueerd door de raden.

Artikel 18 Citeertitel

Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer BEL-gemeenten

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 18 oktober 2023.

mevr. E. Boers dhr. N. Mol

griffier a.i. voorzitter