Antennebeleid Oss 2024

Geldend van 31-01-2025 t/m heden

Intitulé

Antennebeleid Oss 2024

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 april 2024;

Gelet op het advies van de adviescommissie van 16 mei 2024;

Besluit:

  • 1.

    Het Antennebeleid Oss 2024 vast te stellen.

  • 2.

    De beleidsnota Antenne-installaties voor mobiele communicatie van 22 mei 2014 in te trekken.

1. Wat regelt het Antennebeleid?

1.1. Inleiding

Mobiele communicatie is een maatschappelijke basisbehoefte. Inwoners, instellingen en bedrijven hechten veel belang aan de beschikbaarheid van snelle en betrouwbare mobiele verbindingen. Mobiele netwerken zijn essentieel om hulpdiensten te kunnen bereiken. En connectiviteit is van groot belang voor onze ondernemers, onderwijsinstellingen en organisaties, die in hun dienstverlening en interne bedrijfsvoering (zoals Cloud services en telewerken) afhankelijk zijn van de kwaliteit daarvan. Bovendien is er een toenemende behoefte hieraan vanuit de gezondheidszorgsector om invulling te kunnen geven aan moderne en passende zorg- en dienstverlening aan onze inwoners. Een goed dekkend netwerk is nodig om toekomstige apps en applicaties in de zorg en dienstverlening, zoals eHealth en Domotica, te kunnen toepassen en/of te laten werken. Voor de beschikbaarheid van goed en snel internet en een goed mobiel bereik voor al onze inwoners en ondernemers, is het daarom noodzakelijk dat er antenne-installaties in onze gemeente geplaatst kunnen worden.

Het gebruik van mobiele communicatie groeit elk jaar. Telecomproviders zijn verplicht in elke gemeente voldoende mobiele dekking te bieden. Dit alles brengt met zich mee dat ook de fysieke infrastructuur die hiervoor vereist is, de antenne-installaties, uitgebreid wordt.

Antenne-installaties zijn niet altijd een esthetische aanwinst voor de leefomgeving. Beleidsmatig is er daarom bij de plaatsing van antenne-installaties een afweging van twee belangen: connectiviteit en kwaliteit van de leefomgeving. Het is daarom wenselijk beleid te hebben ten aanzien van de plaatsing van antennes voor mobiele communicatie voor een goede mobiele dekking, een goede ruimtelijke ordening en een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Het Antennebeleid Oss 2024 stelt de kaders voor de plaatsing van antennes voor mobiele communicatie binnen de gemeente Oss.

Het beleid sluit aan bij het Nationaal Antennebeleid en het Antenneconvenant tussen de VNG, telecomoperators en het Rijk.

1.1.1. Doel van het antennebeleid

Doel van het gemeentelijke antennebeleid is om instellingen, bedrijven, inwoners en aanbieders van mobiele netwerken duidelijkheid te bieden over de kaders die de gemeente stelt bij de aanleg van infrastructuur voor digitale connectiviteit en antennes voor mobiele communicatie in het bijzonder.

1.1.2. Reikwijdte van het antennebeleid

Deze beleidsnota richt zich specifiek op:

  • de criteria voor plaatsing van omgevingsvergunningplichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie hoger dan 5 meter1 . Het stelt de uitgangspunten voor het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning.

  • het proces waarmee de gemeente haar wettelijke plicht invult om mee te werken aan vergunningvrije plaatsing van small cells op gemeentelijke infrastructuur. Wat betreft vergunningvrije plaatsing van antennes voor mobiele communicatie (waaronder small cells), sluit deze beleidsnota aan bij het Antenneconvenant tussen VNG, Rijk en telecomproviders.

1.1.3. Over welke antennes gaat deze beleidsnota niet?

Deze nota richt zich niet op antennes die op kleinere schaal worden geplaatst, zoals die van omroepzenders, C2000, radiozendamateurs en particulieren. Antennes tot 5 meter hoogte en schotelantennes met een doorsnede tot 2 meter zijn veelal omgevingsvergunningvrij.2 Antennes die binnen worden geplaatst zijn ook vergunningvrij en vallen buiten de reikwijdte van het gemeentelijk antennebeleid. Denk aan de indoor aanleg van mobiele of wifinetwerken in woningen, kantoren, scholen en winkels.

1.2. Antenne-installaties

Draadloze signalen kunnen door elektromagnetische velden of radiofrequenties verstuurd worden. Mobile communicatie kan niet zonder antenne-installaties tot stand komen.

Afhankelijk van de te overbruggen afstand tussen de zender en ontvanger en de te gebruiken frequentie, is er een bepaald zendvermogen nodig. Hoe groter de te overbruggen afstand, des te krachtiger het zendvermogen moet zijn. De huidige locaties van 2G/3G/4G/5G antenne-installaties in de gemeente zijn te raadplegen via het

Antenneregister: https://antenneregister.nl. Deze antenne-installaties kunnen op of aan een hoog (woon-)gebouw zijn geplaatst of in een zendmast.

afbeelding binnen de regeling

Naast de traditionele antenne-installaties met een relatief groot bereik zijn er kleinere antenne-installaties de zogenaamde small cells. Een small cell is een kleine antenne-installatie met een relatief laag vermogen en dus klein bereik. En dus alleen effectief op locaties waar veel mensen samen komen, zoals bijvoorbeeld bij evenementen of in stadscentra en stations van grote steden. Grootschalige uitrol van deze small cells wordt pas na 2026 verwacht en dan in eerste instantie in de grote steden, zoals Amsterdam, Den Haag of Rotterdam. Small cells kunnen op bestaande opstelpunten zoals een zendmast worden geplaatst, maar ook op bushokjes, lantaarnpalen en aan gevels van gebouwen.

afbeelding binnen de regeling

Voor het verder verbeteren van de bereikbaarheid, de mobiele dekking en voor de verdere uitrol van 5G, is de inschatting voor de komende 6 tot 10 jaar dat het aantal antenne-installaties in de gemeente verder zal toenemen. Daarbij bestaat behoefte aan meer inzicht in een vertaling naar de ruimtelijke impact van een antenne-installatie plaatsing. De ruimtelijke impact van een antenne-installatie plaatsing op of aan een bestaand hoog (woon-)gebouw is kleiner dan een antenne-installatie plaatsing waarvoor een nieuw opstelpunt, een (vrijstaande) zendmast, in een dorp of in het buitengebied moet worden gerealiseerd.

1.3. Mobiele netwerken

Vaak maken antenne-installaties deel uit van een mobiel communicatienetwerk. Elke netwerkoperator heeft - via een zendvergunning - zijn eigen frequenties. De antenne-installaties zenden daarmee gegevens naar en ontvangen gegevens van gebruikerstoestellen in het verzorgingsgebied van de antenne-installatie. Een mobiel netwerk heeft een cellulaire structuur te vergelijken met een honingraat. Iedere raat staat voor een specifiek gebied, een cel. Een antenne-installatie verzorgt het bereik in een cel. De cellen samen vormen het mobiele netwerk. Het frequentiegebruik in de cellen wordt nauwkeurig op elkaar afgestemd om een goede mobiele verbinding te kunnen garanderen: de radioplanning. Elke cel (antenne) heeft een bepaalde capaciteit en kan een beperkt aantal gebruikers bedienen. Meer gebruikers en meer datagebruik betekent een grotere capaciteitsbehoefte en daardoor mogelijk meer antennes. Een te kort aan capaciteit in het netwerk kan bij de gebruiker de beleving van ‘geen bereik’ geven.

1.4. Ontwikkelingen

Iedereen wil op elke plek altijd en goed bereikbaar zijn. Mobiele communicatie is niet meer weg te denken in ons dagelijkse leven of het nu privé is of voor het werk. Mobiele communicatie heeft een snelle ontwikkeling doorgemaakt. De mobiele apparaten zijn in aantal enorm gegroeid alsook het ‘draadloze’ gebruik ervan. De kabel of glasvezel hebben oneindig veel ruimte voor toepassingen in huis of bedrijf, maar die willen we ook mobiel voor ‘onderweg’ gebruiken. Het gaat dan om privé gebruik, maar ook voor zakelijke toepassingen. Denk aan contact met en tussen hulpdiensten, precisielandbouw of zelfrijdende auto’s. Al deze apparaten en toepassingen zorgen ervoor dat het mobiele netwerk vol begint te raken.

afbeelding binnen de regeling

5G, de opvolger van 4G, belooft hogere snelheden en minder vertraging. Daardoor kunnen er meer gebruikers tegelijkertijd op het netwerk. Daarnaast zorgt een betere verdeling van de huidige frequenties en de beschikbaarheid van nieuwe frequenties voor 5G in de toekomst, voor meer ruimte voor het toenemende aantal gebruikers, apparaten en toepassingen. Er kunnen een beperkt aantal telecomoperators en gebruikers op een antenne-installatie. Vandaar dat er meerdere antenne-installaties in zendmasten of op hoge (woon)gebouwen voor telecommunicatie moeten worden opgehangen en/of worden geplaatst.

1.5. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de wettelijke kaders. Hoofdstuk 3 start met de inspanningsverplichtingen die de gemeente zichzelf oplegt. Daarna volgen algemene beleidsuitgangspunten en de kaders voor het medegebruik van gemeentelijke infrastructuur. Hoofdstuk 4 beschrijft de uitgangspunten voor communicatie bij antenneplaatsing en hoofdstuk 5 bespreekt de interne organisatie rondom antenneplaatsing.

In deze beleidsnota komen termen voor, zoals antenne-installatie, small cell, zendmast. Uitleg van de belangrijkste termen is opgenomen in bijlage 1.

2. Wettelijke kaders

Op Europees, nationaal en provinciaal niveau zijn er wetten, regels en verdragen die van toepassing kunnen zijn bij de plaatsing van een antenne-installatie voor mobiele communicatie. Figuur 1 geeft een overzicht van de belangrijkste daarvan. De gemeente is binnen de kaders van de wet autonoom in het bepalen van beleid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en het bevoegd gezag bij omgevingsvergunningplichtige antennes en algemene welstandeisen.

Kernregelgeving antennes voor mobiele communicatie

Omgevingswet

Antenneconvenant

antenne-installaties tot 5 meter zijn uitgezonderd van vergunningplicht* + **

afspraken plaatsing vergunningvrije antennes

Telecommunicatiewet

  • ▪︎

    frequentieverdeling

  • ▪︎

    blootstellingslimieten

  • ▪︎

    medegebruik

  • ▪︎

    antenneregister

Europese small cell verordening 

small cells zijn vergunningvrij*

  • *

    - niet op monumenten

  • **

    - hoger geplaatst dan 3 of 9 m, afhankelijk van het bouwwerk

Figuur 1: kernregelgeving antennes voor mobiele communicatie

2.1. Recht fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Voor antenneplaatsing gelden na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de technische bouwregels uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving. In het Besluit bouwwerken leefomgeving staat ook onder welke voorwaarden een antenne vergunningsvrij mag worden geplaatst. In het omgevingsplan kan de gemeente eigen ruimtelijke regels en vrijstellingen vastleggen die invloed hebben op antenneplaatsing. Verder kan de omgevingsverordening van de provincie regels bevatten die gevolgen hebben voor antenneplaatsing op een bepaalde locatie.

Antennes van Wabo naar Omgevingswet

Het bestemmingsplan en de beheersverordening zijn via overgangsrecht onderdeel van het ‘tijdelijk deel omgevingsplan’. Dit staat in artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet. Zo blijven de bestaande planologische toetsingskaders geldig na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Gemeenten gaan vervolgens bestaande regels gericht op het begrip 'goede ruimtelijke ordening' uit de Wro omzetten in het omgevingsplan zodat het voldoet aan het begrip 'evenwichtige toedeling van functies aan locaties'. Dat kan gedurende de overgangsfase tot eind 2029. Via artikel 2.29 onder m van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de artikelen 22.26 en 22.27 van het Invoeringsbesluit (bruidsschat) geldt het plaatsen van een antenne-installatie hoger dan 5 meter als een vergunningplichtige binnenplanse omgevingsplanactiviteit tijdens deze overgangsfase.

‘De knip’

In de Omgevingswet is bouwen gesplitst in een technisch deel en een ruimtelijk deel. Deze zogenaamde ‘knip’ levert twee activiteiten op: de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk. De regels die bepalen welke antennes vergunningvrij zijn staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze regels zijn in de overgang naar de Omgevingswet beleidsneutraal overgezet vanuit bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Zie figuur 2 voor een overzicht. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie die niet hoger zijn dan 5 meter (gemeten vanaf de voet van de installatie) vallen niet onder de aangewezen vergunningplichtige bouwactiviteiten (Bbl, art. 2.26). Daarnaast zijn ze uitgezonderd van de vergunningplicht voor de omgevingsplanactiviteit (Bbl, art. 2.29 onder m).

Omgevingsplan

Ondanks de algemene regels wanneer een antenne vergunningvrij geplaatst mag worden, kan een omgevingsvergunning vereist zijn, bijvoorbeeld vanwege de locatie of de omvang van een antenne. De regels in het omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening en de rijksregels uit de Omgevingswet bepalen of de activiteit van het plaatsen van een zendmast vergunningplichtig is na de overgangsfase met de bruidsschat. Onderstaande activiteiten zijn mogelijk vergunningplichtig:

  • technische bouwactiviteit;

  • omgevingsplanactiviteit bouwwerken;

  • rijksmonumentenactiviteit;

  • beperkingengebied-activiteit;

  • Natura 2000-activiteit;

  • milieubelastende activiteit.

Vindplaats relevante regelgeving

Onderstaande figuur geeft voor zowel de Wabo als de Omgevingswet een overzicht van de regelgeving die bepaalt of een antenne-installatie omgevingsvergunningplichtig is.

Regels voor het bepalen van de vergunningsplicht bij antenneplaatsing

Wabo

Omgevingswet

Activiteit bouwen

Bor* bijlage II

art. 2 onder 15

Technische bouwactiviteit

Bbl**

art. 2.26

Afwijken ruimtelijke ordening

Bor bijlage II

art. 2 onder 15

Omgevingsplanactiviteit bouwwerken

Bbl art. 2.29 onder m

Bbl art. 2.30

Rijksmonument

Bor bijlage II

art. 3a

art. 4a lid 1

Rijksmonumentenactiviteit

Ow art. 5.1 lid 1 onder b

Bal*** art. 13.11

Activiteit milieu

Bor* bijlage I

cat. 20

Milieubelastende activiteit

Bal art. 3.9

  • *

    Besluit omgevingsrecht

  • **

    Besluit bouwwerken leefomgeving

  • ***

    Besluit activiteiten leefomgeving

Figuur 2: regels voor het bepalen van de vergunningsplicht bij antenneplaatsing

2.1.1. Omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat voor het gehele grondgebied van de gemeente in ieder geval de regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (art. 4.2 Omgevingswet). De gemeente bepaalt in het omgevingsplan onder andere of voor bepaalde activiteiten een omgevingsvergunning verplicht is.

2.1.2. Technische bouwactiviteit

Een zendmast is een bouwwerk zonder dak en hoger dan 5 meter. Het plaatsen ervan levert een vergunningplicht op voor de technische bouwactiviteit. (Bbl art. 2.26). De gemeente toetst een omgevingsvergunningaanvraag voor een bouwactiviteit aan de technische regels van het Bbl en de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Antennes tot 20 meter hoogte zijn bouwwerken in gevolgklasse 1 (Bbl, art. 2.17 lid 3 onder f). Met ingang van 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging van kracht. Hierbij geldt voor antenne-installaties van 5 tot 20 meter hoogte een bouwmeldingsplicht (art. 2.18 Bbl) in plaats van een vergunningplicht voor de technische bouwactiviteit. Een onafhankelijke kwaliteitsborger ziet toe of aan de voorschriften van het Bbl wordt voldaan. Dit staat los van een eventuele vergunningplicht voor de omgevingsplanactiviteit.

2.1.3. Omgevingsplanactiviteit voor het bouwen van een bouwwerk

Een gemeente bepaalt zelf of en hoe de regels van de bruidsschat worden omgezet naar het nieuwe deel van het omgevingsplan en of het plaatsen van een antennemast is toegestaan of een omgevingsplanactiviteit is.

Mogelijkheden antenneplaatsing in het omgevingsplan:

  • -

    In afgebakende geografische gebieden zijn antennemasten onder voorwaarden toegestaan, bijvoorbeeld regels over bouwhoogte en inpassing. De gemeente kan daarbij eventueel kiezen voor een meldplicht.

  • -

    De gemeente kan in het omgevingsplan bepalen dat het bouwen van een antenne-installatie vergunningplichtig is. Op grond van de definitie in de Omgevingswet is dit dan een binnenplanse omgevingsplanactiviteit. De activiteit wordt vervolgens getoetst aan de bijbehorende beoordelingsregels, bijvoorbeeld toegestane bouwhoogte. De beoordelingsregels kunnen alleen de niet-technische aspecten van het bouwen betreffen.

  • -

    Een antennemast is niet toegestaan door de regels in het omgevingsplan. Dan is er sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt dan getoetst aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 8.0a, lid 2 Bkl). Verder gelden de beoordelingsregels uit artikel 8.0b tot en met 8.0e van het Bkl. Deze antennebeleidsnota geeft richting bij de beoordeling.

2.1.4. Monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten

Het plaatsen van een antenne-installatie op een monument of in een (rijks)beschermd stad- of dorpsgezicht is in de meeste gevallen vergunningplichtig. Dit geldt zowel voor rijksmonumenten als voor provinciale en gemeentelijke monumenten. De rijksmonumentenactiviteit is vergunningplichtig op grond van artikel 5.1 lid 1, onder b van de Omgevingswet. De vergunningvrijheid voor het plaatsen van antenne-installaties (Bbl, art. 2.29 onder m) geldt niet voor antenneplaatsing in, aan, op of bij een gemeentelijk monument, (voorbeschermd) monument, provinciaal monument of rijksmonument (Bbl, art. 2.30 lid 1 en 2). Voor antenneplaatsing binnen een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is de vergunningvrijheid onder meer beperkt tot wijzigingen die niet naar openbaar toegankelijk gebied zijn gekeerd (Bbl, art. 2.30 lid 3).

In de Omgevingsverordening van de provincie kunnen locaties zijn aangewezen als beschermd of monumentaal waardoor een activiteit Omgevingsverordening ontstaat (art. 4.1, lid 1 Ow, art. 5.4 Ow). Voor gemeentelijke monumenten kunnen regels zijn opgenomen in het Omgevingsplan (art. 4.1, lid 1 Ow, art. 5.1, lid 1, onder a Ow).

2.1.5. Natuurgebieden

Bij het plaatsen van een antenne-installatie in natuurgebieden kan sprake zijn van een Natura 2000-activiteit (art. 5.1, lid 1, onder e Ow) en Flora- en fauna-activiteit (art. 5.1, lid 2, onder g Ow). Daarnaast kan de provincie in haar omgevingsverordening regels stellen voor Natuurnetwerk Nederland gebieden. De Wet natuurbescherming is het wettelijk kader bij ontheffing of vergunningplicht voor activiteiten voor antenneplaatsing in een Natura 2000-gebied of in een gebied met beschermde flora en fauna. Bij een aanvraag worden de gevolgen afgewogen voor de natuur. De provincie is doorgaans het bevoegd gezag.

2.1.6. Beperkingengebied

Bij het plaatsen van een antenne-installatie nabij een rijksweg kunnen er beperkingen gelden waardoor een vergunning- of meldingsplicht geldt (art. 8.16 en 8.17 Bal). Bij antenneplaatsing naast een provinciale weg kan de Omgevingsverordening regels bevatten voor de beperkingengebied-activiteit provinciale weg. Bij een spoorweg kan het gaan om een beperkingengebied-activiteit spoorweg (art. 5.1, lid 2, onder f, sub 4 Ow). Bij een gemeenteweg kunnen regels gelden uit het Omgevingsplan voor een Omgevingsplanactiviteit beperkingengebied-activiteit gemeentelijke weg. In de buurt van waterstaatswerken kunnen eveneens beperkingen gelden (art. 5.1, lid 2, onder f, sub 2).

2.1.7. Milieubelastende activiteit

Uit paragraaf 3.2.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) volgt dat een zendmast geldt als milieubelastende activiteit indien het opgenomen vermogen dat wordt omgezet in stralingsenergie groter is dan 4 kW. Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie vallen hier meestal niet onder. Er zijn geen algemene gebruiksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving aangewezen voor de milieubelastende activiteit zendmast.

Zodra de basisrestricties voor elektromagnetische velden (EMV) zijn opgenomen in het Frequentiebesluit 2013 geldt er een landelijk EMV regime waardoor deze milieuregelgeving naar verwachting terugtreedt3.

2.1.8. Regels over participatie bij antenneplaatsing

Als de Omgevingswet is ingegaan moet in elke vergunningsaanvraag, dus ook voor antenneplaatsing, aangegeven zijn of er participatie heeft plaatsgevonden (Omgevingsregeling art. 7.4 lid 1 en 2). Bij de aanvraag geeft de initiatiefnemer aan of derden (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij de voorbereiding zijn betrokken. Als dit het geval is, meldt de aanvrager ook hoe deze partijen zijn betrokken en wat de resultaten zijn. Deze informatie wordt meegenomen bij de behandeling van de aanvraag.

Informatie inwinnen door gemeente Oss

Als er van derden onvoldoende informatie is om tot een goede belangenafweging te komen, kan gemeente Oss eventueel zelf informatie verzamelen bij belanghebbenden. Dat kan op drie manieren:

  • de ontwerpaanvraag wordt in overleg met de aanvrager ter inzage gelegd;

  • de definitieve aanvraag wordt ter inzage gelegd voor zienswijzen;

  • de gemeente benadert zelf belanghebbenden.

De gemeente kan eventueel van tevoren in de procedureregels van het omgevingsplan specifieke activiteiten aanwijzen waarbij de gemeente zelf participatie organiseert, als het aanvraagtraject daartoe aanleiding geeft.

Verplichte participatie

De gemeenteraad kan van tevoren activiteiten of activiteiten in bepaalde gebieden hebben aangewezen waarbij participatie door de initiatiefnemer verplicht is. Dit kan alleen bij een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (art 16.55 lid 7 Ow). De aanvrager moet laten zien hoe belanghebbenden zijn betrokken. Er gelden geen vereisten voor de manier waarop de participatie is vormgegeven. Heeft er geen participatie plaatsgevonden bij een aangewezen buitenplanse participatieplichtige omgevingsplanactiviteit? Dan kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten.

Voor binnenplanse omgevingsplanactiviteiten kan de gemeente Oss participatie dus niet als aanvraagvereiste of beoordelingsregel opnemen in het omgevingsplan.

2.2. Antenneconvenant en plaatsingsplan

De Rijksoverheid, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de aanbieders van mobiele communicatie hebben in het Antenneconvenant afspraken gemaakt over de plaatsing van antennes waar geen omgevingsvergunning voor nodig is. De gemeente zelf is formeel geen partij in het convenant, maar kan wel nakoming vorderen.

Elk jaar ontvangt de gemeente een plaatsingsplan van Monet, de vereniging van Nederlandse mobiele operators. Het plaatsingsplan is vertrouwelijk en niet openbaar. In het plaatsingsplan staan de op het grondgebied van de gemeente vergunningvrij en vergunningplichtig geplaatste antennes én de gebieden waar de aanbieders antennes willen plaatsen (zoekgebieden). Het plan is de basis voor het plaatsingsplangesprek waarvoor de gemeente wordt uitgenodigd door Monet. Daarin kan de gemeente het gesprek aangaan met operators over de voorgenomen antenneplaatsing. Het gesprek gaat naast de plannen van de aanbieders, ook over mogelijke knelpunten en ontwikkelingen ten aanzien van dekking, bestaande en nieuwe locaties, ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente en communicatie.

In het Antenneconvenant staan verder afspraken over visuele inpasbaarheid van antennes, kennisgeving van grootschalige plaatsing van small cells door Monet via de VNG, inspraak van huurders in woongebouwen en een zo gering mogelijke blootstelling van het algemeen publiek aan elektromagnetische velden.

Small cells zijn kleine antennes die ontwikkeld zijn om, zowel outdoor als indoor, extra dekking te bieden op hele drukke plekken waar veel capaciteit gevraagd wordt zoals stadscentra, treinstations en voetbalstadions. Ze kunnen ook ingezet worden als wifi-hotspot en hebben meestal een bereik van enkele tientallen tot honderden meters.

afbeelding binnen de regeling

Small cells in het convenant

Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners.

Een gemeente kan bij de VNG4 contactgegevens registreren voor de kennisgeving voorgenomen grootschalige plaatsing small cells. Een gemeente wordt dan uiterlijk twee maanden vóór grootschalige plaatsing geïnformeerd. De kennisgeving is vertrouwelijk en niet openbaar. Het Antenneconvenant laat open wat precies onder grootschalige plaatsing van small cells wordt verstaan. In de jaarlijkse evaluatie van het convenant wordt besproken hoe dit in de praktijk uitwerkt. Over een enkele small cell zal de gemeente niet vooraf worden geïnformeerd, net zoals dat bij een reguliere vergunningvrije antenne niet het geval is. Bij grootschalige uitrol zal naar verwachting samenwerking en coördinatie met de gemeente gewenst zijn, onder andere vanwege afspraken over aanpassing in boven- en ondergrondse infrastructuur. Na plaatsing zijn small cells zichtbaar in het Antenneregister. Het huidige Antenneconvenant geldt tot en met 2025.

2.3. Europese kaders

De Europese Unie (EU) bepaalt voor een belangrijk deel de telecommunicatieregelgeving in de Europese lidstaten. De Nederlandse telecommunicatieregelgeving, waarvan de Telecommunicatiewet de belangrijkste is, is grotendeels gebaseerd op Europese richtlijnen. Zo schrijft de Europese Telecomcode (EU 2018/1972) voor dat infrastructuur onder zeggenschap van overheden -waaronder gemeenten- tegen redelijke voorwaarden beschikbaar moet worden gesteld voor antenneplaatsing. De Telecomcode biedt ook ruimte aan gemeenten om bij antenneplaatsing in sommige gevallen gedeeld gebruik van infrastructuur op te leggen. Uit de Telecomcode volgt ook dat small cells in principe vergunningvrij zijn. De afbakening en voorwaarden voor Nederland staan in de Telecommunicatiewet.

Vergunningvrije small cells

De Telecomcode bepaalt dat overheden geen vergunningplicht mogen opleggen voor de plaatsing van small cells, uitgezonderd een eventuele vergunningplicht voor antenneplaatsing bij monumenten, in beschermde stads- of dorpsgezichten en natuurgebieden. In EU verordening 2020/1070 staan de kenmerken van een small cell die omgevingsvergunningvrij geplaatst mag worden. Uitgangspunt is een minimale visuele impact. Een vergunningvrije small cell is bijvoorbeeld volledig geïntegreerd in de draagconstructie of het zichtbare deel is in omvang niet groter dan 30 liter5. De gemeente is het bevoegd gezag wat betreft het toezicht op de visuele plaatsingseisen.

Een small cell voor mobiele communicatie wordt binnen twee weken na plaatsing door de antenne-eigenaar aangemeld bij het landelijke Antenneregister. Op die manier is het voor inwoners inzichtelijk waar small cells zijn geplaatst.

2.4. Nationaal Antennebeleid

Sinds de uitrol van het 3G-netwerk is er een landelijk antennebeleid dat zorgvuldige plaatsing van antennes mogelijk maakt. Het doel van dit Nationaal Antennebeleid6 is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenne-opstelpunten. De beleidspunten zijn verankerd in wetgeving en het Antenneconvenant.

2.5. Telecommunicatiewet

De Telecommunicatiewet regelt onder andere de uitgifte van frequenties en telefoonnummers, de sectorspecifieke mededinging, bescherming van de consument, veiligheid, gedeeld en medegebruik van infrastructuur, blootstellingslimieten, het Antenneregister en het toezicht op deze thema’s. De uitgifte van frequenties, gedeeld en medegebruik en de blootstellingslimieten zijn vooral relevant in het licht van gemeentelijk antennebeleid.

2.5.1. Dekkings- en snelheidseis

De drie landelijke mobiele operators zijn via hun frequentievergunning gebonden aan een landelijke dekkings- en snelheidseis (DSV). In de vergunning voor het gebruik van de 700 MHz frequentieband staat een verplichting om in juli 2022 8 Mbit/s en in 2026 10 Mbit/s aan te bieden in 98% van het grondgebied van elke gemeente. Hiervan zijn Natura 2000 gebieden uitgezonderd. Om te voldoen aan deze eisen kan een operator een omgevingsvergunning aanvragen voor antenneplaatsing. Gemeenten zijn vanuit de Telecommunicatiewet niet verplicht een aanvraag toe te kennen op grond van de dekkingseis voor die locatie. Zij kunnen hun eigen afweging maken bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor antenneplaatsing. In gebieden waar geen bouwwerken beschikbaar zijn voor vergunningsvrije antennes kan de gemeente bepalend zijn bij het mogelijk maken van dekking. Overleg tussen gemeenten en operators, onder andere in het plaatsingsplangesprek, kan bijdragen aan het voorkomen van gaten in de dekking op gemeentelijk grondgebied en het vinden van goede locaties voor antennes.

afbeelding binnen de regeling

2.5.2. Gedeeld gebruik en medegebruik van infrastructuur

Voor de ruimtelijke ordening zijn voor de gemeente in sommige gevallen de regels uit de Telecommunicatiewet (Tw) relevant die gaan over gedeeld gebruik en medegebruik van infrastructuur.

Site-sharing

Telecom- en radio-operators en beheerders van telecominfra moeten over en weer infrastructuur delen na een onderling redelijk verzoek (site-sharing). De gemeente heeft hierin geen formele rol, maar kan zich hierover laten informeren in het plaatsingsplangesprek. Site-sharing betekent dat zoveel mogelijk antennes bij elkaar op één mast worden geplaatst. Dit

houdt in dat operators of mastbeheerders zowel technisch, constructief, financieel als juridisch het delen van een bouwwerk voor antenneplaatsing met elkaar afstemmen. Het gaat vaak om een vrijstaande zendmast. Een masteigenaar zal het medegebruik in het algemeen slechts kunnen weigeren wanneer dit op technische bezwaren stuit, zoals storing van de gebruikte frequenties, beschikbare ruimte of draagkracht van de installatie. Deze regel slaat niet op private eigenaren van opstelpunten zoals een woningbouwvereniging (Tw, art. 5a.3 lid 2 en 3).

Medegebruik bij gedoogplicht

Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken moeten over en weer voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van fysieke infrastructuur waarop de gedoogplicht van toepassing is (Tw, art. 5a.3 lid 4). Het gaat om de passieve elementen van een bekabeld netwerk, zoals mantelbuizen en kabelgoten. Die kunnen bijvoorbeeld nodig zijn voor de aansluiting van antennes op een vast glasvezelnetwerk. De gemeente heeft een taak bij het faciliteren en coördineren van werkzaamheden in openbare grond en kan in haar instemmingsbesluit voorschriften opnemen over het bevorderen van medegebruik van ondergrondse voorzieningen (Tw art. 5.2, 5.4 en 5.5). Voor het beleid rond graven en aanleg kabels en leidingen wordt verwezen naar de gemeentelijke regelgeving voor het leggen van kabels en leidingen in de openbare grond (https://www.oss.nl/RIBOR/3_verlichting_en_nuts/3_4_Kabels_en_leidingen.htm).

Opleggen colocatie of gedeeld gebruik

Artikel 5b.1 van de Telecommunicatiewet stelt dat in specifieke gebieden een gemeente op basis van publieke belangen, aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aan aanbieders van bijbehorende faciliteiten, colocatie of gedeeld gebruik kan opleggen van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom. Een gemeente kan alleen in specifieke afgebakende gebieden colocatie of gedeeld gebruik opleggen en alleen op basis van een publiek belang (bescherming milieu, volksgezondheid, openbare veiligheid, stedenbouwkundige of planologische doelstellingen). Bij het opleggen van colocatie of gedeeld gebruik geldt als voorwaarde dat de betreffende infrastructuur is aangelegd onder de gedoogplicht (H5 Tw), of dat er sprake is van bestaande site-sharing (H5A Tw), of van medegebruik van publieke infrastructuur (H5C Tw). Opleggen kan alleen als eerst een openbare voorbereidingsprocedure is gevolgd.

Medegebruik van publieke infrastructuur

Hoofdstuk 5C van de Telecommunicatiewet stelt dat overheden na een redelijk verzoek van een telecomnetwerkbeheerder hun publieke infrastructuur beschikbaar moeten stellen voor het plaatsen van small cells. Het gaat bijvoorbeeld om gebouwen of straatmeubilair waarvan de gemeente eigenaar is of het economisch eigendom heeft. In een privaatrechtelijke overeenkomst worden afspraken vastgelegd, zoals voorwaarden waaronder het medegebruik plaatsvindt en een vergoeding voor het medegebruik. De gemeente kan voor het medegebruik een marktconforme vergoeding vragen. Voor gemeenten en telecomaanbieders is de Leidraad medegebruik gemeentelijke infrastructuur voor plaatsen small cells beschikbaar7.

Antenneregister

Via www.antenneregister.nl zijn de locaties zichtbaar van antennes voor mobiele communicatie binnen de gemeente, van zowel omgevingsvergunningplichtige als omgevingsvergunningvrije antenne-installaties. In het antenneregister staan de vast opgestelde antenne-installaties met een zendvermogen groter dan 10 decibelwatt Effective Radiated Power (ERP) en antennes op een vaste locatie met minder zendvermogen als ze deel uitmaken van een netwerk waarvan meer dan 50% van de antenne-installaties met meer dan 10 dBW uitzendt.

afbeelding binnen de regeling

Antenneregister, uitsnede gemeente Oss

Daarnaast moeten small cells die worden geplaatst conform EU-verordening 2020/1070 door de antenne-eigenaar aangemeld worden voor het register. Verder staan onder andere de antennes van radiozendamateurs en omroepzenders in het Antenneregister. C2000-antennes zijn om veiligheidsredenen niet opgenomen in het register. Daarnaast staan de elektromagnetisch velden metingen (EMV-metingen) van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur in het Antenneregister.

2.6. Bescherming volksgezondheid

De Nederlandse Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven aan dat negatieve gezondheidseffecten door elektromagnetische velden van antennes en zendmasten niet zijn aangetoond. Voorwaarde is dat de blootstellinglimieten niet worden overschreden. Deze limieten zijn opgesteld door een onafhankelijke groep internationale wetenschappers, de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP). Nederland hanteert deze ICNIRP-limieten, zoals ook aanbevolen door de Nederlandse Gezondheidsraad en de Europese Unie. De limieten bevatten uit voorzorg een ruime veiligheidsmarge om ook rekening te houden met kinderen en mensen met een zwakke gezondheid. De blootstellingslimieten gelden voor alle bronnen van elektromagnetische velden waaronder Wifi, radio-omroep, C2000 en alle generaties mobiele communicatie (2G/3G/4G/5G).

De rijksoverheid volgt de nieuwste wetenschappelijke resultaten op het gebied van antennes en elektromagnetische straling. Indien wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft, treft de rijksoverheid passende maatregelen8. Het onafhankelijke Kennisplatform Elektromagnetische velden en Gezondheid biedt informatie over elektromagnetische velden en gezondheid en duidt relevant wetenschappelijk onderzoek9.

Verantwoordelijkheden

De rijksoverheid heeft een infographic10 gemaakt waarin wordt uitgelegd hoe het beleid rond straling en gezondheid is geregeld in Nederland. De basisrestricties voor radiofrequente elektromagnetische velden (EMV) ter bescherming van de volksgezondheid worden opgenomen in het Frequentiebesluit 2013. Daarmee geldt er een landelijk EMV-regime waarbij gemeenten geen rol hebben.

afbeelding binnen de regeling

De gemeente kan zelf geen ruimere of strengere limieten hanteren. De frequentiegebruikers moeten zich houden aan de basisrestricties voor radiofrequente EMV en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur is de toezichthouder. De rijksinspectie meet regelmatig de elektromagnetische straling en toetst of de optelsom van alle bronnen van radiofrequente elektromagnetische straling onder de blootstellingslimieten blijft (cumulatieve vermogensdichtheid). De metingen zijn openbaar en staan in het Antenneregister.

3. Voorwaarden bij antenneplaatsing

Als wij in onze gemeente de digitale connectiviteit verder willen verbeteren voor al onze inwoners en ondernemers (bedrijven), zullen we naast de aanleg van ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) ook bovengrondse infrastructuur (antenne-installaties en/of zendmasten) door telecombedrijven, moeten faciliteren. Voor de beschikbaarheid van goed en snel internet en een goed mobiel bereik zullen er antenne-installaties en/of zendmasten in onze gemeente worden bijgeplaatst.

Het is zeer wenselijk om als gemeente een ruimtelijk beleid te hebben met betrekking tot de plaatsing van de bovengrondse fysieke infrastructuur voor mobiele communicatie. Dit biedt een kader voor de samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden, de locatiekeuze en de verschijningsvorm van antenne-installaties. Binnen de landelijke wet- en regelgeving worden hiermee lokale keuzes mogelijk.

Belangenafweging gemeente

Om als gemeente een gefundeerd oordeel over een te volgen beleid ten aanzien van de plaatsing van antenne-installaties te kunnen vormen, dienen alle betrokken belangen te worden afgewogen. De volgende belangen spelen een rol bij plaatsingen:

  • behoefte antenne-installaties;

  • tegengestelde wensen inwoners;

  • belang gemeente.

Behoefte aan antenne-installaties

Het kunnen ontvangen van radio- en tv-signalen, het mobiel kunnen bellen en het feit dat de vitale overheidsdiensten (brandweer, ambulance en politie) goed met elkaar kunnen communiceren wordt door onze inwoners als vanzelfsprekend beschouwd. Voor al deze toepassingen zijn antenne-installaties noodzakelijk. Het aantal antenne-installaties verschilt per netwerk en toepassing.

De belangen van de eigenaren van antenne-installaties voor consumentendiensten zijn vooral van economische aard. Het netwerk van de telecomaanbieders moet een dusdanige kwaliteit hebben dat het ten opzichte van de netwerken van andere aanbieders concurrerend is. Daarnaast moet het netwerk door eenieder gebruikt kunnen worden. Dat houdt in dat het netwerk vooral een grote capaciteit moet hebben. Die grote capaciteit wordt voornamelijk bereikt door een zo groot mogelijke zender/ontvanger dichtheid.

Telecomaanbieders van mobiele communicatienetwerken trachten met zo min mogelijk antenne-installaties een zo maximaal mogelijke dekking en capaciteit te bereiken, zodat de klanten te allen tijde gebruik kunnen maken van het netwerk. De gebruikers wensen tegen een zo goedkoop mogelijk tarief storingvrij gebruik te kunnen maken van hun apparatuur middels een goed functionerend netwerk.

De Telecomaanbieders dienen naast een economisch belang ook een maatschappelijk belang. Steeds meer mensen en bedrijven maken gebruik van de mobiele communicatie- middelen, ook in noodsituaties, en verwachten dat deze te allen tijde gebruikt kunnen worden. De communicatienetwerken voorzien hiermee in een grote maatschappelijke behoefte. Door de toename van het aantal apparaten dat gebruik maakt van een mobiele dataverbinding, zal de groei de komende jaren nog verder doorzetten.

Tegengestelde wensen inwoners

Wat opvalt aan de huidige gang van zaken rond het uitbreiden van het mobiele netwerk, is het naast elkaar bestaan van twee tegengestelde wensen. Ten eerste wil onze inwoner kunnen rekenen op een betrouwbaar netwerk, dat een hoge kwaliteit levert. De realisatie van dit uitgebreide netwerk stuit echter op een tweede, eveneens breed gedeelde, wens; het niet geconfronteerd willen worden met de antenne-installaties.

De bezwaren tegen de bouw van nieuwe antenne- installaties komen veelal neer op de volgende twee punten: eventuele effecten op de gezondheid en een ontsiering van de omgeving. Het oordeel over mogelijke gezondheidsrisico’s is aan de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport voorbehouden. Het gemeentebestuur heeft hier geen zeggenschap over. De gemeente kan de plaatsing van antenne-installaties daarom niet afwijzen enkel op basis van bezorgdheid over gezondheidsrisico’s.

Het gemeentebestuur is wel bevoegd om een afweging te maken ten aanzien van de ruimtelijke inpassing van antenne-installaties. De gemeente kan gehoor geven aan/rekening houden met de wens om te voorkomen dat de omgeving ontsiert wordt. Op dit punt vallen overigens ogenschijnlijk tegengestelde belangen toch voor een groot deel samen. Zo willen onze inwoners geen ‘woud’ aan antennes te zien krijgen.

Telecomaanbieders streven een efficiënt netwerk na, dat een goede werking verkrijgt door een juiste plaatsing van antenne-installaties op strategische plaatsen. Gevolg van deze werkwijze is niet het gevreesde ‘woud’ aan antennes, maar een netwerk dat een zo groot mogelijk gebruiksgemak biedt voor onze inwoners, dat gerealiseerd is met een efficiënt gebruik van middelen. Het gaat dus niet om het plaatsen van zoveel mogelijk antennes, maar om een evenredige verdeling van antenne-installaties over het grondgebied waar de gebruikers zich bevinden. Dit streven naar een efficiënte aanwending van middelen bij de telecomaanbieders leidt ook tot de wens om zo veel mogelijk gebruik te maken van reeds aanwezige elementen in de omgeving of in een gebied.

Belang gemeente

De gemeente heeft eveneens belang bij het plaatsen van antenne-installaties voor het waarborgen van een goed mobiel bereik. Voor de eigen bedrijfsvoering maakt de gemeente veel gebruik van mobiele dataverbindingen (parkeercontroleurs, onderhoudsteams, vuilophaaldiensten etc.). Daarnaast heeft de gemeente een rechtstreeks belang wanneer op gemeente-eigendommen antenne- installaties zijn of nog worden geplaatst; er is dan immers een privaatrechtelijke overeenkomst nodig. Bij een ruime interpretatie van het economisch belang moet vooral gedacht worden aan het feit dat het voor een gemeente noodzakelijk is dat zij beschikt over de mogelijkheden van modern communicatieverkeer.

Aangezien de behoefte aan goede communicatie groot is bestaat de kans dat een gemeente minder interessant wordt als vestigingsplaats voor bedrijven en burgers als de dekking en capaciteit van het mobiele netwerk onvoldoende is. Daarnaast is het voor onze gemeente ook belangrijk om bij te dragen aan goede communicatiemogelijkheden voor haar inwoners en ondernemers.

De plaatsing van vergunningvrije antenne-installaties op bestaande zendmasten (site-sharing en/of mast delen), heeft nadrukkelijk de voorkeur van de gemeente boven een nieuwe vergunningplichtige antenneplaatsing. Voor vergunningplichtige antenne-installaties is het gemeentebestuur verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening en bouwkundige procedures . Wij hebben er als gemeente belang bij om antenne-installaties uit landschappelijk en/of cultuurhistorisch oogpunt zo goed mogelijk in de omgeving te integreren zodat er geen wildgroei en horizonvervuiling ontstaat door het plaatsen van nieuwe vergunningplichtige antenne-installaties, ten behoeve van het opzetten van een efficiënt werkend mobiel netwerk.

In dit hoofdstuk beginnen we met inspanningen die we onszelf opleggen. De beschrijving van eisen aan plaatsing van antenne-installaties hoger dan 5 meter start in paragraaf 3.2 met algemene uitgangspunten. Paragraaf 3.3 gaat in op tijdelijke antenneplaatsing. De voorwaarden voor plaatsing in monumentale context staan in 3.4. In paragraaf 3.5 staat waar antenne-installaties bij voorkeur worden geplaatst. In paragraaf 3.6 komt de plaatsing van small cells op gemeentelijke infrastructuur aan bod.

Figuur 3 geeft ter illustratie een overzicht van het proces van antenneplaatsing.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: proces bij plaatsing vergunningplichtige antennes

3.1. Inspanningsverplichting gemeente Oss

In deze paragraaf staan de inspanningen die de gemeente zichzelf oplegt bij antenneplaatsing binnen haar gemeentegrens.

Gemeentelijke eigendommen zijn beschikbaar voor plaatsing

Voor de plaatsing van small cells is de gemeente verplicht gebouwen en publieke infrastructuur zoals straatmeubilair, verkeerslichten en lantaarnpalen beschikbaar te stellen na een redelijk verzoek van een exploitant. Dat volgt uit de Europese Telecomcode en Telecommunicatiewet.

Gezien deze verplichting en in het belang van de lokale digitale connectiviteit stelt de gemeente in beginsel haar eigendommen beschikbaar voor de plaatsing van zowel small cells als reguliere antenne-installaties. 

De voorwaarden waaronder dit plaatsvindt, zijn afhankelijk van de locatie en het type antenne. De algemene voorwaarden zijn vastgelegd in deze beleidsnota, specifieke voorwaarden worden in contracten met de gebruikers vastgelegd. Per geval worden daarbij afspraken gemaakt over verhuurtarief of opstalrecht en over eventuele aanpassingen door wijzigingen in gemeentelijk beleid of infrastructuur. Uitgangspunt daarbij is dat de exploitant voor eigen kosten noodzakelijke wijzigingen aanbrengt, antennes verwijdert of verplaatst.

Voor de verhuur van gemeentelijke opstallen of gronden hanteert de gemeente Oss een marktconforme vergoeding, een en ander zoals vervat in de beleidsregel Grondprijsbeleid. Voor een actuele vertaling van dit beleid in tarieven wordt jaarlijks de Grondprijsbrief vastgesteld. Voor de afhandeling van verzoeken en beschikbaarstelling van gemeentelijke infrastructuur rekent de gemeente een kostendekkende vergoeding (o.a. leges).

Plaatsingsplangesprek

De gemeente ontvangt jaarlijks een plaatsingsplan van Monet en een uitnodiging voor een plaatsingsplangesprek met telecomaanbieders zoals volgt uit het Antenneconvenant. De gemeente maakt gebruik van het plaatsingsplangesprek en geeft de contactgegevens hiervoor door aan Monet. In het gesprek bespreken partijen de voorgenomen antenneplaatsing, mogelijke antennelocaties, mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid en communicatie-activiteiten, eventuele lokale knelpunten bij plaatsing en de uitgangspunten van het gemeentelijke antennebeleid.

Communicatie

De gemeente hanteert bij de communicatie rondom antenneplaatsing de volgende uitgangspunten:

  • In het plaatsingsplangesprek gaat de gemeente in gesprek over de communicatie met belanghebbenden. De gemeente Oss heeft geen bevoegdheid om eisen te stellen aan de communicatie bij vergunningvrije antennes (waaronder small cells), tenzij het om plaatsing op eigendom van de gemeente gaat.

  • Bij vergunningvrije plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente Oss met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie.

  • Bij grootschalige uitrol van small cells maakt de gemeente Oss met de antenne-eigenaar afspraken over de communicatie.

  • Gemeente Oss verwacht van een initiatiefnemer van antenneplaatsing dat deze een vooroverleg voert, alvorens een omgevingsvergunning voor antenneplaatsing aan te vragen.

  • Het plaatsen van antennes vraagt vanuit gezondheidsbeleving en ruimtelijke kwaliteit een

  • zorgvuldig proces naar inwoners. Primaire verantwoordelijkheid over communicatie en participatie ligt bij de initiatiefnemer. Aan de hand van te maken afspraken bepaalt de gemeente Oss of aanvullende communicatieve maatregelen noodzakelijk en van toegevoegde waarde zijn. Dit staat los van de wettelijke publicatieverplichtingen.

Bovenstaande inspanningen staan nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.

Gebieden met minder dekking

Voor gebieden met een verminderde mobiele dekking of capaciteit door een gebrek aan antennemasten gaat de gemeente zo nodig (aanvullend op het plaatsingsgesprek) het gesprek aan met telecomaanbieders en maakt zij gebruik van de Handreiking mobiele bereikbaarheid11 van Agentschap Telecom.

Vergunningvrije antennes

Omgevingsvergunningvrije antennes hoeven niet te voldoen aan gemeentelijke regels in het omgevingsplan of welstandscriteria, alleen aan redelijke eisen van welstand (bij monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten). De gemeente heeft hierdoor beperkt invloed op de plaatsing van deze vergunningvrije antennes.

  • In het Antenneconvenant is onder meer afgesproken dat de mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid van antenne-installaties onderdeel kunnen zijn van het plaatsingsplangesprek.

  • In aansluiting op de Europese verordening EU 2020/1070 is de voorkeur van de gemeente Oss dat een vergunningvrije small cell (zoveel mogelijk onzichtbaar) verwerkt wordt in bestaande infrastructuur zoals bushokjes, lichtbakken en (gecamoufleerd) aan gevels.

Colocatie en gedeeld gebruik

De gemeente Oss kan in bijzondere gevallen kiezen om colocatie of gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom op te leggen (Tw. H5B). Of hiervoor aanleiding is, wordt per geval beoordeeld via een apart besluit middels een openbare voorbereidingsprocedure, op het moment dat daarvoor reden is (zie paragraaf 2.6.2).

3.2. Algemene beleidsuitgangspunten antenneplaatsing

In deze paragraaf staan de criteria die toegepast worden bij het toestaan van een zendmast.

Evenwichtige toedeling

De Omgevingswet vereist dat gemeentelijke regels zorgen voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Binnen bestemmingen als wonen, werken, verkeer en recreatie zijn antennes nodig voor mobiel bereik. Een zendmast is in planologische zin geen zelfstandige functie. Een vrijstaande mast vraagt relatief weinig bouwoppervlak, zodat het apart intekenen in het omgevingsplan niet noodzakelijk is. Een antenne-installatie heeft hoogte én rondom vrij zicht nodig.

Dat is noodzakelijk voor een goede verbinding met mobiele apparaten die zich op straatniveau bevinden.

Een zendmasthoogte tot 40 meter biedt doorgaans voldoende ruimte om van drie aanbieders

de afzonderlijke antenne-installaties onder elkaar te plaatsen (site-sharing).

Het plaatsen van een antenne-installatie voor mobiele communicatie tot 40 meter hoogte wordt via algemene regels in het omgevingsplan mogelijk gemaakt.

Algemene criteria vergunningplichtige antenne-installaties

  • Het doel van de antenneplaatsing is verbeterde dekking en/of capaciteit van een mobiel netwerk.

  • Plaatsing van een nieuwe antenne-installatie op al aanwezige bestaande masten in de omgeving (site-sharing) moet aantoonbaar niet mogelijk zijn. Antenneplaatsing op bestaande opstelpunten is vergunningvrij en voorkomt het oprichten van meerdere masten in dezelfde omgeving. (Een masteigenaar zal het medegebruik van een vrijstaande zendmast in het algemeen slechts kunnen weigeren wanneer dit op technische bezwaren stuit, zoals storing van de gebruikte frequenties, beschikbare ruimte of draagkracht van de installatie)

  • Antenne-installaties moeten zo goed mogelijk ingepast zijn in de omgeving. Anders gezegd: ze moeten zo beperkt mogelijk zichtbaar zijn.

  • Bij de locatiekeuze van antenne-installaties en opstelpunten (vrijstaande zendmasten), moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande hoge bebouwing en/of hoge verticale elementen binnen en buiten de bebouwde kom.

  • Bij antenneplaatsing moet gestreefd worden naar een zo klein mogelijke impact op de ondergrond. Aansluitingen op ondergrondse infra moet plaatsvinden door zo weinig mogelijk ruimtebeslag in die ondergrond en zo weinig mogelijk graafwerkzaamheden.

Objectgerichte criteria vergunningplichtige antenne-installaties

Rekening houdend met technische eisen voor antenneplaatsing gelden de volgende criteria:

  • De antenne-installatie wordt zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst.

  • De antenne-installatie en bijbehorende apparatuur dienen zoveel mogelijk te worden geïntegreerd in de architectuur of omgeving.

  • De antenne-installaties, de bijbehorende technische installaties en de bedrading moeten door middel van zorgvuldige materiaal- en kleurkeuze in de omgeving ingepast worden.

  • Indien de beoogde locatie voor antenneplaatsing binnen een gebied ligt waar gemeentelijke welstandscriteria van toepassing zijn (monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten) moet aan deze welstandscriteria voldaan worden.

  • Bij de antenneplaatsing dienen maatregelen te worden getroffen om vandalisme, vernieling en het erin kunnen klimmen door onbevoegden zoveel mogelijk te voorkomen.

Indieningsvereisten

De onderbouwing van een aanvraag voor omgevingsvergunning bevat in elk geval de volgende punten:

  • Een toelichting op de locatiekeuze vanuit de gewenste mobiele connectiviteit en vanuit netwerktechnisch oogpunt voor tenminste één van de netwerken van de mobiele operators. Dit geldt zowel voor aanbieders van mobiele communicatie als voor aanbieders van bijbehorende faciliteiten, zoals een tower company.

  • Documentatie waaruit blijkt dat na vergunningverlening ten minste één antenne-installatie zal worden geplaatst.

  • Een toelichting of er is gekeken naar vergunningsvrije plaatsing op bestaande antenne-opstelpunten (site-sharing) en waarom dat niet mogelijk is.

  • Indien een communicatie- of participatietraject heeft plaatsgevonden een toelichting met de resultaten en conclusie wat met de inbreng van omwonenden en/of belanghebbenden is gedaan.

  • De bij een aanvraag van een omgevingsvergunning ter beoordeling voor te leggen documenten dienen een goed beeld te geven van de inpassing van de beoogde installatie in zijn omgeving, compleet met bijbehorende infrastructuur.

3.3. Gebiedsgerichte aanpak vergunningplichtige antennes

De gemeente maakt onderscheid tussen faciliterend en restrictief beleid voor antenneplaatsing voor bepaalde gebieden, vooral gericht op het verminderen van de visuele impact van installaties. Er geldt geen beperking in afstand tot woningen, scholen of kindercentra, omdat er landelijke normen zijn die beschermen tegen een te hoge blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden. De blootstelling mag nergens te hoog zijn, ongeacht de afstand tot antennes.

Plaatsing van een antenne-installatie wordt getoetst aan de volgende criteria: stedenbouwkundige, landschappelijke, bouwtechnische, welstand (monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten), monumentale en maatschappelijke aspecten, waaronder het belang van mobiele connectiviteit. In een als ‘restrictief’ aangemerkt gebied gelden de ruimtelijke aspecten in versterkte mate.

Gebiedstypen en functies

Een gebiedsgerichte aanpak betekent dat bij de toetsingscriteria onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende gebiedstypen. De volgende gebieden worden onderscheiden:

  • 1.

    Bebouwde kom

  • 2.

    Bedrijventerreinen

  • 3.

    Sportterreinen

  • 4.

    Buitengebied

Vervolgens worden in elk gebied globaal vijf mogelijke functies onderscheiden:

  • 1.

    woonfunctie (wonen/zorginstellingen)

  • 2.

    werkfunctie (bedrijvigheid)

  • 3.

    recreatieve functie (groen, sportaccommodaties)

  • 4.

    infrastructurele functie (auto- spoor- en vaarwegen)

  • 5.

    natuur

3.3.1. Faciliterend en restrictief beleid

In deze paragraaf staan de gebieden opgesomd waar faciliterend of restrictief beleid geldt voor de plaatsing van vergunningplichtige antenne-installaties voor mobiele communicatie. In de praktijk gaat het meestal om vrijstaande zendmasten.

Faciliterend beleid wil zeggen dat in principe medewerking wordt verleend aan de realisering van een antenne-installatie. Deze medewerking is afhankelijk van de functie van de locatie in een bepaald gebied. Medewerking vindt plaats als in elk geval is voldaan aan de algemene beleidsuitgangspunten uit paragraaf 3.2. Afwijking daarvan kan alleen bij voldoende motivering.

Bij restrictief beleid wordt medewerking verleend aan de realisering van antenne-installaties in de aangegeven gebieden als de mobiele connectiviteit in het geding is en door de aanvrager wordt aangetoond dat in gebieden waar een faciliterend beleid wordt gevoerd geen adequate locatie of oplossing gevonden kan worden. De gebieden met een restrictief beleid zijn mede ingegeven vanuit de ervaring dat een antenne-installatie, vaak een vrijstaande zendmast, daar meer bezwaren oplevert met soms lange procedures tot gevolg.

De tabel geeft eerst een overzicht in welke gebieden een faciliterend of restrictief beleid geldt. Vervolgens volgt een toelichting met de voorwaarden.

Beleid per gebied

Faciliterend

Restrictief

  • Bebouwde kom: werk- of recreatieve functie

  • Bedrijventerreinen

  • Sportterreinen

  • Buitengebied: infrastructurele functie werk- of recreatieve functie

  • Bebouwde kom: woonfunctie

  • Buitengebied: Natuurnetwerk Nederlan

3.3.2. Bebouwde kom: werk- of recreatieve functie

In gebieden binnen de bebouwde kom met een werkfunctie of recreatieve functie voert de gemeente een faciliterend beleid ten aanzien van antenne-installaties voor mobiele communicatie. Voor het faciliterende beleid op deze locaties gelden de volgende voorwaarden:

  • zoveel mogelijk op bestaande gebouwen of bouwwerken plaatsen (er dient door de aanvrager aangetoond te worden dat plaatsing van een vergunningvrije installatie niet mogelijk is);

  • zoveel mogelijk plaatsen uit het zicht (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie);

  • minimaliseren qua aantal (waarbij rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid tot site-sharing);

  • zoveel mogelijk integreren in architectuur en/of omgeving.

3.3.3. Bedrijventerreinen

Bedrijventerreinen zijn aangewezen gebieden waar een clustering van bedrijven is. Het esthetische aspect van antenne-installaties is van minder groot belang in deze gebieden. Inpassing van antenne-installaties is op bedrijventerreinen daarom makkelijker te realiseren. Voor bedrijventerreinen voert de gemeente een faciliterend beleid ten aanzien van antenne-installaties. De specifieke voorwaarden hiervoor zijn:

  • zoveel mogelijk op bestaande gebouwen of bouwwerken (er dient door de aanvrager aangetoond te worden dat plaatsing van een vergunningvrije installatie niet mogelijk is);

  • vrijstaande masten worden zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie).

3.3.4. Sportterreinen

Sportterreinen zijn buitenterreinen waar sportverenigingen actief zijn. Net als bij bedrijventerreinen geldt hier dat het esthetische aspect van minder groot belang is. Voorwaarden voor plaatsing op sportterreinen zijn:

  • zoveel mogelijk op bestaande bouwwerken of in combinatie met andere functionaliteit (bijvoorbeeld veldverlichting);

  • vrijstaande masten worden zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst (voornamelijk bekeken vanuit de nabijgelegen gebieden met een woonfunctie).

3.3.5. Bebouwde kom: woonfunctie

Binnen de bebouwde kom is het realiseren van vrijstaande zendmasten vanwege de grote zichtbaarheid minder gewenst. Daarom geldt voor locaties met een woonfunctie binnen de bebouwde kom een restrictief beleid. Alleen bij aantoonbaar onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor omgevingsvergunningvrije antenne-installaties op bijvoorbeeld daken wil de gemeente een aanvraag in behandeling nemen.

3.3.6. Buitengebied

Onder het buitengebied worden de gebieden buiten de bebouwde kom verstaan, ook wel aangeduid als landelijk gebied. Hieronder vallen gebieden met een agrarisch karakter, maar ook natuur- en recreatiegebieden. De gemeente streeft naar een zo gunstig mogelijke landschappelijke inpassing waarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden of natuurwaarden in de directe omgeving. Antenne-installaties dienen op zo´n manier en op zo’n locatie gerealiseerd te worden, dat ze de minste verstoring van de horizon opleveren. Voorwaarden voor plaatsing in het buitengebied zijn:

  • zoveel mogelijk bij reeds gebouwde of gerealiseerde elementen in het gebied. Denk aan wegen, viaducten, hoogspanningsmasten en verkeersportalen maar ook aan agrarische bedrijfscentra en de daar aanwezige hogere bouwwerken, zoals silo’s (bij afwijking dient door de aanvrager aangetoond te worden dat alternatieve plaatsing niet mogelijk is);

  • een locatie in of aan een bos heeft de voorkeur boven een locatie midden in een open weidegebied (bij afwijking dient door de aanvrager aangetoond te worden dat alternatieve plaatsing niet mogelijk is);

  • in beschermd natuurgebied en in een gebied met een cultuurhistorische en/of bijzondere landschappelijk waarde dient een grote mate van terughoudendheid te worden betracht bij de plaatsing van nieuwe antenne-installaties.

Antenneplaatsingen in het – vaak meer open – buitengebied, springen meer in het oog. Bij

voorkeur vinden er daarom zo min mogelijk antenneplaatsingen plaats in het buitengebied.

Maar de gemeente Oss is een gemeente met een groot buitengebied. Ook daar

is een goed mobiel netwerk met voldoende bereik gewenst. Voor een groot deel van ons buitengebied geldt daarom toch een faciliterend beleid ten aanzien van antenneplaatsing.

3.3.7. Provinciale beperkingen

Voor antenneplaatsing in Natuurnetwerk Nederland gebieden waaronder Natura 2000-gebieden geldt terughoudendheid en moeten aanvragen worden afgestemd met de provincie Noord-Brabant als bevoegd gezag. Vanuit de provinciale verordening kunnen ook regels gelden voor activiteiten nabij wegen.

3.4. Tijdelijke antenneplaatsing

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij tijdelijke of kortdurende antenneplaatsing gewenst is om de mobiele bereikbaarheid te garanderen. Op basis van jurisprudentie geldt een periode tot 31 dagen in elk geval als kortdurend. Voor langdurige plaatsing vraagt een aanbieder een (tijdelijke) omgevingsvergunning aan.

Calamiteiten

Als een aanbieder op een locatie tijdelijk geen dekking kan bieden door overmacht, zoals stormschade, is kortdurende antenneplaatsing mogelijk na overleg met de gemeente.

Evenementen

Bij grote evenementen en op feestdagen is kortdurende antenneplaatsing vaak noodzakelijk voor extra netwerkcapaciteit en het waarborgen van 112-bereik.

Ruimtelijke herontwikkeling

Door ruimtelijke herontwikkeling moet een vergunningvrije antenne-installatie soms verplaatst worden. In afwachting van een geschikte locatie kan een telecomprovider ter overbrugging een tijdelijke omgevingsvergunning aanvragen.

3.5. Criteria bij monumenten en beschermde dorps- of stadsgezichten

De gemeente hanteert zoveel mogelijk de leidraad van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed Plaatsing van telecommunicatieapparatuur op, in en aan monumentale gebouwen.

Het beleid van de gemeente is dat er in principe geen antenne-installaties zichtbaar geplaatst mogen worden op monumenten en dat er in beschermde dorps- of stadsgezichten terughoudendheid wordt betracht bij het plaatsen van zichtbare antennes.

Antenne-installaties mogen geen onevenredige of onomkeerbare afbreuk doen aan de waarde van monumentale gebouwen of beschermde gebieden. Plaatsing van een antenne op, aan of bij een monument of cultuurhistorisch gebouw of gebied dient daarom zorgvuldig te worden bekeken met vroegtijdige inbreng van relevante afdelingen en monumenten- en welstandcommissie. Uitgangspunten voor deze afstemming staan in hoofdstuk 5.

De gemeente stelt bij een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antenne-installatie of een small cell op, aan of bij een monument en in rijksbeschermde dorps- of stadsgezichten de volgende voorwaarden:

  • Blijvende bouwkundige aantasting of (gevolg)schade aan het monument moet worden voorkomen.

  • De zichtbaarheid van de antenne vanaf de openbare ruimte moet worden geminimaliseerd.

  • Bliksem- en brandbeveiliging moeten worden aangepast op de nieuwe situatie.

  • Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden in, aan of op het monument moeten ongehinderd doorgang kunnen vinden.

3.6. Plaatsing small cells op gemeentelijke infrastructuur

Voor de plaatsing van small cells zal de gemeente -vanuit haar wettelijke plicht- voldoen aan redelijke verzoeken tot toegang tot haar infrastructuur. Bij een verzoek om medegebruik van onder haar zeggenschap staande publieke infrastructuur voor de aanleg en exploitatie van small cells hanteert de gemeente Oss de landelijke Leidraad medegebruik gemeentelijke infrastructuur voor plaatsen small cells: Leidraad medegebruik gemeentelijke infrastructuur voor plaatsen small cells | Publicatie | Overal snel internet 

Het initiatief voor plaatsing van antenne-installaties, inclusief vergunningvrije small cells, ligt bij de aanbieder. De gemeente voert een faciliterend beleid voor de plaatsing van vergunningvrije small cells op gemeentelijke infrastructuur. De algemene voorwaarden daarvoor zijn voor elke aanbieder gelijk en worden hieronder besproken.

Redelijk verzoek

Voor de plaatsing van small cells zal de gemeente -vanuit haar wettelijke plicht- voldoen aan redelijke verzoeken voor toegang tot infrastructuur die onder zeggenschap staat van de gemeente. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en aanbieders van bijbehorende faciliteiten kunnen een verzoek tot medegebruik indienen.

Kosten voor plaatsing

De aanvrager is verantwoordelijk voor de kosten van de aanpassingen en werkzaamheden die nodig zijn om de plaatsing van small cells op de gemeentelijke infrastructuur mogelijk te maken. De eigenaar van de small cell draagt de kosten voor vervanging, reparatie en verplaatsing van zijn small cells die in, op of aan gemeentelijke infrastructuur geplaatst zijn en de kosten van bijbehorende infrastructurele werkzaamheden.

Onderbouwing van een verzoek tot medegebruik

De onderbouwing bij een verzoek tot medegebruik van gemeentelijke infrastructuur bevat in elk geval de volgende punten:

  • Beschrijving van de infrastructuur en locatie waarvoor medegebruik wordt aangevraagd.

  • Een toelichting waarom medegebruik nodig is vanuit netwerktechnisch oogpunt en de gewenste mobiele connectiviteit.

  • Een toelichting indien het medegebruik nodig is voor het verbinden van een small cell met een backbonenetwerk.

Beoordelingsgronden

Criteria die de gemeente gebruikt voor beoordeling van de redelijkheid van de aanvraag zijn:

  • De infrastructuur is technisch geschikt voor het plaatsen van de small cell.

  • De infrastructuur is noodzakelijk voor de verbinding van small cells met een backbonenetwerk (indien van toepassing).

  • Redenen van veiligheid: de infrastructuur kan normaal blijven functioneren.

  • De integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken of van kritieke nationale infrastructuur is niet in het geding.

  • Er is geen risico op ernstige verstoring van de geplande elektronische communicatiediensten wanneer andere diensten via dezelfde infrastructuur worden verstrekt.

Vastlegging en vergoeding

Bij de vastlegging van afspraken over medegebruik hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:

  • De afspraken over medegebruik worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

  • Er wordt een datum van ingebruikname van de infrastructuur vastgelegd.

  • Er worden afspraken vastgelegd voor situaties waarin gemeentelijke plannen de infrastructuur wijzigen.

  • De gemeente vraagt voor medegebruik van haar infrastructuur een marktconforme vergoeding van aanbieders.

  • Voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing vraagt de gemeente een kostendekkende administratieve vergoeding (leges).

  • De voorwaarden en tarieven voor medegebruik van infrastructuur voor small cell plaatsing worden inclusief onderbouwing openbaar gemaakt.

Voor het medegebruik van gemeentelijke infrastructuur en gebouwen voor het plaatsen van

small cells, wordt een marktconforme vergoeding in rekening gebracht. Voor de afhandeling van verzoeken tot medegebruik van infrastructuur voor het plaatsen van small cells worden leges in rekening gebracht conform de legesverordening van de gemeente Oss.

4. Communicatie en antenneplaatsing

4.1. Uitgangspunten communicatie door de gemeente

Bij de plaatsing van antennes heeft de gemeente aandacht voor eventuele zorgen van inwoners over de impact van antennes. Een groot deel van de antenneplaatsingen is omgevingsvergunningvrij, waardoor de gemeente niet betrokken is bij eventuele communicatie over de plaatsing. Tegelijk richten inwoners zich vaak in eerste instantie tot de gemeente als ze worden geconfronteerd met veranderingen in de openbare ruimte, ook bij antenneplaatsing. Zowel ambtenaren, wethouders als raadsleden kunnen aangesproken worden als er een nieuwe antenne-installatie wordt geplaatst.

Onbekendheid, geen invloed op besluitvorming en geen direct individueel voordeel kan invloed hebben op de beleving bij antenneplaatsing. Het vooraf betrekken van belanghebbenden kan het draagvlak bevorderen en bijdragen aan een zorgvuldige belangenafweging door de gemeente Oss. Het communicatiebeleid dat gemeente Oss met betrekking tot antenne-installaties voor ogen heeft, is gebaseerd op het verstrekken van goede informatie en het betrekken van bewoners bij de locatiekeuze van antenne-installaties. We streven per geval in samenwerking met de initiatiefnemer naar maatwerk in de communicatie. Verder gebruiken en verwijzen we de gemeente naar de landelijke informatie van de Rijksoverheid (Antennebureau), GGD en het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid.

Vergunningsvrije antennes

Voorafgaand aan het plaatsingsplangesprek vormt de gemeente Oss zich een beeld van de beoogde locatie(s) voor antenneplaatsing en de omgeving.

  • De gemeente Oss brengt tijdens het plaatsingsplangesprek kennis in over de lokale situatie en aandachtspunten voor de communicatie.

  • De gemeente Oss stimuleert aanbieders via het plaatsingsplangesprek om de omgeving tijdig te informeren over een antenneplaatsing. Bij plaatsing van small cells op een woongebouw is afgesproken dat de operators de eigenaar en/of verhuurder informeren waar informatiemateriaal te vinden is voor bewoners. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente zelf bijdragen in de informatievoorziening.

  • Bij grootschalige uitrol van small cells en bij plaatsing van antennes en small cells op eigen gemeentelijke infrastructuur maakt de gemeente afspraken met de antenne-eigenaar over de communicatie aan omwonenden en andere belanghebbenden.

  • Na het plaatsingsplangesprek beoordeelt de gemeente Oss of ze in afstemming met aanbieder(s) omwonenden, bedrijven of belangengroepen aanvullend wil informeren en welke praktische communicatieondersteuning de gemeente kan bieden.

Aanvraag omgevingsvergunning

Op basis van het vooroverleg bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning vormt de gemeente Oss zich een beeld van de beoogde locatie voor antenneplaatsing en de omgeving. In het overleg kunnen afspraken worden gemaakt over de gewenste communicatieaanpak en eventuele samenwerking daarbij tussen aanvrager en gemeente.

Primaire verantwoordelijkheid over communicatie en participatie ligt bij de initiatiefnemer. Het betrekken van de omgeving levert waardevolle inzichten op over de beoogde locatie. Daarnaast voorkomt het vroegtijdig betrekken van belanghebbenden vaak bezwaren later in het traject.

Bij het betrekken van belanghebbenden valt te denken aan een (online) gesprek, huis-aan-huisbrief of inloopbijeenkomst met daarin de aankondiging van de voorgenomen aanvraag. Standaardvragen die daarbij beantwoord kunnen worden zijn: waarom is de zendmast nodig, waarom op deze locatie en welke regels gelden er?

Belangrijk is vooral duidelijk te maken wat het plan inhoudt, in welke fase het plan/project zich bevindt en wat de intentie is bij de participatie: waarom en waarover mogen mensen in deze fase meedenken en waarover niet? Hierbij speelt vaak ook de balans tussen ‘het algemeen belang’ en ‘andere belangen’ een rol. De meeste mensen willen graag goed bereik en snappen dat daar antennes voor nodig zijn, maar niemand wil ze graag tegenover het huis hebben. Daarbij zijn er ook partijen die geld (willen) verdienen dankzij zo’n antenne, dus erkenning daarvan en transparantie hierover helpt.

Aan de hand van te maken afspraken bepaalt de gemeente Oss of aanvullende communicatieve maatregelen noodzakelijk en van toegevoegde waarde zijn. Dit staat los van de wettelijke publicatieverplichtingen.

4.2. Participatie

Gemeente Oss werkt op dit moment aan een nota participatiebeleid en een participatieverordening in het kader van de Omgevingswet. Daarnaast wordt een handreiking opgesteld voor initiatiefnemers. Zodra deze gereed en vastgesteld zijn, zullen deze via de website van de gemeente Oss beschikbaar worden gesteld.

5. Interne organisatie rondom digitale infrastructuur

De coördinatie van de aanleg van digitale infrastructuur voor antennes wordt belegd bij team vergunningen van de afdeling Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Binnen deze afdeling wordt een medewerker aangewezen als vast aanspreekpunt voor interne en externe belanghebbenden. De betreffende contactgegevens worden in ieder geval actief gedeeld met Monet, de vereniging van Nederlandse netwerkoperators.

De afdeling VTH heeft de volgende taken:

  • Externe afstemming

    • o

      Aanspreekpunt voor (potentiële) initiatiefnemers van antenneplaatsing.

    • o

      Opvolgen van afspraken uit het Antenneconvent waaronder:

      • -

        Deelname aan het plaatsingsplangesprek.

      • -

        Registratie contactgegevens bij VNG (antenneconvenant@vng.nl) t.b.v. ‘kennisgeving voorgenomen grootschalige plaatsing small cells’.

      • -

        Inplannen plaatsingsplangesprek. Monet stuurt het Plaatsingsplan standaard naar het algemene e-mailadres van de gemeente t.a.v. de afdeling VTH, team vergunningen.

    • o

      Externe afstemming na vergunningverlening over infrastructurele werkzaamheden.

  • Interne afstemming

    • o

      Het inrichten van een proces voor verzoeken van medegebruik van gemeentelijke infrastructuur.

    • o

      Interne afstemming rondom aanvragen voor antenneplaatsing.

    • o

      Afstemming met gebieds- en wijkcoördinatoren, o.a. over communicatie.

    • o

      Interne afstemming na vergunningverlening over infrastructurele werkzaamheden.

    • o

      Interne ontsluiting van relevante data.

  • Afstemming welstand en monumenten

Voor de afstemming rond een aanvraag voor antenneplaatsing op een monument of in een beschermd stads/dorpsgebied voert de afdeling integraal vooroverleg met de aanvrager en betrokken interne afdelingen en externe adviseurs.

Ondertekening

Bijlage 1. Begrippenlijst

Antennes voor mobiele communicatie worden in de praktijk aangeduid met verschillende termen, bijvoorbeeld met zendmast. De Telecommunicatiewet bevat de termen antennes, antennesystemen en opstelpunten. Het Besluit omgevingsrecht en Besluit bouwwerken leefomgeving hanteren het begrip antenne-installatie. Hieronder volgt een uitleg van de belangrijkste termen.

Aanbieder

Een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk, -dienst of bijbehorende faciliteit. Doorgaans is een aanbieder een landelijke telecomprovider (operator) of een beheerder van antenne-opstelpunten (ook wel tower company genoemd).

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom voert de wet- en regelgeving uit die gaat over de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de digitale infrastructuur. Het agentschap houdt toezicht op relevante regels, eisen en voorwaarden. De organisatie verdeelt onder andere frequentieruimte en verleent frequentievergunningen aan gebruikers. Ook het toezicht op frequentiegebruik behoort tot de hoofdtaken. Agentschap Telecom valt onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Antenne

Een antenne is een onderdeel van een antenne-installatie. In het dagelijks taalgebruik bedoelt men met antenne vaak een typische antenne-installatie voor mobiele communicatie met drie antennepanelen. Een antennepaneel ziet er aan de buitenkant vaak uit als een rechthoekige bak. Een antennepaneel van een antenne-installatie voor mobiele communicatie bevat meerdere antennes.

Antennebureau

Het informatie- en voorlichtingsbureau van de rijksoverheid over antennes en de beheerder van het Antenneregister. Het Antennebureau is ondergebracht bij Agentschap Telecom.

Antenne-installatie

Een antenne-installatie betreft het bij elkaar behorend geheel van één of meer antennes, antennedragers, bedrading en apparatuur- of techniekkast(en) met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt door een telecomoperator voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden.

Mobiele netwerken

Er zijn drie netwerken voor mobiele communicatie met landelijke dekking. Elke netwerkoperator heeft -via een zendvergunning- zijn eigen frequenties. De antenne-installaties zenden daarmee gegevens naar en ontvangen gegevens van gebruikerstoestellen in het verzorgingsgebied van de antenne-installatie. Een mobiel netwerk heeft een cellulaire structuur te vergelijken met een honingraat. Iedere raat staat voor een specifiek gebied, een cel. Een antenne-installatie verzorgt het bereik in een cel. De cellen samen vormen het mobiele netwerk. Het frequentiegebruik in de cellen wordt nauwkeurig op elkaar afgestemd om een goede mobiele verbinding te kunnen garanderen: de radioplanning. Elke cel (antenne) heeft een bepaalde capaciteit en kan een beperkt aantal gebruikers bedienen. Meer gebruikers en meer datagebruik betekent een grotere capaciteitsbehoefte en daardoor mogelijk meer antennes. Een te kort aan capaciteit in het netwerk kan bij de gebruiker de beleving van ‘geen bereik’ geven.

Mobiele Network Operator

Bedrijf dat een mobiel netwerk exploiteert en aan wie een zendvergunning voor het gebruik van frequenties voor mobiele communicatie is toegekend. De netwerkoperator verzorgt alle techniek die nodig is voor het gebruik en beheer van het mobiele netwerk. Naast toegang aan gebruikers via eigen abonnementen biedt een netwerkoperator ook toegang aan derden, de zogenaamde Mobiele Virtuele Netwerk Operators.

Monet

Vereniging van Nederlandse netwerkoperators met een landelijke vergunning voor mobiele telecommunicatie.

Opstelpunt

Een opstelpunt is een bouwwerk waarop één of meerdere antenne-installaties geplaatst wordt. Een opstelpunt kan bijvoorbeeld het dak van een gebouw, een zendmast, een schoorsteen, licht- of een hoogspanningsmast zijn. Voor small cells kunnen dit bestaande opstelpunten van mobiele operators zijn, maar ook bushokjes, lantaarnpalen en gevels van gebouwen.

Small cell

Een small cell is een kleine antenne-installatie met klein bereik dat onderdeel is van een mobiel netwerk. Ten opzichte van de traditionele antenne-installaties zijn small cells kleiner van formaat en gewicht, hebben ze een lager vermogen en een kleiner bereik. In de Europese verordening EU 2020/1070 zijn de eigenschappen gespecificeerd van een small cell die vergunningvrij geplaatst kan worden. Er geldt bijvoorbeeld een maximale omvang van 30 liter.

Tower company / mastbeheerder

Bedrijf dat opstelpunten (vaak masten) exploiteert voor antenneplaatsing, meestal antenne-installaties voor mobiele communicatie. Mobiele operators en andere aanbieders kunnen ruimte huren van een mastbeheerder voor de plaatsing van een antenne-installatie.

Zendmast

Een zendmast is een vrijstaande mast die als opstelpunt gebruikt kan worden door meerdere antenne-eigenaren met verschillende toepassingen. In een zendmast kunnen meerdere antenne-installaties geplaatst worden.


Noot
2

(Schotel)antennes: www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2010/07/20/schotel-antennes artikel 2.29, onder m, sub 1, aanhef, Besluit bouwwerken leefomgeving per 1-1-2024

Noot
3

www.internetconsultatie.nl/emvbesluit

Noot
4

Artikel 8 Antenneconvenant: een gemeente geeft contactgegevens door via antenneconvenant@vng.nl.

Noot
5

Zie ook de factsheet Lokaal beleid en kleine antennes: www.antennebureau.nl/documenten/brochures/2020/juli/3/factsheet-lokaal-beleid-kleine-antennes

Noot
6

Nota Nationaal Antennebeleid: www.antennebureau.nl/plaatsing-antennes/documenten/beleidsnotas/2018/januari/26/nationaal-antennebeleid-2000

Noot
7

https://www.overalsnelinternet.nl/documenten/publicaties/2022/05/20/leidraad-medegebruik-gemeentelijke-infrastructuur-voor-plaatsen-small-cells

Noot
8

Kamerbrief over kabinetsreactie gezondheidsraad advies over 5G en gezondheid: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/11/20/kamerbrief-over-kabinetsreactie-gezondheidsraad-advies-5g-en-gezondheid

Noot
9

www.kennisplatform.nl

Noot
10

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/telecommunicatie/documenten/publicaties/2020/07/17/5g-straling-en-gezondheid-hoe-is-dat-geregeld-in-nederland

Noot
11

www.agentschaptelecom.nl/documenten/publicaties/2019/09/19/handreiking-mobiele-bereikbaarheid-gemeenten