Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Juridische Zaken

Geldend van 05-02-2025 t/m heden

Intitulé

Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Juridische Zaken

De directeur Juridische Zaken,

gelet op artikel 5 en artikel 6, eerste lid, en artikel 8, tweede lid, van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Juridische Zaken

Artikel 1 Definitiebepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    afdelingshoofd: afdelingsmanager werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van de directie;

  • b.

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening 2008;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • f.

    directeur: de directeur Juridische Zaken;

  • g.

    directie: de directie Juridische Zaken;

  • h.

    gemeente: de gemeente Amsterdam;

  • i.

    machtiging: de bevoegdheid om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • j.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, als bedoeld in artikel 10:1 van de Awb;

  • k.

    volmacht: de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • l.

    Woo: Wet open overheid.

Artikel 2 Mandaatverlening voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

  • 1. Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging worden verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden van de directeur in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam aan functionarissen, zoals weergegeven in het mandatenregister in de bijlage bij dit besluit.

  • 2. Gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden oefenen de bevoegdheden uit onder voorwaarde van de in de bijlage genoemde bepalingen en beperkingen.

Artikel 3 Vervangingsregeling

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris worden aangewezen om de directeur te vervangen in de uitoefening van de aan deze gemandateerde bevoegdheden indien deze afwezig is.

Artikel 4 Wijze van ondertekening

  • 1. Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging op grond van dit besluit, behelst ook de ondertekening van stukken.

  • 2. In geval van het uitoefenen van een gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde bevoegdheid worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    Namens de burgemeester van Amsterdam / het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

    [handtekening]

    [voor- en achternaam gemandateerde], [functieaanduiding]

  • 3. Een besluit dat niet in mandaat, volmacht of machtiging wordt genomen, maar wel wordt ondertekend in mandaat, volmacht of machtiging wordt als volgt ondertekend:

    De burgemeester van Amsterdam / het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

    ondertekend namens deze / dezen,

    [handtekening]

    [voor- en achternaam gemandateerde]

    [functieaanduiding]

  • 4. In het geval er wordt ondertekend door een vervanger als bedoeld in artikel 4 dan wordt bij de ondertekeningsinstructie in het tweede en derde lid de voor- en achternaam van de gemandateerde en de functieaanduiding vervangen door:

    [functieaanduiding gemandateerde (lid 2) / tekenbevoegde (lid 3)]

    bij afwezigheid,

    [handtekening]

    [voor- en achternaam plaatsvervanger]

    [functieaanduiding]

Artikel 5 Intrekken eerder mandaatbesluit

Het Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling, directie juridische zaken van 16 februari 2016 (Gemeenteblad 2016, 84742) wordt ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Juridische Zaken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 23 januari 2025

De directeur Juridische Zaken a.i.

M.J. Smidts

Bijlage bij artikel 2: Mandaten voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

Ondermandatenregister

Nr.

Betreffend onderdeel van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

Omschrijving bevoegdheid

Grondslag genoemd in het Algemeen mandaat-besluit Amsterdam

Bevoegd bestuursorgaan

Bijzonderheden en beperkingen op basis van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam

Ondermandaat/

ondervolmacht/ ondermachtiging

verleend aan

1.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder a

Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging,

Artikel 160, derde lid, Gemeentewet

College, burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

2.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder b

Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld

Artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht

College, burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

3.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder c

Het beslissen dat een aanvrager of derde-belanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht

College, burgemeester

 
 

4.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder d

Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag.

Artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

5.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder e

In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vaststellen.

Artikel 4:18 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

6.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder f

Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld).

Artikel 4:86 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

7.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder g

Het nemen van beslissingen inzake verrekening.

Artikel 4:93 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

8.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder h

Het verlenen van uitstel van betaling.

Artikel 4:94 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

9.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder i

Het verlenen van voorschotten.

Artikel 4:95 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

10.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder j

Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot.

Artikel 4:96 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

11.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder k

Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente.

Artikel 4:99 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

12.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder l

Het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding.

Artikel 4:94a Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

13.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder m

Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is.

Artikel 4:112 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

14.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder n

Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen.

Artikel 4:114 en 4:115 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

15.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder o

Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen.

Artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht

College, burgemeester

 
 

16.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder p

Het aanwijzen van toezichthouders en het afgeven van legitimatiebewijzen.

Artikel 5:11 en 5:12 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

17.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder q

Het behandelen en afdoen van klachten .

Titel 9.1 Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 
 

18.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder r

Het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot publieke informatie

Hoofdstuk 4 Wet open overheid.

College, burgemeester

 
 

19.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder s

Het beslissen inzake de actieve openbaarmaking van informatie.

Artikel 3.3 Wet open overheid.

College, burgemeester

 
 

20.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 jo. Bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 2

Het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in verband met aangaan, aanpassen, beëindigen en uitvoeren van arbeidsovereenkomsten van medewerkers met wie de gemeente een arbeidsovereenkomst heeft, heeft gehad of zal aangaan op grond van artikel 160 van de Gemeentewet en de daarmee verband houdende rechtshandelingen, met uitzondering van:

  • a.

    het geven van toestemming voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:669 Burgerlijk Wetboek of het doen van een ontbindingsverzoek in de zin van artikel 7:671b Burgerlijk Wetboek voor leden, kandidaatleden of ex-leden van de ondernemingsraad of onderdeelcommissie, waarbij toestemming van het college niet vereist is:

    • a.

      bij tussentijds ontslag uit een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd;

    • b.

      als schriftelijke instemming van de medewerker wettelijk vereist is voor een rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:671, eerste lid, Burgerlijk Wetboek en die schriftelijke instemming van de medewerker ook is gegeven;

    • c.

      als schriftelijke instemming van de medewerker vereist is voor een rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:671, eerste lid, Burgerlijk Wetboek maar de medewerker die instemming niet heeft gegeven zodat een ontbindingsverzoek zal worden gedaan, waarbij het een ontslag betreft op grond van artikel 7:669, derde lid, onder a, Burgerlijk Wetboek(reorganisatie) of artikel 7:669, derde lid, onder b, Burgerlijk Wetboek(arbeidsongeschiktheid); of

    • d.

      als schriftelijke instemming van de medewerker niet vereist is voor een rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:671, eerste lid, Burgerlijk Wetboek maar de medewerker wel schriftelijke instemming heeft gegeven.

  • b.

    het besluiten tot het aangaan van een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en titel 15 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen, uitstijgt boven € 75.000,- bruto;

  • c.

    rechtshandelingen waarbij de gemeentesecretaris belanghebbende is;

  • d.

    in een individueel geval in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer bedoeld in artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en artikel 0.5 van de Cao Amsterdam, voor zover het hiermee gemoeide maximale bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto.

Artikel 160, eerste lid, onder d Gemeentewet.

College

 
 

21.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 jo. Bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 3

Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen op grond van de Gemeentewet mits:

  • a.

    zij geen betrekking hebben op onderwerpen die politiek of bestuurlijk gevoelig zijn;

  • b.

    zij geen betrekking hebben op:

    • i.

      de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

    • ii.

      het lenen of uitlenen van geld;

    • iii.

      borgstelling of garantstelling voor schulden van derden; of

    • iv.

      andere arbeidsrechtelijke bevoegdheden anders dan genoemd in het randnummer 2 van dit hoofdstuk; en

  • c.

    de desbetreffende rechtshandeling plaatsvindt binnen de door college en raad vastgestelde beleidskaders zoals het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde werkinstructies, de ‘Notitie Samen Inkopen’, de ‘Notitie Doelgericht op afstand 2’, het ‘Lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam’ en het gemeentelijk integriteitsbeleid.

Artikel 160 Gemeentewet

College

 
 

22.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 jo. Bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 4

Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente ter uitvoering van een gegeven mandaat.

Artikel 171, eerste lid Gemeentewet

Burgemeester

 
 

23.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 jo. Bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 5

De ondertekening van stukken die van het college uitgaan.

Artikel 59a, Gemeentewet

College, burgemeester

 
 

24.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 2

De bevoegdheden en feitelijke handelingen op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming:

  • a.

    die verband houden met de uitoefening van de rechten van betrokkene als bedoeld in hoofdstuk III van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, artikelen 12 tot en met 23;

  • b.

    die verband houden met een melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene in de zin van artikel 34 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

  • c.

    die verband houden met de voorafgaande raadpleging bij de Autoriteit Persoonsgegevens in de zin van artikel 36 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Artikelen 12 t/m 23, 34 en 36 Algemene Verordening Gegevensbescherming

College, burgemeester

 
 

25.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 3

Het beslissen op een aanvraag om nadeelcompensatie onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie dan wel in overeenstemming is met het conceptbesluit, zoals door het Schadeloket Algemene Nadeelcompensatie is vastgesteld.

Artikel 2 Algemene Verordening Nadeelcompensatie

College

 
 

26.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 4

Het verlenen van goedkeuring van de met de schadebeperkende maatregelen gemoeide kosten.

Artikel 10 Algemene Verordening Nadeelcompensatie

College

 
 

27.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 5

Het beslissen op een aanvraag om een voorschot te verlenen, onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie.

Artikel 11 Algemene Verordening Nadeelcompensatie

College

 
 

28.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 6

De volgende bevoegdheden op grond van de Archiefwet 1995, Archiefbesluit 1995 en Besluit informatiebeheer 2010 na overleg met en instemming van de conform artikel 32, derde lid, van de Archiefwet 1995 door burgemeester en wethouders benoemde functionaris (de gemeentearchivaris):

  • a.

    het vervangen van archiefbescheiden door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen in de zin van artikel 7 van de Archiefwet 1995 en artikel 6 van het Archiefbesluit 1995;

  • b.

    het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties in de zin van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

  • c.

    het vervreemden van archiefbescheiden in de zin van artikel 8, eerste en tweede lid, van de Archiefwet 1995 en artikel 7 en 8 van het Archiefbesluit 1995;

  • d.

    het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden in de zin van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

  • e.

    het overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (artikel 12, eerste lid, van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995);

  • f.

    het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (directie Stadsarchief Amsterdam) in de zin van artikel 13, eerste lid, van de Archiefwet 1995;

  • g.

    het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (directie Stadsarchief Amsterdam) in de zin van artikel 13, derde en vierde lid, van de Archiefwet 1995;

  • h.

    het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (directie Stadsarchief Amsterdam) in de zin van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

  • i.

    het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden in de zin van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995;

  • j.

    het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden in de zin van artikel 15, eerste en tweede lid, en artikel 16, tweede lid, van de Archiefwet 1995 en artikel 10 Archiefbesluit 1995;

  • k.

    het overdragen van informatie (archiefbescheiden) van een organisatieonderdeel aan een ander organisatieonderdeel in de zin van artikel 4, onder d van het Besluit informatiebeheer 2010;

  • l.

    Het beslissen inzake verzoeken tot het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken in de zin van artikel 2 Databankenverordening Amsterdam.

Archiefwet 1995, Archiefbesluit 1995 en Besluit informatiebeheer 2010

College

 
 

29.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, aanhef en bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 7

Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen op grond van de Gemeentewet mits:

  • a.

    zij geen betrekking hebben op onderwerpen die politiek of bestuurlijk gevoelig zijn;

  • b.

    zij geen betrekking hebben op:

    • i. de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

    • ii.

      het lenen of uitlenen van geld;

    • iii.

      borgstelling of garantstelling voor schulden van derden; of

    • iv.

      andere arbeidsrechtelijke bevoegdheden anders dan genoemd in randnummer 2 van Hoofdstuk 1, Bijlage 1; en

  • c.

    de desbetreffende rechtshandeling plaatsvindt binnen de door college en raad vastgestelde beleidskaders zoals het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde werkinstructies, de ‘Notitie Samen Inkopen’, de ‘Notitie Doelgericht op afstand 2’, het ‘Lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam’ en het gemeentelijk integriteitsbeleid.

Artikel 160, eerste lid, onder d Gemeentewet

College

 
 

30.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 1

Het nemen van besluiten om namens de gemeente en het college rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

Artikel 160, eerste lid, onder e, van de Gemeentewet.

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

31.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 2

Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit.

Artikel 160, derde lid, van de Gemeentewet.

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

32.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 3

Het leggen van beslag.

Artikel 160, derde lid, van de Gemeentewet

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

33.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 4

Het verlenen van machtigingen om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen.

Artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet

Burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

34.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 5

Het lead buyership met betrekking tot de inzet van advocaten en andere juridische dienstverleners (met uitzondering van de inhuur van juridisch personeel), voor wat betreft het nemen van het de gunningsbesluiten en het besluit tot aangaan van een gemeentebrede raamovereenkomst, waarbij:

  • de volgende feitelijke handelingen worden verricht door de directeur Financiën en Inkoop:

    • a.

      het actief of reactief vaststellen van de inkoopbehoefte van of voor de budgethouders op basis van informatie van de budgethouder of op basis van informatie uit de spendanalyse;

    • b.

      het initiëren en organiseren van inkooptrajecten en aanbestedingen met als doel een partij in de markt te selecteren, met welke partij de ambtelijk opdrachtgever exclusief voor dat specifiek toebedeelde inkooppakket verdere overeenkomsten moet sluiten;

    • c.

      het maken van werkafspraken met de budgethouders in het kader van hun opdrachtgeverschap over de uitvoering van het contractmanagement van de afgesloten contracten;

    • d.

      het monitoren van de inkoopvolumes van de aan de lead buyer toegewezen inkooppakketten en het rapporteren daarover aan de budgethouders en aan de gemeentesecretaris; en

  • uitvragen onder de door de directeur Juridische Zaken gesloten gemeentebrede raamovereenkomst alsmede de uitvraag voor advocaten en andere juridische dienstverleners (met uitzondering van de inhuur van juridisch personeel) via het Juridische Loket worden aangemeld, en

  • de directeur Juridische Zaken met de ambtelijk opdrachtgever afspraken maakt hoe en in welke mate in de juridische dienstverlening wordt voorzien.

Artikel 160, eerste lid, onderdeel d van de Gemeentewet

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

35.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 6

Het nemen van beslissingen op bezwaar inzake bevoegdheden van het college, complementair aan de bevoegdheid van individuele functionarissen, met uitzondering van het nemen van beslissingen:

  • a.

    waarvan in de voorbereiding bekend is geworden dat het organisatieonderdeel dat het primaire besluit heeft voorbereid, het oneens is met die beslissing in de zin van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    op bezwaren die de gemeentesecretaris betreffen.

  • c.

    op bezwaren van ambtenaren werkzaam bij de Rekenkamer en de gemeentelijke Ombudsman tegen primaire rechtspositionele besluiten van de directeur Rekenkamer of de gemeentelijke Ombudsman.

 

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

36.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 7

Het toetsen van de beslissingen op bezwaar die onder verantwoordelijkheid van andere functionarissen worden voorbereid en die ter besluitvorming aan het college of de burgemeester worden voorgelegd omdat sprake is van een politiek of bestuurlijk gevoelig onderwerp

Artikel 4 Algemeen mandaatbesluit.

 
 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

37.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 8

Het geven van instructies indien er tegen een besluit bezwaar, beroep of hoger beroep wordt ingesteld.

Artikel 8:1, artikel 8:104, tweede lid en artikel 8:110, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

38.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 9

Het nemen van besluiten om tegen een besluit van een bestuursorgaan bezwaar te maken, een beslissing op bezwaar van een bestuursorgaan beroep in te stellen, een uitspraak van de bestuursrechter hoger beroep, of incidenteel hoger beroep in te stellen en het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen.

Artikel 7:1, eerste lid, artikel 8:1, artikel 8:104, eerste lid, en artikel 8:110, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

39.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 10

Het verlenen van machtigingen om het college en de burgemeester te vertegenwoordigen en bij te staan in bestuursrechtelijke procedures.

Artikel 8:23, eerste lid en artikel 8:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

College, burgemeester

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

40.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 11

Het geven van algemene instructies over de samenstelling van de bezwaarschriftencommissies van het college.

 

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

41.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 12

Het opdragen van de advisering in een incidenteel geval of een categorie aan een bezwaarschriftencommissie van het college die uit één persoon bestaat.

 

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

42.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 13

Het opdragen van de advisering in een incidenteel geval aan een bezwaarschriftencommissie van het college die uit één of meer externe leden bestaat.

 

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

43.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 14

Het geven van instructies over de wijze waarop beslissingen op bezwaar worden voorbereid en genomen.

 
 
 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

44.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 15

Het nemen van een beslissing naar aanleiding van het advies van de geschillencommissie.

Artikel 11.5 Cao Gemeenten en artikel 11.5 jo. bijlage 1 Cao Amsterdam.

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

45.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 16

Te besluiten of in voorkomende gevallen toestemming kan worden gegeven voor incidentele respectievelijk structurele verstrekking van politiegegevens aan derden

Artikel 19 en 20 van de Wet politiegegevens.

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

46.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 17

Het besluiten de Europese Commissie in kennis te stellen van het toekennen van steun aan projecten alsmede het feitelijk uitvoeren van de kennisgeving en de daaraan verbonden publicatieverplichting en het verrichten van alle overige administratieve verplichtingen die zijn verbonden aan de kennisgeving.

Artikel 9 en 11 van Verordening (EU) 651/2014 (PbEU 2014, L 187/1, ‘Algemene groepsvrijstellingsverordening’)

 
 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

47.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 18

Het besluiten tot het melden bij de Europese Commissie van een voornemen tot het invoeren van een steunmaatregel alsmede het feitelijk uitvoeren van de melding en het verrichten van alle overige administratieve verplichtingen die zijn verbonden aan de melding.

Artikel 108 lid 3 van het Verdrag Betreffende de Werking van de EU en artikel 2 van Verordening (EU) 2015/1589 (PbEU 2015, L 248/9, ‘Procedureverordening’) en Verordening (EG) 794/2004 (zoals laatst gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/1589, PbEU 2015, L325/1, ’Implementatieverordening)

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

48.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 19

Het besluiten tot het rapporteren over de uitvoering van een door het college of de raad aangewezen Dienst van Algemeen Belang (‘DAEB’) alsmede het feitelijk uitvoeren van de rapportageverplichting en het verrichten van alle overige administratieve verplichtingen die zijn verbonden aan het aanwijzen van een DAEB.

Artikel 8 en artikel 9 van Besluit 2012/21/EU (PbEU 20012, L 7/3, ‘DAEB Vrijstellingsbesluit’)

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

49.

Artikel 5, eerste lid, in samenhang met bijlage 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onder 20

Het besluiten tot het notificeren van Amsterdamse regelgeving aan de Europese Commissie alsmede het feitelijk uitvoeren van de notificatie en het verrichten van alle overige administratieve verplichtingen die zijn verbonden aan de notificatie.

Artikel 15 en artikel 16 jo. 39, vijfde lid, van Richtlijn 2006/123/EG (PbEU 2006, L 376/36, ‘Dienstenrichtlijn’)

College

 

Het Afdelingshoofd Privaat- en Europees recht, het Afdelingshoofd Publiekrecht en de directiesecretaris

Toelichting

Algemeen deel

Het ondermandaatbesluit heeft tot doel om de ambtelijke organisatie van de directie goed te laten functioneren en om te voorkomen dat de directeur alle door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester gemandateerde, bevoegdheden, en de bevoegdheden waarvoor deze is gevolmachtigd of gemachtigd, in eigen persoon dient uit te oefenen.

Op het ondermandaatbesluit zijn de algemene regels ten aanzien van mandaat in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: de directeur is bevoegd om per geval of in het algemeen instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, de gemandateerde functionarissen geven op verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, de directeur blijft bevoegd om de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en deze kan een mandaat altijd intrekken.

In het ondermandaatbesluit is niet bepaald dat de gemandateerden weer op hun beurt ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging kunnen verlenen aan andere functionarissen voor het uitoefenen van een bevoegdheid. Het verlenen van verder ondermandaat door gemandateerden is dus niet toegestaan. Enkel de directeur kan ondermandaat verlenen door die functionarissen op te nemen in dit ondermandaatbesluit.

Artikelsgewijs deel

Artikel 4:

De vervanging van de directeur eindigt op het moment dat die weer (volgens diens normale arbeidsuren) aanwezig is. De vervanging zoals omschreven in de situatie in het derde of vierde lid eindigt in het geval de vervanger bedoeld in het tweede, dan wel die bedoeld in het derde lid, weer aanwezig is.

Zoals bepaald in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam wijzen afdelingshoofden en teammanagers in het geval van afwezigheid een ander afdelingshoofd respectievelijk een andere teammanager binnen de directie aan als plaatsvervanger en stellen de directie Personeel en Organisatie daarvan in kennis.

Bijlage bij artikel 2:

Ten aanzien van subsidievertrekking zijn in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam de volgende bevoegdheden niet gemandateerd (of gedelegeerd) aan de directeur, waardoor zij door middel van de algemene bepalingen en beperkingen ook niet door de directeur aan diens ondergeschikten zijn toebedeeld:

  • a)

    de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels;

  • b)

    het vaststellen van subsidieplafonds;

  • c)

    het vaststellen van formulieren voor het indienen van een aanvraag om subsidie;

  • d)

    de handelingen die, voor wat betreft de afhandeling van subsidieaanvragen, behoren tot het werkterrein van de directie Subsidie, Inkoop en Juridisch Bureau Sociaal.

Verder geldt dat als de laatste kolom niet is ingevuld, er geen ondermandaat is verleend.