Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Geldend van 30-01-2025 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

gelezen het initiatiefvoorstel van de AB werkgroep samenwerken en vernieuwen (DM2001007) van 10 juli 2024 en gelezen het amendement van de fractie Water Natuurlijk 014-2024;

gelet op artikel 9 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008;

BESLUIT

vast te stellen het volgende Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter (dijkgraaf) van het waterschap of diens plaatsvervanger;

  • b.

    algemeen bestuur: algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden dat bevoegd is volgens artikel 56 van de Waterschapswet;

  • c.

    college: het dagelijks bestuur van het waterschap, ook wel college van dijkgraaf en hoogheemraden genoemd;

  • d.

    secretaris: de secretaris-directeur van het waterschap of de door het college daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris;

  • e.

    fractie:

    • -

      de leden van het algemeen bestuur die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst zijn gezet én:

    • -

      de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd volgens artikel 14 Waterschapswet, per groepering of gezamenlijk;

  • f.

    amendement: (voorstel tot) wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • g.

    subamendement: (voorstel tot) wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct daarin te worden opgenomen;

  • h.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp, waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • i.

    collegevoorstel: voorstel afkomstig van het college aan het algemeen bestuur;

  • j.

    voorstel van orde: voorstel om de vergadering van het algemeen bestuur anders te laten verlopen;

  • k.

    initiatiefvoorstel: voorstel afkomstig van één of meer leden van het algemeen bestuur, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk schriftelijk op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur geplaatst wordt;

  • l.

    interpellatie: vraag om inlichtingen in een vergadering van het algemeen bestuur over enig punt van algemeen waterschapsbelang;

  • m.

    waterschap: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • n.

    interruptie: korte onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag in directe reactie op de bijdrage van de spreker;

  • o.

    hoofdelijke stemming: stemming waarbij de voorzitter ieder aanwezig lid van het algemeen bestuur bij naam noemt en vraagt om een stem uit te brengen over een voorstel;

  • p.

    technische vraag: vraag zonder politieke lading die, bij voorkeur in de periode in aanloop naar een vergadering van het algemeen bestuur, mondeling of schriftelijk gesteld wordt om een inhoudelijke verduidelijking over een onderwerp te krijgen;

  • q.

    hamerstuk: vergaderstuk waarover een grote mate van overeenstemming over is en zo in de commissie (als bedoeld in artikel 4) ook is genoemd, en dat naar verwachting, los van een eventuele stemverklaring, zonder bespreking of stemming wordt goedgekeurd door de aanwezige leden van het algemeen bestuur;

  • r.

    bespreekstuk: vergaderstuk waarvan de verwachting niet is dat het, los van een eventuele stemverklaring, zonder bespreking of stemming wordt goedgekeurd door de aanwezige leden van het algemeen bestuur;

  • s.

    stemverklaring: korte mondelinge toelichting op de uit te brengen stem;

  • t.

    motie vreemd aan de orde van de dag: motie over een onderwerp dat niet op de agenda van het algemeen bestuur staat;

  • u.

    rondvraag: agendapunt aan het einde van de vergadering van het algemeen bestuur dat een algemeen bestuurslid de mogelijkheid biedt om een mondelinge vraag te stellen;

  • v.

    mededelingen: agendapunt aan het einde van de vergadering van het algemeen bestuur dat een lid de mogelijkheid biedt om een mededeling te doen;

  • w.

    stemming van de voltallige vergadering: vergadering van het algemeen bestuur waarin alle leden waaruit het algemeen bestuur bestaat, voor zover leden zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht;

  • x.

    schriftelijk: waar verwezen wordt naar schriftelijke correspondentie betreft dat zowel analoge als digitale communicatie;

  • y.

    rapporteur: een lid dat namens het algemeen bestuur een rapporterende taak ten aanzien van een specifiek onderwerp uitvoert;

  • z.

    commissie: zie artikel 4.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Waterschapswet of dit reglement de voorzitter verder opdraagt.

Artikel 3 De secretaris

De secretaris:

  • a.

    draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering;

  • b.

    neemt op verzoek van de voorzitter deel aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement;

  • c.

    is (procedureel) ondersteuner en adviseur van de voorzitter en het algemeen bestuur.

Artikel 4 Commissies en rapporteurs

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot de instelling van vaste commissies voor advies.

  • 2. Het algemeen bestuur kan bijzondere of tijdelijke commissies instellen.

  • 3. Bij het besluit tot instelling van een commissie worden samenstelling, taak en werkwijze geregeld.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt voor de vergaderingen van de vaste commissies een reglement van orde vast.

  • 5. Het algemeen bestuur kan besluiten om voor een specifiek onderwerp een of meerdere rapporteurs aan te stellen die aan het gehele algemeen bestuur rapporteren over het betreffende onderwerp.

Artikel 5 Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. De voorzitter kan enkele malen per jaar de voorzitters van de fracties bijeenroepen voor een overleg achter gesloten deuren.

  • 2. Dit overleg gaat uitsluitend over onderwerpen die de werkwijze en het functioneren van het algemeen bestuur en zijn commissies aangaan.

  • 3. Het fractievoorzittersoverleg heeft geen besluitvormende bevoegdheid.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming hoogheemraden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming hoogheemraden

  • 1. Bij de procedure tot benoeming van een kandidaat tot lid van het algemeen bestuur stelt de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur.

  • 2. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van de tot lid van het algemeen bestuur te benoemen kandidaat en, bij politieke fracties, het proces-verbaal van het centraal stembureau.

  • 3. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan het algemeen bestuur van haar bevindingen en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt, indien van toepassing, ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt met betrekking tot het voorstel.

  • 4. Na een waterschapsverkiezing roept de voorzitter de tot de procedure tot benoeming toegelaten leden van het algemeen bestuur op om in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling, zoals bedoeld in de Waterschapswet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een tot nieuw lid van het algemeen bestuur te benoemen kandidaat op voor de vergadering van het algemeen bestuur waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. De benoeming van de hoogheemraden vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008.

  • 7. In de periode tussen de verkiezingsuitslag en de vergadering van het algemeen bestuur waarin de hoogheemraden worden benoemd, en bij een tussentijdse vacaturevervulling, wordt aandacht besteed aan de integriteit van de kandidaat-hoogheemraden.

    • a.

      Daartoe zal elk kandidaat-lid:

      • i.

        een ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ aanvragen conform het profiel politieke ambtsdrager;

      • ii.

        een gesprek voeren met de voorzitter en de secretaris aan de hand van de gestructureerde vragenlijst. De secretaris zal hierbij zorgdragen voor de verslaglegging.

    • b.

      Voorafgaand aan de benoeming informeert de voorzitter op hoofdlijnen het fractievoorzittersoverleg over de resultaten van het in sub a onder ii bedoelde gesprek.

    • c.

      De aanvrager overhandigt de afgegeven ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ aan de voorzitter.

  • 8. Indien de resultaten van het in lid 7, onder a, sub ii bedoelde gesprek naar het oordeel van de voorzitter gevolgen kunnen hebben voor de benoeming van een kandidaat-hoogheemraad, wordt het algemeen bestuur hiervan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.

  • 9. Bij de benoeming van hoogheemraden wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld, die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede en derde lid.

  • 10. De fractievoorzitter meldt de naam van zijn kandidaat of de namen van zijn kandidaten aan de voorzitter.

  • 11. Bij de verkiezing van de hoogheemraden wordt voor elke vacature een schriftelijke stemronde gehouden overeenkomstig artikel 30. Hiervoor dient elk aanwezig lid per stemronde op een stembriefje de achternaam in te vullen van degene op wie dit lid een stem uit wil brengen. Na iedere stemronde worden de stemmen geteld door de stemopnemers. De uitslag wordt direct daarna bekend gemaakt.

  • 12. Bij de benoeming van een hoogheemraad van buiten de kring van het algemeen bestuur wordt overeenkomstig het tweede, derde en zevende lid gehandeld om te onderzoeken of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet.

Artikel 7 Fractie

  • 1. Indien boven de kandidatenlijst van een gekozen fractie een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in het algemeen bestuur deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van het algemeen bestuur aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in het algemeen bestuur wil voeren.

  • Indien twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of als één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, deelt de fractie in de eerste vergadering van het algemeen bestuur aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in het algemeen bestuur wil voeren.

  • 2. Indien een of meerdere leden zich afsplitsen van een fractie waarvan de leden bij de verkiezingen onder een kandidatenlijst zijn gekozen, voert de afgesplitste fractie als naam de achternaam van de door deze nieuwe fractie aangewezen voorzitter.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

    • a.

      Indien:

      • -

        één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

      • -

        twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

      • -

        één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder sub a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1. Een vergadering van het algemeen bestuur vindt in de regel plaats in het waterschapskantoor.

  • 2. Het college doet ieder kalenderjaar uiterlijk in oktober, een voorstel voor de vergaderkalender van het volgende kalenderjaar. Het algemeen bestuur stelt deze vergaderkalender vast. De vergaderkalender wordt openbaar bekendgemaakt. Het algemeen bestuur vergadert ten minste zes keer per kalenderjaar en zo vaak als zij dat nodig acht.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt uiterlijk op de maandag in de week voorafgaand aan de week waarin de vergadering van het algemeen bestuur wordt gehouden aan de leden van het algemeen bestuur een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering;

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter de schriftelijke oproep minder dan twee weekeinden voor de vergadering van het algemeen bestuur verzenden;

  • 3. Tegelijkertijd met de schriftelijke oproep, als bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en, behalve de vertrouwelijke stukken, op de website van het waterschap geplaatst.

  • 4. De termijn genoemd in het eerste lid is niet van toepassing op de vergaderingen van het algemeen bestuur als bedoeld in artikelen 100 en 103 van de Waterschapswet.

Artikel 10 Agenda

  • 1. Een vergadering van het algemeen bestuur bestaat uit een opiniërend deel en een besluitvormend deel. Op de agenda kan per agendapunt een indicatieve bespreektijd en eindtijd worden vermeld.

  • 2. Het besluitvormende deel, voor zover het niet de hamerstukken betreft, vindt aansluitend aan het opiniërende deel plaats. In de regel eindigt het opiniërend deel met een schorsing.

  • 3. De voorzitter kan de eindtijd van de vergadering bepalen. Als de vergadering uitloopt kan de voorzitter agendapunten doorschuiven naar de volgende vergadering of voorstellen dat de vergadering op de eerstvolgende werkdag na het weekend in de avond wordt voortgezet of dat de eindtijd wordt overschreden met instemming van het algemeen bestuur.

  • In bijzondere gevallen kan de voorzitter een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur vóór de aanvang van een vergadering van het algemeen bestuur een aanvullende agenda opstellen. Deze agenda wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en openbaar gemaakt op de website van het waterschap.

  • 5. Wanneer het algemeen bestuur een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het algemeen bestuur het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 6. Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of van de voorzitter kan het algemeen bestuur de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die op de website zijn gepubliceerd zijn ook op verzoek in te zien op het waterschapskantoor.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het waterschapskantoor gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken als bedoeld in artikel 55b van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris en verleent deze de leden van het algemeen bestuur inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1. Een vergadering van het algemeen bestuur wordt zo spoedig mogelijk na de schriftelijke oproep als bedoeld in het eerste lid van artikel 9 aangekondigd door plaatsing op de website van het waterschap met een verwijzing naar hoe de vergadering live te volgen is.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt datum, tijdstip en plaats alsmede de voorlopige agenda en stukken van de vergadering van het algemeen bestuur.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 13 Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van het algemeen bestuur de presentielijst.

  • 2. Aan het einde van elke vergadering van het algemeen bestuur wordt de presentielijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen

  • 1. De leden van het algemeen bestuur krijgen in principe voor een vergadering van het algemeen bestuur per fractie, via een aselect en roulerend systeem, een segment van de vergadertafel toegewezen. De voorzitter, de hoogheemraden en de secretaris hebben in principe een eigen aangewezen zitplaats aan de vergadertafel.

  • 2. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de overige personen, die voor de vergadering van het algemeen bestuur zijn uitgenodigd.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering van het algemeen bestuur op het vastgestelde tijdstip, indien meer dan de helft van het aantal leden van het algemeen bestuur volgens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde vergadertijdstip niet het vereiste aantal leden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming

De voorzitter deelt, voordat de aangekondigde agendapunten aan de orde komen, mee bij welk lid van het algemeen bestuur de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming en gaat de stemming door volgens de volgorde hoe men aan tafel zit met de klok mee.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1. De vergaderingen worden via een geautomatiseerd systeem in beeld en geluid opgenomen en live via de bestuurspagina’s op de website van het waterschap uitgezonden. De opnames zijn blijvend toegankelijk. Beeld en geluid van een vergadering van het algemeen bestuur zijn, tenzij er sprake is van een besloten vergadering zoals bedoeld in hoofdstuk 6, door publiek buiten de vergaderzaal live te volgen via een verwijzing op de website van het waterschap, onder verantwoordelijkheid van de secretaris.

  • 2. De secretaris draagt zorg voor een verslag van de vergadering en indien de opnameapparatuur niet werkt, een zakelijke samenvatting van de vergadering. Het verslag bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de hoogheemraden en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest met de bijbehorende genomen besluiten en gedane toezeggingen;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Waterschapswet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Het verslag en waar van toepassing de zakelijke samenvatting wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 4. Na de vaststelling wordt de besluitenlijst door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 5. De leden van het algemeen bestuur, de hoogheemraden en de voorzitter hebben het recht, voor zover zij bij de behandeling aanwezig waren, een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen, indien het verslag zoals bedoeld onder artikel 17.1 onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor aanvang van de vergadering van het algemeen bestuur bij de secretaris schriftelijk te worden ingediend.

  • 6. Indien een openbare vergadering een besloten deel kent zal de secretaris hiervan op dezelfde wijze als indien de opname- apparatuur niet werkt, zorgdragen voor een verslag van dit deel van de vergadering.

Artikel 18 Ingekomen stukken

Bij het algemeen bestuur ingekomen stukken worden wekelijks op een lijst geplaatst die de leden digitaal kunnen raadplegen. De eindverzamellijst, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan het algemeen bestuur, wordt aan de leden toegezonden. Op verzoek zijn deze stukken in te zien op het waterschapskantoor.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. De leden van het algemeen bestuur, de voorzitter en de hoogheemraden spreken vanaf de hen toegewezen plek. Het algemeen bestuur kan echter ook besluiten dat de persoon die het woord voert dit doet vanachter het spreekgestoelte.

  • 2. Insprekers spreken vanachter het spreekgestoelte.

  • 3. Alle sprekers richten het woord tot de voorzitter.

  • 4. Per agendapunt voert één lid per fractie het woord.

  • 5. De leden stellen technische vragen zoveel mogelijk voorafgaand aan de vergadering van het algemeen bestuur.

  • 6. De leden onthouden zich tijdens het spreken van het noemen van namen van ambtenaren.

  • 7. Interrupties vinden plaats wanneer degene die geïnterrumpeerd wordt spreekt.

  • 8. Eerder gestelde (technische) vragen worden niet nogmaals gesteld.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. De leden, die het voornemen hebben om over stukken vermeld op de agenda het woord te voeren, maken daarvan bij aanvang van de bespreking van het betreffende stuk bij handopsteking melding.

  • 2. Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 3. De leden voeren het woord in de door de voorzitter te bepalen volgorde.

  • 4. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van het algemeen bestuur het woord vraagt over de orde van de vergadering van het algemeen bestuur.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten om bij de bespreking van de voorjaarnota of de begroting een aparte termijn te hanteren voor het uitspreken van de algemene beschouwingen.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter geopend en afgesloten.

  • 4. Een lid mag in een termijn uitgezonderd interrupties niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie/onderwerp, waar het gaat over die commissie/dat onderwerp;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, waar het gaat over dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het aantal keren dat het lid spreekt over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

In het kader van de bewaking van de termijn genoemd in artikel 10, derde lid, en met inachtneming van de spreekregels (artikel 19) kan de voorzitter aan de sprekers in het opiniërend deel van de vergadering van het algemeen bestuur een spreektijd stellen. Dit staat aangegeven op de agenda die uitgaat bij de oproep voor de vergadering.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter oordeelt dat het nodig is hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden.

  • 2. Interrupties bedoeld in het vorige lid bestaan uit korte opmerkingen of vragen, zonder inleiding. Een interruptie kan alleen gericht zijn aan het aan het woord zijnde lid en dient betrekking te hebben op de bijdrage van het aan het woord zijnde lid.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of anderszins ontoelaatbaar uitdrukt, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt de spreker door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter de spreker gedurende de vergadering van het algemeen bestuur, waarin dit plaatsvindt, over het betreffende onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering van het algemeen bestuur voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering van het algemeen bestuur sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid van het algemeen bestuur besluiten om over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen. Daarvoor is het bepaalde in artikel 21 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Het algemeen bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezige leden van het algemeen bestuur, de hoogheemraden en de secretaris deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van het algemeen bestuur genomen voordat de beraadslaging over het betreffende onderwerp start.

Artikel 26 Stemverklaring

  • 1. Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet bij een stemming over natuurlijke personen.

  • 3. Een stemverklaring als bedoeld in het eerste lid duurt hooguit één minuut en kan alleen een korte motivatie van de stemkeuze bevatten.

Artikel 27 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit de voorzitter de beraadslaging, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele (sub)amendementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan in zijn geheel luidt, tenzij er geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel is aangenomen.

  • 2. In de vergadering van het algemeen bestuur aanwezige leden kunnen, indien sprake is van videoregistratie of notulering, aantekening in de notulen vragen, waarin staat dat zij hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 38a van de Waterschapswet van stemming hebben onthouden.

  • 3. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling aan het algemeen bestuur.

  • 4. Stemming vindt plaats via de stemkast of bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één van de leden hoofdelijke stemming verlangt.

  • 5. De voorzitter verzoekt iedereen tegelijk zijn of haar stem uit te brengen via de stemkast, of bij handopsteking eerst de leden die ‘voor’ het voorstel zijn een hand op te steken; daarna verzoekt de voorzitter de leden die ‘tegen’ het voorstel zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de voorzitter of slechts tenminste één lid niet duidelijk is, kan de voorzitter besluiten om opnieuw te stemmen via de stemkast, handopsteking of om een hoofdelijke stemming te houden.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen.

  • 7. Bij stemming over een voorstel is ieder ter vergadering van het algemeen bestuur aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 38a van de Waterschapswet moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 8. De leden brengen hun stem uit door de knop voor of tegen in te drukken op hun stemkast, of het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 9. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan het lid nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel een aantekening vragen dat het lid zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 10. Tenzij de vergadering van het algemeen bestuur voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering van het algemeen bestuur, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een volgende vergadering als bedoeld in de vorige zin, is het voorstel niet aangenomen.

  • 11. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal ‘voor’ en ‘tegen’ het voorstel uitgebrachte stemmen. De voorzitter doet daarbij ook mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Eventueel bij het agendapunt ingediende moties komen in stemming na de stemming over het voorstel zelf.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stemopnemers.

  • 2. Ieder ter vergadering van het algemeen bestuur aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 38a van de Waterschapswet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren met de naam van keuze. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • Indien meerdere benoemingen, voordrachten of aanbevelingen aan de orde zijn, geschiedt de stemopneming nadat de eerste stemming heeft plaatsgevonden voor alle benoemingen, voordrachten of aanbevelingen.

  • 4. De stemopnemers onderzoeken of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. De inhoud van elk stembriefje wordt indien een of meer van de leden dit verlangt door een van de stemopnemers voorgelezen, door een ander nagezien en door de derde stemopnemer opgetekend.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingeleverd stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een niet ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een voorstel tot benoeming als bedoeld in het eerste lid betreft, op een persoon wordt gestemd die niet tot de kring van benoembaren behoort;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 8. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door de stemopnemers zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur plaatsvindt.

Artikel 34 Moties

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan ter vergadering van het algemeen bestuur een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie vreemd aan de orde van de dag vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of van de voorzitter kan het algemeen bestuur de motie op een ander moment behandelen.

  • 5. De behandeling van een motie bedoeld in lid 4 geschiedt als volgt: de indiener krijgt 1 minuut de tijd om de motie toe te lichten. Hierna volgt een korte reactie vanuit het college. Daarna krijgen de leden (één lid namens de fractie) de gelegenheid om kort te reageren op de ingediende motie. Tot slot volgt eventueel een korte tweede termijn met een bijdrage van de indiener en/of het college.

  • 6. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur plaatsvindt.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van het algemeen bestuur kan tijdens de vergadering van het algemeen bestuur mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend betrekking hebben op de orde van de betreffende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist het algemeen bestuur direct.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel dient om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt óf het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering van het algemeen bestuur geplaatst óf alsnog aan de voorlopige agenda als bedoeld in artikel 9, lid 3 toegevoegd.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij het algemeen bestuur oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering van het algemeen bestuur tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een commissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt het algemeen bestuur in welke vergadering van het algemeen bestuur het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Het algemeen bestuur kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel.

Artikel 37 Toezeggingen

De voorzitter of secretaris van de vergadering benoemt na afloop van de beraadslaging over een onderwerp de door het college gedane mondelinge toezeggingen tijdens openbare vergaderingen van het algemeen bestuur en de commissies, en verifieert deze bij de portefeuillehouder. Toezeggingen zijn concreet en tijdgebonden. De toezeggingen maken onderdeel uit van het verslag. In het toezeggingenoverzicht worden ook toezeggingen uit de beantwoording van schriftelijke vragen, indien deze daarin staan, toegevoegd.

Artikel 38 Ondersteuning leden algemeen bestuur

Het algemeen bestuur stelt een regeling vast voor de ondersteuning van de leden van het algemeen bestuur voor hun werkzaamheden voor het waterschap.

Artikel 39 Collegevoorstel

  • 1. Een collegevoorstel dat vermeld staat op de agenda van de vergadering van het algemeen bestuur kan door de portefeuillehouder worden ingetrokken, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Indien het algemeen bestuur van oordeel is dat een collegevoorstel voor advies terug aan het college moet worden gezonden, verzoekt het algemeen bestuur het college te besluiten over het tijdstip en de verdere wijze van afhandeling.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd met het verzoek om de vragen aan te passen en opnieuw in te sturen met inachtneming van de voorgaande bepalingen.

  • 2. Schriftelijke vragen worden, via de secretaris, bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur en het college of de voorzitter worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording van de vragen vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen zes weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording van de vragen vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden van het college of van de voorzitter worden door tussenkomst van de secretaris aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de voorzitter of door het college gegeven antwoord, tenzij het algemeen bestuur hierover anders beslist.

Artikel 41 Mondelinge vragen

  • 1. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur is er, na afloop van de behandeling van de ingekomen stukken, gelegenheid tot het stellen van vragen over niet op de agenda voorkomende onderwerpen. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2. Het lid van het algemeen bestuur dat tijdens dit onderdeel vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang via de secretaris bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens dit onderdeel aan de orde te stellen indien de voorzitter het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven en indien het niet past binnen het criterium zoals in het eerste lid genoemd.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen aan de orde worden gesteld.

  • 4. Het algemeen bestuur bepaalt op voorstel van de voorzitter per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de voorzitter en voor de overige leden van het algemeen bestuur.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de voorzitter te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de voorzitter krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van het algemeen bestuur het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller hetzij aan het college of de voorzitter vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 42 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, met uitzondering van in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering van het algemeen bestuur schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd inclusief de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo snel mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen bestuur en de hoogheemraden.

  • 3. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Het algemeen bestuur bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Vertegenwoordiging in andere organisaties

Artikel 43 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur, een hoogheemraad of de voorzitter, die door het algemeen bestuur is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht en indien gevraagd door het algemeen bestuur tevens de plicht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur van de betreffende organisatie aan de orde zijn. Een door het algemeen bestuur van het waterschap gewenste bespreking van dit verslag kan, op voorstel van de voorzitter, door hetzelfde algemeen bestuur worden toegestaan óf worden doorverwezen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van het algemeen bestuur van het waterschap kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Hiervoor zijn de regels zoals vastgelegd in artikel 40 van toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van het algemeen bestuur van het waterschap een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit het algemeen bestuur van het waterschap over het toestaan daarvan.

  • 4. Dit artikel is ook van toepassing op andere organisaties of instituties, waarin het algemeen bestuur van het waterschap één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 6 Besloten vergadering

Artikel 44 Vergadering met een besloten karakter

  • 1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van de Waterschapswet kan een verzoek worden ingediend om een besloten vergadering van het algemeen bestuur te houden. In principe worden vergaderingen in het openbaar gehouden.

  • 2. Op een besloten vergadering van het algemeen bestuur zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 45 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden op afwijkend gekleurd papier uitsluitend voor de leden ter inzage gelegd; de notulen worden niet rondgedeeld.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering van het algemeen bestuur ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 46 Geheimhouding

Voor geheimhouding wordt verwezen naar hoofdstuk VIIIa van de Waterschapswet.

Artikel 47 Opheffing geheimhouding

Indien het algemeen bestuur op grond van artikel 55d van de Waterschapswet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering van het algemeen bestuur met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers

Artikel 48 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen. Aanwezigheid bij de openbare vergadering dient uiterlijk 10 uur op de dag van de vergadering via bestuurszaken aangemeld te worden.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde van de vergadering van het algemeen bestuur is verboden. De voorzitter kan in dit geval een of meerdere toehoorders verzoeken om de vergaderruimte te verlaten.

  • 3. Indien de beschikbare fysieke plaatsen in de zaal bij het algemeen bestuur allemaal bezet zijn, kan men de vergadering uitsluitend digitaal volgen op dezelfde locatie als waar de vergadering plaatsvindt.

Artikel 49 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 50 Gebruik (mobiele) apparaten

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, mogen tijdens de vergadering van het algemeen bestuur (mobiele) apparaten geen inbreuk maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 51 Samenwerkingsafspraken

Het algemeen bestuur stelt aan het begin van iedere bestuursperiode samenwerkingsafspraken vast waarin wordt afgesproken op welke wijze de leden van het algemeen bestuur en van de commissies op een collegiale manier met elkaar samenwerken.

Artikel 52 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 Inwerkingtreding

  • 1. Met de dag van inwerkingtreding van dit reglement wordt het Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, vastgesteld bij besluit van 28 januari 2009, ingetrokken;

  • 2. Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan;

  • 3. Dit reglement kan worden aangehaald als: ‘Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2024.

J.C.H. Haan, voorzitter

C.H.M. Apeldoorn, secretaris