Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734939
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734939/1
Regeling vervalt per 01-01-2026
Subsidieregeling kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2025
Geldend van 04-02-2025 t/m 31-12-2025
Intitulé
Subsidieregeling kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2025ARTIKEL I
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling door het college van B&W.
Het college:
- 1.
past de ‘Subsidieregeling Kindgebonden financiering VVE-Peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast’ aan, zodat zowel berekening van de uren op locatie- als op peuterniveau worden meegenomen in de berekening van de subsidie;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1.1: Karakter regeling
-
1. Deze subsidieregeling is een regeling als bedoeld in Artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg 2023.
-
2. De bepalingen uit de in lid 1 bedoelde verordening zijn van toepassing, voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.
Artikel 1.2: Begripsbepalingen
- a)
Aanbieder: de aanbieder van een VVE-peutervoorziening in de gemeente Tilburg
- b)
ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg 2023.
- c)
Bestuur: het bestuur van een VVE-peutervoorziening
- d)
Kinderopvangtoeslag (KOT): de vergoeding van de Belastingdienst die ouders kunnen aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet kinderopvang en hun peuter naar een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat.
- e)
Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het register met gegevens van alle VVE-voorzieningen en reguliere kinderopvangvoorzieningen in Nederland.
- f)
Ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de wet kinderopvang.
- g)
Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor het VVE-aanbod op een peutervoorziening
- h)
Peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat deelneemt aan het VVE-aanbod van een in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen VVE-peutervoorziening.
- i)
Peuter met VVE-indicatie: een peuter waarvoor het Tilburgse consultatiebureau een verwijzing heeft afgegeven omdat er sprake is van (kans op) een ontwikkelingsachterstand.
- j)
Peutermonitor: een monitoringsinstrument dat inzicht geeft in het peuterbereik.
- k)
Reguliere peuter: een peuter zonder VVE-indicatie van het Tilburgse consultatiebureau.
- l)
VVE-Indicatie: een door het Tilburgse consultatiebureau afgegeven verwijzing waarbij wordt aangegeven dat er sprake is van (kans op) een ontwikkelingsachterstand bij een peuter.
- m)
VVE: voor- en vroegschoolse educatie.
- n)
VVE-peutervoorziening: een voorziening voor kinderopvang binnen de gemeente Tilburg die zowel aan de geldende wettelijke eisen van de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet IKK als aan de in Tilburg van toepassing zijnde VVE-kwaliteitseisen voldoet.
- o)
Groep: de definitie van groep komt in deze regeling overeen met een groepsruimte met maximaal 16 kindplaatsen.
- p)
Zwaarbelaste peutervoorziening: een VVE-peutervoorziening met meer dan 50 % VVE-geïndiceerde peuters op locatieniveau.
Hoofdstuk 2: Kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen
Artikel 2.1: Doelstelling
Deze subsidieregeling heeft als doel het toegankelijk maken van VVE-peutervoorzieningen in de gemeente Tilburg, zodat er optimale ontwikkelingskansen zijn voor alle peuters in de gemeente Tilburg.
Subsidie wordt verleend aan aanbieders voor:
- -
Het realiseren van een VVE-aanbod, waarbij de aanbieder de keuze heeft tussen:
- 1.
Een VVE aanbod van minstens 2 dagdelen van 4 uur (8 uur) per week voor reguliere peuters en een VVE aanbod van minstens 4 dagdelen van 4 uur per week (16 uur) voor peuters met een VVE-indicatie.
- 2.
Een VVE aanbod van minstens 2 dagdelen van 5,5 uur (11 uur) per week voor reguliere peuters en een VVE aanbod van minstens 3 dagdelen van 5,5 uur per week (16,5 uur) voor peuters met een VVE-indicatie.
- 1.
- -
De inzet van een pedagogisch coach/- beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie; - Extra ondersteuning op zwaarbelaste peutervoorzieningen.
Artikel 2.2: Criteria
-
1. De VVE-peutervoorziening die de peuter bezoekt voldoet, bovenop de eisen van de wet Kinderopvang en aanverwante regelgeving, aan de door de gemeente Tilburg vastgestelde kwaliteitseisen, vastgelegd in het “Kwaliteitskader kindgebonden financiering VVE peutervoorzieningen 2022”.
Hierin staan de volgende kwaliteitseisen:
- ○
De aanbieder werkt met een NJI erkend VVE programma.
- ○
De aanbieder werkt met het observatie- en registratiesysteem KIJK!
- ○
Op grond van het observatiesysteem worden streefdoelen en plannen geformuleerd op groeps- en kindniveau op de domeinen taal, ontluikende gecijferdheid, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling.
- ○
Uit individuele- en groepsplannen blijkt aantoonbare toepassing van methodisch gedifferentieerd werken, met doelen en ambities op kind- en groepsniveau.
- ○
Er is sprake van een warme overdracht aan het onderwijs voor peuters met een VVE-indicatie. Deze warme overdracht vindt uiterlijk plaats als de peuter 3 jaar en 9 maanden is. Overige peuters worden overgedragen met het KIJK! overdrachtsformulier.
- ○
De aanbieder maakt afspraken met de scholen voor primair onderwijs in de nabije werkomgeving over onder andere:
- ▯
de pedagogische en educatieve aanpak;
- ▯
het gezamenlijke aanbod;
- ▯
gezamenlijke thema’s;
- ▯
toeleiding;
- ▯
de ouderbetrokkenheid;
- ▯
doorgaande zorglijn.
- ▯
-
Deze afspraken worden in een integraal plan vastgelegd.
- ○
De aanbieder heeft een inspanningsverplichting deel te nemen aan wijk- of locatiegericht VVE overleg.
- ○
Rond de toeleiding heeft de aanbieder een inspanningsverplichting in de samenwerking met de GGD/JGZ en de communicatie richting de ouders van een peuter met VVE-indicatie.
- ○
De aanbieder heeft ten behoeve van een goede aansluiting op de jeugdhulp een heldere communicatielijn met de Interne begeleider kinderopvang en de GGD verpleegkundige. Hiervoor geldt een inspanningsplicht voor de aanbieder.
- ○
Uit het scholingsplan van de aanbieder blijkt dat er een verdiepingsaanbod aan de medewerkers wordt geboden op de onderwerpen:
- ▯
Opbrengstgerichtwerken, of;
- ▯
de meldcode en de lokaal sociale kaart, of;
- ▯
ouderbetrokkenheid.
- ▯
- ○
Iedere aanbieder heeft een ouderbeleidsplan met daarin de volgende specifieke eisen:
- ▯
Er is ouderbeleid geformuleerd met een locatiegerichte visie, doelstellingen en een plan van aanpak.
- ▯
Er wordt periodiek een ouderanalyse gemaakt. De ouderanalyse is niet ouder dan drie jaren.
- ▯
Het ouderbeleid is gebaseerd op de ouderanalyse.
- ▯
Ouders worden geïnformeerd over het veiligheids-, gezondheids-, pedagogisch en locatiegericht ouderbeleid, de plaatsingsprocedure, frequentie van informatie- uitwisseling en doelstellingen t.a.v. VVE van de betreffende voorschool.
- ▯
Er wordt nagegaan of de ouders de informatie ook hebben begrepen.
- ▯
Er wordt gebruik gemaakt van een intakeformulier.
- ▯
In het ouderbeleidsplan is aangegeven op welke wijze ouders gestimuleerd worden in thuisactiviteiten.
- ▯
In het beleidsplan is aangegeven hoe ouders gestimuleerd worden te participeren in activiteiten op de voorschool.
- ▯
Ouders worden regelmatig uitgenodigd voor een gesprek om de voortgang van de ontwikkeling van hun kind te bespreken en de wederzijdse ervaringen uit te wisselen.
- ▯
In het beleidsplan is opgenomen wat het doel en de werking van vroegsignalering is en de rol van de ouder daarbij.
- ▯
Er wordt rekening gehouden met de thuistaal van de ouders.
- ▯
- ○
De aanbieder meet de voortgang van de peuter met VVE-indicatie op de domeinen taal, ontluikende gecijferdheid, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling op de volgende momenten:
- ▯
Eerste meting op ongeveer 3 maanden na de start van een peuter (dit is dus afhankelijk van het startmoment).
- ▯
Een meting rond de leeftijd van 3 jaar.
- ▯
Een meting rond 3 jaar en 9 maanden.
- ▯
De aanbieder rapporteert over deze metingen bij de inhoudelijke verantwoording van de subsidie.
- ▯
- ○
-
2. De aanbieder zet per locatie voor minstens 2 uur per week een pedagogisch coach/ beleidsmedewerker op HBO werk- en denkniveau in.
Artikel 2.3: Aanvraag van de subsidie
-
1. De ouders van peuters die woonachtig zijn in de gemeente Tilburg en gebruik maken van een VVE- peutervoorziening, komen in aanmerking voor subsidie.
-
2. De subsidie voor ouders wordt aangevraagd door de VVE-peutervoorziening.
-
3. De aanvrager vraagt de subsidie aan met het aanvraagformulier dat hiervoor door de gemeente Tilburg beschikbaar wordt gesteld.
-
4. De gemeente neemt in het aanvraagformulier een inschatting van het aantal peuters op, gebaseerd op de Peutermonitor.
-
5. De subsidieaanvraag wordt jaarlijks vóór 01 november, voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, ingediend. De aanvraag dient gemaild te worden naar het mailadres subsidies@tilburg.nl .
-
6. Als een aanbieder gedurende het subsidiejaar een nieuwe locatie opent, kan een tussentijdse aanvraag ingediend worden. De artikelen van deze subsidieregeling zijn hierop onverkort van toepassing.
Artikel 2.4: Subsidiegrondslag
-
1. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke contracturen per geplaatste peuter aan de hand van het vastgestelde uurtarief en onderverdeling naar categorieën zoals aangegeven in het aangeleverde aanvraagformulier.
-
2. De subsidie wordt gebaseerd op het aantal schoolweken, meestal 40.
-
3. De subsidie per uur voor de ouders van peuters die gebruik maken van de Tilburgse VVE- peutervoorziening wordt als volgt berekend:
- i.
Voor alle ouders die woonachtig zijn in Tilburg, subsidieert de gemeente Tilburg voor twee dagdelen het verschil tussen de stedelijke kostprijs per uur en het landelijk normtarief van de KOT voor 2025 ad. € 10,71. Bij twee dagdelen van 4 uur (8 uur) betreft de stedelijke kostprijs €12,01. Bij twee dagdelen van 5,5 uur (11 uur) betreft de stedelijke kostprijs €11,80 .
- ii.
Voor ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vermeerdert de gemeente Tilburg voor twee dagdelen het hierboven vermelde verschil tussen stedelijke kostprijs en landelijk normtarief voor maximaal 8 uur per week bij dagdelen van 4 uur en maximaal 11 uur per week bij dagdelen van 5,5 uur met een bedrag dat gelijk is aan de toeslag die ouders met recht op KOT ontvangen vanuit het Rijk.
- iii.
Voor ouders van peuters met een VVE-indicatie subsidieert de gemeente Tilburg de stedelijke kostprijs ad. € 12,01 voor het derde en vierde dagdeel (maximaal 8 uur per week bij dagdelen van 4 uur) en ad. € 11,80 voor het derde dagdeel (maximaal 5,5 uur per week bij dagdelen van 5,5 uur).
- iv.
Voor een ouder of ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag met een inkomen van 120% van het sociaal minimum subsidieert de gemeente Tilburg per 01 april 2024 de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.
- i.
Artikel 2.5: Ouderbijdrage
-
1. Ouders die géén recht hebben op KOT betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van het rijk.
-
2. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zorgt de aanbieder ervoor dat ouders een ondertekende ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een recente inkomensverklaring overleggen aan de aanbieder.
-
3. Voor ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag en een inkomen hebben tot 120% van het sociaal minimum, subsidieert de gemeente Tilburg ide inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Er wordt aan de ouders geen inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening gebracht door de aanbieder.
Artikel 2.6: subsidie hbo-inzet
-
1. Conform artikel 2.2 lid 2 zet de aanbieder per locatie voor minstens 2 uur per week (80 uur op jaarbasis) een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op HBO werk- en denkniveau in.
-
2. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal kinderen met een VVE-indicatie een schatting op basis van het aantal dat ingevoerd is in de Peutermonitor op de peildatum 1 juni 2024. De vaststelling wordt bepaald aan de hand van het aantal dat ingevoerd is in de Peutermonitor op de peildatum 1 januari 2025.
-
3. De subsidie bedraagt de berekening van 10 uur per peuter met een VVE-indicatie met een minimum van 80 uur per jaar per locatie.
-
4. Voor deze subsidie wordt een tarief van € 53,44 per uur gesubsidieerd. Dit tarief is gebaseerd op een prognose van de loonkostenontwikkeling van de CAO kinderopvang 2025.
-
5. De subsidie kan worden aangevraagd via het aangeleverde aanvraagformulier zoals genoemd in artikel 2.4 lid 1.
Artikel 2.7: Betaling en bevoorschotting
Als een subsidiebeschikking wordt afgegeven, wordt tot maximaal 100% van het verleende bedrag in termijnen als voorschot verleend.
Artikel 2.8: Subsidieduur
-
1. De subsidie wordt per kalenderjaar verleend en eindigt uiterlijk 3 maanden na de ingang van de datum waarop de peuter de leeftijd van 4 jaar bereikt of op de datum waarop de peuter om een andere reden de voorschoolse voorziening verlaat.
-
2. In uitzonderlijke gevallen kan, na schriftelijke goedkeuring van Gemeente Tilburg, de subsidieduur langer doorlopen worden. Verzoeken voor verlenging kunnen gemaild worden naar voorschoolseeducatie@tilburg.nl.
Artikel 2.9: Informatieverstrekking
Het bestuur van de VVE-peutervoorziening informeert uiterlijk 3 weken na afloop van elk kwartaal over de realisatie van het lopende jaar per geplaatste peuter de volgende gegevens middels De Peutermonitor:
- -
BSN-nummer peuter
- -
NAW gegevens peuter
- -
Geboortedatum
- -
Startdatum & (verwachte) einddatum
- -
Naam kinderopvang locatie
- -
LRK-nummer
- -
Geïndiceerd of niet-geïndiceerd
- -
KOT-ouders/niet-KOT-ouders
- -
Inkomen (enkel van niet-KOT-ouders)
- -
Aantal reguliere uren en de extra uren die door de geïndiceerde peuters worden afgenomen - Eerste of tweede kind in de voorziening
Artikel 2.10: Verantwoording en vaststelling van de subsidie
-
1. Uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar waarover de verantwoording wordt afgelegd, wordt door de VVE-peutervoorziening een eindverantwoording ingediend zoals aangegeven in het verantwoordings- en controleprotocol kindgebonden financiering VVEpeutervoorzieningen 2021 e.v.
-
2. Het actuele verantwoordingsprotocol wordt door het college tijdig ter beschikking gesteld aan de aanbieders.
-
3. Voor de bepaling van het totaal in een kalenderjaar verstrekte subsidie (cumulatiebeginsel) wordt de kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen en de subsidie voor de hbo-uren niet meegenomen. Dit omdat hiervoor een speciaal verantwoording- en controleprotocol vastgesteld is.
-
4. Het deel van de subsidie betreffende de zwaarbelaste groepen, behoren wel bj de bepaling van het totaal in een kalenderjaar verstrekte subsidie (cumulatiebegeinsel).
Artikel 2.11: Kwaliteitscontrole
-
1. Controle op de kwaliteitseisen uit deze regeling wordt uitgevoerd door de GGD. Op het moment dat geconstateerd wordt dat een locatie niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen en/of geen medewerking wil verlenen aan de kwaliteitscontrole, kan een hersteltraject ingezet worden. Indien ondanks het hersteltraject herhaaldelijk sprake is van het niet voldoen aan de kwaliteitseisen uit deze regeling, kunnen wij de subsidie lager vaststellen en overwegen om voor het nieuwe kalenderjaar geen subsidie te verlenen.
-
2. Als er een hersteltraject wordt ingezet, ziet dat er als volgt uit:
- ▯
Gesprek met de desbetreffende locatie over de constatering en de verwijtbaarheid van deze constatering.
- ▯
Verbeterafspraken met een tijdspad.
- ▯
Evaluatie met eindconclusie. Afhankelijk van de verwijtbaarheid kan besloten worden de subsidie van het komende jaar bij te stellen dan wel te weigeren.
- ▯
Artikel 2.12: Weigeringsgronden
De aanvraag tot subsidie kan in ieder geval geweigerd worden wanneer:
- 1.
De aanbieder niet voldoet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 2.2 in deze regeling.
- 2.
De aanbieder in het verleden herhaaldelijk niet heeft voldaan aan de subsidieverplichtingen en kwaliteitseisen.
Hoofdstuk 3: Zwaarbelaste peutervoorzieningen
Artikel 3.1: Doel
In deze regeling wordt verstaan onder zwaarbelaste peutervoorziening een peutervoorziening met dan 50 procent VVE-geïndiceerde kinderen op locatieniveau. Met deze subsidie kunnen zwaarbelaste peutervoorzieningen in Tilburg een extra subsidie ontvangen. De inzet van deze middelen komt ten goede van de kwaliteit van het voorschoolse programma op een peutervoorziening.
Artikel 3.2: Beoordelingscriteria
-
1. De peutervoorziening heeft meer dan 50 procent VVE-geïndiceerde peuters. Dit percentage betreft de verhouding reguliere kinderen versus VVE-geïndiceerde kinderen op de peildatum 1 juni 2024. Dit wordt geverifieerd via de Peutermonitor. Op advies van de GGD kan hiervan afgeweken worden.
-
2. Voor deze subsidieregeling is geen los beoordelingskader. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de door de gemeente Tilburg vastgestelde kwaliteitseisen, vastgelegd in het “Kwaliteitskader kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen 2022”.
-
3. Wanneer de subsidie (deels) wordt besteed aan de inzet van een extra pedagogische medewerker wordt een maximaal tarief van € 40,15 gesubsidieerd. Dit tarief is gebaseerd op een prognose van de loonkostenontwikkeling CAO kinderopvang 2025.
Artikel 3.3: Subsidieplafond en verdeling
-
1. In afwijking van artikel 2.4 stelt het college voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks het subsidieplafond vast. Onder voorbehoud van vaststelling van de programmabegroting bedraagt het subsidieplafond voor 2025 € 593.175,00. Indien dit plafond wordt overschreden zal evenredige verdeling over de groepen op basis van alle aanvragen plaatsvinden.
-
2. Per peutervoorziening kan maximaal per zwaarbelaste groep € 15.209,00 worden aangevraagd. De hoogte van het bedrag wat aangevraagd kan worden per peutervoorziening is afhankelijk van het totaal aan zwaarbelaste groepen.
Artikel 3.4: Aanvraag
-
1. Alleen zwaarbelaste peutervoorzieningen kunnen in aanmerking komen voor deze subsidie waarbij overheadkosten worden uitgesloten van subsidie.
-
2. De subsidie wordt aangevraagd door de VVE-peutervoorziening. Deze vraagt de subsidie aan met het aanvraagformulier dat hiervoor door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 3.5: Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar waarover de verantwoording wordt afgelegd, wordt door de VVE-peutervoorziening een eindverantwoording ingediend. De bepalingen uit de algemene subsidieverordening gemeente Tilburg. Artikel 16 tot en met artikel 20 zijn hierbij van toepassing.
Artikel 3.6: Weigeringsgronden
-
1. De weigeringsgronden in artikel 2.12 zijn onverminderd van toepassing.
-
2. In aanvulling op de ASV en de weigeringsgronden in artikel 2.12 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien de peutervoorziening minder dan 50 procent VVE-geïndiceerde kinderen heeft.
Hoofdstuk 4: Slotbepalingen
Artikel 4.1: Inwerktreding
Deze subsidieregeling treedt met ingang van 01 januari 2025 in werking.
Artikel 4.2: Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling geldt tot en met 31 december 2025.
Artikel 4.3: Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als ‘subsidieregeling kindgebonden financiering VVE-peutervoorzieningen regulier en zwaarbelast 2025’.
Artikel 4.4: Hardheidsclausule
Het college kan een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl