Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland

Geldend van 23-03-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat door Provinciale Staten van Noord-Holland in hun vergadering van 10 februari 2003, nr. 12 en door Provinciale Staten van Zuid-Holland in hun vergadering van 18 december 2002, is vastgesteld hetgeen volgt.

Provinciale Staten van Noord-Holland en ProvincialeStaten van Zuid-Holland,

gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 12 november 2002;

gelet op de artikelen 2 en 6 van de Waterschapswet;

Besluiten:

gemeenschappelijk of afzonderlijk voor zover het hen gemeenschappelijk of afzonderlijk aangaat:

  • I.
    • a.

      op te heffen het hoogheemraadschap van Rijnland;

    • b.

      op te heffen het waterschap Groot-Haarlemmermeer;

    • c.

      op te heffen het waterschap De Oude Rijnstromen;

    • d.

      op te heffen het waterschap Wilck en Wiericke;

    • e.

      in te trekken de reglementen voor de onder a, b, c en d genoemde waterschappen;

  • II.
    • a.

      in te stellen het hoogheemraadschap van Rijnland;

    • b.

      vast te stellen het als bijlage 1 opgenomen Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland;

    • c.

      vast te stellen het als bijlage 2 opgenomen Overgangsreglement voor het hoogheemraadschap van Rijnland;

  • III.

    de zittingsduur van de in 1999 gekozen leden, dan wel nadien ter voorziening in een vacature toegelaten leden van de algemene besturen van de onder I. genoemde waterschappen te verlengen tot 1 januari 2005;

  • IV.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van 1 januari 2005, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3, lid 5, van het onder II b. bedoelde reglement van bestuur, het bepaalde onder II c en het bepaalde onder III.

    Deze onderdelen treden in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking van dit besluit.

  • V.

    Gedeputeerde Staten op te dragen een integrale tekstuitgave van het Reglement van bestuur en van het Overgangsreglement vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    waterkeringen: zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater;

  • b.

    wateren: oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water;

    deze worden naar functie onderscheiden in:

    • 1.

      primaire wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

    • 2.

      overige wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, niet zijnde primaire wateren, die als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • c.

    kunstwerken: waterstaatkundige werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het hoogheemraadschap;

  • d.

    Gedeputeerde staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, tenzij anders is aangegeven;

  • e.

    watersysteem: samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

Hoofdstuk 2 Gebied, taken en onderhoudsverplichtingen

Artikel 2

  • 1. De begrenzing van het gebied waarin de onderscheidene taken, bedoeld in artikel 3 worden uitgeoefend, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing zonodig nader in detail te bepalen.

  • 2. Een gewaarmerkt exemplaar van de in het eerste lid bedoelde kaart berust bij de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland en bij het hoogheemraadschap.

Artikel 2a

De waterstaatswerken die zijn opgenomen in de als bijlage bij dit besluit opgenomen op 16 december 2015 gesloten ‘Overeenkomst tot overdracht van het beheer van polders (fase 2) in de gemeente Leiden’ gaan per 1 januari 2017 in beheer over van de gemeente Leiden naar het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 2b

De waterstaatswerken die zijn opgenomen in de als bijlage bij dit besluit opgenomen ‘Overeenkomst tot overdracht van het feitelijk beheer van watergangen, kunstwerken en waterkeringen in Bennebroekerpolder-Noord en Bennebroekerpolder-Zuid gelegen in de gemeente Bloemendaal’ gaan per 1 juli 2014 in beheer over van de gemeente Bloemendaal naar het hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 2c

Het waterstaatkundig beheer van het poldergebied van het voormalig marinevliegkamp Valkenburg, zoals aangeduid op de kaart in bijlage 2 bij de op 21 november 2021 gesloten overeenkomst met de titel ‘Overeenkomst Rijksvastgoedbedrijf en hoogheemraadschap van Rijnland aangaande de ontwikkeling en de waterstructuur in de woonwijk Valkenhorst’, als bedoeld in de bijlage behorende bij dit artikel, gaat over van het Rijksvastgoedbedrijf naar het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 3

  • 1. Het hoogheemraadschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

  • 2. Deze taak omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor de zuivering van afvalwater, daaronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterbeheerder en dat krachtens artikel 3.4, eerste lid van de Waterwet om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het hoogheemraadschap.

  • 3. Als uitvloeisel van de taak, bedoeld in het tweede lid, onder a, is het hoogheemraadschap tezamen met de aangrenzende waterschappen belast met de zorg voor de instandhouding van de landscheidingen tussen het hoogheemraadschap enerzijds en de aangrenzende waterschappen anderzijds.

  • 4. De taak van het hoogheemraadschap omvat mede de zorg voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet, voor zover het wateren betreft waarvoor het hoogheemraadschap is aangewezen als bevoegd gezag.

  • 5. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland wijzen, als bedoeld in artikel 5a van de Waterschapswet, de waterstaatswerken, gelegen in de Kikkerpolder in de gemeenten Leiden en Oegstgeest aan, die op een door hen te bepalen datum in beheer van het hoogheemraadschap overgaan.

Artikel 4

  • 1. Het onderhoud van waterkeringen berust bij het hoogheemraadschap, voor zover het betreft het instandhouden van stabiliteit en profiel; tenzij een derde daartoe verplicht is.

  • 2. Het onderhoud van primaire wateren berust bij et hoogheemraadschap; tenzij een derde daartoe verplicht is.

  • 3. Het onderhoud van kunstwerken berust bij het hoogheemraadschap, tenzij een derde daartoe wettelijk verplicht is, of, indien zodanige verplichting ontbreekt of niet bekend is, bij de zakelijk gerechtigde tot het kunstwerk.

Artikel 5

  • 1. De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

  • 2. In de legger wordt vermeld wat de functie is van het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat.

  • 3. Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

[vervallen]

Hoofdstuk 3 Zetel en bestuur

Artikel 7

De zetel van het hoogheemraadschap is gevestigd te Leiden.

Artikel 8

Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een algemeen bestuur, aangeduid onder de benaming verenigde vergadering, een dagelijks bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en hoogheemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 9

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden.

    Van deze leden vertegenwoordigen:

    • a.

      drieëntwintig leden de categorie ingezetenen alsbedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet;

    • b.

      vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel b. van de Waterschapswet;

    • c.

      één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de Waterschapswet;

    • d.

      twee leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Waterschapswet.

  • 2.

    • a.

      De leden bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden benoemd door de Land- en Tuin-bouworganisatie Noord, met dien verstande dat bij de benoeming acht wordt geslagen op een adequate vertegenwoordiging van de verschillende bedrijfssectoren binnen de landen tuinbouw in het gebied.

    • b.

      Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren.

    • c.

      De leden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, worden benoemd door de Kamer van Koophandel op gezamenlijke voordracht van de regionale raad van de Regio Zuidwest en de Regio Noordwest, genoemd in het Besluit vaststelling regio’s. Bij de benoeming wordt zorggedragen voor een adequate vertegenwoordiging van de categorie bedrijven in het gebied van zowel de Regio Zuidwest als de Regio Noordwest, voor zover gelegen binnen het gebied van het hoogheemraadschap.

Artikel 10

[vervallen]

Artikel 11

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste vijf andere leden.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet.

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13

  • 1. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk bericht aan het algemeen bestuur.

  • 2. Schorsing van en tussentijds verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengen terstond schorsing van, onderscheidenlijk verlies van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur mee.

Artikel 14 Benoeming voorzitter

  • 1. Voor de toepassing van artikel 46, derde en vijfde lid, van de Waterschapswet wordt onder gedeputeerde staten verstaan: gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

  • 2. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland zenden, na het horen van gedeputeerde staten van Noord-Holland, de aanbeveling door aan de Minister.

  • 3. De aflegging van de eed (verklaring en belofte), bedoeld in artikel 50 van de Waterschapswet, vindt plaats in handen van de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland.

Hoofdstuk 4 Bevoegdheden en verplichtingen bestuur.

Artikel 15

Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 16

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Het zendt dit reglement aan het algemeen bestuur.

Artikel 17

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen commissies instellen die hen van advies dienen over onderwerpen die het belang van het hoogheemraadschap betreffen.

  • 2. In het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden, indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het eerste lid, regels gesteld omtrent de benoeming, de zittingsduur, de adviestaken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.

  • 3. Indien adviescommissies worden ingesteld ten behoeve van het algemeen bestuur, is op die commissies artikel 35 van de Waterschapswet van toepassing.

Artikel 18

Artikel 86, vierde lid, van de Waterschapswet blijft ten aanzien van de daarin genoemde beslissingen van het dagelijks bestuur buiten toepassing.

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

[vervallen]

Hoofdstuk 5 Toezicht

Artikel 21

Het toezicht op het hoogheemraadschap wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten bepalen in onderling overleg op welke wijze de voorbereiding en besluitvorming zal plaatsvinden over hetgeen ter zake van het gemeenschappelijk toezicht moet worden beslist.

Artikel 22

Voor de toepassing van artikel 3.12 van de Waterwet wordt de aanwijzing gegeven door gedeputeerde staten van de provincie op wier grondgebied in hoofdzaak het besluit betrekking heeft.

Artikel 23

Het dagelijks bestuur zendt onverwijld aan Gedeputeerde Staten:

  • a.

    ontwerpbesluiten tot vaststelling van een peilbesluit, als bedoeld in artikel 6.39 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en artikel 6.82 van de Omgevingsverordening NH2020;

  • b.

    ontwerpbesluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van een vergunning voor het permanent onttrekken van grondwater of permanent infiltreren van water in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, als bedoeld in artikel 6.36 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland;

  • c.

    besluiten tot vaststelling van een calamiteitenplan, als bedoeld in artikel 5.29, eerste lid van de Waterwet;

  • d.

    besluiten tot oprichting of deelneming in een rechtspersoon.

Artikel 24

[vervallen]

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25

Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn bevoegd tot besluitvorming omtrent wijzigingen van dit reglement indien en voorzover deze van beperkte strekking zijn.

Artikel 26

Nadere voorzieningen ter uitvoering van dit reglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland getroffen.

Artikel 27

[vervallen]

Ondertekening

Haarlem, 10 februari 2003.

Provinciale Staten van Noord-Holland,

H.C.J.L.Borghouts, voorzitter.

H.W.M. Oppenhuis de Jong, griffier.

Den Haag, 18 december 2002

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J. Franssen, voorzitter.

mw. M.H.J. van Wieringen-Wagenaar, griffier.

Bijlage behorende bij het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Rijnland (17.1145_3)

afbeelding binnen de regeling