Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734777
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734777/1
Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-02-2025
Intitulé
Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;
gelet op de verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 19 december 2024;
besluit: De ‘Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025’ vast te stellen.
- 1.
De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025 en nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025 vast te stellen en per 1 februari 2025 in werking te laten treden.
- 2.
De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020 en nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2020 per 1 februari 2025 in te trekken.
Inleiding
Deze nadere regels zijn een verdere uitwerking voor de uitvoering van de verordening Wmo gemeente Emmen. In deze nadere regels vindt u de regels en afspraken die zijn gemaakt rondom Wmo in de gemeente Emmen.
Artikel 1. Begripsbepaling
-
1. In dit besluit wordt verstaan onder:
- -
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- -
Bijdrage: bijdrage in de kosten van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening;
- -
Pgb: persoonsgebonden budget; bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;
- -
Tegemoetkoming wegens meerkosten: een geldbedrag, anders dan een pgb, al dan niet forfaitair of gemaximeerd verstrekt, waarmee de cliënt een voorziening aan kan schaffen die bijdraagt aan zijn zelfredzaamheid en participatie;
- -
Toezichthoudend ambtenaar: persoon als bedoeld in de artikelen 4.3.1., 6.1 en 6.2 van de wet;
- -
Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
- -
Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025 en haar opvolgers;
- -
Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
- -
-
2. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Awb en de Verordening.
Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen
-
1. Bij de bepaling van de hoogte van de bijdragen voor maatwerkvoorzieningen wordt uitgegaan van de bedragen en uitzonderingsgronden, genoemd in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de bijdragen in de kosten voor beschermd wonen of verblijf in een opvang. De bijdrage die een cliënt verschuldigd is voor de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen of verblijf in een opvang worden berekend conform hoofdstuk 3, paragraaf 3 en 4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
-
3. Op grond van artikel 4.1 lid 3 van de Verordening wijst het college het Leger des Heils en Wender, die verantwoordelijk zijn voor het bieden van maatschappelijke opvang en opvang wegens huiselijk geweld, aan als bevoegd tot het vaststellen en het innen van de bijdrage voor maatschappelijke opvang en opvang wegens huiselijk geweld. Het college draagt er zorg voor dat aan het CAK mededeling wordt gedaan van de bijdragen die door het Leger des Heils en Wender zijn vastgesteld.
-
4. De eigen bijdrage voor een zaak of hulpmiddel wordt berekend over de waarde van de zaak of hulpmiddel, vermeerderd met de kosten voor onderhoud en verzekering.
-
5. De eigen bijdrage wordt opgelegd vanaf het moment van de start van de levering van de zorg.
Artikel 3. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
-
1. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar.
-
2. De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de toezichthouder kenbaar gemaakt.
Artikel 4. Waardering mantelzorgers
-
1. De hoogte van de jaarlijkse blijk van waardering, in de vorm van een mantelzorgcompliment, voor mantelzorgers is € 50 per jaar. Het college kan dit bedrag jaarlijks aanpassen. Daarnaast organiseert de gemeente jaarlijks de week van de mantelzorg.
-
2. Indien het door het college voor het mantelzorgcompliment vastgestelde budget is overschreden, worden er voor het lopende kalenderjaar geen mantelzorgwaarderingen meer verstrekt.
Artikel 5. Tegemoetkoming meerkosten
-
1. De tegemoetkoming voor:
- a.
een eigen auto of vervoer door derden bedraagt jaarlijks € 1.347,38;
- b.
rolstoeltaxikosten bedraagt jaarlijks € 5.065,15;
- c.
verhuiskosten bedraagt: € 2.954,09.
- a.
-
2. Het college kan in individuele gevallen op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen een financiële tegemoetkoming verstrekken ter voorziening in de bijdrage als bedoeld in artikel 3.8, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, als:
- a.
de bijdrage aantoonbaar niet of niet voldoende kan worden voldaan uit het eigen inkomen of vermogen, en;
- b.
belanghebbende hierdoor afziet van de maatwerkvoorziening en inzet van de maatwerkvoorziening naar het oordeel van het college zonder uitstel beslist noodzakelijk is, en;
- c.
indien het minnelijk traject of de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) van toepassing is, correctie van de bijdrage bij de boedelafdracht niet of onvoldoende compensatie biedt.
- a.
Artikel 6. Kostprijsvergoeding vervoerspas maatwerkvoorziening collectief vervoer
Voor de vervoerspas, noodzakelijk voor de gebruikmaking van de maatwerkvoorziening collectief vervoer, wordt een vergoeding in rekening gebracht bij de pashouder, ter hoogte van de kostprijs.
Artikel 7. Anticumulatie
-
1. Indien er sprake is van meerdere door een inwoner verschuldigde bijdragen, zowel voor maatwerk- als voor algemene voorzieningen, past het college de anticumulatieregeling toe (lid 2 van dit artikel).
-
2. De inwoner die een of meerdere bijdragen verschuldigd is, betaalt niet meer dan de voor hem geldende maximale periodebijdrage. Dit betekent dat de betreffende inwoner, conform artikel 2.1.4 lid 2 sub a van de wet, in het geval dat de maximale periodebijdrage bereikt is, een korting van 100% krijgt op de bijdrage voor de algemene voorziening.
Artikel 8. Indexering
-
1. De bedragen, genoemd in artikel 5, lid 1, worden jaarlijks gewijzigd aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI).
-
2. De bedragen, genoemd in de tarievenbladen in de bijlage, met uitzondering van het bedrag genoemd in het tarievenblad schoonmaakondersteuning, kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de de indexatie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA).
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2025.
-
2. Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, gehouden op 21 januari 2025
Toelichting (artikelsgewijs)
Artikel 2 lid 3
De hoogte van de bijdragen voor beschermd wonen of verblijf in een opvang zijn geregeld in paragraaf 3 en 4 van Hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Artikel 4. Waardering mantelzorgers
Dit bedrag moet gezien worden als een gift voor de mantelzorger. Mantelzorgers kunnen zelf invulling geven aan waar zij het voor willen gebruiken.
Artikel 5 lid 1
De tegemoetkoming meerkosten wordt op grond van hoofdstuk 3.5 van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Emmen 2025 op aanvraag verstrekt.
Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming meerkosten betrekking heeft.
In dit artikel worden de bedragen genoemd die gelden indien de aanvrager geen gebruik kan maken van het beschikbare collectieve vervoer en daarom is aangewezen op individueel vervoer per rolstoeltaxi, per eigen auto, dan wel vervoer door derden.
De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor de rolstoeltaxi bepaald door 2000 te verrijden kilometers per jaar (aanvaard door de Centrale Raad van Beroep) te vermenigvuldigen met het kilometertarief (regeling maximum tarief en bekendmaking tarieven taxivervoer –niveau 2007: basistarief € 6,64 + aantal km x € 1,91) en de uitkomst naar boven af te ronden tot een bedrag ad € 4.000,--. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd, hetgeen neerkomt op € 5.065,15 per jaar vanaf 1 januari 2020.
De hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor vervoer per eigen auto, dan wel vervoer door derden is voortgekomen uit de AAW. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd, hetgeen neerkomt op € 1.347,38 per jaar vanaf 1 januari 2020. De vergoeding voor een bruikleenauto per 1 januari 2020 bedraagt € 786,40.
Artikel 8. Indexering
Door uit te gaan van de consumentenprijsindex wordt aangesloten bij de index, genoemd in artikel 3.8 van Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Jaarlijks worden de in artikel 6 genoemde bedragen aangepast aan de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens van het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS). Het betreft de normbedragen voor de kosten voor het gebruik van een (rolstoel)taxi, of een eigen auto en de financiële tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten. De indexeringspercentages worden door Schulinck en de VNG berekend aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Er zijn echter verschillen tussen de indexeringspercentages die Schulinck berekent en de percentages zoals de VNG die (onder de WVG) berekende. Dat heeft te maken met het gebruik van verschillende berekeningsmethoden. Het CBS gebruikt zogenaamde voortschrijdende gemiddelden. Dit gemiddelde wordt per maand gepubliceerd. Het CBS publiceert haar jaargemiddelden op basis van de periode januari tot en met december. Om praktische redenen heeft de VNG er voor gekozen het jaar te laten lopen van december tot en met november. Dit doet Schulinck ook. De VNG gebruikt in de berekening van het indexpercentage slechts het voortschrijdend gemiddelde van de betreffende maanden december en november. In werkelijkheid moet het zogenaamde jaargemiddelde ('gemiddeld voortschrijdend gemiddelde') over de periode december tot en met november berekend worden. Dit moet vervolgens vergeleken worden met het jaargemiddelde van de voorafgaande periode december tot en met november. Uit die berekening volgt dan het correcte percentage. Het college houdt om die reden het indexpercentage van Schulinck aan.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl