Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735036
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735036/1
Participatieverordening gemeente Goes 2024
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 06-02-2025
Intitulé
Participatieverordening gemeente Goes 2024De raad van de gemeente Goes:
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders:
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Participatieverordening gemeente Goes 2024
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, plannen en projecten en de rol van de bestuursorganen in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties of andere betrokkenen.
Artikel 2 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester;
- -
inwonerparticipatie: het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid, plannen en projecten;
- -
overheidsparticipatie: de manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties of andere betrokkenen, gericht op het creëren van maatschappelijke meerwaarde;
- -
participatie: het betrekken van inwoners en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, plannen en projecten, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) maatschappelijke initiatieven met impact op de lokale samenleving.
- -
inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners en andere belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door het bestuursorgaan;
- -
maatschappelijk initiatief: initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties of andere betrokkenen, gericht op het creëren van maatschappelijke meerwaarde;
- -
uitdaagrecht: het recht van inwoners en lokale maatschappelijke organisaties om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak of voorziening (deels) over te nemen, als zij denken deze taak slimmer, beter, goedkoper of anders uit te kunnen voeren.
Artikel 3 Doelstelling en reikwijdte
-
1. Deze verordening beoogt de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente en inwoners en andere belanghebbenden te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.
-
2. Inwonerparticipatie en/of inspraak wordt in beginsel toegepast wanneer het te verwachten is dat er belanghebbenden zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid, ofwel wanneer te verwachten is dat inwoners en andere belanghebbenden over relevante (ervarings)kennis of inzichten beschikken die van waarde zijn bij de ontwikkeling van het beleid.
-
3. Inwonerparticipatie en/of inspraak wordt in beginsel niet toegepast:
- a.
als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
- b.
als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;
- c.
ten aanzien van ondergeschikte of juridisch-technische herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen of projectplan;
- d.
inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
- e.
ten aanzien van interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;
- f.
als de uitvoering van een beleidsvoornemen of project dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;
- g.
als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;
- h.
als andere zwaarwegende belangen het afzien van participatie vergen.
- a.
-
4. Participatie, inspraak en uitdaagrecht zijn er voor inwoners en andere belanghebbenden die lokaal actief zijn of een lokaal belang hebben.
-
5. Deze verordening is niet van toepassing op inwonerparticipatie en maatschappelijke initiatieven die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures.
-
6. Indien een uitzonderingsgrond uit het derde of vijfde lid wordt toegepast, wordt dit bij de besluitvorming toegelicht.
-
7. De gemeente geeft structureel inzicht in gemeentelijk beleid, plannen en projecten zodat inwoners en andere belanghebbenden tijdig invloed kunnen uitoefenen.
Hoofdstuk 2 Inwonerparticipatie
Artikel 4 Participatieproces
-
1. Het bestuursorgaan stelt bij de start van elk participatieproces vast op welke manier inwonerparticipatie wordt vormgegeven in overeenstemming met het participatiebeleid. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de participatieleidraad: Het Goese gesprek van de gemeente Goes. Indien inwonerparticipatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan in beginsel over de volgende punten een besluit:
- a.
het doel en de intentie van participatie;
- b.
de beïnvloedingsruimte van participatie en de wijze waarop de inbreng van deelnemers zal doorwerken in de besluitvorming als bepaald in artikel 5;
- c.
de kernvragen en de inhoudelijke, financiële, juridische, procedurele en overige kaders voor de participatie;
- d.
de te betrekken inwoners en andere belanghebbenden en de wijze waarop verschillende (groepen) inwoners en belanghebbenden worden benaderd;
- e.
de wijze waarop en het tijdvak waarin de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;
- f.
de wijze waarop de beïnvloedingsruimte, de kaders en het tijdvak vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd;
- g.
de begroting van de kosten van het participatieproces;
- h.
wanneer en hoe de opbrengsten van de participatie worden teruggekoppeld en wanneer deze opbrengsten worden afgewogen en meegenomen in besluiten.
- a.
-
2. Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces geschikte wijze.
-
3. Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de inrichting van het proces aan te passen, zorgt het bestuursorgaan ervoor dat deelnemers hierover zo snel mogelijk worden geïnformeerd.
-
4. Bij inwonerparticipatie bij de voorbereiding van een raadsvoorstel informeert het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad zo snel mogelijk over het voorgestelde participatieproces.
-
5. Het bestuursorgaan kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.
Artikel 5 Besluitvorming participatieproces
-
1. Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:
- a.
het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatieproces en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de besluitvorming;
- b.
het bestuursorgaan beschouwt de opbrengsten en conclusies uit het participatieproces als een zwaarwegend advies bij besluitvorming;
- c.
het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatieproces over mits deze passen binnen de vooraf gestelde kaders;
- d.
gemeente, inwoners en betrokken organisaties treden in nader overleg teneinde de uitkomsten van het participatieproces om te zetten in een samenwerkingsovereenkomst waarin zij de gemaakte afspraken vastleggen.
- a.
-
2. Het bestuursorgaan kan na afloop van het participatieproces in uitzonderlijke gevallen van de op grond van het eerste lid gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het participatieproces sterk uiteenlopende visies opleverde, omdat betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen, omdat de groep deelnemers te eenzijdig samengesteld was of omdat de participatie leidde tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de in het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatieproces.
Artikel 6 Eindverslag participatieproces
-
1. Ter afronding van het participatieproces, zoals bedoeld in het voorgaande artikel, maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:
- a.
een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;
- b.
een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;
- c.
de reactie van de gemeente op deze uitkomsten en de wijze waarop de gemeente de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleid, plan of project;
- d.
een beknopte evaluatie van het participatieproces met de belangrijkste geleerde lessen.
- a.
-
2. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.
-
3. Het college van burgemeester en wethouders brengt het eindverslag ter kennis van de gemeenteraad indien het participatie bij een raadsvoorstel betreft.
Artikel 7 Zorgplicht participatieproces
-
1. Het verantwoordelijk bestuursorgaan draagt bij een participatieproces zorg voor:
- a.
een toelichting in begrijpelijke taal op de plannen voor beleid of een project en de wijze waarop de deelnemers daarbij betrokken worden;
- b.
verslaglegging over wat er met de door deelnemers gedeelde inbreng en inzichten is gebeurd en tot welk besluit dit heeft geleid;
- c.
inzicht in de voor het participatieproces relevante documenten. Uitzondering hierop zijn de documenten waarop een weigeringsgrond op grond van de Wet open overheid van toepassing is;
- d.
begrijpelijke, toegankelijke en betrouwbare communicatie door de gemeente;
- e.
transparantie over de vaststaande kaders, respectievelijk de ruimte, voor participatie;
- f.
een benaderbare gemeente die een tijdige reactie geeft op vragen of opmerkingen;
- g.
bestuurlijke betrokkenheid wanneer het participatieproces dreigt vast te lopen.
- a.
Hoofdstuk 3 Inspraak
Artikel 8 Onderwerp van inspraak
-
1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.
-
2. Inspraak wordt verleend indien de wet daartoe verplicht of indien specifieke overwegingen daartoe aanleiding geven.
Artikel 9 Inspraakprocedure
-
1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
-
2. Het bestuursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.
Artikel 10 Eindverslag inspraakproces
-
1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.
-
2. Het eindverslag bevat in elk geval:
- a.
een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;
- b.
een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
- c.
een reactie op deze zienswijzen, waarbij uiteengezet wordt op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.
- a.
-
3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.
Hoofdstuk 4 Overheidsparticipatie
Artikel 11 Toepassen overheidsparticipatie
-
1. Overheidsparticipatie wordt in beginsel toegepast indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het maatschappelijk initiatief past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid en bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders kan afzien van overheidsparticipatie aan maatschappelijke initiatieven als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:
- a.
het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;
- b.
het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente of de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;
- c.
er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij inwoners die door het initiatief geraakt worden en anderen belanghebbenden;
- d.
het initiatief naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is;
- e.
het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;
- f.
het een onderwerp betreft dat overwegend het privébelang van de indiener dient.
- a.
-
3. Als het college van burgemeester en wethouders besluit om overheidsparticipatie toe te passen, kan het besluiten het inwonersinitiatief te ondersteunen door middel van:
- a.
het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;
- b.
het beschikbaar stellen van een aanjaagbudget, subsidie of andere financiële middelen;
- c.
de inzet van ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning;
- d.
andere vormen van ondersteuning.
- a.
-
4. De besluiten van het college van burgemeester en wethouders om wel of niet overheidsparticipatie toe te passen, sturen zij, inclusief het maatschappelijk initiatief, aan de gemeenteraad.
Artikel 12 Toepassen uitdaagrecht
-
1. De gemeente biedt inwoners en lokale maatschappelijke organisaties de mogelijkheid een voorstel te doen om de uitvoering van gemeentelijke taken en voorzieningen over te nemen.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders wijst inwoners en maatschappelijke groeperingen erop dat zij een voorstel kunnen indienen om de uitvoering van (delen van) gemeentelijke taken en voorzieningen over te nemen.
-
3. Een voorstel met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:
- a.
omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen;
- b.
uitleg waarom of hoe de indiener dat slimmer, beter, goedkoper of anders kan;
- c.
duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de indiener;
- d.
indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners;
- e.
raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn, waarbij de kosten voor de uitvoering bij voorkeur lager, maar in ieder geval niet hoger dan de huidige kosten zijn;
- f.
omschrijving van de manier waarop de indiener met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;
- g.
inzicht in hoe de indiener garant staat voor de kwaliteit, continuïteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn;
- h.
ondertekening door tenminste drie inwoners.
- a.
-
4. Elk voorstel wordt getoetst aan de in lid 3 van dit artikel genoemde onderdelen en aan de uitzonderingsgronden als beschreven in artikel 11 lid 2.
-
5. Het bestuursorgaan wijst een voorstel af indien onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het voorstel voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 11 lid 2 en artikel 12 lid 3, of indien zij overname van de gemeentelijke taak om andere redenen onwenselijk vindt.
-
6. Indien het voorstel wordt overgenomen, voorziet het bestuursorgaan de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget en de looptijd) worden vastgelegd in een overeenkomst. Daarin kunnen ook zaken als rechtspersoonlijkheid en aansprakelijkheid worden vastgelegd. Het college van burgemeester en wethouders en de indiener bespreken periodiek de voortgang.
-
7. Het bestuursorgaan geeft aan de indiener binnen acht weken een eerste reactie op het voorstel. Het uiteindelijke besluit van het bestuursorgaan wordt gemotiveerd aan de indieners gestuurd.
-
8. Het college van burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad over een binnengekomen voorstel.
Hoofdstuk 5 Omgevingswet
Artikel 13 Omgevingsplan en omgevingsvergunning
-
1. Bij de voorbereiding van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ruimtelijke ontwikkeling biedt de aanvrager dan wel initiatiefnemer omwonenden, belanghebbenden en andere betrokkenen de mogelijkheid tot participatie, waarbij initiatiefnemer hen informeert over het doel en de reikwijdte van de participatie.
-
2. De gemeenteraad stelt een lijst vast met categorieën van gevallen die in strijd met het omgevingsplan zijn en waarbij participatie verplicht is. De aanvrager dan wel initiatiefnemer dient in dat geval de participatie te organiseren of is daarvoor verantwoordelijk.
-
3. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning verantwoordt de aanvrager dan wel initiatiefnemer op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden, door middel van een participatieverslag.
-
4. Het participatieverslag bevat in elk geval:
- a.
een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;
- b.
een verantwoording van wie betrokken is bij de participatie;
- c.
een weergave van de belangrijkste uitkomsten en inzichten van het participatieproces;
- d.
een reactie op de uitkomsten en inzichten van het participatieproces, waarbij gemotiveerd wordt welke uitkomsten en inzichten zijn meegenomen en hebben geleid tot aanpassing van de ruimtelijke ontwikkeling, alsmede een motivatie waarom de uitkomsten en inzichten niet zijn meegenomen.
- a.
Hoofdstuk 6 Evaluatie en monitoring
Artikel 14 Evaluatie en monitoring
-
1. De uitvoering en werking van deze verordening – en het daarmee samenhangende participatiebeleidskader en participatieleidraad: Het Goese gesprek – wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe een verslag aan de raad en bespreekt dit met de raad.
-
2. Ten behoeve van de evaluatie verzamelt het college van burgemeester en wethouders systematisch informatie over de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, wat participatie heeft opgeleverd en heeft gekost, de wijze waarop is omgegaan met maatschappelijke initiatieven en het uitdaagrecht, de rolinvulling door raad en college, en de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen. Hierbij worden zowel organisatoren als deelnemers van participatieprocessen betrokken.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 15 Intrekken verordening
De Inspraakverordening gemeente Goes 2004 wordt ingetrokken.
Artikel 16 Overgangsbepaling
Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 15 genoemde verordening van toepassing.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.
Artikel 18 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Goes 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Goes in de openbare
vergadering van 19 december 2024
de griffier
drs. B.C. van Doornum
de voorzitter
C.H. van den Bos
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl