Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734364
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734364/1
Beleidsregels Aanpak (ernstige) woonoverlast Heerlen
Geldend van 21-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels Aanpak (ernstige) woonoverlast HeerlenInleiding
Per 1 juli 2017 is de Wet aanpak woonoverlast in werking getreden. Deze wet, opgenomen in artikel 151d van de Gemeentewet, geeft de gemeenteraad de mogelijkheid om in een verordening te bepalen dat in of vanuit een woning en/of erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden mag worden veroorzaakt. Van deze mogelijkheid heeft de gemeenteraad gebruik gemaakt in artikel 2:70 van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerlen. De burgemeester heeft daarbij de discretionaire bevoegdheid gekregen om bij ernstige en herhaaldelijke hinder, die als woonoverlast kan worden gekwalificeerd, specifieke gedragsaanwijzingen op te leggen aan overlastgevers in zowel huur- als koopwoningen.
Van woonoverlast is sprake als hinderlijke gedragingen ernstig, langdurig en vaker voorkomen. Het leef- en woongenot van personen in de onmiddellijke nabijheid kan daardoor ernstig worden aangetast. Gemeente Heerlen zet nadrukkelijk in om dergelijke woonoverlast snel en duurzaam aan te pakken.
Met deze beleidsregels wordt inzicht gegeven wanneer, op welke wijze en onder welke omstandigheden de burgemeester gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de instrumenten uit de Wet aanpak woonoverlast toe te passen.
Wet- en regelgeving
- -
Artikel 2:70 Algemene Plaatselijke Verordening Heerlen;
- -
artikelen 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht;
- -
artikel 151d Gemeentewet;
- -
artikel 170 Gemeentewet.
BESLUIT
Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:
Artikel 1: Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- -
Ernstige en herhaaldelijke hinder: overlast, in welke vorm dan ook, die naar algemene maatstaven in het maatschappelijk verkeer als ernstig wordt gekwalificeerd en meer dan één keer, al dan niet met tussenpozen, plaatsvindt;
- -
gedragsaanwijzing: een aanwijzing in de vorm van een last onder bestuursdwang, als bedoeld in artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of een last onder dwangsom, als bedoeld in artikel 5:31d Awb, waarin staat welke hinderlijke gedragingen moeten worden beëindigd en binnen welke termijn;
- -
tijdelijk aanwezigheidsverbod: een verbod in de zin van de Wet tijdelijk huisverbod;
- -
woonoverlast: ernstige en herhaaldelijke hinder die, in vanuit of in de onmiddellijke nabijheid van een woning of erf wordt veroorzaakt.
Artikel 2: Constateren overlast
-
1. Woonoverlast dient, al dan niet naar aanleiding van een klacht, melding of handhavingsverzoek, te worden onderzocht, geconstateerd respectievelijk aannemelijk gemaakt te worden en gerapporteerd te worden door een ter zake deskundige gemeentelijke toezichthouder, buitengewoon opsporingsambtenaar of politieagent.
-
2. Overlastmeldingen die niet onderzocht konden worden, maar wel in de lijn van daadwerkelijk geconstateerde overlast liggen, kunnen mede ten grondslag gelegd worden aan de op te leggen maatregelen;
-
3. Terughoudend wordt opgetreden als alle meldingen afkomstig zijn van één melder en er een vermoeden is van een conflict tussen buren.
Artikel 3: Toepassing buurtbemiddeling of stopgesprek politie
Alvorens toepassing wordt gegeven aan deze beleidsregels wordt bij daadwerkelijk geconstateerde woonoverlast in beginsel eerst ingezet op een stopgesprek door de wijkagent en/of buurtbemiddeling. Indien op voorhand duidelijk is dat deze instrumenten geen of onvoldoende soelaas bieden wordt deze stap overgeslagen.
Artikel 4: Waarschuwingsbrief
-
1. Indien een stopgesprek respectievelijk buurtmiddeling onvoldoende resultaat geven waarschuwt de burgemeester betrokkene om diens overlastgevende gedragingen te beëindigen en beëindigd te houden.
-
2. De waarschuwingsbrief wordt waar mogelijk in persoon uitgereikt en mondeling toegelicht aan betrokkene door de wijkagent, wijkboa en/of regisseur sociale veiligheid.
-
3. Indien er sprake is van een huurwoning ontvangt de eigenaar respectievelijk de (hoofd)verhuurder een afschrift van de waarschuwingsbrief met de verwijzing naar de verantwoordelijkheid die een eigenaar of (hoofd)verhuurder heeft ten aanzien van het gedrag van diens huurder(s).
-
4. Er wordt in beginsel volstaan met één waarschuwing alvorens over te stappen op het opleggen van gedragsaanwijzingen.
Artikel 5: Gedragsaanwijzingen
-
1. Indien de overlast niet of onvoldoende beëindigd wordt binnen een redelijke termijn (ten hoogste twee weken) wordt aan betrokkene(n) een gedragsaanwijzing opgelegd.
-
2. De gedragsaanwijzing is een besluit, in de vorm van een last, waarin zo concreet als mogelijk aangegeven wordt welke gedragingen betrokkenen minimaal moet laten of juist doen om de overlast te beëindigen en duurzaam beëindigd te houden.
-
3. Een gedragsaanwijzing kan per geval verschillen en is maatwerk. Hierbij kan (niet limitatief) gedacht worden aan:
- a.
geen luide muziek draaien met daaraan verbonden een maximaal aantal decibel;
- b.
tussen bepaalde tijdstippen geen muziekinstrument bespelen;
- c.
het houden van een maximaal aantal huisdieren;
- d.
gebod om ongedierte te laten verwijderen;
- e.
gebod om een huis en/of erf op te schonen;
- f.
aanbrengen van geluiddempende isolatie;
- g.
een maximaal aantal bezoekers mogen ontvangen en/of binnen bepaalde tijden.
- a.
-
4. Aan de gedragsaanwijzing wordt een last onder dwangsom verbonden om de naleving van de gedragsaanwijzing te stimuleren.
-
5. Aan een gedragsaanwijzing kan in meer uitzonderlijke gevallen een last onder bestuursdwang worden verbonden die met name ziet op het wegnemen van de bron van overlast waaronder verstaan de inbeslagname van muziekapparatuur of dieren.
Artikel 6: Hoogte dwangsom
-
1. De hoogte van de dwangsom als bedoeld in artikel 5, vierde lid bedraagt €250 per geconstateerde overtreding van de last, tot een maximum van €2.500.
-
2. Indien het maximum van het eerste lid bereikt is wordt de dwangsom per overtreding verhoogt naar €750 tot een maximum van €7.500.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan bij acute en ernstige situaties een dwangsom worden opgelegd ter hoogte van €5.000 per overtreding van de last tot een maximum van €20.000.
-
4. De last heeft een geldigheidsduur van twee jaar. Bij iedere verbeuring van de dwangsom start deze periode van twee jaar opnieuw.
Artikel 7: Tijdelijk aanwezigheidsverbod
De in artikel 5, vijfde lid bedoelde last kan eveneens inhouden een verbod voor de meerderjarige overlastgever om aanwezig te zijn in of bij de woning of bij het erf van waaruit de gedraging(en) plaatsvinden, voor de duur van maximaal tien dagen. Bij ernstige vrees voor verdere overtredingen kan deze termijn verlengd worden tot ten hoogste vier weken.
Artikel 8: Procedure sociale huurwoningen
-
1. Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een huurwoning van een woningcorporatie, is de corporatie verantwoordelijk om de overlast aan te pakken via het huurrecht.
-
2. Indien de woningcorporatie aantoonbaar al datgene wat in haar macht ligt heeft gedaan om de woonoverlast te beëindigen en er is nog steeds sprake van overlast, of er ontstaat een urgente situatie, dan kan de corporatie de burgemeester verzoeken om zijn bevoegdheid ex artikel 2:70 APV Heerlen in te zetten.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel kan de burgemeester in het geval dat de openbare orde en veiligheid bedreigd wordt, en in acute situaties, direct een gedragsaanwijzing opleggen zonder het effect van de inspanningen van de corporatie af te wachten.
Artikel 9: Procedure psychische of psychiatrische aandoeningen
-
1. Indien er bij betrokkene sprake is, of een vermoeden, van psychische of psychiatrische problemen, is er een centrale en zwaarwegende rol weggelegd voor de hulpverleningsinstanties.
-
2. Onderzocht moet worden of betrokkene door diens psychische en psychiatrische aandoening(en) in staat is een waarschuwingsbrief, als bedoeld in artikel 4, te begrijpen respectievelijk een gedragsaanwijzing, als bedoeld in artikel 5, op te kunnen volgen. Indien dit niet het geval is wordt er geen gebruik gemaakt van deze instrumenten en is hulpverlening de aangewezen weg om de overlast te doen beëindigen.
Artikel 10: Toezicht en handhaving
-
1. Het toezicht op de naleving van de opgelegde lasten is belegd bij de politie en gemeentelijke toezichthouders van gemeente Heerlen.
-
2. De juridische handhaving is belegd bij Team Sociale Veiligheid en Buurtregie, cluster Interventieteam Heerlen.
Artikel 11: Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels Aanpak (ernstige) woonoverlast Heerlen”
Artikel 12: Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Aldus besloten door de burgemeester van Heerlen op 13 januari 2025,
de burgemeester van Heerlen,
drs. R. Wever
ALGEMENE TOELICHTING
Een gedragsaanwijzing wordt enkel opgelegd in die gevallen waarbij de ernstige hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte respectievelijk minder ingrijpende manier kan worden tegengegaan.
Van ernstige overlast is sprake als de gedragingen van de gebruiker van een woning en/of erf in het maatschappelijk verkeer als ernstig hinderlijk en overlastgevend worden opgevat. Voorbeelden hiervan zijn het zeer luid mechanisch muziek afspelen of maken in de late avond of nacht, langdurig en hard blaffende honden, het luidruchtig ruzie maken in de woning, het regelmatig verbranden van huisafval in een tuin waardoor rook- en geuroverlast veroorzaakt wordt voor omwonenden. Maar ook het intimideren, pesten en treiteren van omwonenden valt onder het begrip woonoverlast. De gedragingen hoeven niet per se (enkel) veroorzaakt te worden door degene die er woont. De bewoner is ook verantwoordelijk voor het gedrag van bezoekers. Hierbij kan bijvoorbeeld sprake zijn van bezoekers die tot in de late uurtjes luidruchtig zijn en/of veelvuldig de woning in- en uitlopen en daardoor overlast veroorzaken.
Toepassing van deze beleidsregels is enkel mogelijk als er sprake is van herhaaldelijke gedragingen. Al dan niet met tussenpozen. De overlast moet dus een terugkerend karakter hebben. De aanpak is niet bedoeld voor een incident.
De maatregel wordt in beginsel opgelegd aan degene die de woning en/of gebruikt. Het gaat hierbij om de persoon die de woning feitelijk bewoont. Deze persoon hoeft geen huurrechtelijke of eigendomsrechtelijke relatie tot de woning of het erf te hebben. En zelf niet de rechtmatige gebruiker te zijn. Een illegale onderhuurder of kraker worden ook aangemerkt als gebruiker.
Het door de burgemeester vaststellen van beleidsregels is niet noodzakelijk om de Wet aanpak woonoverlast toe te kunnen passen. Deze bevoegdheid volgt immers rechtstreeks uit de wet en het door de gemeenteraad in de Algemene Plaatselijke Verordening opnemen daarvan. De gemeente Heerlen heeft vanaf 2017 als een van de eerste gemeenten in Nederland de nieuwe wet toegepast. In de afgelopen jaren is er veel ervaring opgedaan in de toepassing van de wet. Zo zijn er 20 waarschuwingen opgelegd die op één na allemaal direct effect hadden en de overlast stopte. Slechts in één casus was een waarschuwing onvoldoende en is het zelfs gekomen tot een tijdelijk aanwezigheidsverbod voor de overlastveroorzaker. Door het steeds verder versterken van de aanpak sociaal veilig is de noodzaak van de inzet van de Wet aanpak woonoverlast afgenomen. Dit omdat de aanpak sociaal veilig inzet op vroegtijdige en preventieve interventies. Dat neemt niet weg dat bij aanhoudende (ernstige) overlast alle mogelijkheden uit de Wet aanpak overlast gebruikt worden om deze overlast snel en duurzaam een halt toe te roepen.
Door de toepassing van de wettelijke mogelijkheden is er een vaste gedragslijn ontstaan. Een dergelijke gedragslijn is een interne aangelegenheid en geeft belanghebbenden (overlastveroorzakers maar zeker ook degenen die de overlast ondervinden) geen of onvoldoende inzicht wanneer en hoe de burgemeester zijn bevoegdheid inzet. Met het vaststellen van onderhavig beleid wordt dat inzicht wel gegeven.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2 – Constateren overlast
Het constateren van overlast dient door een daartoe bevoegd en kundige professional te gebeuren. Die constatering moet goed worden vastgelegd worden in een verslag. Waarin ten minste opgenomen wordt de datum en tijdstip van de constatering en een zo nauwkeurige omschrijving waaruit de overlast bestond. En waar mogelijk aangevuld met foto’s en/of videobeelden en/of geluidsopnamen. Daadwerkelijk geconstateerde overlast wordt primair ten grondslag gelegd aan te nemen maatregelen. Meldingen van overlast die niet opgevolgd konden worden of waar tijdens de controle ter plaatse geen overlast werd geconstateerd kunnen enkel subsidiair meegewogen worden om een patroon aan te tonen.
Als de meldingen steeds van dezelfde melder afkomen, zonder daadwerkelijk geconstateerde (serieuze) overlast, wordt dit beleid heel terughoudend toegepast. De praktijk heeft uitgewezen dat bijvoorbeeld bij burenruzies met valse overlastmeldingen de ene partij de andere in kwaad daglicht probeert te stellen en/of bestuurlijke maatregelen probeert te forceren. De stelregel bij de toepassing van onderhavig beleid is dat hoe meer melders er zijn des te sterker het dossier.
Artikel 4 - Waarschuwingsbrief
Het uitreiken van een waarschuwingsbrief in persoon heeft de voorkeur. Het uitreiken vindt dan plaats door de regisseur sociale veiligheid, de wijkboa of de wijkagent. Of een combinatie van deze functionarissen om aan de overlastgever het signaal af te geven dat gemeente, handhaving en politie nauw met elkaar samenwerken. Indien er een zorgverlener bij de overlastgever betrokken is wordt deze ook bij het uitreiken gevraagd of ieder geval daarvan op de hoogte gesteld.
Bij het uitreiken van de waarschuwingsbrief wordt een mondeling toelichting gegeven van de aanleiding, de geconstateerde overlast en wat van de veroorzaker concreet verwacht wordt om die overlast te beëindigen en ook beëindigd te houden.
Artikel 5 - Gedragsaanwijzingen
De gedragsaanwijzingen zijn maatwerk en daarom is er doelbewust geen opsomming van concrete aanwijzingen in het beleid opgenomen. Enkel voorbeelden om belanghebbenden duidelijk te maken waar een aanwijzing betrekking op kan hebben. Sommige aanwijzingen zoals de bepaling na een bepaald tijdstip geen bezoek mogen ontvangen of een maximum aan dieren te mogen houden kunnen als ingrijpend. En de persoonlijke levenssfeer raakt. Dat gevoel is begrijpelijk omdat het direct ingrijpt op hoe iemand zijn of haar leven in eigen intieme huiselijke sfeer leidt. Het grijpt ook in op hoe iemand in diens woning zich geacht wordt te gedragen. Een gedragsaanwijzing wordt dan ook altijd goed gemotiveerd en met passende terughoudendheid opgelegd. Daar staat wel tegenover dat omwonenden ook het nadrukkelijk recht hebben om ongestoord in hun woning te leven. Het (grond)recht van de ene burger mag niet zonder meer ten koste gaan van het (grond)recht van een andere burger.
Artikel 6 – Hoogte dwangsom
De hoogte van de dwangsom is dusdanig gekozen dat er een voldoende financiële prikkel van uitgaat dat de veroorzaker diens gedrag voldoende aanpast en de overlast stopt. Met de hoogte van de dwangsommen zelf en de maximaal te verbeuren bedragen, is rekening gehouden met het gegeven dat veel overlastcasussen plaatsvinden in sociaal-economisch zwakkere omgevingen. Een heel hoge dwangsom brengt een betrokkene al snel in een financieel uitzichtloze situatie. En daarmee worden alleen de problemen verplaatst of verergerd in plaats van oplost. Bij het verbeuren en innen van een dwangsom moet altijd een afzonderlijk besluit genomen worden. In dat besluit moet een afweging gemaakt worden of er aanleiding is om het bedrag te matigen. Bijvoorbeeld omdat iemand aantoonbaar de financiële middelen niet heeft.
Artikel 7 – Tijdelijk aanwezigheidsverbod
Met bestuursdwang wordt een overlastveroorzaker die zijn of haar gedrag niet of onvoldoende aanpast kan een tijdelijk verbod krijgen om in de woning te verblijven. Hierbij is in de Wet aanpak woonoverlast aansluiting gezocht bij de bepalingen en termijnen uit de Wet tijdelijk huisverbod. De woning wordt niet gesloten en blijft toegankelijk voor eventueel andere gezinsleden of andere gerechtigden.
Artikel 8 – Procedure sociale huurwoningen
De aanleiding voor het invoeren van de Wet aanpak woonoverlast (Waw) het feit dat in de praktijk er weinig tot geen instrumenten beschikbaar waren om snel en effectief op te treden tegen overlast in/vanuit particuliere koop- en huurwoningen. Via civiele procedures lukte dat nog wel eens maar leverde hoge kosten op voor omwonenden en dergelijke procedures kunnen in de tijd gezien lang aanslepen. Dit was anders bij woningcorporaties. Zij hebben een maatschappelijk opdracht en beschikken over kennis en ervaring om via het huurrecht gedragsaanwijzingen op te leggen. Dat is ongewijzigd na de invoering van de Waw. Deze eigen weg dient dan ook bewandeld te zijn door de corporaties voordat de burgemeester zijn bevoegdheden gebruikt om in te grijpen bij overlast in sociale huurwoningen.
Artikel 9 – Procedure psychische of psychiatrische aandoeningen
In het aanpakken van woonoverlast via de Wet aanpak woonoverlast en onderhavig beleid wordt uitgegaan van betrokkenen die waarschuwen en gedragsaanwijzingen verstandelijk begrijpen en ook daadwerkelijk kunnen opvolgen. Van personen die overlast veroorzaken tijdens bijvoorbeeld psychoses kan dat in redelijkheid niet verwacht worden. Het opleggen van maatregelen heeft op dat moment dan ook geen toegevoegde waarde omdat er geen effect van te verwachten is. De wet en beleid zijn dan niet het antwoord om de overlast aan te pakken.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl