Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

1. Er zijn vaste commissies van advies aan het college:

• a.

  commissie Financiën en Algemene Zaken;

• b.

  commissie Schoon Water ;

• c.

  commissie Waterveiligheid en Waterkwantiteit

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, brengen de daarin genoemde commissies hun adviezen rechtstreeks uit aan het algemeen bestuur in het geval het de advisering betreft over rapporten van de rekenkamer.

1. De in artikel 2, lid 1 genoemde commissies bestaan uit:

• a.

  de voorzitter;

• b.

  commissieleden. Iedere fractie is vertegenwoordigd in de commissies, waarbij het aantal leden per commissie per fractie in verhouding is met de verschillende groottes van de fracties, exclusief de leden van het college. Op voordracht van de fracties benoemt het algemeen bestuur de commissieleden.

2. Leden van de commissie kunnen zich voor een vergadering laten vervangen door een ander lid van de fractie, waarbij de betreffende leden zelf zorgdragen voor de overdracht van de vergaderstukken.

3. De fracties mogen voor de commissies een duolid aanwijzen, waarbij het bepaalde in het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.

4. Een commissielid als bedoeld in het derde lid legt, alvorens zitting te nemen, eveneens de eed dan wel verklaring of belofte af.

1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de commissie uit haar midden gekozen, waarbij het bepaalde in de artikelen 30 tot en met 32 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing is.

2. Artikel 2 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing.

3. De voorzitter kan de eindtijd van de vergadering bepalen. Als de vergadering uitloopt kan de voorzitter voorstellen dat de vergadering op de eerstvolgende werkdag na het weekend in de avond wordt voortgezet of dat de eindtijd wordt overschreden met instemming van de commissie.

4. De voorzitter neemt geen deel aan inhoudelijke discussies over geagendeerde onderwerpen.

1. De zittingsperiode van een commissielid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

2. De zittingsperiode van een commissielid eindigt ook door het nemen van ontslag, door het verlenen van tussentijds ontslag door het algemeen bestuur, en eindigt van rechtswege op het moment dat een commissielid, een duolid daaronder begrepen, niet meer voldoet aan de eisen zoals omschreven in artikel 31 van de Waterschapswet.

1. Het college stelt in overleg met de voorzitter de agenda op.

2. Het college regelt het secretariaat van de commissie. De secretaris-directeur wijst een medewerker van het waterschap als commissiesecretaris aan.

3. Artikel 17 eerste en tweede lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing.

1. De commissie vergadert op de tijdstippen vermeld in het door het college opgestelde jaarlijkse vergaderschema.

2. De vergaderingen van de commissie vinden in de regel plaats in het waterschapskantoor.

3. De oproeping tot een vergadering geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen vóór de dag waarop ze wordt gehouden.

4. Het college roept de leden schriftelijk op tot de vergadering onder gelijktijdige beschikbaarheid van de vergaderstukken en plaatsing van de vergaderstukken, uitgezonderd vertrouwelijke stukken, op de website van het waterschap. Tenzij het college toepassing van het bepaalde in artikel 11, tweede lid, verwacht, zorgt het dat tegelijk met deze oproeping, dag en uur van de vergadering en de plaats waar deze gehouden wordt ter kennis worden gebracht van de pers en van degenen die schriftelijk van hun belangstelling blijk hebben gegeven.

5. Het college kan in bijzondere gevallen in overleg met de voorzitter en met opgaaf van redenen een vergadering laten vervallen. De leden ontvangen ten minste vijf dagen voor de dag waarop de vergadering zou worden gehouden hiervan bericht.

6. Indien een lid van het college het in overleg met de voorzitter nodig oordeelt of wanneer er door ten minste vier leden van verschillende fracties schriftelijk met opgaaf van redenen om is gevraagd, vergadert de commissie in afwijking van het vergaderschema.

Met inachtneming van het gestelde in dit reglement, bepaalt het college in overleg met de voorzitter en na overleg met de leden dag en uur van de vergadering.

1. De commissie mag overgaan tot het uitbrengen van een advies indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden, de leden van het college buiten beschouwing gelaten, aanwezig is.

2. Wanneer een half uur na opening van de vergadering door de voorzitter het vereiste aantal leden nog niet aanwezig is, doet de voorzitter mededeling van de namen van de aanwezige leden of als zodanig fungerende plaatsvervangende leden. Hij kan dan kennisgeven van de ingekomen stukken.

De voorzitter bepaalt voorts in overeenstemming met de aanwezige leden of de vergadering wordt gesloten of de beraadslagingen worden voortgezet. Ingeval de vergadering wordt gesloten, bepaalt de voorzitter dag en uur waarop de volgende vergadering zal worden gehouden. Tussen deze volgende vergadering en de eerste vergadering ligt een periode van ten minste twee maal vierentwintig uur.

3. Indien vanwege het bepaalde in het tweede lid een tweede vergadering is belegd, is in deze vergadering de tegenwoordigheid van een derde deel van het aantal zitting hebbende leden, de leden van het college buiten beschouwing gelaten, voldoende om te adviseren over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld.

1. De vergaderingen van de commissies worden in het openbaar gehouden, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet of bij de aangelegenheid betrokken personen of derden onevenredig in hun belangen zouden kunnen worden bevoordeeld of geschaad.

2. De deuren worden gesloten, wanneer vier leden van verschillende fracties het verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

3. De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken, die haar door een of meer der leden worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door de aanwezige leden, de overige aanwezigen en door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennisnemen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

4. Het college kan voorschrijven, dat de behandeling van stukken, die door hem aan de commissie worden voorgelegd, in besloten vergadering zal plaatsvinden. Hij kan omtrent de inhoud van de stukken en de behandeling daarvan geheimhouding opleggen.

1. Aan de beraadslagingen in de commissie mag worden deelgenomen door de leden van het college en door personen die daartoe door de commissie zijn uitgenodigd.

2. Artikel 19 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing.

1. De commissie is bevoegd deskundigen, ook buiten de ambtelijke organisatie, in haar vergaderingen over een bepaalde zaak te raadplegen.

2. Indien dit kosten meebrengt, geschiedt deze raadpleging alleen na machtiging van het college.

1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering van de commissie op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering, met de volgende bepalingen:

• a.

  het hiervoor bedoelde verzoek dient uiterlijk voor 10 uur op de dag van de vergadering via bestuurszaken te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de punten waarover men het woord wil voeren.

• b.

  bij de behandeling van ieder agendapunt met uitzondering van de rondvraag, stelt de voorzitter degene die een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend in de gelegenheid het woord te voeren over het aan de orde zijnde agendapunt.

• c.

  voor de toehoorder die in de gelegenheid wordt gesteld het woord te voeren geldt een spreektijd van ten hoogste vijf minuten per agendapunt, waarbij de totale spreektijd per agendapunt maximaal vijftien minuten bedraagt.

2. Hoofdstuk 7 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing.

1. Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

2. Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.