Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734424
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734424/1
Regeling vervalt per 01-01-2027
Uitvoeringsregeling subsidie invasieve exotische planten
Geldend van 22-01-2025 t/m 31-12-2026
Intitulé
Uitvoeringsregeling subsidie invasieve exotische plantenGedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat:
De Europese Unie de aanpak van invasieve exoten verplicht (in de verordening (EU) 1143/2014) aan de lidstaten en dat het rijk deze verplichting heeft uitgewerkt in de Omgevingswet en onder meer opgedragen heeft aan de provincie;
In het coalitieakkoord 2023-2027 is overeengekomen dat de provincie, samen met natuurbeheerders, agrariërs, infrabeheerders en gemeenten, een programma maakt voor de bestrijding van invasieve exoten;
Dat Gedeputeerde Staten op 17 december 2024 het Programma Invasieve Exoten hebben vastgesteld waarin is uitgesproken de invasieve exoten in Noord-Holland aan te pakken vanuit een biodiversiteitsbelang;
Overwegende dat de ondersteuning van de provincie bij de aanpak van invasieve exotische planten aan deze doelstellingen bijdraagt en dat zij daarom de inspanningen van partners financieel wil ondersteunen;
Gelet op;
Artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Besluiten vast te stellen:
Uitvoeringsregeling subsidie invasieve exotische planten
Algemene bepalingen
Artikel 1 definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
- –
Beheersing: passende maatregel gericht op het voorkomen van de verspreiding van een invasieve exoot in het geval dat volledige bestrijding niet langer mogelijk is, zoals uittrekken, maaien en (druk)begrazen;
- –
Bestrijding: passende maatregel gericht op het volledig en permanent verwijderen van een populatie van de invasieve exoot;
- –
Programma Invasieve Exoten: het door provincie Noord-Holland opgestelde programma onder deze naam;
- –
Terreinbeheerder: In een rechtspersoon ondergebrachte organisatie die grond in eigendom heeft en zich onder andere richt op natuurbeheer op die gronden, dan wel een natuurlijk persoon die zich richt op natuurbeheer van bepaalde gronden.
- –
Invasieve exotische planten: plantensoorten als genoemd in artikel 3, tweede lid, die buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied zijn geïntroduceerd, waarvan is vastgesteld dat ze bij vestiging en verspreiding schade kunnen veroorzaken voor de biodiversiteit of andere ecosysteemdiensten. Invasieve exotische dieren zijn geen onderdeel van deze regeling;
- –
Natura 2000-gebied: door Europa beschermde natuurgebieden die tezamen het Natura 2000-netwerk vormen en waarin bepaalde habitats en (dier)soorten met hun natuurlijke leefomgeving beschermd worden om de biodiversiteit te behouden;
- –
Natura 2000-doelen: doelen voor bepaalde beschermde habitats en soorten van Natura 2000-gebieden die zijn vastgelegd in de aanwijzingsbesluiten van die gebieden;
- –
NNN: het Natuurnetwerk Nederland is het samenhangende netwerk van bestaande en nog aan te leggen natuurgebieden, zoals door de provincie Noord-Holland is aangewezen;
- –
Gebiedsplan: een plan over een afgebakend gebied binnen de provincie Noord-Holland waarin afspraken staan tussen tenminste twee partijen over het bestrijden en/of beheersen van invasieve exoten voor de komende 5 jaar. In een gebiedsplan staat beschreven op welke exoten wordt gericht, de begrenzing van het gebied waar de samenwerking zich op richt, een tijdspad en methode voor de bestrijding;
- –
Nabeheer: het geheel van maatregelen gericht op het waarborgen en handhaven van het bereikte en/of beoogde situatie gedurende een langere periode;
- –
Samenwerkingsverklaring: een verklaring waarin minimaal twee partijen aangeven te willen samenwerken. In de samenwerkingsverklaring staat minimaal opgenomen wat de doelstelling van de samenwerking is, en namen, adressen en handtekeningen van de penvoerder en de andere deelnemende partijen in de samenwerking;
- –
Instandhoudingsdoelstellingen: doelstellingen om de habitats en soorten in Natura 2000 gebieden in goede staat te krijgen;
- –
Wezenlijke kenmerken en waarden (WKW) van het NNN: de aanwezige actuele en potentiële natuurwaarden van internationaal, nationaal of regionaal belang, inclusief alle noodzakelijke abiotische en ruimtelijke condities voor deze natuurwaarden;
- –
Uitvoeringskosten: de kosten die samenhangen met het uitvoeren van de activiteit, waaronder personeelskosten, kosten voor het verwijderen van de invasieve exoot zoals vervoer en vernietiging, gebruik en schoonmaak van apparatuur;
- –
Kosten voor planvorming: kosten die worden gemaakt voor het opstellen van het projectplan, begroting en aanvraag van de subsidie.
Artikel 2 doelgroep
Subsidie wordt verstrekt aan terreinbeheerders, gemeenten, waterschappen en grondeigenaren in N2000- of NNN-gebieden in de provincie Noord-Holland.
Artikel 3 subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
het bestrijden van invasieve exotische planten: de uitvoering van projecten gericht op de bestrijding van invasieve exotische planten binnen NNN en Natura 2000-gebieden in de provincie Noord-Holland;
- b.
het opstellen van een gebiedsplan: het opstellen van een gebiedsplan (gebiedsgerichte samenwerking) voor de bestrijding of beheersing van een of meer invasieve exoten binnen en buiten Natura 2000-gebieden en het NNN in de provincie Noord-Holland.
- a.
-
2. De uitvoering van de activiteit als genoemd in lid 1onder a mag plaatsvinden binnen NNN en Natura 2000-gebieden of in gebieden die grenzen aan NNN en Natura 2000-gebieden Noord-Holland en heeft betrekking op locaties waar de soorten, als genoemd in lid 3, aantoonbaar de instandhoudingsdoelstellingen (in N2000-gebied) of de wezenlijke kenmerken en waarden (in NNN-gebied) negatief kunnen beïnvloeden.
-
3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien de activiteit is gericht op de bestrijding van één of meer van de volgende invasieve exoten:
- 1.
Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii. Synoniem: Koenigia polystachya)
- 2.
Gewone gunnera (Gunnera tinctoria)
- 3.
Hemelboom (Ailanthus altissima)
- 4.
Reuzenbalsemien (Impatients glandulifera)
- 5.
Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum)
- 6.
Zijdeplant (Asclepias syriaca)
- 7.
Grote vlotvaren (Salvinia molesta)
- 8.
Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides)
- 9.
Watersla (Pistia stratiotes)
- 10.
Moeraslantaarn (Lysichiton americanus)
- 11.
Ongelijkbladig vederkruid (Myriophyllum heterophyllum)
- 12.
Parelvederkruid (Myriophyllum aquaticum)
- 13.
Smalle waterpest (Elodea nuttallii)
- 14.
Waterhyacint (Eichhornia crassipes)
- 15.
Waterteunisbloem (Ludwigi grandiflora)
- 16.
Waterwaaier (Cabomba caroliniana)
- 17.
Appelbes (Aronia arbutifolia, Aronia melanocarpa, Aronia x prunifolia)
- 18.
Cranberry (Vaccinium macrocarpon)
- 19.
Mahonie (Berberis aquifolium)
- 20.
Aziatische duizendknopen (Fallopia japonica, Fallopia sachalinensis, Fallopia x bohemica)
- 21.
Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina)
- 22.
Watercrassula (Crassula helmsii)
- 23.
Rimpelroos (Rosa rugosa)
- 24.
Gele bieslelie (Sisyrinchium californicum)
- 25.
Dwergmispels (Cotoneaster, sp.)
- 1.
Artikel 4 aanvraag
-
1. Een aanvraag om subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onder a, bevat ten minste:
- a.
Een projectplan met daarin een inhoudelijke beschrijving en onderbouwing van de activiteiten:
- b.
een sluitende begroting van de activiteit;
- c.
een financieringsplan van de kosten van de activiteit.
- a.
-
2. Het projectplan, genoemd in het eerste lid onder a, bevat in ieder geval:
- a.
een opsomming van de in artikel 2 lid 2 genoemde invasieve exoten die worden bestreden;
- b.
de locatie(s) waar de activiteiten gaan plaatsvinden (aangegeven op kaart);
- c.
een beschrijving van de huidige situatie (met foto's);
- d.
een beschrijving van de maatregelen die worden uitgevoerd;
- e.
een ecologische onderbouwing en planning van de activiteit.
- a.
-
3. Een aanvraag om subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onder b, bevat ten minste:
- a.
Een samenwerkingsverklaring van alle partijen die in het gebiedsplan gaan samenwerken;
- b.
Een beschrijving van het gebied waar de samenwerking zich op richt (aangegeven op kaart).
- a.
Artikel 5
-
1. Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen binnen de periode, bedoeld in artikel 6 lid 3 dan wel in het openstellingsbesluit genoemd in artikel 6 lid 4.
-
2. Een aanvraag die buiten deze periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.
-
3. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.
Artikel 6 subsidieplafond en aanvraagperiode
-
1. Het subsidieplafond voor de activiteiten genoemd in artikel 3, onder a, voor het jaar 2025 bedraagt € 200.000,-.
-
2. Het subsidieplafond voor de activiteiten genoemd in artikel 3, onder b, voor het jaar 2025 bedraagt € 50.000,-.
-
3. Aanvragen kunnen worden ingediend tussen 4 maart 2025 en 2 december 2025 17:00 uur.
-
4. Gedeputeerde Staten kunnen voor een later tijdvak in een openstellingsbesluit opnieuw een subsidieplafond en een aanvraagperiode vaststellen.
Artikel 7 prioritering
-
1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.
-
2. Per subsidieaanvrager zal maximaal één subsidieaanvraag gehonoreerd worden.
-
3. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.
-
4. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de hoogste projectkosten als eerste in behandeling genomen.
-
5. Indien toepassing van het vorige lid ertoe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.
Artikel 8 weigeringsgronden
-
1. Subsidie voor de in artikel 3 genoemde activiteiten wordt geweigerd indien voor dezelfde activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, of een deel daarvan, op het moment van ontvangst van de aanvraag reeds een andere subsidie is verstrekt door de provincie Noord-Holland.
-
2. De in artikel 3, onder a, genoemde subsidie wordt geweigerd indien het bestrijden van exoten plaatsvindt met chemische bestrijdingsmiddelen;
Artikel 9 subsidiabele kosten
-
1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid komen de uitvoeringskosten die een directe relatie hebben met de subsidiabele activiteit bedoeld in artikel 3, onder a, voor subsidie in aanmerking.
-
2. De volgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
Kosten voor aanschaf van machines, gereedschap en materiaal;
- b.
Kosten voor grondverwerving of afwaardering van gronden;
- c.
Kosten voor nabeheer die buiten een periode van 1 jaar na afronding van het project worden gemaakt.
- d.
Omzetbelasting (btw) die voor de subsidie-ontvanger aftrekbaar, compensabel of op welke andere wijze dan ook terugvorderbaar is.
- a.
-
3. Alle kosten die een directe relatie hebben met de subsidiabele activiteit het opstellen van een gebiedsplan, als bedoeld in artikel 3, onder b, komen voor subsidie in aanmerking.
Artikel 10 subsidiehoogte
De subsidie voor de activiteit bedoeld in artikel 3, onder a, bedraagt ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van €40.000,-.
De subsidie voor de activiteit bedoeld in artikel 3, onder b, bedraagt ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van €25.000,-.
Artikel 11 verplichtingen
-
1. Gedeputeerde Staten kunnen verplichtingen vaststellen met betrekking tot de startdatum en opleverdatum van de gesubsidieerde activiteit;
-
2. Het vaststellingsverzoek voor de activiteiten genoemd onder artikel 3.1.a moet onderstaande componenten bevatten:
- a.
Een omschrijving en weergave van de startsituatie;
- b.
Een omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden/bestrijdingsmethode;
- c.
Een omschrijving en weergave van de eindsituatie.
- a.
-
3. Het vaststellingsverzoek voor de activiteiten genoemd onder artikel 3.1.b moet het gebiedsplan bevatten.
Slotbepalingen
Artikel 12
-
1. Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.
-
2. Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.
Artikel 13
-
1. Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.
-
2. Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.
-
3. Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.
-
4. Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Artikel 14
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
-
2. Deze regeling vervalt met ingang van1 januari 2027.
-
3. Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie invasieve exotische planten.
Ondertekening
Haarlem, 17 december, 2024.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
A.Th.H. van Dijk, voorzitter.
M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl