Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734709
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734709/1
Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek
Geldend van 30-01-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Belastingen BollenstreekDe colleges van de gemeenten Lisse, Noordwijk en Teylingen, een ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
overwegende:
- –
dat zij, in verband met de samenwerking op het gebied van gemeentelijke belastingen, met ingang van 1 januari 2015 een gemeenschappelijke regeling zijn aangegaan;
- –
dat als rechtsvorm voor een gemeenschappelijke regeling met een centrumgemeente constructie is gekozen;
- –
dat de gemeente Noordwijk als centrumgemeente is aangewezen;
- –
dat de gemeenschappelijke regeling moet worden aangepast in verband met wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
- –
dat na evaluatie gebleken is dat de gemeenschappelijke regeling op een aantal punten aangescherpt dient te worden;
- –
dat na evaluatie besloten is de samenwerking op het gebied van gemeentelijke belastingen te continueren;
gezien de besluiten van de raden tot het verlenen van toestemming aan de colleges tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling in deze;
gelet op het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet;
BESLUITEN
vast te stellen de:
‘Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek’
Artikel 1 Definities
Deze regeling verstaat onder:
- a.
wet: Wet gemeenschappelijke regelingen
- b.
belastingsamenwerking: het samenwerkingsverband, zijnde een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in art 8, vierde lid van de wet, genaamd Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek;
- c.
centrumgemeente: de gemeente Noordwijk, waar de belastingsamenwerking is ondergebracht;
- d.
deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten Lisse, Noordwijk en Teylingen;
- e.
colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers;
- f.
portefeuillehouders: wethouders van de deelnemers die belastingen in hun portefeuille hebben;
- g.
clustermanager belastingen: de leidinggevende van de belastingsamenwerking, in dienst bij de centrumgemeente;
- h.
regiefunctionaris: de aangewezen ambtenaar die een deelnemer ambtelijk vertegenwoordigt en als contactpersoon optreedt voor de belastingsamenwerking;
- i.
heffingsambtenaar: de door de colleges van de deelnemers aangewezen ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet onroerende zaken;
- j.
invorderingsambtenaar: de door de colleges van de deelnemers aangewezen ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen;
- k.
dienstverleningsovereenkomst: de afspraken die de colleges van de deelnemers maken ter uitvoering van deze gemeenschappelijke regeling;
- l.
portefeuillehouders-overleg: het overleg van de portefeuillehouders, de clustermanager belastingen, de heffingsambtenaar en de regiefunctionarissen.
- m.
regie-overleg: het overleg tussen de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar en de regiefunctionarissen.
Artikel 2 Doel en reikwijdte van de regeling
-
1. De regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van de taken zoals beschreven in artikel 3, derde lid van deze regeling.
-
2. De behartiging van het in het eerste lid omschreven doel wordt opgedragen aan de centrumgemeente.
-
3. De colleges van de deelnemers sluiten een dienstverleningsovereenkomst af om het in het eerste lid gestelde doel te realiseren.
Artikel 3 Belastingsamenwerking en personeel
-
1. De belastingsamenwerking is ondergebracht bij de ambtelijke organisatie van de centrumgemeente.
-
2. De belastingsamenwerking voert, met inachtneming van het overige in deze regeling bepaalde, de dienstverleningsovereenkomst uit.
-
3. De belastingsamenwerking is belast met de volgende taken:
- a.
de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen;
- b.
de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ);
- c.
het afhandelen van bezwaarschriften, het voeren van verweer in (hoger) beroepszaken en beroepen in cassatie, alsmede het instellen van hoger beroep en cassatie met betrekking tot de WOZ-beschikkingen, de aanslagen gemeentelijke belastingen en de dwanginvorderingskosten;
- d.
de afhandeling van kwijtscheldingsverzoeken en –beroepen;
- e.
het administreren van relevante vastgoedgegevens;
- f.
het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden;
- g.
overige werkzaamheden die niet expliciet genoemd zijn, maar die naar aard en omvang wel onder de gemeenschappelijke regeling vallen en betrekking hebben op de uitvoering van de taken.
- a.
-
4. De omvang en het kwaliteitsniveau van de werkzaamheden die nodig zijn in het belang van de uitvoering van de in het eerste lid genoemde taken worden nader geduid in de dienstverleningsovereenkomst.
-
5. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten noodzakelijk voor de uitvoering van de taken zoals genoemd in het derde lid worden voor en namens de colleges van de gemeenten Lisse en Teylingen uitgeoefend door het college van de centrumgemeente, waarbij het verlenen van ondermandaat aan functionarissen werkzaam in de ambtelijke organisatie van de centrumgemeente is toegestaan. Voor het instellen van cassatie is instemming van de betrokken portefeuillehouder noodzakelijk.
-
6. De verantwoordelijkheid voor de organisatorische vormgeving en de hiërarchische aansturing van de belastingsamenwerking, inclusief alle aangelegenheden van rechtspositionele aard, liggen bij de centrumgemeente.
-
7. De medewerkers van de belastingsamenwerking zijn in dienst bij de centrumgemeente. Voor zover niet anders bepaald, gelden voor hen de Cao-gemeenten en het personeelshandboek van de centrumgemeente zoals die nu luiden en in de toekomst zullen luiden.
Artikel 4 Beleid en uitvoering
-
1. De bevoegdheid tot het vaststellen van beleid voor de taken waarop deze regeling betrekking heeft blijft bij de deelnemers.
-
2. De belastingsamenwerking verzorgt op basis van het beleid als bedoeld in het eerste lid de uitvoering van de taken waarop de regeling betrekking heeft.
-
3. De belastingsamenwerking informeert de deelnemers over ontwikkelingen voor zover die betrekking hebben op de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 3, derde lid of die van invloed zijn op de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst.
Artikel 5 Begroting
-
1. De belastingsamenwerking maakt jaarlijks voor het jaar erop een ontwerpbegroting van de kosten van de uitvoering van deze regeling met daarbij een toelichting en, met toepassing van de in de dienstverleningsovereenkomst overeengekomen verdeelsleutels, een becijfering van het kostenaandeel van de deelnemers.
-
2. Het begrotingsjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
-
3. De ontwerpbegroting wordt ter advisering voorgelegd in het regie-overleg en ter goedkeuring in het portefeuillehouders-overleg.
-
4. De belastingsamenwerking zendt de ontwerpbegroting jaarlijks voor 1 april, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze moet dienen, aan de deelnemers ten behoeve van de begrotingsbehandelingen in de gemeenteraden.
-
5. De ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 juni ter goedkeuring voorgelegd aan de colleges van de deelnemers.
-
6. Het college van de centrumgemeente stelt de begroting uiterlijk vast op 1 augustus, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze moet dienen.
-
7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
Artikel 6 Jaarrekening
-
1. De belastingsamenwerking maakt jaarlijks van het daaraan voorafgaande kalenderjaar een ontwerpjaarrekening, waarin de werkelijke kosten van de uitvoering van deze regeling zijn opgenomen met daarbij een toelichting en, met toepassing van de bij de dienstverleningsovereenkomst overeengekomen verdeelsleutels, het kostenaandeel van elk van de deelnemers.
-
2. De belastingsamenwerking voegt bij de ontwerpjaarrekening een accountantsverklaring en het jaarverslag.
-
3. De ontwerpjaarrekening wordt uiterlijk op 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor zij dient ter advisering voorgelegd in het portefeuillehouders-overleg.
-
4. De ontwerpjaarrekening wordt uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor zij dient ter goedkeuring voorgelegd aan de colleges van de deelnemers.
-
5. Het college van de centrumgemeente stelt de jaarrekening uiterlijk vast op 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarvoor zij dient.
Artikel 7 Betaling financiële bijdragen
-
1. De centrumgemeente ontvangt van de gemeenten Lisse en Teylingen een financiële bijdrage in verband met de kosten die zijn verbonden aan de uitvoering van deze regeling. De kostenverdeling verbonden aan de dienstverlening door de belastingsamenwerking wordt uitgewerkt in de dienstverleningsovereenkomst.
-
2. Betaling van de gemeentelijke bijdrage door de gemeenten Lisse en Teylingen aan de centrumgemeente geschiedt bij wijze van voorschot per kalenderjaar op basis van de goedgekeurde begroting. Betaling van het voorschot dient plaats te vinden voor 15 juli van het jaar waarop het voorschot betrekking heeft.
-
3. De centrumgemeente verzendt voor 1 februari van ieder kalenderjaar aan de gemeenten Lisse en Teylingen een ontwerpnacalculatie van het afgelopen kalenderjaar op basis van de werkelijke kosten.
Artikel 8 Overleg, rapportage en evaluatie
-
1. Het portefeuillehouders-overleg vindt ten minste tweemaal per jaar plaats.
-
2. Het regie-overleg vindt ten minste eenmaal per jaar plaats.
-
3. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor managementinformatie over de voortgang en de kwaliteit van de uitvoering.
-
4. De belastingsamenwerking draagt jaarlijks uiterlijk op 15 maart zorg voor het aanleveren van een evaluatie van het voorgaande jaar ter bespreking in het portefeuillehouders-overleg. Deze jaarlijkse evaluatie bestaat tenminste uit:
- a.
een beleidsinhoudelijke evaluatie van het afgelopen jaar en een vooruitblik voor de komende jaren;
- b.
een financiële evaluatie op hoofdlijnen over de afgelopen periode en een vooruitblik voor de komende jaren.
- a.
Artikel 9 Duur van de regeling
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 10 Wijziging
-
1. De regeling kan, met inachtneming van artikel 1 van de wet, worden gewijzigd bij daartoe strekkende eensluidende besluiten van de colleges van de deelnemers.
-
2. Een verzoek tot wijziging van deze regeling kan uitgaan van een van of meer colleges van de deelnemers.
-
3. Het college van de centrumgemeente doet het voorstel tot wijziging binnen een maand na ontvangst van het verzoek toekomen aan de colleges van de deelnemers.
Artikel 11 Toetreding tot de regeling
-
1. Toetreding tot deze regeling vindt plaats krachtens een daartoe strekkend eensluidend besluit van de colleges van de deelnemers, alsmede van het college van de potentieel deelnemende gemeente, met inachtneming van artikel 1 van de wet.
-
2. De deelnemers kunnen aan de toetreding voorwaarden verbinden.
-
3. De financiële consequenties van de toetreding worden geregeld in een dienstverlenings-overeenkomst.
Artikel 12 Uittreding uit de regeling
-
1. Een deelnemer kan uit de regeling treden krachtens een daartoe strekkend besluit van het college, genomen na verkregen toestemming van de raad en met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de wet.
-
2. Een deelnemer kan eerst uittreden na afloop van een periode van drie jaar na toetreding tot de belastingsamenwerking.
-
3. Het voornemen tot uittreding wordt tenminste één jaar voorafgaand aan de datum van uittreding bij aangetekende brief bekend gemaakt aan het college van de centrumgemeente.
-
4. Na ontvangst van de in het derde lid bedoelde brief, wordt in overleg met de uittredende deelnemer aan een onafhankelijke registeraccountant opdracht gegeven om op basis van de gangbare principes bij uittreding, een plan op te stellen dat tenminste inzicht geeft in de gevolgen van de uittreding voor het vermogen van de belastingsamenwerking en de deelnemers. Hierbij moet worden gedacht aan afspraken over personeel, contracten, huisvesting en investeringen en alle kosten, die direct of indirect samenhangen met de uittreding.
-
5. Het in het vierde lid bedoelde plan wordt uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van het in het derde lid bedoelde brief bij gezamenlijk besluit door de colleges van de deelnemers vastgesteld.
-
6. De gangbare regels uit vaste rechtspraak worden hierbij in acht genomen en het uittredingsplan wordt als besluit bekendgemaakt (ook) aan de uittredende deelnemer.
-
7. De uit het plan voortvloeiende financiële verplichtingen zijn voor de uittredende deelnemer bindend.
-
8. Indien zich omstandigheden van buitengewone aard voordoen waardoor in redelijkheid van een of meer deelnemers gehele of gedeeltelijke voortzetting van de regeling niet gevergd kan worden, kan na overleg tussen de deelnemers van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel worden afgeweken.
Artikel 13 Opheffing en liquidatie van de regeling
-
1. De regeling kan worden opgeheven krachtens een daartoe strekkend eensluidend besluit van de colleges van de deelnemers met inachtneming van artikel 1 van de wet.
-
2. Opheffing is niet mogelijk gedurende de eerste drie jaren na de oorspronkelijke datum van het aangaan van de gemeenschappelijke regeling zijnde 1 januari 2015.
-
3. Een verzoek tot opheffing van deze regeling kan uitgaan van een of meer deelnemers en dient tenminste één jaar voor de beoogde datum van opheffing bij aangetekende brief te worden ingediend bij het college van de centrumgemeente.
-
4. Het college van de centrumgemeente doet het voorstel tot opheffing binnen een maand na ontvangst van het verzoek toekomen aan de colleges van de overige deelnemers.
-
5. Ingeval van opheffing van de regeling besluiten de colleges van de deelnemers tot liquidatie en stellen daarvoor een liquidatieplan vast.
-
6. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan bevat daarnaast een personeelsplan dat zoveel mogelijk voorziet in herplaatsing van het personeel en de financiële gevolgen voor het personeel.
-
7. Het college van de centrumgemeente is belast met de uitvoering van de liquidatie.
-
8. Zo nodig blijft de belastingsamenwerking bestaan totdat de liquidatie is voltooid.
-
9. Alle rechten en verplichtingen van de regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de deelnemers, tegen de op dat moment geldende verdeelsleutel volgens de dienstverleningsovereenkomst.
Artikel 14 Archief
-
1. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor het vervaardigen, bewaren en, voor zover wettelijk bepaald, vernietigen van de archiefbescheiden van de gemeenschappelijke regeling zodanig dat de duurzaamheid, ordening en toegankelijkheid gedurende de wettelijk voorgeschreven bewaartermijn zijn gewaarborgd en de authenticiteit ervan kan worden aangetoond.
-
2. De archivaris van de centrumgemeente is belast met het toezicht op het bij of krachtens de Archiefwet 1995 (of diens rechtsopvolger) bepaalde ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden die niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
-
3. Bij opheffing van de gemeenschappelijke regeling, of uittreding van een van de deelnemers, worden afspraken gemaakt over het overdragen van archiefbescheiden of gegevensverzamelingen onder andere met betrekking tot vernietiging en/of overbrenging naar de archiefbewaarplaats van de deelnemer(s).
-
4. Voor de bewaring van de op grond van wettelijke voorschriften over te brengen archiefbescheiden is aangewezen de archiefbewaarplaats van de centrumgemeente.
Artikel 15 Geschillen
Van een geschil als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet is sprake als ten minste één van de deelnemers zodanige mening is toegedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding van de regeling
-
1. Deze regeling vervangt de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek zoals deze op 1 januari 2015 in werking is getreden en nadien is gewijzigd.
-
2. Besluiten die zijn genomen op grond van de regeling als bedoeld in het eerste lid gelden als besluiten als genomen op grond van onderhavige regeling.
-
3. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor de bekendmaking als bedoeld in artikel 26 van de wet.
-
4. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van de bekendmaking.
Artikel 17 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als “GR Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Lisse op 12 november 2024;
Ondertekend en hiertoe gemachtigd door de burgemeester, door
Portefeuillehouder Financiën en belastingen,
C.P.M. van der Zwet
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Teylingen op 5 november 2024;
Ondertekend en hiertoe gemachtigd door de burgemeester, door
Portefeuillehouder Financiën en Belastingen
M.E.I. Volten
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk op 21 januari 2025;
Ondertekend en hiertoe gemachtigd door de burgemeester, door
Portefeuillehouder Financiën en Belastingen
Mr. P.J.T. van Strien
TOELICHTING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
Sinds 1 januari 2015 werken de gemeenten Lisse, Noordwijk en Teylingen samen op het gebied van de uitvoering van de werkzaamheden WOZ en gemeentelijke belastingen. De uitvoering wordt verzorgd door Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek. Gemeente Noordwijk fungeert als centrumgemeente.
Aan de samenwerking ligt een Gemeenschappelijke Regeling ten grondslag, de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek. Vanwege wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen is deze gemeenschappelijke regeling aangepast. Dit moment is aangegrepen om ook een aantal bepalingen in de gemeenschappelijke regeling te wijzigen en processen duidelijker te omschrijven. Nadere afspraken over de uitvoering worden vastgelegd in een Dienstverleningsovereenkomst.
Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen
Het doel van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen is de gemeenteraden meer invloed te laten hebben op de gemeenschappelijke regelingen. In de wet is een verplichte zienswijze-procedure geïntroduceerd en via een aparte procedure kan de raad goedkeuring geven aan de gemeenschappelijke regeling. Dit geldt bij het treffen, het wijzigen en het beëindigen van de regeling en het uittreden uit de regeling.
De Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Belastingen Bollenstreek is een lichte gemeenschappelijke regeling met een centrum-gemeenteconstructie. De deelnemende gemeente blijven zelf bevoegd hun beleid vast te stellen. De belastingsamenwerking voert de taken uit. Hierdoor zijn de andere wijzigingen in de wet niet van belang voor deze gemeenschappelijke regeling.
De gemeenschappelijke regeling voldoet aan de wettelijke bepalingen.
Andere relevante wijzigingen
Artikel 3 Belastingsamenwerking en personeel
In het derde lid van dit artikel is nieuw opgenomen dat tot de taken van de belastingsamenwerking ook behoort het behandelen en instellen van cassatieberoep. Op grond van artikel 28 Algemene wet inzake rijksbelastingen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het instellen van cassatieberoep. Daaruit volgt dat ook alleen het college verweer kan voeren op een ingediend cassatieberoep. Het houden van schriftelijk of mondeling pleidooi bij de Hoge Raad mag alleen een advocaat.
Op grond van het vijfde lid van dit artikel valt het instellen van een cassatieberoep onder het mandaat dat door de colleges van Lisse en Teylingen aan het college van Noordwijk is verleend. Ondermandaat is toegestaan. Er moet wel afstemming plaatsvinden met de betrokken portefeuillehouder indien het voornemen er is cassatie in te stellen, omdat er andere (politieke) redenen kunnen zijn om dit niet te doen.
Artikel 4 Beleid en uitvoering
De deelnemers waren onder de oude regeling en blijven onder de nieuwe regeling bevoegd tot het vaststellen van het beleid voor de taken waarop de regeling betrekking heeft. De beleidsvoorbereiding dient dan ook bij de deelnemers zelf plaats te vinden. Daarom is uit de regeling gehaald dat de belastingsamenwerking de beleidsvoorbereiding verzorgt. De belastingsamenwerking is een uitvoeringsinstantie en verzorgt de uitvoering van de taken.
Verder informeert de belastingsamenwerking de deelnemers over ontwikkelingen voor zover die betrekking hebben op de uitvoering van de taken of die van invloed zin op de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst. Het volgen van ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid en de begrotingen van de deelnemers, dient plaats te vinden bij de deelnemers zelf, aangezien de bevoegdheid tot het vaststellen van het beleid bij de deelnemers ligt.
De belastingsamenwerking doet voorstellen tot het maken, wijzigen of schrappen van uitvoeringsregels en legt deze via de regiefunctionarissen aan de deelnemers voor. Een voorbeeld hiervan is de uitbreiding van de automatische incasso naar andere belastingsoorten.
Artikel 5 Begroting
In dit artikel is de procedure met betrekking tot het maken en vaststellen van de begroting van het samenwerkingsverband scherper gesteld en er zijn termijnen opgenomen.
Artikel 6 Jaarrekening
Wat vermeld is onder artikel 5 Begroting geldt ook voor de jaarrekening.
Artikel 7 Betaling financiële bijdragen
De termijn waarbinnen de centrumgemeente de nacalculatie op basis van de werkelijke kosten stuurt is gelijk gesteld aan die van vaststelling van de jaarrekening, namelijk 15 juli. De nacalculatie kan immers pas worden gestuurd als de colleges van de deelnemers het eens zijn over de jaarrekening en het bedrag aan nacalculatie bekend is.
Artikel 8 Overleg, rapportage en evaluatie
De uiterste datum waarop de belastingsamenwerking de jaarlijkse evaluatie aanlevert voor bespreking in het portefeuillehouders-overleg is gesteld op 15 maart.
Artikel 10 Wijziging
Opgenomen is dat wijziging van de gemeenschappelijke regeling plaatsvindt met inachtneming van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Bij wijziging geldt dezelfde procedure als bij het aangaan van de gemeenschappelijke regeling.
Artikel 11 Toetreding tot de regeling
Ook bij toetreding tot de gemeenschappelijke regeling wordt artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen in acht genomen.
Artikel 12 Uittreding uit de regeling
Ook bij uittreding uit de gemeenschappelijke regeling wordt artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen in acht genomen.
Verder is bepaald dat een deelnemer pas kan uittreden na afloop van een periode van drie jaar na toetreding tot de belastingsamenwerking in plaats van drie jaar na het aangaan van de regeling. De gemeenschappelijke regeling tussen de colleges van de gemeenten Lisse, Noordwijk en Teylingen is aangegaan op 1 januari 2015. Om te voorkomen dat bij toetreding van een andere deelnemer de termijn van drie jaar voor de al deelnemende gemeenten opnieuw begint te lopen, is gekozen voor een termijn van drie jaar na toetreding tot de belastingsamenwerking.
Artikel 13 Opheffing en liquidatie van de regeling
Ook bij opheffing en liquidatie van de gemeenschappelijke regeling wordt artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen in acht genomen.
In de oude regeling was bepaald dat opheffing niet mogelijk is gedurende de eerste drie jaren na de datum van inwerkingtreding van de regeling. Dit is gewijzigd.
Bepaald is dat opheffing niet mogelijk is gedurende de eerste drie jaar na de datum van het aangaan van de gemeenschappelijke regeling, zijnde 1 januari 2015. Dat is de datum waarop de oorspronkelijke regeling tussen de huidige deelnemers is aangegaan.
Artikel 14 Archief
Deze bepaling is aangepast aan de standaard bepaling die bij andere samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten wordt gebruikt.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl