Besluit cameratoezicht Brunssum 2024 – 2028

De burgemeester van Brunssum heeft op 15 januari 2025 op grond van artikel 151c van de Gemeentewet juncto artikel 2:77 van de Algemene Plaatselijke Verordening Brunssum besloten het cameratoezicht ten behoeve van handhaving van de openbare orde te verlengen voor de periode tot 1 december 2028. Het betreft cameratoezicht in het gebied zoals op de plattegrond hieronder aangegeven: het betreft Lindeplein, Rumpenerstraat, Kerkstraat en het openluchttheater.

Overwegingen

In het aangewezen gebied is sprake van structurele verstoringen van de openbare orde in de vorm van (gewelds)incidenten, vernielingen, diefstal en overlast. Deze problemen zijn zodanig ernstig dat inzet van het relatief zware middel cameratoezicht proportioneel is;

De gemeente zet in samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie stevig in op handhaving van de openbare orde in het kader van het integraal veiligheidsbeleid met samenwerking tussen veiligheid en de ruimtelijke en sociale domeinen;

Andere maatregelen, waaronder fysiek toezicht door de politie en handhavers, maar ook de andere preventieve en repressieve, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen ter voorkoming van de problemen leveren onvoldoende resultaat op, waardoor de inzet van cameratoezicht subsidiair is;

Cameratoezicht heeft een preventief effect op mogelijke plegers van criminaliteit en veroorzakers van overlast;

Rechtstreekse camerabeelden kunnen essentieel zijn voor het optimaal aansturen van fysiek toezicht en hulpverlening tijdens evenementen;

Opgenomen camerabeelden zijn voor de politie een essentieel middel om effectief opsporingsonderzoek te kunnen doen na incidenten;

Er is brede steun en draagvlak voor cameratoezicht onder de inwoners en ondernemers in de gemeente, alsmede in de gemeenteraad;

Er heeft een belangenafweging plaatsgevonden waarbij nadrukkelijk aandacht is geweest voor de privacy van burgers en uit deze afweging is gebleken dat het algemene belang bij een effectieve handhaving van de openbare orde door middel van cameratoezicht zwaarder weegt dan het belang bij privacy van degenen die in beeld kunnen komen van de camera’s;

De inbreuk op de privacy wordt tot een minimum beperkt door niet meer camera’s op te hangen dan noodzakelijk en geen groter gebied in beeld te brengen dan noodzakelijk;

De aanwezigheid van de camera’s wordt op duidelijke wijze kenbaar gemaakt voor een ieder die het gebied betreedt, aangevuld door informatie op de website van de gemeente;

De burgemeester heeft het voornemen om dit aanwijzingsbesluit te nemen overlegd met de officier van justitie in de Gezagsdriehoek;

De burgemeester trekt dit besluit in zodra de inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde;

Voor het aflopen van de aanwijzingstermijn zal een evaluatie worden uitgevoerd om te bepalen of de camera’s nog noodzakelijk zijn;

Besluit