Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734873
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734873/1
Verordening nadeelcompensatie Den Haag 2025
Geldend van 01-02-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening nadeelcompensatie Den Haag 2025De raad van de gemeente Den Haag,
gezien het voorstel van het college van 17 december 2024,
gelet op:
- de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;
- titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht;
- afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
besluit vast te stellen de Verordening nadeelcompensatie Den Haag 2025:
Artikel 1. Toepassingsbereik
Deze verordening heeft betrekking op aanvragen voor de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.
Artikel 2. Aanvraag
-
1. De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.
-
2. In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede
- a.
als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving:
- 1°
vermelding van de schadeperiode en locatie waarvoor de aanvraag wordt ingediend;
- 2°
een verlies- en winstrekening over de 3 volle kalenderjaren vóór het startjaar van het project of de werkzaamheden, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd van de aanvrager;
- 3°
de kwartaalaangiften btw over de 3 volle kalenderjaren vóór het startjaar van het project of de werkzaamheden, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd van de aanvrager;
- 4°
de kwartaalaangiften btw van het volledige jaar waarin de werkzaamheden werden uitgevoerd voor zowel de periode waarin de werkzaamheden nog niet zijn gestart of reeds zijn beëindigd als de uitvoering van de schadeveroorzakende werkzaamheden;
- 5°
de maandomzetcijfers van de 3 volle jaren voor het startjaar van het project of de werkzaamheden, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd van de aanvrager;
- 6°
een huurovereenkomst voor zover daarvan sprake is;
- 7°
een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- 1°
- b.
als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte;
- c.
als het schade betreft wegens de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak de eigendomsakte van de onroerende zaak dan wel indien het de verkoop van een bedrijf betreft, een taxatierapport van een erkend taxateur.
- a.
Artikel 3. Adviescommissie
-
1. Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag te kunnen beslissen.
-
2. Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:
- a.
de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht,
- b.
de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling,
- c.
de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht, of waarover al een besluit is genomen,
- d.
de schade kennelijk binnen het normaal maatschappelijk risico valt, of
- e.
naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.
- a.
-
3. Een adviescommissie bestaat uit een of meer externe deskundigen en kan zijn:
- a.
een vaste commissie, die bestaat uit één of meer onafhankelijke leden die door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of
- b.
een tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, aan te wijzen door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.
- a.
Artikel 4. Procedure
-
1. Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.
-
2. Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:
- a.
degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en,
- b.
als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:
- 1.
de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of,
- 2.
de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.
- 1.
- a.
Artikel 5. Werkwijze van de adviescommissie
-
1. De voorzitter van de adviescommissie stelt de aanvrager, bestuursorgaan en de belanghebbenden in de gelegenheid een toelichting te geven, dan wel een standpunt over de aanvraag kenbaar te maken.
-
2. Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviescommissie de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt wordt bepaald door de voorzitter van de adviescommissie.
-
3. Alvorens een advies uit te brengen zendt de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De voorzitter van de adviescommissie kan het bestuursorgaan verzoeken om instemming om deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn te verlengen.
-
4. De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.
-
5. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.
-
6. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan.
Artikel 6. Uitbetaling
Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.
Artikel 7. Aanvraag voorschot
-
1. Het bestuursorgaan kan op een daartoe strekkende aanvraag beslissen een voorschot te verlenen op een uit te betalen geldsom.
-
2. Het voorschot bedraagt maximaal 90% van de naar verwachting uit te betalen geldsom.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2025.
Artikel 9. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Den Haag 2025.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 23 januari 2025.
De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl