Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734978
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734978/1
Regeling vervalt per 01-01-2026
Nadere subsidieregels Landschapselementen 2025
Geldend van 05-02-2025 t/m 31-12-2025
Intitulé
Nadere subsidieregels Landschapselementen 2025Gedeputeerde Staten van Limburg
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 21 januari 2025 hebben vastgesteld:
Nadere subsidieregels Landschapselementen 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
-
1. Activiteiten: maatregelen gericht op herstel, aanleg en beheer van landschapselementen.
-
2. Activiteitenplan: een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, de doelen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en een toelichting hoe de activiteiten aan dat doel c.q. resultaat bijdragen.
-
3. Beheer/onderhoud: het borgen van de staat zoals bedoeld bij de aanleg/aanplant.
-
4. Beschermde soorten: prioritaire soorten uit paragraaf 6.1.8 Actieve en passieve soortenbescherming van het Limburgs Natuurprogramma 2023–2030 dan wel soorten van de nationale Rode Lijst en de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten waarvoor geen gebieden zijn aangewezen en die binnen Nederland alleen of in belangrijke mate in de provincie Nederlands Limburg voorkomen.
-
5. Bebouwde kom: de begrenzing van de gebouwde omgeving zoals bedoeld in artikel 20a lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.
-
6. Biodiversiteit: variatie van biologische dier- en/of plantensoorten in een ecologisch systeem.
-
7. Boom: een houtachtig gewas dat duidelijk een recht opgaande takvrije hoofdstam heeft of ontwikkelt met wortels en takken én hoger is dan 3 meter, dan wel de potentie heeft om hoger te worden dan 3 meter.
-
8. Bacterievuur: een algemeen in Nederland voorkomende plantenziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora waarbij zieke bomen en struiken in korte tijd ernstige schade oplopen en zelfs kunnen doodgaan.
-
9. Bufferzone bacterievuur: gebied waarbinnen volgens de NVWA bestrijding van aantastingen met bacterievuur verplicht is (aangetaste planten en struiken zo spoedig mogelijk volledig verwijderen en vernietigen). En er vindt geen aanplant plaats (van de binnen dit kader door de NVWA genoemde soorten) binnen een straal van 500 meter rond een boomkwekerij of laagstam-fruitboomgaard.
-
10. De-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun dan wel Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (Pb EU L 352 van 24 december 2013).
-
11. Groenblauwe dooradering: het netwerk van halfnatuurlijke landschapselementen in het landelijk gebied.
-
12. Herstel: het structureel terugbrengen van de staat zoals bedoeld bij de aanleg/aanplant, zoals bedoeld in de Bijlage en voor zover er niet al een (wettelijke) verplichting ligt om dit te doen.
-
13. Invasieve uitheemse soort (als bedoeld in de Bijlage behorende bij artikel 1.1, onderdeel A, van de Omgevingswet): uitheemse soort waarvan is vastgesteld dat de introductie of verspreiding ervan een bedreiging is of nadelige gevolgen heeft voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten. In aanvulling op de invasieve uitheemse soort als bedoeld in de Bijlage behorende bij artikel 1.1, onderdeel A, van de Omgevingswet en opgenomen op de Unielijst van de Europese Commissie, wordt ook als invasief beschouwd:
- -
rimpelroos (Rosa rugosa);
- -
de appelbes (Aronia spp);
- -
de Amerikaanse blauwe bes (Vaccinium corymbosum)
- -
en de Anna Paulowna boom (Paulownia tomentosa)
- -
-
14. Landschapselementen: de in het kader van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking komende landschapselementen, zoals beschreven in de Bijlage bij deze Nadere Subsidieregels, zijnde:
- •
Boomgaard inclusief kruidenrijk grasland;
- •
Bossingel;
- •
Holle weg, houtsingel, houtwal, graft;
- •
Knipheg, scheerheg;
- •
Knotbomenrij;
- •
Poelen;
- •
Struweelhaag.
- •
-
15. Natuurbeheerplan: het geldende Limburgse Natuurbeheerplan (NBP), een beleidskader voor het provinciale natuurbeleid.
-
16. NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
-
17. Perceel: kadastraal geïdentificeerd en met kadastrale grenzen begrensd deel van het Nederlands grondgebied.
Artikel 2 Doel van de regeling
Deze subsidieregeling heeft als doel het behoud en versterking van het Limburgse landschap (de groenblauwe dooradering) en de biodiversiteit.
Met als afgeleide doelen:
- -
het herstellen van de balans tussen de draagkracht van natuur, milieu enerzijds en het economisch gebruik ervan anderzijds, doordat landschapselementen CO2 vastleggen en een bufferende werking hebben op stikstof overschotten;
- -
een versterking van de biodiversiteit en duurzame instandhouding van populaties van beschermde soorten, onder meer door buffers rondom en verbindingen tussen bestaande natuurgebieden, zodat houdbare vergunningen verleend kunnen worden in het kader van de Omgevingswet.
Artikel 3 Vooroverleg
Subsidieverlening is een manier waarop de Provincie Limburg de in artikel 2 genoemde activiteiten kan stimuleren en ondersteunen. Het is noodzakelijk dat vóór het indienen van een subsidieaanvraag een vooroverleg wordt gevoerd op basis van een door aanvrager te overleggen activiteitenplan (projectplan) en bijbehorende stukken, zoals beschreven in het subsidieaanvraagformulier.
Artikel 4 Aanvrager
Voor subsidie komen natuurlijke personen, eenmanszaken, vennootschap onder firma, maatschap, besloten vennootschap, naamloze vennootschap, gemeenten, waterschap, stichtingen en verenigingen in de Nederlandse Provincie Limburg in aanmerking. Indien de aanvrager activiteiten uitvoert op gronden die niet in eigendom zijn, dan dient zij krachtens een zakelijk recht of publiekrechtelijke bevoegdheid volledige zeggenschap te hebben over de gronden waarop de subsidie wordt aangevraagd voor de aanleg van landschapselementen, of schriftelijke toestemming te hebben van de eigenaar van de grond/gronden. Deze toestemming strekt zich uit over het totaal aan activiteiten (aanleg en/of herstel en eventueel beheer) waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Hoofdstuk 2 Criteria
Artikel 5 Subsidiecriteria
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, dient aan alle onderstaande criteria te worden voldaan:
- 1.
Het project is uitsluitend gericht op het aanleggen en/of herstellen van landschapselementen buiten de bebouwde kom.
- 2.
Uitsluitend in combinatie met nieuwe aanleg – en dus niet herstel – kan een project tevens zien op het beheer van de aan te leggen landschapselementen.
- 3.
Landschapselementen worden aangelegd op percelen waar de realisatie in overeenstemming is met het terplekke geldende omgevingsplan. Percelen met de bestemming ‘Wonen’, ‘Bedrijf’ en ‘Bedrijfskavels’ vallen hier buiten.
- 4.
De aanplant is streekeigen en betreft geen invasieve uitheemse soorten.
- 5.
De landschapselementen worden aangelegd/hersteld buiten de locaties aangewezen op de kaartlaag Beheergebied van het vigerende Natuurbeheerplan. Te vinden via: (Atlas Limburg -> Natuur -> Natuurbeheerplan najaar 2025 -> Beheergebied 2025).
- 6.
De landschapselementen worden aangelegd/hersteld op locaties buiten de aangewezen locaties voor agrarische zoekgebieden/leefgebieden voor Weidevogels in Open grasland in het Natuurbeheerplan. Te vinden via: (Atlas Limburg -> Natuur -> Natuurbeheerplan najaar 2025 -> zoekgebieden agrarisch -> Agrarisch beheertype A11).
Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger
-
1. De aanleg en/of het herstel dient uiterlijk 31 december 2026 gerealiseerd te zijn.
-
2. Gedurende de periode waarvoor een tegemoetkoming in de beheerkosten van landschapselementen wordt verstrekt, te rekenen vanaf het moment van realisatie van de aanleg, dient subsidieontvanger het beheer uit te voeren.
-
3. Subsidieontvanger is verplicht de landschapselementen ten minste voor een periode van vijf jaar na afloop van de aanleg en/of het herstel van de landschapselementen duurzaam in stand te houden conform het activiteitenplan. In geval van uitval van planten, dient nieuwe aanplant te worden gerealiseerd, zoals beschreven in de Bijlage.
-
4. Onder toepassing van artikel 31, tweede lid, ASV 2023 e.v. dient subsidieontvanger van een subsidie tot € 25.000,00 middels een schriftelijk verslag vergezeld van fotomateriaal aan te tonen dat de aanleg en/of herstel, waarvoor subsidie wordt verstrekt is/zijn verricht.
Artikel 7 Afwijzingsgronden
In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:
- 1.
het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2.
- 2.
er geen vooroverleg heeft plaatsgevonden, zoals gesteld in artikel 3.
- 3.
het project niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 4.
- 4.
niet wordt voldaan aan alle van toepassing zijnde criteria in artikel 5.
- 5.
de te verstrekken subsidie lager is dan € 5.000,00.
- 6.
er reeds twee maal subsidie is verleend aan de aanvrager op grond van deze Nadere subsidieregels.
- 7.
er sprake is van staatssteun en toekenning van de aanvraag strijdig zou zijn met de van toepassing zijnde de-minimisverordening.
- 8.
de Provincie Limburg, het agrarisch collectief Natuurrijk Limburg of een andere partij dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert.
- 9.
er van overheidswege reeds een (wettelijke) verplichting ligt om natuur en landschap te compenseren dan wel te herplanten.
- 10.
de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 12.
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten
Artikel 8 Subsidieplafond
-
1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de looptijd van deze nadere subsidieregels vast.
-
2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op https://www.limburg.nl/loket/subsidies/subsidieplafonds/.
Artikel 9 Subsidiebedrag
-
1. Het subsidiebedrag bedraagt 100% van de totale subsidiabele kosten zoals vermeld in de Bijlage bij deze Nadere subsidieregels.
-
2. Subsidies kleiner dan € 5.000,00 worden niet verstrekt.
-
3. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal € 100.000,00 per subsidieaanvrager.
-
4. Indien er sprake is van staatssteun wordt in afwijking van het vorige lid niet meer subsidie verleend dan het maximale bedrag dat verstrekt mag worden op grond van de van toepassing zijnde de-minimisverordening.
Artikel 10 Subsidiabele kosten
De volgende kosten zijn subsidiabel:
- -
Kosten voor herstel en/of aanleg van landschapselementen, zoals limitatief opgenomen in de Bijlage bij deze Nadere subsidieregels, waarbij de aan te vragen lengte van het te herstellen landschapselement het te herstellen deel betreft, niet het gehele landschapselement;
- -
Kosten voor beheer die verband houden met de nieuwe aanleg van landschapselementen, zoals limitatief opgenomen in de Bijlage bij deze Nadere subsidieregels. Het betreft een vast totaalbedrag voor vijf jaar, zijnde een tegemoetkoming in de beheerkosten, te rekenen vanaf het moment van realisatie van de aanleg, enkel indien de aanleg van het landschapselement middels deze Nadere subsidieregels wordt gesubsidieerd en zoals limitatief opgenomen in de Bijlage bij deze Nadere subsidieregels. Beheer is dus gekoppeld aan nieuwe aanleg en niet aan herstel.
Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure
Artikel 11 Indienen aanvraag
-
1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies>actuele subsidies.
-
2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient bij voorkeur digitaal, middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren), te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk en zal niet in behandeling worden genomen.
Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan vanaf 3 februari 2025 worden ingediend en dient uiterlijk 19 december 2025 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.
-
2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Artikel 13 Hardheidsclausule
-
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
-
2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
-
1. Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 3 februari 2025.
-
2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
-
3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Landschapselementen 2025”.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 21 januari 2025
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
de heer. E.G.M. Roemer
secretaris
de heer D.F. Timmer
Bijlage Informatiebladen landschapselementen
Algemeen
De navolgende informatiebladen zijn bedoeld om subsidieaanvragers zo beknopt mogelijk toe te lichten wat gevraagd wordt bij de aanleg, het herstel en het beheer van landschapselementen. Verder staan in het informatieblad de te subsidiëren bedragen voor de aanleg, het herstel (indien van toepassing) en het beheer per landschapselement opgenomen. Let op: er wordt 100% van de bedragen vergoed, maar de bedragen zullen in voorkomende gevallen de kosten niet geheel dekken. Er zal aldus een gedeelte eigen inzet en/of financiering moeten worden ingezet. De informatiebladen, inclusief de algemene bepalingen, moeten gelezen worden als voorschriften. De provincie behoudt zich bij iedere aanvraag het recht voor, om af te wegen of de voorgenomen activiteiten kwalificeren als (kleinschalige) landschapselementen in het Limburgs landschap.
Tenzij in de informatiebladen anders vermeld, geldt in ieder geval:
- -
U bent verplicht zich te houden aan de (plaatselijke) wetgeving zoals bufferzones bacterievuur (zie: begripsomschrijving), de Omgevingswet en gemeentelijke verordeningen.
- -
Indien regelgeving eist dat vergunningen, ontheffingen of andere vormen van goedkeuring nodig zijn, dan is het de verantwoordelijkheid van de aanvrager om deze aan te vragen.
- -
Alle aanplant dient door de aanvrager beschermd te worden tegen wild- en veeschade, waaronder vraat. Gedacht kan worden aan natuurlijk afbreekbare kokers, boomkorven en (biologisch) smeermiddel.
- -
Afrastering/boompalen: gebruik onbehandeld hout (eik, kastanje, acacia) en duurzame bedrading.
- -
Herstel van landschapselementen is voor bepaalde typen ook aan te vragen, maar alleen als daar geen andere verplichting geldt voor de aanvrager om het reeds te herstellen. Dat geldt ook voor leden van een agrarisch collectief (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer: ANLb) indien zij vanuit die hoedanigheid reeds een verplichting tot herstel zouden hebben.
- -
Het geven van noodzakelijke bewatering is verplicht.
- -
Houd rekening met de regio door streekeigen en inheems materiaal te gebruiken (zie: Informatieblad – Keuzelijst inheemse soorten).
- -
Bestrijd ongewenste houtsoorten mechanisch (uitgraven, afzagen, uitfrezen) en verwijder oud materiaal. (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia)
- -
Beheer en onderhoud van houtige landschapselementen in de periode 16 juli – 14 maart.
- -
De afkorting m2 staat voor vierkante meter (1 meter bij 1 meter). Een hectare is 10.000 m2.
- -
Niet branden in, of in de directe omgeving van, het element.
- -
Chemische bestrijding is niet toegestaan, tenzij lokaal (max.10% oppervlakte) Japanse duizendknoop moet worden bestreden (driftvrij).
- -
Slootmaaisel, bagger, maaisel, tuinafval mag niet verwerkt worden in een element.
- -
GVE staat voor Grootvee-Eenheid1.
- -
Takkenrillen: verwijder snoeisel uit het element of leg snoeiafval op rillen, mits dat ondergroei en/of het uitlopen van stobben niet schaadt. Voorts zijn de rillen maximaal 0,5 meter hoog en bedekken maximaal 10% van de oppervlakte van een element.
- -
Gebruik het Informatieblad Keuzelijst voor de soortkeuzes en illustraties van plantverbanden.
- -
De gebruikte bronnen voor de informatiebladen zijn: www.natuurrijklimburg.nl / www.landschapoverijssel.nl / www.fruitbomen.net / www.bij12.nl / www.pelckmans.net / www.zoom.nl / www.de-vala.nl / www.wikipedia.org / www.boerennatuurbrabant.nl / www.rvo.nl / www.bosgroepen.nl / www.inventaris.onroerenderfgoed.be / www.limburgs-landschap.nl
Informatieblad boomgaard inclusief kruidenrijk grasland (1)
Omschrijving - Een hoogstam- en halfstamboomgaard is een boomgaard of boomweide met fruitrassen of notenbomen. De stamhoogte van halfstam, zijnde de hoogte waarop de eerste zijtakken groeien, is tussen de 110 en 130 centimeter. Bij hoogstam is dat minimaal 150 centimeter. In de ondergroei van de bomen ontwikkelt zich een kruidenrijke vegetatie. De bomen staan in een cluster en strak patroon (geen verspreid plantverband). Bij deze regeling gaat het om nieuwe boomgaarden tot 1 hectare groot. Indien een initiatiefnemer deze regeling gebruikt voor meerdere boomgaarden, zit daar altijd 100 meter afstand tussen. De boomgaarden zijn duidelijk een afgescheiden element.
Aanleg algemeen - Bomen kennen bij aanplant een maat van minimaal 6-8 cm stamomtrek (op 1 meter van de bovenkant van de wortel gemeten). De bomen worden in rijen aangeplant. De aanleg bestaat uit minimaal 9 bomen welke verdeeld zijn over minimaal twee rijen. De boomgaarden die vanuit deze regeling worden aangelegd bevatten maximaal 10% noten- en kastanjebomen. Een aanvulling met mispel, kweepeer of moerbei verrijkt de boomweide. In een wei waar tevens vee graast, zijn afrastering of boomkorven noodzakelijk ter bescherming.
Aanleg hoogstam - Per hectare 50 tot 75 bomen. De hoogstambomen, en ook de rijen onderling, hebben afhankelijk van de soort een onderlinge plantafstand van minimaal 8 meter, passend bij de verwachte groeihoogte van de soort.
Aanleg halfstam - Per hectare 75 tot 100 bomen. De halfstambomen, en ook de rijen onderling, minimaal 5 meter plantafstand.
Beheer - Laat op minimaal 10% van het terrein ruigte en kruiden ontstaan, bijvoorbeeld op een strook of een rand. Indien er sprake is van beweiding, dan moet dat stuk grond worden uitgerasterd. Maai of klepel het gedeelte waar ruigte en kruiden zijn ontstaan na 3 of 4 jaar. Daarna volgt steeds een andere locatie met 10% ontwikkeling van ruigte en kruiden. Beweiding vindt op dat stuk niet plaats, hoogstens mechanische bestrijding van akkerdistel, Jacobskruiskruid of (delen van) de haarden van brandnetel. De rest van de ondergroei op het perceel wordt als kruidenrijk grasland beheerd. Snoeisel is verwijderd of op rillen gelegd. Zaag om de 3 á 5 jaar zijtakken af, totdat de gewenste takvrije hoogte is bereikt. In het eerste en tweede jaar begeleidende snoei van appels, peren en pruimen toepassen. Bemesten is niet toegestaan, beweiden beperkt. Op het perceel staan minder dan twee GVE per hectare.
Boomgaard |
L01.09 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg hoogstam |
A.L01.09.01 |
Per boom |
80 |
Aanleg halfstam |
A.L01.09.02 |
Per boom |
45 |
Beheer |
B.L01.09 |
Vast bedrag per boom per 5 jaar |
25 (€5/jaar) |
Subsidiebedragen aanleg en beheer
Informatieblad bossingel (2)
Omschrijving – Een vrij liggend en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken. Een bossingel heeft een breedte van minimaal 2 meter en maximaal 20 meter.
Aanleg – Plant een minimale oppervlakte van 200 m2. Plant minimaal 4 inheemse soorten. Aanplant met 2- en/of 3-jarig inheems bosplantsoen, minimaal 60-80 centimeter. Plantverband:1,25 meter x 1,25 meter of 1,50 meter x 1,00 meter of 1,50 x 1,50 meter. Afrastering aanbrengen: minimaal op 1 meter uit de voet van de buitenste rij indien perceel beweid wordt.
Beheer - . Een bossingel wordt in tegenstelling tot de landschapselementen ‘Houtwal, houtsingel, graft, holle weg) niet beheerd door middel van hakhoutbeheer maar door dunningsbeheer2. Bossingels worden eenmaal per 10 jaar gedund tussen 1 oktober en 15 maart. Hierbij wordt een deel van de bomen uit de singel verwijderd. Het beheer is gericht op het creëren van variatie in soorten en structuur en op landschappelijke kwaliteit. Het element wordt voor maximaal 80% beheerd als bos met opgaande bomen. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de stoven die opnieuw uit moeten lopen niet schaadt. Als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. Grondbewerking van aanliggende landbouwgrond mag niet leiden tot schade aan het element. Het element mag niet worden beschadigd door vee. Een raster ter bescherming mag niet aan het element bevestigd worden.
Suggesties: Takken en bramen die over aangrenzende percelen hangen mogen worden teruggesnoeid. Zaai een klaver-graanmengsel in om ongewenste kruidendruk te voorkomen. Realiseer aanliggende zomen en/of kruidenrijke perceelranden om de biodiversiteit sterk te vergroten.
Bossingel |
L01.16 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg |
A.L01.16.01 |
Per m2 |
0,80 |
Beheer |
B.L01.16.01 |
Vast bedrag per m2 per vijf jaar |
0,45 (0,09€ per jaar) |
Subsidiebedragen aanleg en beheer
Informatieblad holle weg, houtsingel, houtwal, graft (3)
Omschrijving - Het betreft vrij liggende lijnvormige en aaneengesloten landschapselementen, al dan niet groeiend op een aarden wal, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. De begroeiing wordt voor het grootste deel als hakhout beheerd (zie onder). Het element is minimaal 25 meter lang, minimaal 4 meter breed en maximaal 20 meter breed.
Aanleg - Plant een minimale oppervlakte van 200 m2. Realiseren van begroeiing in driehoeksverband, verdeeld over minimaal 2 rijen. Minimale hoogte bosplantsoen is 60-80 centimeter. De onderlinge afstand tussen planten is steeds 1,25 meter of 1,50 meter. Per hectare minimaal 3.600 planten aanleggen. Boomvormers in het midden, struiken aan de rand. Creëer inheemse diversiteit en plant de soorten aan in groepen van minstens 5-7 stuks per soort. Op die manier voorkomt u dat langzaam groeiende soorten worden overgroeid door snel groeiende soorten. In geval van vee, afrastering verplicht.
Beheer - Voor de eerste jaren is dit onder andere inboet, maaien, woekerend onkruid tegenhouden, snoeien. Geeft voldoende water, zeker eerste 2 jaren. Uitgegroeide elementen van omvang, worden gefaseerd beheerd (in tijd en ruimte). Er wordt ruimte gelaten aan ondergroei van struiken en kruiden. Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt. Voer niet al het dode en rottende hout af, vanwege de functie voor biodiversiteit. Een wallichaam wordt in stand gehouden als het element daarvan is voorzien. Elementen mogen niet betreden en beschadigd worden door vee. Indien het element is uitgerasterd moet het raster op een zodanige afstand (bijv. 2 meter) staan dat beschadiging van stammen wordt voorkomen. Vraat aan de buitenzijde van het raster is niet problematisch. Tenminste 75% van de oppervlakte van het element wordt als hakhout beheerd3. Hakhoutbeheer is een eeuwenoude vorm van beheren van bomen en struiken. Maak en gebruik een onderhoudsschema. Hierbij worden regelmatig de bomen en struiken afgezaagd/afgezet op ca 20-25 centimeter boven de grond. In de regel per 6 tot 12 jaar. In geval van eik en beuk per 12 tot 15 jaar. Hierdoor ontstaan zogenoemde stobben of stoven. In de volgende seizoenen schieten deze opnieuw uit. Overhangende takken kunnen gedurende het gehele jaar worden teruggesnoeid. Laat geen grote graten ontstaan.
Beheer houtsingel en houtwal - Het landschapselement wordt periodiek afgezet in een cyclus van eenmaal 6-15 jaar. Ondergroei/kruiden in stand houden; maaien en afvoeren. Greppels aan voet van een wallichaam in stand houden. Zie verdere informatie via de Factsheet houtwal en houtsingel4
Beheer holle weg en graft - Element is gelegen op talud van holle weg of graft. Het element wordt periodiek afgezet in een cyclus. Dit kan op het vaakst eens per 6 jaar, doch minimaal eens per 15 jaar. Indien de beheer doelstelling een permanent gesloten en opgaande begroeiing is: zorg dan dat de kroonbedekking minimaal 60% blijft. Dun eens in de vijf à acht jaar 10% tot 30% van de bomen. Zie verder: Factsheets Natuurrijk Limburg voor Graf en Holle weg.5
Herstel - Bij verloren gegane landschapselementen, of grote gaten, kan ook herstel van begroeiing worden aangevraagd (minimaal 200m2). Enkel voor de oppervlakten die daadwerkelijk herstel behoeven. Eveneens kan bij verloren gegane profielen van hoge houtwal, graft wallichaam en holle weg wallichaam het profiel/de steilrand worden hersteld. In het geval een verdwenen graft in het geheel moet worden teruggebracht; kan zowel herstel van profiel wallichaam, steilrand en begroeiing worden aangevraagd.
Holle weg, houtsingel, houtwal, graft |
L01.02 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg begroeiing |
Holle weg A.L01.02.01 Houtsingel A.L01.02.02 Houtwal A.L01.02.03 Graft A.L01.02.04 |
Per m2 |
0,72 |
Herstel begroeiing |
Holle weg H.L01.02.01 Houtsingel H.L01.02.02 Houtwal H.L01.02.03 Graft H.L01.02.04 |
Per m2 |
0,72 |
Beheer element |
Holle weg B.L01.02.01 Houtsingel B.L01.02.02 Houtwal B.L01.02.03 Graft B.L01.02.04 |
Per m2 |
0,75 (€0,15/jaar) |
Houtwal |
L01.02 |
Eenheid |
|
Aanleg nieuw hoog wallichaam inclusief aanleg begroeiing |
A.L01.02.05 |
Per m2 |
1,65 |
Graft |
L01.02 |
|
|
Aanleg nieuw wallichaam inclusief aanleg begroeiing |
A.L01.02.06 |
Per m2 |
2,50 |
Subsidiebedragen aanleg, herstel en beheer
Illustratie van linksboven met de klok mee: houtwal, holle weg, houtsingel, graften
Informatieblad knip- of scheerheg (4)
Omschrijving - Een vrijliggend lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten begroeiing van inheemse bomen en/of struiken, dat periodiek wordt geknipt of geschoren. Heggen bieden leefgebied, schuilmogelijkheden, migratieroutes en vormen een voedselbron voor fauna. De heg is na snoeien minimaal 125 centimeter hoog en minimaal 80 centimeter breed.
Aanleg - Minimaal 100 meter. Vier stuks bosplantsoen per strekkende meter, 2 jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm. Minimaal vier inheemse soorten.
Aanleg met afrastering (optie) - Op dezelfde wijze als aanleg, aanvullend op de hiervoor genoemde algemene vereisten van plantbescherming, wordt hier met palen en draden een nieuwe afrastering om (niet tegen) de aanplant geplaatst, zodat het element tegen schade door vee is beschermd.
Beheer - De heg wordt extensief beheerd, en niet verder teruggesnoeid dan 125 centimeter hoog en 80 centimeter breed. Snoeien eens per 1 of 2 jaar: minimaal 20% tot maximaal 90%, zodat er altijd een deel over blijft staan. Ondergroei krijgt de ruimte en bevat diverse kruiden. De heg wordt niet geklepeld om rafelige uiteinden van takken te voorkomen. Het element mag niet beschadigd worden door vee (‘uitrasteren’). Het dichten van gaten is verplicht: ombuigen van takken is mogelijk om gaten te dichten. Bijplanten (inboet) bij uitval meer dan 10% is verplicht. Het uitrijden van mest is niet toegestaan. Snoeisel is verwijderd of op rillen gelegd. Diversiteit aan soorten in de heg is belangrijk: vul de heg aan met inheemse soorten als hondsroos, egelantier, hazelaar, rode kornoelje, sleedoorn, meidoorn en veldesdoorn. Snoei de zijkanten enigszins schuin. De onderkant van de heg moet iets breder zijn dan de bovenkant. Hierdoor krijgt de onderkant meer licht waardoor deze gesloten blijft. Snoei iedere keer iets voorbij de laatste snoeibeurt. De heg wordt zo telkens iets breder en hoger (‘methode ‘snoei-op-groei’). Zo ontstaat een fijn vertakte, dichte en gezonde heg, die elk jaar enkele centimeters hoger en breder wordt. Tip: snoei of scheer gefaseerd; niet de hele heg in één keer, zodat planten en dieren meer de ruimte krijgen en variatie in de plantengroei ontstaat.
Knip- of scheerheg |
L01.05 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg |
A.L01.05 |
Per meter |
7,50 |
Aanleg met afrastering |
A.L01.05 |
Per meter |
9,50 |
Beheer |
B.L01.05 |
Vast bedrag per meter per vijf jaar |
4,00 (€0,80/jaar) |
Subsidiebedragen aanleg en beheer
Informatieblad knotbomenrij (5)
Omschrijving – Een rij van inheemse bomen (wilg, populier, haagbeuk, es, els of eik) met een opgaande stam, waarbij periodiek de boven op de stam groeiende takken (of pruik) worden gesnoeid/geoogst. Door die oogst ontstaat er op deze hoogte een vergroeiing van de stam: de knot. Vlakvormige boomweides (groepen bomen) behoren niet tot dit type.
Aanleg – Aanleg van een enkele of dubbele bomenrij in de periode november tot 14 maart. De onderlinge plantafstand minimaal 5 meter. De aanleg bestaat uit minimaal 10 bomen. Gebruik een boombeschermer. In veel gevallen gaat het om knotwilg. Gebruik dan een onbewortelde 3 jarige stek (vanaf 250 cm / doorsnede 6-8 cm) of bewortelde stek maat 10-12 cm (omtrek). In het geval van een onbewortelde staak: verwijder zijtakken. Kap of zaag de dikke onderkant in een punt. Schil de onderste schors af (10 a 50 cm) met mes of bijl. Plant de staak minimaal 80 centimeter diep. Een gat maak je met een schop of grondboor. Zet de staak erin en gebruik de vrijgekomen grond om het gat weer op te vullen. In andere gevallen, gebruik een bewortelde stek vanaf maat 10-12 cm (omtrek).
Beheer - De stam wordt periodiek op een hoogte van minimaal 1 meter boven maaiveld afgezet (geknot). Snoei de jonge bomen wanneer nodig. De bomen mogen niet worden beschadigd door vee. Jonge bomen in een weiland, of andere locatie waar vee erbij kan, zijn voorzien van een boomkorf of zijn uitgerasterd. Het raster mag niet aan het element bevestigd worden. Algemene beheerinstructie (bron: Brabants landschap): 1e zomer: De staak krijgt over de gehele lengte zijtakken. Alles lager dan 20 à 30 centimeter van de top verwijderen met snoeischaar, mogelijk meerdere keren per zomer herhalen. 1e winter: Geen onderhoud. 2e winter: Dun de stoof/knot uit (‘stikken’). Zo krijgen de resterende takken meer ruimte om te groeien. Laat 8 tot 12 takken staan. 3e winter: Herhaal indien nodig het stikken. 4e winter: Heb je een wilg of populier; eerste keer knotten. Zaag alle takken bovenop tot ongeveer 5 centimeter van de stam af. Voor alle andere soorten; doe niets. 5e winter: Stik de knot weer tot er 8 tot 12 takken overblijven. 6e winter: Indien es of els, eerst keer knotten. Voor alle andere soorten; doe niets. 7e winter: Heb je een wilg of populier; tweede keer knotten. Zaag opnieuw alle takken tot ongeveer 5 cm. af. Voor alle andere soorten; herhaal indien nodig het stikken. 8e winter: Heb je een eik, dan kun je voor het eerst gaan knotten. Voor alle andere soorten; doe niets.
Herstel – het is mogelijk om uitgevallen bomen (minimaal 5) te herplanten om een rij te herstellen
Knotbomenrij |
L01.08 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg |
A.L01.08 |
Per boom |
15 |
Herstel |
H.L01.08 |
Per boom |
15 |
Beheer |
B.L01.08 |
Vast bedrag per boom per 5 jaar |
20 (€4/jaar) |
Subsidiebedragen aanleg, herstel en beheer
Informatieblad poelen (6)
Omschrijving - Gegraven laagtes (ondiep) met stilstaand water. Bij de poel hoort altijd ook de aanleg van een geschikt landbiotoop voor amfibieën. Het landschapselement is gericht op biodiversiteit en de bij de poel behorende beschermde soorten. Bij de aanvraag moet een goede toelichting op de beschermde soorten, de locatie, het ontwerp en de inrichting worden meegeleverd. Het projectplan wordt voorzien van een gedetailleerde begroting. Zaken die moeten terugkomen zijn: positionering, schaduw, omvang, vorm, diepte en aankleding. De soorten die het betreft moeten wettelijk beschermd zijn en aantoonbaar in de buurt voorkomen.
Aanleg algemeen - Aanleggen zonder vochtmembraam (zoals folie), uitgezonderd mogelijk bij de beschermde soorten vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad. Het element is vis-vrij, heeft een oppervlakte van minimaal 50 m2 en heeft minimaal één flauw talud (in ieder geval noordzijde) met een verhouding van 1:8 tot 1:10. Uitgezonderd zijn de kleine (kunstmatige) poelen voor Geelbuikvuurpad in Zuid-Limburg die inclusief landbiotoop minimaal 5 m2 zijn en de bak zelf minimaal 1 meter in doorsnede. Sluit bij de aanleg verder aan bij de voorschriften van Natuurrijk Limburg in de Factsheet Poel en/of raadpleeg een specialist6. Indien de aanvraag daar aanleiding voor geeft (kwaliteit en doelgerichtheid) kan de provincie Limburg voor besluitvorming informatie inwinnen bij een specialist.
Aanleg optie 1: kleine poel geelbuikvuurpad (min. 5m2 inclusief. landbiotoop). Minimaal 2 stuks.
Aanleg optie 2: grondwaterpoel (min. 50m2 exclusief landbiotoop)
Aanleg optie 3: poel met kunstmatige afdichting (min. 50m2 exclusief landbiotoop)
Beheer: Het beheer moet worden afgestemd op de beschermde soorten en aansluiten bij het beheer dat de organisatie Natuurrijk Limburg voorschrijft in de Factsheet Poel7. Het beheer betreft jaarlijks beheer en gefaseerd. Plus eenmalig groot onderhoud in jaar 4 of 5.
Poel |
L01.01 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg poel Geelbuikvuurpad |
A.L01.01 |
Per poel |
400 |
Beheer poel Geelbuikvuurpad |
B.L01.01 |
Per poel per vijf jaar |
150 (€30/jaar) |
Aanleg Grondwaterpoel |
A.L01.01 |
Per poel |
2.500 |
Aanleg poel met kunstmatige afdichting |
A.L01.01 |
Per poel |
7.500 |
Beheer poel 50 m2 tot 175 m2 |
B.L01.01 |
Per poel per vijf jaar |
750 (€150/jaar) |
Beheer poel groter dan 175 m2 |
B.L01.01 |
Per poel per vijf jaar |
1.000 (€200/jaar) |
Subsidiebedragen aanleg en beheer
Voorbeeld van een poel
Informatieblad struweelhaag (7)
Omschrijving - Een vrijliggend lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken. Een struweelhaag mag vrijuit groeien, is robuust, breed en hoog. Volgroeide omvang: minimaal 3 meter hoog en 3 meter breed.
Aanleg – Minimaal 100 meter. Gebruik minimaal vier inheemse plantensoorten (zie: Informatieblad – Keuzelijst inheemse soorten), bestaande uit tweejarig bosplantsoen van minimaal 60-80 centimeter hoog. Plant twee rijen, met 0,5 meter tussen de rijen en 0,5 meter tussen de planten in de rij, in driehoeksverband.
Aanleg met afrastering (optie) - Op dezelfde wijze als aanleg, aanvullend op de hiervoor genoemde algemene vereisten van plantbescherming, wordt hier met palen en draden een nieuwe afrastering om (niet tegen) de aanplant geplaatst, zodat het element tegen schade door vee is beschermd
Beheer - De haag wordt slechts eens in de 6 à 15 jaar geheel (tot 20 centimeter) of gedeeltelijk (tot 1 meter) teruggezet. Verwijder overlast gevende takken en boomvormers (indicatie: elke 5 à 10 jaar). Dunner hout kunt u verwerken in een takkenhoop of -ril. Voorkom brandnetel en akkerdistel haarden door te maaien met een bosmaaier of een zeis. Vermijd schade door vee door het struweel met een raster beschermen. U kunt het raster zo plaatsen dat het vee enkel nog de rand van het struweel kan begrazen, dat leidt tot meer variatie en is waardevol voor het vee. Het bijplanten bij uitval (inboet) is verplicht bij uitval groter dan 10%. Het dichten van gaten is verplicht.
Suggesties: Houd reliëf in stand of breng het aan op de plaats waar u struweel ontwikkelt. Reliëf betekent verschillen in hoog en laag, in nat en droog, in warm en koud, enzovoorts. Hiermee bevordert u de variatie van de uiteindelijke begroeiing. Met de aanleg van een diepe greppel naast het struweel zorgt u ervoor dat de struiken niet de kans krijgen met de wortels het gras- of bouwlandperceel in te groeien. Kies uit de hoofdsoorten: meidoorn, sleedoorn, hondsroos en vul aan met secundaire soorten: wilg, veldesdoorn, vuilboom, Gelderse roos, hazelaar, kardinaalsmuts, lijsterbes, maar ook boomsoorten zoals zomereik, haagbeuk, ruwe iep of es.
Struweelhaag |
L01.06 |
Eenheid |
Subsidiebedrag € |
Aanleg |
A.L01.06 |
Per meter |
7,50 |
Aanleg met Afrastering |
A.L01.06 |
Per meter |
9,50 |
Beheer |
B.L01.06 |
Vast bedrag per meter per vijf jaar |
2,50 (€0,50/jaar) |
Subsidiebedragen aanleg en beheer
Raster langs een struweel
Informatieblad – Keuzelijst inheemse soorten en illustratie plantverband
Nederlandse naam |
Wetenschappelijke naam |
Amandelwilg |
Salix petandra |
Beuk |
Fagus sylvatica |
Bittere wilg |
Salix purpurea |
Boswilg |
Salix caprea |
Eenstijlige Meidoorn |
Crataegus monogyna |
Egelantier |
Rosa rubiginosa |
Gelderse Roos |
Viburnum opulus |
Gele Kornoelje (alleen Zuid-Limburg) |
Cornus mas |
Geoorde wilg |
Salix aurita |
Gewone Es |
Fraxinus excelsior |
Grauwe Wilg |
Salix cinerea |
Haagbeuk |
Carpinus betulus |
Hazelaar |
Corylus avellana |
Hollandse Linde |
Tilia x vulgaris / Tilia × europaea |
Hondsroos |
Rosa canina |
Hulst |
Ilex aquifolium |
Inlandse Vogelkers |
Prunus padus |
Jeneverbes |
Juniperus communis |
Kardinaalsmuts |
Eunoymus europeus |
Katwilg |
Salix viminalis |
Kraakwilg |
Salix fragilis |
Koraalmeidoorn |
Crateagus rhypidophylla/curvisepala |
Laurierwilg |
Salix pentandra |
Mispel |
Mespilus germanica |
Paardenkastanje |
Aesculus hippocastanum |
Ratelpopulier |
Populus tremula |
Rode Kornoelje |
Cornus sanguinea |
Ruwe Berk |
Betula pendula |
Schietwilg |
Salix alba |
Sleedoorn |
Prunus spinosa |
Tamme kastanje |
Castanea sativa |
Trosvlier/Bergvlier |
Sambucus racemosa |
Tweestijlige meidoorn |
Crataegus laevigata |
Veldesdoorn |
Acer campestre |
Vlier |
Sambucus nigra |
Vuilboom |
Rhamnus frangula |
Wegedoorn |
Rhamnus catharctica |
Wilde Appel |
Malus sylvestris |
Wilde Liguster |
Ligustrum vulgare |
Wilde Lijsterbes |
Sorbus aucuparia |
Wintereik |
Quercus petreae |
Winterlinde |
Tilia cordata |
Witte abeel |
Populus alba |
Zachte Berk |
Betula pubescens |
Zoete kers |
Prunus avium |
Zomerlinde |
Tilia platyphyllos |
Illustratie plantverbanden
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl