Subsidieverordening instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Doesburg

1. Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor de instandhouding van monumenten, het opstellen van een bouwkundig inspectierapport en het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht Gelderland.

2. De Algemene subsidieverordening Doesburg is niet van toepassing op de behandeling van aanvragen die op grond van deze verordening worden ingediend.

1. Het college is bevoegd om te besluiten over het verstrekken van subsidie met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

2. Het college is bevoegd voorschriften aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

3. Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen ter uitvoering van deze verordening.

1. Het college stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond vast, als bedoeld in artikel 4:25 Awb voor de in deze verordening beschreven subsidies.

2. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum en het tijdstip waarop de aanvraag volledig is, geldt als moment van binnenkomst.

3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op hetzelfde tijdstip zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, vindt verdeling van de subsidie naar evenredigheid over die desbetreffende aanvragen plaats.

1. Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door eigenaren van een monument.

2. Als op het monument Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, dan dienen alle eigenaren van de appartementen een machtigingsformulier te ondertekenen als de aanvraag namens de Vereniging van Eigenaars (VvE) wordt ingediend.

1. Er is per aanvraag maximaal € 5.000 beschikbaar;

2. De subsidie bedraagt voor:

• a.

  de activiteiten die betrekking hebben op de instandhouding van een monument: 25% van de subsidiabele instandhoudingskosten;

• b.

  het opstellen van een bouwkundig inspectierapport: maximaal € 500;

• c.

  de kosten van het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht Gelderland: maximaal € 100, eenmalig, per eigenaar.

3. Als subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid, onder a, worden aangemerkt:

• a.

  loonkosten en materiaalkosten;

• b.

  de verschuldigde BTW;

• c.

  de algemene bouw- en plaatsingskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

• d.

  indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen enkel de materiaalkosten worden opgevoerd.

4. Kosten die uitsluitend of overwegend worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort worden niet als subsidiabele kosten aangemerkt, met uitzondering van kosten die gemaakt worden voor duurzaamheidsmaatregelen.

1. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 6, onder a, kunnen bij het college ingediend worden nadat het college het subsidieplafond voor het desbetreffende kalenderjaar heeft vastgesteld. De bekendmaking hiervan vindt plaats in het Gemeenteblad en hiervan wordt mededeling gedaan op de website van de gemeente.

2. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens verstrekt worden:

• a.

  een gespecificeerde begroting of prijsopgave van de kosten;

• b.

  een (technische) werkomschrijving of een bestek waarbij geldt dat hoe ingrijpender de werkzaamheden zijn, hoe specifieker de werkomschrijving moet zijn;

• c.

  detailfoto’s van de monumentale onderdelen waaraan de werkzaamheden plaatsvinden;

• d.

  een bouwkundig inspectierapport, niet ouder dan 3 jaar, van de Stichting; Monumentenwacht Gelderland of een andere vergelijkbare deskundige;

• e.

  de naam en het adres van de aannemer of diegene die met het uitvoeren van de werkzaamheden zal worden belast, tenzij de werkzaamheden door de aanvrager zelf worden uitgevoerd hetgeen dan moeten worden aangegeven.

3. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 6, onder a, komen alleen voor inwilliging in aanmerking als wordt voldaan aan de door gedeputeerde staten van Gelderland vastgestelde Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van de duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden. De Uitvoeringsvoorschriften zijn als bijlage bij deze verordening gevoegd.

4. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 6, onder b, kunnen het gehele kalenderjaar vanaf 1 januari bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet de offerte van het bureau dat het rapport gaat opstellen, verstrekt worden.

5. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 6, onder c, kunnen het gehele kalenderjaar vanaf 1 januari bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet de factuur van de Stichting Monumentenwacht Gelderland verstrekt worden.

6. Het college is bevoegd nadere gegevens op te vragen indien dit voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is.

1. Subsidie wordt éénmaal per 3 kalenderjaren aan dezelfde eigenaar verleend.

2. In de verleningsbeschikking voor een subsidie als bedoeld in artikel 6, onder a, wordt de verplichting opgenomen dat voldaan moet worden aan de Uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in het tweede lid van artikel 8.

3. De subsidie, zoals genoemd in artikel 6, onder b en c, wordt meteen vastgesteld.

1. De werkzaamheden met betrekking tot de in artikel 6, onder a genoemde activiteiten dienen binnen 24 maanden, nadat de subsidie is verleend, te worden uitgevoerd, overeenkomstig de aan de subsidiebeschikking verbonden voorschriften.

2. Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kan het college, op verzoek van de aanvrager, de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk verlengen.

1. De subsidieontvanger dient voor wat betreft de in artikel 6, onder a, genoemde activiteiten binnen zes maanden nadat deze zijn afgerond bij het college een aanvraag in om de subsidie vast te stellen.

2. Bij de aanvraag moet een gespecificeerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten, vergezeld van (kopieën van) originele gespecificeerde rekeningen en (kopieën van) bankafschriften of contant betaalde rekeningen, voorzien van een verklaring met handtekening van het desbetreffende bedrijf, worden verstrekt.

3. Het college is bevoegd andere gegevens op te vragen als dit voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is.

4. Het college beslist binnen 8 weken na de ontvangst van een volledige aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Het college kan deze termijn eenmalig met 8 weken verlengen.

1. Het college is bevoegd verlenings- en vaststellingsbeschikkingen te wijzigen en in te trekken.

2. Het college is bevoegd onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug te vorderen.