Verordening voor de raadscommissies Hendrik-Ido-Ambacht 2022

Geldend van 21-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening voor de raadscommissies Hendrik-Ido-Ambacht 2022

De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht,

gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening voor de raadscommissies Hendrik-Ido-Ambacht 2022

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Lid: lid van een raadscommissie.

  • -

    Voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger.

  • -

    Commissievoorzitter: (duo) voorzitter van een raadscommissie, of bijeenkomsten voor informatie en opinie.

  • -

    Commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger.

  • -

    Griffier: griffier van de raad of diens vervanger.

  • -

    Vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • -

    Burgerraadslid: een commissielid, geen lid van de gemeenteraad zijnde. Het bepaalde in artikel 4 van deze verordening is van toepassing.

  • -

    Agendacommissie; de agendacommissie, bedoeld in artikel 3c, tweede lid, van het Reglement van orde van de gemeenteraad.

  • -

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De raad stelt de volgende raadscommissies in:

  • -

    Welzijn, onderwijs en Sociale Zaken (WOS).

  • -

    Ruimtelijke Zaken en De Volgerlanden ( RZ&DeVol).

  • -

    Algemeen Bestuurlijke Zaken en Financiën (ABA-Fin)

  • -

    Auditcommissie

  • -

    Bijeenkomsten voor informatie en opinie

Ad 1.De raadscommissie Welzijn, Onderwijs en Sociale Zaken.

De raadscommissie Welzijn, Onderwijs en Sociale Zaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

  • zorg en welzijn:

    • uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

    • wijk- en buurtgericht werken;

    • ontwikkeling wonen, zorg en welzijn;

    • huisvesting bijzondere doelgroepen;

    • volksgezondheid;

    • ouderenbeleid;

    • maatschappelijk werk;

    • jeugd- en jongerenbeleid;

    • cultuur (incl. gebouw cultureel centrum);

    • emancipatiebeleid;

    • ontwikkelingssamenwerking; waaronder vluchtelingenwerk;

    • drie decentralisaties

  • bibliotheek;

  • onderwijs (incl. personeel en schoolgebouwen);

    • muziekonderwijs;

    • primair onderwijs;

    • personeel en schoolgebouwen;

    • sport (incl. sporthallen en zwembad) en onderhoud sportvelden;

  • sociale zaken:

    • Sociale Dienst Drechtsteden;

    • Sociale Werkvoorziening Drechtwerk (opdrachtgeverschap);

  • kunst;

    • beleid;

    • kunst in De Volgerlanden;

Ad 2.De raadscommissie Ruimtelijke Zaken en De Volgerlanden.

Adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

  • ruimtelijke beleid:

    • openbare ruimte;

    • ruimtelijke ordening;

  • ruimtelijke beheer:

    • beheer openbare ruimte (groen, water, riolering, wegen);

    • afvalinzameling.

    • RO Projecten

  • wonen;

    • volkshuisvesting en woonruimteverdeling;

    • bouwzaken;

    • monumenten;

  • toerisme en recreatie;

  • speelruimtebeleid;

  • verkeer en vervoer;

  • milieu;

  • grondbeleid (excl. projecten);

Ad 3. De raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Financiën

Adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

  • bestuurs- en beleidscoördinatie

  • Openbare orde en (integrale) veiligheid

    • politie en brandweer;

  • regionale samenwerking in- en externe betrekkingen;

  • jumelage;

  • dienstverlening (+ICT) en Burgerzaken

  • Financiën

  • economische Zaken (incl. projecten);

  • regionale samenwerking, waaronder:

    • Zuid-Holland-Zuid;

    • Samenwerking Zwijndrechtse Waard;

    • Smart Delta Drechtsteden;

  • personeel en organisatie (excl. Onderwijs).

  • communicatie;

  • facilitaire zaken:

    • verbouw gemeentehuis;

    • gemeentelijke gebouwen (m.u.v. scholen, zwembad, sporthallen en cultureel centrum);

Ad 4. De auditcommissie.

De auditcommissie ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole, heeft de taken zoals vastgelegd in de verordening auditcommissie Hendrik-Ido-Ambacht.

Ad 5. Bijeenkomsten voor informatie en opinie

Naast de hiervoor genoemde raadscommissies worden er bijeenkomsten voor informatie en opinie (BIO) georganiseerd. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld voor de raad:

  • om zich te oriënteren op onderwerpen (waar gaat het over, waar willen we speciaal aandacht aan schenken, hoe en wanneer pakken we het onderwerp aan);

  • om tot opinievorming te komen (de raadsleden debatteren dan met elkaar zonder al een besluit te nemen);

  • presentaties door college of externen (al dan niet op verzoek raad);

  • om in contact te komen met de samenleving.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in van deze verordening genoemde onderwerpen waarbij aangegeven wordt of het voorstel of onderwerp als Hamerstuk (H) of als Debatstuk (D) naar de raad gaat;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a, en

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in van deze verordening genoemde onderwerpen

  • d.

    het (bij voorkeur vooraf schriftelijk) stellen van technische vragen ter voorbereiding van de besluitvormende discussie in de gemeenteraad;

  • e.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit alle raadsleden. Het is de fracties vrij om te bepalen wie er namens de fractie een commissievergadering bijwoont.

  • 2. Degenen die vanuit de fracties in een raadscommissie plaatsnemen worden op dat moment aangeduid als commissielid.

  • 3. Een lid kan zowel raadslid als burgerraadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De fracties mogen maximaal 3 burgerraadsleden voordragen. Burgerraadsleden mogen ook deelnemen aan besloten commissievergaderingen mits zij een geheimhoudingsverklaring hebben ondertekend.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde leden die geen raadslid zijn, kunnen pas toetreden tot de commissie nadat zij schriftelijk de volgende verklaring hebben ondertekend én de eed/belofte hebben afgelegd in een raadsvergadering:

    • "dat hij/zij de benoeming als lid van de raadscommissies voor de raadsperiode - aanvaardt;

      dat hij/zij om tot lid van de raadscommissies te zijn benoemd rechtstreeks, noch middelijk,

      onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heeft gegeven of beloofd;

      dat hij/zij om iets als raadscommissielid te doen of te laten, rechtstreeks, noch middelijk enig geschenk of enige belofte heeft aangenomen of zal aannemen;

      dat hij/zij getrouw zal zijn aan de Grondwet, de wetten zal nakomen en zijn plichten als raadscommissielid naar eer en geweten zal vervullen;

      dat hij/zij geen betrekkingen vevrult, welke ingevolge de Gemeentewet met het raadslidmaatschap en dus het raadscommissieschap, onverenigbaar zijn;

      dat hij/zij nadrukkelijk kennis heeft genomen van de bepalingen in de Gemeentwet over raadscommissies en de Verordening op de raadscommissies …. , waardoor hij op de hoogte is over geheimhouding omtrent zaken en/of stukken die in beslotenheid zijn behandeld en ten aanzien waarvan een commissie geheimhouding heeft opgelegd, één en ander tot het moment waarop die geheimhouding is opgeheven;

      dat hij/zij overigens de nodige vertrouwelijkheid in acht zal nemen ten aanzien van zaken en/of stukken, waarvan de vertrouwelijkheid genoegzaam bekend is of in het algemeen verondersteld mag worden, één en ander op een wijze zoals dit van een raadscommisielid mag worden verwacht."

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van de leden en de commissievoorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en/of de in de wet gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

  • 5. Een lid, de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 6. De commissiegriffier

  • 1. De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Artikel 7. De commissievoorzitter

  • 1. Vanuit de raad worden (burger-)raadsleden benoemd in de rol van commissievoorzitter. Deze voorzitters vormen samen een voorzitterspoule waar per commissie/per vergadering wordt bepaald wie voor de betreffende commissie als voorzitter zal fungeren.

  • 2. De commissievoorzitter is geen lid van de raadscommissie of bijeenkomsten voor informatie en opinie.

  • 3. De commissievoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 8. De burgemeester en wethouders

De burgemeester en/of een of meer wethouders zijn in beginsel aanwezig in de vergadering en nemen

deel aan de beraadslagingen. De agenda zoals opgenomen in het raadsinformatiesysteem

dient als officiële uitnodiging aan de collegeleden te worden beschouwd. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en/of een of meer wethouders niet in de vergadering of een deel van de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9. De gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 10. Oproep en agenda

  • 1. De stukken voor de vergadering worden conform het vergaderschema digitaal aan de leden ter beschikking gesteld, ten minste vijf dagen voor een vergadering, onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. Indien een gewijzigde expeditie van de agenda wordt vastgesteld als bedoeld in 11, lid 1 van deze verordening, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 32 uur voor aanvang van de vergadering digitaal gepubliceerd.

  • 3. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid van dit artikel onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

  • 4. Op voorstel van een lid of de commissievoorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. Op voorstel van een lid of de commissievoorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Agenda, gewijzigde expeditie

  • 1. In spoedeisende gevallen kan na het verzenden van een digitale oproep een gewijzigde expeditie van de voorlopige agenda worden opgesteld. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Een agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 10, derde lid, van toepassing.

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen zijn via een internetportaal in de hal van het gemeentehuis in te zien. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

  • 4. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1. Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door plaatsing op de internetsite van de gemeente en zo mogelijk door aankondiging in het lokale dag- of weekblad ter openbare kennis gebracht.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 14 Vergaderfrequentie

  • 1. Een commissie vergadert bij voorkeur in het gemeentehuis, conform de door de raad vastgestelde werkwijze, volgens een jaarlijks door de agendacommissie vastgesteld schema.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de commissievoorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De vergaderingen vangen in de regel aan om 20.00 uur en eindigen in begisnel om 23.00 uur, doch uiterlijk om 23.30. Indien alsdan niet alle agendpunten zijn behandeld, wordt de vergadering geschorst en voortgezet op de eerstvolgende maandag van 20 uur tot uiterlijk 22.30 uur, tenzij de raad anders beslist. Deze maandag is als reservedatum opgenomen in het vergaderrooster.

  • 4. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 5. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 15. Opening vergadering en quorum

  • 1. Een vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van de fracties door een of meerdere leden vertegenwoordigd is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de commissievoorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na de digitale publicatie van de oproep is gelegen.

  • 3. Als op grond van het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 4. Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties vertegenwoordigd is.

Artikel 16 Besluitenlijst

  • 1. De concept-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, digitaal aan alle (burger)raadsleden en personen die het woord hebben gevoerd beschikbaar gesteld gelijktijdig met digitale publicatie van de stukken.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de commissievoorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat.

  • 4. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders, de gemeentesecretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van het advies aan de raad.

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 7. Als de audioverslagen elektronisch beschikbaar zijn worden ze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 17. Advies; geen stemmingen

  • 1. De voorzitter geeft bij elk agendapunt kort een samenvatting van het te behandelen voorstel en het te nemen besluit, mede voor de luisteraars en het digitale verslag.

  • 2. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 3. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 4. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. Tevens besluit de raadscommissie of het stuk in de raad als akkoord- of bespreekstuk wordt geagendeerd

  • 5. In het advies wordt zonodig opgenomen de standpunten van alle fracties en commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 6. Lid 3 is niet van toepassing op de Auditcommissie;

  • 7. De voorzitter van de Auditcommissie, danwel een ander lid van de auditcommisssie kan in de raadscommissie de adviezen van de Auditcommisssie toelichten;

  • 8. In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten, zo mogelijk met een conclusie/samenvatting.

  • 3. Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel keer een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5. In vergaderingen van de commissies treedt één woordvoerder per fractie per agendapunt op, tenzij de commissievoorzitter anders beslist.

  • 6. In gecombineerde vergaderingen kunnen, met name in kader van de P&C cyclus, meerdere woordvoerders bij één onderwerp het woord voeren.

Artikel 19. Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raadscommissie of op voorstel van de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de vergadering voor een bepaalde tijd te schorsen voor nader beraad.

Artikel 20. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de commissievoorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 21. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen in een vergadering het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn danwel over onderwerpen die het werkterrein van de commissie betreffen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De commissievoorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De commissievoorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De inspreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 7. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de commissievoorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De commissievoorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de commissievoorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de commissievoorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 5. Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 6. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 23. Voorstellen van orde

  • 1. De commissievoorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 24. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. De concept besluitenlijst van een besloten vergadering wordt digitaal beschikbaar gesteld aan de raads- en burgerraadsleden en collegeleden en ligt verder ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De geheimhouding geldt in ieder geval tot de eerstvolgende raadsvergadering en dient dan te worden bekrachtigd. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 27. Toehoorders en pers

  • a.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • b.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • c.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • d.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 29. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de commissievoorzitter

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 30. Intrekking oude verordening

De Verordening voor de raadscommissie Hendrik Ido-Ambacht 2015, vastgesteld 11 mei 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 30 maart 2022.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies Hendrik-Ido-Ambacht 2022

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in zijn openbare vergadering van 28 maart 2022

De griffier,

Drs. ing. G.H. Logt

de voorzitter,

J. Heijkoop

Toelichting

N.B.: Deze toelichting is geschreven met de (mogelijke) keuzes die in de Model Verordening op de raadscommissies 2022 gemaakt zijn in gedachte. Als een individuele gemeente op punten andere keuzes maakt, dan sluit deze toelichting mogelijk niet aan. Wel kan deze uiteraard als basis dienen voor een door de gemeente zelf op te stellen toelichting. Bovendien worden enkel die bepalingen behandeld die verdere toelichting behoeven. Voor een goed beeld dient deze modelverordening in samenhang met de hierbij behorende VNG ledenbrief (https://vng.nl/files/vng/brieven/2014/20140318_ledenbrief_model-reglement-van-orde-voor-de-raad-en-modelverordening-op-de-raadscommissies.pdf) gelezen te worden.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikelsgewijs

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna: wet). De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. In artikel 3 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2020 is om dit te coördineren een agendacommissie ingericht. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen. Veelal zal het echter wel zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Tegenwoordig komen varianten van vergaderen voor die geen vaste samenstelling hebben. Te denken valt aan vergaderingen in sessies en vergadertafel. De wettelijke bepalingen omtrent de raadscommissies zijn, ondanks het feit dat er niet gesproken kan worden van een vaste samenstelling, op deze varianten van vergaderen van toepassing. Indien vergaderingen in het teken staan van de voorbereiding van besluitvorming van de raad en het overleg met het college of de burgemeester, is er sprake van een raadscommissie. Dergelijke voorbereiding van de besluitvorming van de raad is exclusief voorbehouden aan de raadscommissies en kan niet worden opgedragen aan overige commissies. Er dient bij deze varianten van vergaderen dus rekening gehouden te worden met alle vereisten die voor een raadscommissie gelden zoals een evenwichtige vertegenwoordiging (artikel 82, derde lid, van de wet).

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid voor dat een raadscommissie bestaat uit een minimum en maximum aantal leden per fractie

[naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad]. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Het is aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies.

Uit het derde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn.

Op grond van het derde lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 van de wet mogen vervullen.

Burgerraadsleden of commissieleden, zijnde geen raadsleden, kunnen pas tot een commissie toetreden nadat zij de eed/belofte hebben afgelegd in de raadsvergadering zoals deze ook voor de raadsleden geldt.

Op grond van artikel 82, vierde lid, van de wet kan enkel een raadslid als voorzitter van een raadscommissie benoemd worden. Een voorstel van de regering om dit vereiste op te heffen is in 2014 in de Tweede Kamer gesneuveld.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen (tweede lid) en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 10. Oproep en agenda

Het eerste lid stelt verplicht dat een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van de raadscommissie een schriftelijke oproep krijgen, waarin de vergadering wordt aangekondigd met de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt. Uiteraard is het mogelijk de oproep en stukken niet per post maar elektronisch te versturen. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

In het eerste lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken worden rond gestuurd (tweede lid).

Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage (derde lid juncto artikel 8, derde lid). Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het vierde lid.

[Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het Reglement van orde voor de raad Hendrik-Ido-Ambacht 2020

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden (eerste lid). Dit gebeurt op elektronische wijze (tweede lid). Dit gaat bijvoorbeeld via een digitaal raadsinformatiesysteem of door plaatsing op de gemeentesite.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de commissievergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de commissieleden kan de griffier inzage aan hen verlenen (derde lid).

Artikel 13. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de wet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. [Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:42, tweede lid, juncto 2:14 van de Awb. In het tweede lid wordt deze grondslag gecreëerd om ook in spoedeisende gevallen een openbare kennisgeving uit te kunnen doen gaan.]

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 15. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de wet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden/fracties aanwezig is kan worden vergaderd (eerste lid).

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter de datum en het tijdstip van de nieuwe vergadering bepaalt, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen (tweede lid). Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 17. Advies; geen stemmingen

Door gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden zo nodig de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten (tweede lid). Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid). Vragen naar aanleiding van presentaties voorafgaand aan de behandeling van een voorstel worden geacht gesteld zijn in de eerste termijn. De presentatie maakt onderdeel uit van de behandeling van het voorstel in dit geval, tenzij het punt apart is geagendeerd.

Artikel 20. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met de in artikel 22 van de wet geregelde immuniteit, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82, vijfde lid, van de wet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

Artikel 21. Spreekrecht burgers

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen in de Verordening op de raadscommissies Hendrik-Ido-Ambacht 2022. In die fase zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’). In het Reglement van orde voor de raad Hendrik-Ido-Ambacht 2020 is ook het spreekrecht opgenomen. Burgers kunnen in Hendrik-Ido-Ambacht dus twee keer inspreken.

Het spreekrecht geldt in de gemeenteraad alleen voor onderwerpen die op de agenda van de gemeenteraad. In de vak commissies kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die geagendeerd zijn danwel over onderwerpen die het werkterrein van de desbetreffende commissie betreffen. commissie staan (eerste lid). In veel gemeenten is er een mogelijkheid voor een burgerinitiatief, zo ook in Hendrik-Ido-Ambacht. Burgers hebben daarmee het instrument van een initiatief om onderwerpen op de agenda te plaatsen. Onderwerpen die burgers belangrijk vinden kunnen op deze manier geagendeerd worden.

De burgers die wensen in te spreken kunnen zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de commissiegriffier. Procedureel is het handig om als ‘redelijke termijn’ circa 48 uur aan te houden. Hiermee wordt flexibel omgegaan en zo de servicegerichtheid naar de burger te vergroten.

In het zesde lid is ervoor gekozen om een burger slechts éénmaal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de lokale situatie kan als richtlijn 5 minuten spreektijd per burger worden aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Op basis van artikel 16, eerste lid, wordt het verslag toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.

Artikel 22. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 van de wet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde in de vergadering te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom in artikel 22 opgenomen. Ingevolge het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het derde lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (vijfde lid). In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. (tweede lid). Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de wet bovendien dat artikel 22 van de wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over wat zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 23. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 24. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 25. Besluitenlijst besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de wet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier.

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 23. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft