Beleidsregel Aanvragen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats 2024

Geldend van 24-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Aanvragen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats 2024

Kenmerk INT-91739

1.Aanleiding

Op grond van artikel 12 sub a I van Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) is het college bevoegd om een gehandicaptenparkeerplaats aan te wijzen of op te heffen. Over de wijze waarop het college van haar bevoegdheid gebruik maakt, is in 2013 een Beleidsregel opgesteld. Dit beleid is aan actualisatie toe. Dit vormt de aanleiding voor deze Beleidsregel 2024.

De beleidsregel geeft de criteria weer op basis waarvan besluiten worden genomen en vooral ook wanneer een aanvraag om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats (ofwel, op kenteken) wordt afgewezen.

2. Kader

Mensen kunnen parkeren op algemene plaatsen voor gehandicapten wanneer zij in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart. Deze plaatsen zijn voorzien van een speciaal bord, bord E6, dat er zo uitziet:

afbeelding binnen de regeling

Daarnaast zijn er gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen. Dit zijn de parkeerplaatsen voorzien van bord E6, met daaronder het kenteken van het voertuig van de eigenaar. Alleen het voertuig met dat kenteken mag daar staan.

Het plaatsen van het verkeersbord E6 (met eventueel onderbord) is een verkeersmaatregel waarvoor een verkeersbesluit moet worden genomen. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen een verkeersbesluit, dus ook tegen het plaatsen van dit verkeersbord. De aanvrager kan ook bezwaar maken als de aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt afgewezen en het verkeersbord niet wordt geplaatst.

De gemeente is bevoegd om verkeersbesluiten te nemen voor verkeersmaatregelen op openbare wegen die de gemeente in beheer heeft. In de ministeriële regeling BABW, en in de uitvoeringsvoorschriften BABW, staan -naast een aantal algemene voorwaarden voor de plaatsing van verkeersborden- geen criteria genoemd voor de plaatsing van het verkeersbord E6. De gemeente kan dus zelf de criteria bepalen voor de plaatsing van gehandicaptenparkeerplaatsen.

De afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten staat niet in deze beleidsregel. De criteria voor het toekennen van de kaarten zijn vastgelegd in de ministeriële Regeling gehandicaptenparkeerkaart. Er zijn gehandicaptenkaarten voor bestuurders en voor passagiers. Hierop zijn geen aanvullende gemeentelijke criteria noodzakelijk.

Deze beleidsregel ziet dus enkel op het al dan niet toekennen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

3. Beoordelingscriteria

Het college hecht veel belang aan een actieve deelname en zo zelfstandig mogelijk functioneren van chronisch zieken en gehandicapten in de samenleving. Daarvoor is het noodzakelijk dat openbare gebouwen goed toegankelijk zijn, er voldoende algemene gehandicaptenparkeerplaatsen beschikbaar zijn en voorzien wordt in goede huisvesting. Gehandicapte bewoners moeten zo veel mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Als zij in het bezit zijn van een rijbewijs en een voertuig, moeten zij deze ook kunnen gebruiken. Vaak is het daarbij nodig dat zij hun voertuig dicht bij hun woning kunnen parkeren.

De regels voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats verschillen al naar gelang het een gehandicapte bestuurder betreft of een gehandicapte passagier.

Gehandicaptenparkeerplaatsen voor bestuurders/bewoners

Bewoners met een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders komen voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking als:

  • a. ze een motorvoertuig op naam hebben (of een inwonende partner met een motorvoertuig op naam) en

  • b. ze een geldig rijbewijs hebben en

  • c. er sprake is van een hoge parkeerdruk in de straat en

  • d. er geen eigen parkeergelegenheid is en/of in redelijkheid ook niet kan worden gemaakt en

  • e. er geen verkeersonveilige situatie dan wel ondoelmatig gebruik van de weg ontstaat en

  • f. belangen van derden niet onevenredig worden benadeeld.

Als niet aan alle criteria wordt voldaan, wordt de aanvraag geweigerd.

Soms zal een parkeerplaats nieuw moeten worden aangelegd en uiteraard zal dit mogelijk moeten zijn in de beschikbare ruimte.

Toelichting op de genoemde criteria:

Criterium c: hoge parkeerdruk

Er is sprake van een hoge parkeerdruk, als in redelijkheid niet verwacht mag worden dat de aanvrager altijd een parkeerplaats zal kunnen vinden binnen de (loop)afstand die hij of zij zelfstandig kan overbruggen (maximaal 100 meter). Een parkeerdruk wordt als hoog beoordeeld bij een druk van 85% of meer (dat wil zeggen, gemiddeld wordt op 85% van de beschikbare plaatsen geparkeerd). De parkeerdruk wordt beoordeeld in het gebied dat de aanvrager nog zelfstandig kan overbruggen en niet alleen op de gewenste parkeerplek. Om dit vast te stellen zal de situatie ter plaatse op minimaal drie verschillende tijdsmomenten worden beoordeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met speciale tijden als kerkdiensten, winkeltijden en dergelijke. Het gaat om de redelijkheid die een aanvrager het recht geeft een plaats voor hem of haar te reserveren ten opzichte van het algemeen belang.

Voorbeeld: aanvrager is in staat ca. 20 meter te overbruggen en wil graag recht voor zijn huis een parkeerplek. Als er binnen 20 meter steeds vrije parkeerplekken zijn, is er geen hoge parkeerdruk en krijgt de aanvrager geen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, ook al staat 9 van de 10 keer de plaats voor zijn eigen huis vol.

De parkeerdruk zal van tijd tot tijd verschillen. In theorie zou dan ook gebruik kunnen worden gemaakt van de mogelijkheid een parkeerplaats te reserveren voor bepaalde tijden of bepaalde dagdelen. Hiermee wordt de uitvoeringspraktijk en de handhaving echter complex gemaakt met de noodzaak voor het handhaven onvoldoende aanwezig. Daarom wordt hier niet voor gekozen. Als een parkeerplaats wordt gereserveerd voor iemand, dan geldt die reservering continu.

Dat betekent ook, dat voor medebewoners (niet hoofdbewoner) er een belangenafweging moet plaatsvinden, namelijk of het belang van de aanvrager opweegt tegen de (continue) reservering van de parkeerplaats. Hoe vaak de parkeerplaats feitelijk zal worden gebruikt zal hierin bepalend zijn, als ook specifieke omstandigheden als de ernst van de handicap en de lokale parkeerdruk.

Criterium d: geen eigen parkeergelegenheid

Bij de beoordeling “zonder eigen parkeergelegenheid’ geldt in principe de bestaande situatie en niet het feit of de mogelijkheid bestaat tot een eigen gelegenheid. In wijken waar de parkeerdruk erg hoog is, kan echter wel worden verlangd - binnen de grenzen van het geldende omgevingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of daarvoor in de plaats komende regelgeving - dat het eigen terrein geschikt wordt gemaakt. Bijvoorbeeld door een deel van de tuin in te richten als oprit. De gemeente kan soms gedeeltelijk bijdragen in deze kosten (via de Wet maatschappelijke ondersteuning). Dit is echter alleen mogelijk als de kosten niet door eigen toedoen zijn ontstaan. Dit zal van geval tot geval moeten worden bekeken.

Daarnaast bestaat er de mogelijkheid dat er als bewoner parkeerplaatsen kunnen worden gehuurd dan wel gekocht op het terrein van de verhuurder en/of eigenaar. Dan zal hiervan eerst gebruik moeten worden gemaakt voordat een parkeerplaats aan de openbaarheid wordt onttrokken. Hier wordt een inspanningsverplichting verwacht van de bewoner en eigenaar om het op eigen terrein te regelen.

Criterium e: geen verkeersonveilige situatie / ondoelmatig gebruik weg

De vraag of de verkeersveiligheid in het geding komt, wordt per geval getoetst door de verkeerskundige medewerkers van de gemeente Almelo.

De doelmatigheid van de weg kan bijvoorbeeld in het geding komen als door de aanleg van de parkeerplaats de rijbaan niet meer voldoet aan de gangbare maatvoeringseisen (basis daarvoor zijn de richtlijnen van het CROW) of als de doorstroming van het verkeer wordt belemmerd.

Criterium f: onevenredige benadeling derden

Belangen van derden kunnen onevenredig worden benadeeld doordat het te plaatsen voertuig bijvoorbeeld uitzicht belemmert of op een andere manier hinder veroorzaakt dan wel het woongenot van een ander aantast. Het belang van de gehandicapte moet dan worden afgewogen tegen het belang van de derde(n). In de regel zijn parkeerplaatsen ingericht voor voertuigen tot 5 meter lang en tot 2 meter breed. Grotere voertuigen kunnen de vrijheid en veiligheid van het verkeer zodanig benadelen dat er geen parkeerplaats voor dat grotere voertuig wordt gereserveerd. De concrete situatie zal uitwijzen of een reservering voor een groter voertuig dan normaal, niet onredelijk is. Op basis van de APV geldt, dat er zeker geen plaats wordt aangewezen voor voertuigen hoger dan 2.4 meter en/of langer dan 6 meter.

Gehandicaptenparkeerplaatsen voor bestuurders/werknemers

In gevallen waarin de werkgever niet kan voorzien in een parkeerplaats voor een werknemer, kan een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats worden aangevraagd voor de werknemer. Er gelden dezelfde criteria als bij bestuurders/bewoners, waarbij het criterium “geen mogelijkheid op eigen terrein” streng zal worden beoordeeld.

Gehandicaptenparkeerplaatsen voor passagiers

Een bewoner met een passagiers-gehandicaptenparkeerkaart, de zogeheten P-kaart, komt in principe niet in aanmerking voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Een zwaarwegend argument om houders van een P-kaart geen gereserveerde parkeerplaats te geven, is dat de passagier altijd met een ander mee rijdt. Het is dan niet onredelijk om te verwachten dat de passagier dicht bij de woning wordt afgezet en naar binnen wordt geholpen, waarna de bestuurder de auto ergens anders parkeert.

We kennen wel uitzonderingsgevallen. Als aangetoond kan worden dat betrokkene niet alleen kan worden gelaten en bovendien slechts op een zeer inspannende en tijdrovende wijze uit de auto naar de woning en vanuit de woning naar de auto vervoerd kan worden, is een reservering denkbaar.

4. Intrekken of vervallen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

De reservering van een gehandicaptenparkeerplaats wordt automatisch opgeheven zodra de houder:

  • geen geldig rijbewijs meer heeft of;

  • geen geldige gehandicaptenkaart meer heeft of;

  • geen motorvoertuig meer op zijn (of inwonende partner) naam heeft staan of;

  • is verhuisd of;

  • is overleden.

De houder (of nabestaanden) is verplicht van deze wijzigingen melding te doen bij de gemeente. De parkeerplaats zal dan weer openbaar worden gemaakt. Strikt formeel moet hier een nieuw verkeersbesluit voor worden genomen, maar gezien het karakter van dit besluit wordt dit achterwege gelaten.

De houder meldt wijzigingen van het voertuig of verhuizing binnen Almelo bij de gemeente. De nieuwe situatie zal opnieuw worden beoordeeld op passendheid binnen de geldende criteria voor het toekennen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

5.Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot aanleggen of verplaatsen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats zijn leges verschuldigd op basis van de Legesverordening Almelo. Ook bij een weigering zijn deze leges verschuldigd. Het is daarom belangrijk dat vooraf wordt geïnformeerd of een reservering mogelijk is. Op onze website staat hoe dat moet.

6. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van dit beleid naar hun oordeel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken.

7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt de dag na publicatie in werking. De beleidsregel “Aanvragen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen”, vastgesteld door het college op 27 augustus 2013, wordt ingetrokken.

Ondertekening