Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734914
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734914/1
Beleidsregels schadevergoedingen Participatiewet Rotterdam
Geldend van 04-02-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels schadevergoedingen Participatiewet RotterdamDe concerndirecteur van het cluster Werk en Inkomen,
gelezen het voorstel van afdeling C&O;
gelet op de artikelen 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 31, tweede lid, aanhef en onderdeel m, en artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet;
overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels op te stellen over in hoeverre schadevergoeding wordt gerekend tot de middelen voor de bijstand;
besluit:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- -
belanghebbende: degene die bijstand aanvraagt of aan wie bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet;
- -
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;
- -
immateriële schade: schade bestaande uit ander nadeel dan vermogensschade, als bedoeld in de artikelen 106 en 107 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;
- -
inkomen: de in aanmerking te nemen middelen op grond van artikel 31 van de Participatiewet;
- -
materiële schade: vermogensschade als bedoeld in artikel 96 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;
- -
middelen: middelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Participatiewet, voor zover deze tot de middelen worden gerekend op grond van artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ;
- -
peildatum: datum waarop de aanspraak op een schadevergoeding is ontstaan;
- -
schadevergoeding: vergoeding voor geleden en nog te lijden schade;
- -
vermogen; waarde van bezittingen na aftrek van schulden zoals bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Participatiewet.
Artikel 2 Beoordeling algemeen
-
1. Bij de beoordeling of een ontvangen schadevergoeding of een deel daarvan een middel is voor de bijstand wordt onderscheid gemaakt tussen materiële schadevergoeding en immateriële schadevergoeding.
-
2. Voor de beoordeling legt belanghebbende in ieder geval de volgende bewijsstukken over:
- a.
de vaststellingsovereenkomst, rechterlijke beschikking of ander document waarin staat waarom een schadevergoeding is toegekend;
- b.
documenten waaruit blijkt waaraan de schadevergoeding is uitgegeven of wordt uitgegeven.
- a.
Artikel 3 Materiële schadevergoeding
-
1. Een materiële schadevergoeding wordt niet gerekend tot de middelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Participatiewet, als de materiële schadevergoeding is gebruikt voor het doel waarvoor deze is gegeven. Het gaat om al gemaakte kosten of toekomstige kosten.
-
2. Het deel van een materiële schadevergoeding dat niet is gebruikt voor het doel waarvoor deze is gegeven, wordt in aanmerking genomen als vermogen als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Participatiewet.
-
3. Een materiële schadevergoeding voor het verlies van inkomsten uit arbeid, wordt in aanmerking genomen als inkomen als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Participatiewet, over de periode waarop de vergoeding betrekking heeft.
Artikel 4 Immateriële schadevergoeding
-
1. Bij de beoordeling of een ontvangen schadevergoeding of een deel daarvan een middel is voor de bijstand, wordt rekening gehouden met de hoogte, de aard en de bestemming hiervan.
-
2. Het bedrag van een immateriële schadevergoeding dat niet tot de middelen wordt gerekend, is ten hoogste 20 procent van de bijstandsnorm per kalendermaand voor een alleenstaande exclusief vakantiegeld. Dit bedrag wordt per halfjaar berekend. Het meerdere is vermogen voor de bijstand. Deze norm geldt ook als belanghebbende gehuwd is of kostendelende medebewoners heeft.
-
3. Het bedrag van de immateriële schadevergoeding wordt toegerekend aan de periode:
- a.
van het resterende deel van het leven van belanghebbende bij blijvende schade waarbij bepalend is;
- 1°.
de leeftijd van belanghebbende op de peildatum, en;
- 2°.
de verwachte statistische eindleeftijd volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, zoals deze op de peildatum geldt.
- 1°.
- b.
waar de ontvangen immateriële schadevergoeding betrekking op heeft ingeval van niet-blijvende schade.
- a.
-
4. In afwijking van het tweede lid en derde lid, onderdeel b, wordt ten hoogste 30 procent van het deel dat hoger is dan € 3.000 in aanmerking genomen als vermogen, als bij een immateriële schadevergoeding voor niet-blijvende schade geen periode kan worden vastgesteld.
-
5. Aan de hand van de over te leggen bewijsstukken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, beoordeelt het college of sprake is van blijvende of niet-blijvende schade.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij worden geplaatst.
Artikel 6 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schadevergoedingen Participatiewet Rotterdam.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 7 januari 2025.
Namens het college van burgemeester en wethouders,
De heer J.H. Meijer
Concerndirecteur cluster Werk & Inkomen
Toelichting
Algemene toelichting
Deze beleidsregels geven een nadere invulling aan het antwoord op de vraag in hoeverre materiële of immateriële schadevergoedingen worden gerekend tot de middelen in het kader van bijstandsverlening op grond van de Participatiewet.
Participatiewet
Volgens artikel 31, eerste lid, van de Participatiewet (Pw) zijn middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Bepaalde uitkeringen en vergoedingen, zoals deze in de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn opgenomen, vallen buiten het bereik van deze beleidsregels. Deze worden niet tot de middelen gerekend.
Bepaalde uitkeringen of vergoedingen voor materiële schade of immateriële schade worden niet tot de middelen gerekend volgens artikel 31, tweede lid, onderdeel l, Pw. Andere bedoelde vergoedingen voor materiële of immateriële schade zijn geen middel, als dit naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. Zie artikel 31, tweede lid, onderdeel m, Pw.
Centrale Raad van Beroep (CRvB)
Bij het vaststellen van de Beleidsregels schadevergoedingen Participatiewet Rotterdam 2024 is rekening gehouden met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), te weten CRvB 11 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:909. Kern van deze uitspraak is dat het bevoegd gezag een individuele beoordeling moet maken of (een deel van) de ontvangen schadevergoeding een middel is voor de bijstand. Bij die beoordeling moeten alle relevante belangen, feiten en omstandigheden worden betrokken.
Schadevergoedingen
Een schadevergoeding is een vergoeding voor geleden of nog te lijden schade. Bij de beoordeling of (een deel van) de ontvangen schadevergoeding een middel is voor de bijstand, bestaat beleidsruimte voor het college. Bij de invulling van die ruimte wordt ten aanzien van een schadevergoeding rekening gehouden met de hoogte, de aard en de bestemming hiervan. Bij een schadevergoeding wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en immateriële schadevergoeding.
Materiële schadevergoeding
Een materiële schadevergoeding is bedoeld voor bijvoorbeeld, beschadigde eigendommen of verlies van inkomen. Het gaat om al gemaakte kosten of toekomstige kosten, zoals medische kosten.
Immateriële schadevergoeding
Een immateriële schadevergoeding heeft te maken met het emotionele of psychologische effect van bijvoorbeeld een ongeval, onterechte detentie, of discriminatie. Dit wordt ook wel smartengeld genoemd. Het is aan belanghebbende om te bepalen waarvoor de immateriële schadevergoeding dat niet tot de middelen wordt gerekend, wordt gebruikt.
IOAW en IOAZ
Het deel van de ontvangen schadevergoeding dat vermogen is voor de bijstand, heeft geen invloed op het recht op een inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of het recht op een inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze uitkeringen kennen namelijk geen vermogenstoets.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Peildatum
De peildatum is de datum waarop de aanspraak op een schadevergoeding is ontstaan. Dit is de datum van het ongeval of de gebeurtenis.
Artikel 3 Materiële schadevergoeding
Eerste lid
Een materiële schadevergoeding kan ook worden gegeven voor toekomstige kosten. Hiermee moet rekening worden gehouden.
Artikel 4 Immateriële schadevergoeding
Belanghebbende moet een vergoeding als gevolg van immateriële schade kunnen ontvangen. Door het vangnetkarakter van de bijstand, mag dit bedrag niet zo hoog zijn dat belanghebbende hiervan zou kunnen leven. Het college acht het om die reden verantwoord om een bedrag van ten hoogste 20 procent van de bijstandsnorm per kalendermaand voor een alleenstaande niet tot de middelen te rekenen. De beoordeling van een schadevergoeding voor immateriële schade is altijd maatwerk.
Eerste lid
Volgens de uitspraak van de CRvB wordt bij de beoordeling of een ontvangen immateriële schadevergoeding of een deel daarvan een middel is voor de bijstand, rekening gehouden met de hoogte, de aard en de bestemming hiervan.
Aard
Er zijn verschillende soorten immateriële schadevergoedingen. Het ontvangen bedrag aan immateriële schadevergoeding voor letselschade, mag anders worden beoordeeld dan het ontvangen bedrag aan schadevergoeding voor schade door schending van eer en goede naam, discriminatie of een onterechte detentie.
Een immateriële schadevergoeding is meestal bedoeld voor het verliezen van levensvreugde. Belangrijk is de vraag of dit blijvend is. Blijvende letselschade heeft bijvoorbeeld ook invloed op de verwachte uitstroom van een belanghebbende uit de bijstand.
Bijzondere bestemming
De leeftijd van de belanghebbende kan een rol spelen bij de bijzondere bestemming van de immateriële schadevergoeding en moet daarom in aanmerking worden genomen. Bij blijvende schade bepaalt de levensverwachting van de belanghebbende de periode waarvoor een vergoeding is bedoeld. Hiervoor geldt de leeftijd op de datum van het ongeval en de verwachte eindleeftijd. Het uitgangspunt voor de eindleeftijd, is de prognose levensverwachting van het Centraal Bureau voor Statistieken (CBS).
Hoogte
Een (deel van het) ontvangen bedrag voor een immateriële schadevergoeding wordt niet tot de middelen gerekend voor de bijstand, als dit uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
Tweede lid
De vermogensgrens van artikel 34, derde lid, van de Participatiewet is van toepassing.
Het bedrag van ten hoogste 20 procent van de bijstandsnorm voor een alleenstaande dat niet tot de middelen wordt gerekend, geldt ook als belanghebbende gehuwd is of kostendelende medebewoners heeft. Schade wordt immers per persoon vergoedt. Dit bedrag wordt ieder halfjaar opnieuw berekend in januari en juli.
Derde lid, onderdeel a
Rekenvoorbeeld bij blijvende schade.
Situatie:
01-01-2020: Start bijstandsuitkering
01-08-2020: Ongeval
01-08-2020: Leeftijd 60 jaar -> levensverwachting = 25,49 jaar
01-09-2024: Immateriële schadevergoeding uitgekeerd van € 80.000,00
01-09-2024: Bijstandsnorm alleenstaande exclusief vakantiegeld = € 1.243,03 x 20% = € 248,61 per maand
€ 248,61 x 12 maanden = € 2.983,32 per jaar (geen middel voor de bijstand).
€ 2.983,32 x 25,49 jaar = € 76.045,00 maximaal bedrag dat niet tot de middelen van de bijstand wordt gerekend.
€ 80.000,00 / 25,49 = € 3.138,49 per jaar/ 12 maanden = € 261,54 per maand. Dit bedrag is hoger dan € 248,61 per maand. Het maximale bedrag dat niet tot de middelen van de bijstand wordt gerekend is € 76.045,00. Als gevolg hiervan wordt € 80.000,00 - € 76.045,00 = € 3.955,00 toegerekend aan het vermogen.
Derde lid, onderdeel b
Rekenvoorbeeld bij niet-blijvende schade.
Situatie:
01-01-2020: Start bijstandsuitkering
01-08-2020: Ongeval
01-09-2024: Immateriële schadevergoeding uitgekeerd van € 40.000 voor de periode van 2 jaar
01-09-2024: Bijstandsnorm alleenstaande exclusief vakantiegeld = € 1.243,03 x 20% = € 248,61 per maand
€ 248,61 x 12 maanden = € 2.983,32 per jaar (geen middel voor de bijstand).
€ 2.983,32 x 2 (jaar) = € 5.966,64 maximaal bedrag dat niet tot de middelen van de bijstand wordt gerekend.
€ 40.000,00/ 24 maanden = € 1.666,67 per maand. Dit bedrag is hoger dan € 248,61 per maand. Het maximale bedrag dat niet tot de middelen van de bijstand wordt gerekend is € 5.966,64. Als gevolg hiervan wordt € 40.000,00 - € 5.966,64 = € 34.033,36 toegerekend aan het vermogen.
Vierde lid
In sommige gevallen kan de periode waarop de vergoeding voor niet-blijvende immateriële schade betrekking heeft, niet worden vastgesteld. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan schadevergoedingen vanwege discriminatie of schending eer en goede naam. In enkele gevallen kan hierbij ook worden gedacht aan onterechte detentie. Als de periode waarop de schadevergoeding voor onterechte detentie betrekking heeft wel kan worden vastgesteld, geldt de hoofdregel uit het tweede lid gelezen in combinatie met het derde lid, onderdeel b.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl