Nadere regels terrassen gemeente Maastricht

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 15-02-2025

Intitulé

Nadere regels terrassen gemeente Maastricht

Het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

Gelet op artikel 6, vierde en vijfde lid van de Terrasverordening gemeente Maastricht;

Overwegende dat:

  • -

    Zij op grond van artikel 6, vierde lid van de Terrasverordening gemeente Maastricht bevoegd zijn om nadere regels vast te stellen ter zake één of meer van de in artikel 5 van de Terrasverordening gemeente Maastricht genoemde weigeringsgronden;

  • -

    Zij op grond van artikel 6, vijfde lid van de Terrasverordening gemeente Maastricht bevoegd zijn nadere regels vast te stellen met betrekking tot de voorschriften verbonden aan onder meer exploitatie van terrassen, het meubilair, terras gerelateerde voorzieningen (zoals parasols, luifels, terrasschotten) en openingstijden;

  • -

    Het gewenst is ter invulling van deze bevoegdheid nadere regels vast te stellen.

Besluiten de volgende nadere regels vast te stellen.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels staan verschillende begripsomschrijvingen. Hieronder worden deze uitgelegd:

  • -

    Apv: Algemene plaatselijke verordening Maastricht.

  • -

    Beschermd stadsgezicht: door de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed aangewezen groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.

  • -

    Burgemeester: de burgemeester van de gemeente Maastricht.

  • -

    Centrum: gebied zoals weergegeven in bijlage 4.

  • -

    Ensembleterras: gevel-, straat- en/of pleinterrassen van verschillende horecagelenheden die min of meer aansluitend zijn gelegen, een samenhang hebben.

  • -

    Gevelterras: een terras uitsluitend binnen de gevelgrenzen van de horecalokaliteit en direct aansluitend aan de gevel.

  • -

    Horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

  • -

    Pleinterras: een terras dat door een rijbaan wordt gescheiden t.o.v. de horecaonderneming op een door het college aangewezen bijzondere locatie. Het gaat om een locatie waar meerdere belanghebbenden aanspraak op kunnen maken.

  • -

    Solitair terras: een terras niet zijnde een ensembleterras.

  • -

    Straatterras: een terras uitsluitend binnen de gevelgrenzen van de horecalokaliteit met een vrije doorloop langs de gevel of langs het gevelterras.

  • -

    Terras: een buiten de besloten ruimte van de horecalokaliteit liggend deel waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of eetwaren voor directe consumptie worden verstrekt.

  • -

    Terras gerelateerde voorzieningen: voorzieningen die de terrasexploitatie ondersteunen of terrasgrenzen benadrukken, zoals plantenbakken, menuborden, serveermeubels.

  • -

    Terrasverordening: Terrasverordening gemeente Maastricht.

  • -

    Weg: de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 en hetgeen genoemd in artikel 1, onderdeel i van de Terrasverordening.

  • -

    Winkelzonegebied: gebied zoals weergegeven in bijlage 5.

  • -

    WMC: Welstands en Monumentencommissie.

HOOFDSTUK 2 NADERE UITWERKING TOETSINGSCRITERIA

In artikel 5 van de Terrasverordening zijn weigeringsgronden opgenomen. Op grond van artikel 6, vierde lid van de Terrasverordening kan het college hierover nadere regels vaststellen. In dit hoofdstuk worden de gronden zoals genoemd in artikel 5, van de Terrasverordening, welke bepalend zijn voor de vraag of een terrasvergunning verleend kan worden, nader uitgewerkt. Een weergave van artikel 5 van de Terrasverordening met de bijbehorende toelichting is opgenomen in bijlage 1.

Artikel 2:1 Omgevingsplan (artikel 5, eerste lid Terrasverordening)

  • 1. Als het omgevingsplan het gebruik van de aangevraagde locatie voor terrasexploitatie niet toestaat, wordt de gevraagde terrasvergunning niet verleend.

  • 2. Als zich een situatie voordoet zoals gesteld in het eerste lid kan een aanvraag voor een terrasvergunning pas worden verleend nadat een omgevingsvergunning is verleend om in afwijking van het omgevingsplan het terras in gebruik te nemen.

Artikel 2:2 Horecavergunning (artikel 5, tweede lid Terrasverordening)

  • 1. Op grond van artikel 5, tweede lid Terrasverordening wordt een terrasvergunning alleen verleend aan een horecaondernemer die in bezit is van een droge horecavergunning op grond van artikel 2.19, eerste lid APV of een Alcoholwetvergunning op grond van artikel 3 Alcoholwet.

  • 2. Een terras is niet toegestaan bij een afhaalbedrijf of bij winkel ondersteunende horeca.

  • 3.

Artikel 2:3 Woon- en leefsituatie (artikel 5, derde lid Terrasverordening)

  • 1. Bij de beoordeling van artikel 5, derde lid Terrasverordening spelen o.a. de volgende aspecten een rol:

    • a.

      De balans tussen levendigheid in de stad en de leefbaarheid waar wonen de nadruk heeft.

    • b.

      Bij de belangenafweging wordt de uitkomst van het overleg met de directe omgeving meegewogen. Bij het doorlopen van dit traject dienen de criteria in acht te worden genomen zoals weergegeven in artikel 2:3:1.

Artikel 2:3:1 Overleg met de directe omgeving (artikel 9, vierde lid, onder e Terrasverordening)

  • 1. Over de wijze waarop de directe omgeving is betrokken bij de voorbereiding van de aanvraag moet nadere informatie worden aangeleverd. Hiervoor gelden de criteria zoals opgenomen in artikel 9, vierde lid, onder e, Terrasverordening, inhoudende:

    • a.

      De directe omgeving is geïnformeerd over de voorgenomen terrasexploitatie, en;

    • b.

      De directe omgeving is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren en wat hiervan de resultaten zijn, en;

    • c.

      De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke wijze de (eventueel) ontvangen reacties uit de directe omgeving zijn verwerkt/vertaald in de aanvraag.

  • 2. Voor het benaderen van de directe omgeving geldt het volgende uitgangspunt:

    • a.

      Benaderen drie panden links;

    • b.

      Benaderen drie panden rechts;

    • c.

      Benaderen drie panden links en rechts van de loodlijn met de overzijde als de straat minder dan 10 meter breed is.

  • Dit uitgangspunt is van toepassing op alle gebruikers (bewoners en ondernemers) van de panden; zowel op de begane grond als op de verdiepingen.

  • 3. Voor het verwerken van de resultaten van het genoemde in het eerste en tweede lid gelden de volgende criteria:

    • a.

      De aanvrager/horecaondernemer maakt een verslag van het overleg met de directe omgeving dat als bijlage bij de aanvraag wordt gevoegd, en;

    • b.

      In het verslag worden alle opgehaalde standpunten en eventuele aanvullende voorstellen van bewoners verwoord. Toezeggingen van de aanvrager/horecaondernemer worden ook in het verslag vermeld, en;

    • c.

      De aanvrager/horecaondernemer koppelt de resultaten van het overleg mondeling of schriftelijk terug naar de betrokken directe omgeving.

Artikel 2:3:2 Bestaande, uit te breiden of nieuwe terrassen

  • 1. Bij de beoordeling of een terras op ontoelaatbare wijze het woon- of leefsituatie beïnvloedt, wordt een onderscheid gemaakt in situaties waar al jaren een terras staat en waarvoor verlenging wordt aangevraagd (bestaand terras), waarvoor een uitbreiding wordt gevraagd (uitbreiding terrassen) en situaties die geheel nieuw zijn waarvoor een geheel nieuw plan wordt ingediend (nieuwe situaties).

  • 2. Bij bestaande terrassen wordt bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat ook gekeken naar ervaringsgegevens uit het verleden.

  • 3. Bij de aanvraag voor het uitbreiden van een terras en een nieuw terras zal meer waarde worden toegekend aan het overleg met de directe omgeving om de invloed op de woon- en leefsituatie te kunnen bepalen.

Artikel 2:4 Redelijke eisen van welstand (artikel 5, vijfde lid, Terrasverordening)

  • 1. Om te beoordelen of aan de redelijke eisen van welstand wordt voldaan wordt een terrasaanvraag voor een uit te breiden of een nieuw te vestigen terras in geval van:

    • a.

      Een beschermd stadsgezicht of;

    • b.

      Monumenten, of;

    • c.

      Cultuurhistorische attentiegebieden,

  • zoals opgenomen in het omgevingsplan, door de WMC getoetst aan de Welstandsnota en de restauratierichtlijnen.

  • 2. Dit advies genoemd in het eerste lid wordt meegewogen in de beslissing op de aanvraag terrasvergunning.

Artikel 2:5 Ruimtelijke inpasbaarheid en stedenbouwkundig beeld (artikel 5, zesde lid, Terrasverordening)

  • 1. Een terrasaanvraag voor een uit te breiden of een nieuw te vestigen terras bij:

    • a.

      Een beschermd stadsgezicht of;

    • b.

      Monumenten, of;

    • c.

      Bij cultuurhistorische attentiegebieden,

  • zoals opgenomen in het omgevingsplan wordt getoetst aan de ruimtelijke inpasbaarheid en het stedenbouwkundig- en historisch beeld.

  • 2. Deze beoordeling genoemd in het eerste lid wordt meegenomen in de beslissing op de aanvraag terrasvergunning.

  • 3. Een terras en de inrichting daarvan, met meubilair, schotten e.d., is in ieder geval niet toegestaan als:

    • a.

      Het terras niet past bij de historisch gegroeide ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur;

    • b.

      De locatie van het terras en inrichting daarvan onvoldoende rekening houdt met oorspronkelijke en/of bestaande rooilijnen, bouwmassa’s, hoogten, bebouwingseenheden, kapvormen, situering, openingen in de gevelwand en groenstructuren;

    • c.

      De locatie van het terras en de inrichting niet is afgestemd op de schaal en maat van de historische karakteristiek en de architectonische kenmerken van de omgeving en is afgestemd op de gevel- en raamindeling, kleur- en materiaalgebruik;

    • d.

      De locatie van het terras en de inrichting onvoldoende rekening houdt met de openbare inrichting zoals bijvoorbeeld straatmeubilair, terreinafscheidingen, bestratingsmateriaal, kunstobjecten en beeldbepalende bomen of hagen;

    • e.

      De bestaande bouw- en cultuurhistorische waarden van het monument door de locatie van het terras en de inrichting worden aangetast;

    • f.

      De locatie van het terras en de inrichting daarvan onvoldoende reversibel zijn. Dit wil zeggen dat deze ooit weer ongedaan gemaakt kunnen worden zonder de monumentale waarden aan te tasten;

    • g.

      Het terras schade toebrengt aan een monument,

    • h.

      Het terras belangrijke zichtlijnen in het beschermd stadsgezicht onevenredig belemmert.

Artikel 2:6 Ander gebruik openbare ruimte (artikel 5, zevende lid Terrasverordening)

  • 1. Om voor een terrasvergunning in aanmerking te komen mag een terras in de openbare ruimte geen belemmering opleveren voor andere publieke functies, bijvoorbeeld fietsenstallingen, parkeerplaatsen of gebruik van de openbare ruimte.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan ingeval van bijzondere omstandigheden door de burgemeester worden afgeweken.

Artikel 2:7 Ongehinderde doorgang hulpdiensten (artikel 5, tiende lid Terrasverordening)

  • 1. Om een ongehinderde doorgang voor de hulpdiensten (ambulances, brandweer en politie) te kunnen garanderen is een minimale breedte van de doorgang 3,50 meter op een recht stuk weg en 4,50 meter bij een korte doorsteek of een flauwe bocht en een vrije hoogte van minimaal 4,50 meter vereist zoals opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving.

  • 2. In geval van bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid.

  • 3. Een terras mag niet verhinderen dat de toegang tot een bouwwerk tot op ten minste 10 meter bereikbaar is voor hulpdiensten. Brandkranen en –putten/ kolken én de volle breedte van vluchtwegen, uitgangen en toegangsdeuren dienen steeds vrij te zijn van terrassen.

Artikel 2:8 Ongehinderde doorgang andere weggebruikers (artikel 5, elfde lid Terrasverordening)

  • 1. Om de ongehinderde doorgang voor weggebruikers te kunnen garanderen gelden in ieder geval de volgende criteria:

    • a.

      In de winkelstraten, zoals de Grote Staat, Muntstraat, Spilstraat, Stokstraat, Kleine Staat en de Wolfstraat zijn terrassen ongewenst omdat de doorgang daar niet is gewaarborgd. Ingeval van bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken;

    • b.

      Er dient een minimale vrije doorgang van 150 centimeter gewaarborgd te zijn, waarbij de trottoirband niet wordt meegerekend, zoals opgenomen in het uitstallingenbeleid;

    • c.

      Het uitgangspunt is dat de minimale afstand tussen een straat, gevel- of pleinterras en de rijbaan voor de veiligheid van de terrasbezoekers 0,30 meter bedraagt. Als een locatie hierom vraagt kan van de minimale afstand worden afgeweken.

    • d.

      In de verleende terrasvergunning en bijbehorende terrastekening wordt aangegeven binnen welke grenzen het terras geplaatst mag worden waarbij rekening is gehouden met de maten zoals aangegeven in onderdeel b en c.

  • 2. In de straten die toegang geven tot het centrum is het drukker wat betreft rijdend verkeer en voetgangersverkeer. Daarom kan in deze straten een bredere ruimte worden geëist dan weergegeven in het eerste lid, onderdeel b en c. Ook in andere gevallen kan, indien de locatie dat vraagt, een bredere ruimte worden geëist.

Artikel 2:9 Direct zicht op het terras (artikel 5, twaalfde lid Terrasverordening)

Om direct zicht op het terras te kunnen garanderen gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Er is direct zicht op het terras waardoor de horecaondernemer toezicht kan houden op de naleving van de regels en de exploitatie binnen de toegestane afmetingen zoals genoemd in de terrasvergunning.

  • 2.

    Technische hulpmiddelen om direct zicht te creëren zijn niet toegestaan.

  • 3.

    Terrassen worden alleen voor de eigen gevel geplaatst. Ingeval van pleinterrassen kan een andere terrasruimte worden vergund.

  • 4.

    Van het derde lid kan door de burgemeester worden afgeweken:

    • a.

      Voor de periode na winkelsluiting, in het gebied winkelzone en de horecaconcentratiegebieden, bij een terras voor de gevel direct naast het horecapand dat is vergund. Het naastgelegen pand mag geen woning zijn en er dient schriftelijke toestemming van de naastgelegen detailhandel te zijn verkregen;

    • b.

      Ingeval van bijzondere omstandigheden (zoals infrastructurele werkzaamheden) een terras op een andere locatie dan het vergunde terras wordt toegestaan. Dit kan alleen indien daartoe ruimte is;

    • c.

      In geval van overige bijzondere omstandigheden.

HOOFDSTUK 3 NADERE UITWERKING WIJZE VAN EXPLOITATIE

In artikel 6, vijfde lid Terrasverordening is geregeld dat het college nadere regels kan vaststellen met betrekking tot de voorschriften verbonden aan onder meer exploitatie van terrassen, het meubilair, terras gerelateerde voorzieningen, parasols, luifels, terrasschotten en openingstijden. In dit hoofdstuk wordt dat nader uitgewerkt.

Maastricht kent verschillende soorten terrassen. Het betreft gevelterrassen, straatterrassen en pleinterrassen. Voor de begripsomschrijving van deze verschillende terrassen wordt verwezen naar artikel 1:1 van deze nadere regels. In bijlage 2 wordt van ieder soort terras een voorbeeld getoond middels een foto en is een kaart toegevoegd van de aangewezen ensembleterrassen. De voorschriften betreffende de verschillende soorten terrassen wordt ook in dit hoofdstuk nader uitgewerkt.

Artikel 3:1 Ensemble- en solitaire terrassen

  • 1. In één ensemble wordt het uiterlijk van het terras (o.a. terrasmeubilair en parasols) en de tijden van exploitatie van het terras op elkaar afgestemd.

  • 2. De horecaondernemers van een ensemble dienen hiertoe een gezamenlijk plan in wat vooraf met elkaar is afgestemd. Dit plan kan vooraf worden besproken met de gemeente.

  • 3. Ook bij solitaire terrassen is het mogelijk een plan in te dienen en vooraf te bespreken met de gemeente.

Artikel 3:2 Uitstallen terras

  • 1. Op grond van de beoordeling van de woon- en leefsituatie wordt bepaald wat de openingstijden en sluitingstijden van het terras zijn. De openingstijden en sluitingstijden van het terras worden opgenomen in de terrasvergunning. Het venster waarin een terras wordt opgesteld is tussen 10:00 uur en 02:00 uur. Van dit venster kan worden afgeweken:

    • a.

      Op het deel van de binnenstad, met name in het deel dat primair winkelfunctie heeft, waar op grond van laad- en losactiviteiten andere tijden gelden.

    • b.

      Binnen het kernwinkelgebied, het gebied tussen de Maastrichter paaltjes, waar op grond van laad- en losactiviteiten het terras pas na 11.30 uur uitgezet mag worden.

    • c.

      Buiten het centrum.

  • In de genoemde gevallen onder a tot en met c worden door de burgemeester in de terrasvergunning andere openings- en of sluitingstijden opgenomen en kunnen aanvullende voorschriften worden gesteld.

  • 2. Naast het bepaalde in het eerste lid geldt t.a.v. het uitstallen van het terras het volgende:

    • a.

      Het terras mag enkel worden opgesteld tijdens de openingstijden zoals opgenomen in de verleende terrasvergunning.

    • b.

      Het terrasmeubilair wordt, na sluitingstijd, bij voorkeur inpandig opgeslagen. Wanneer dat niet mogelijk is, mag het terrasmeubilair gestapeld (voor de veiligheid maximaal 1.50 meter hoog) en gezekerd worden opgeslagen binnen het vergunde terrasoppervlak.

    • c.

      Als de horecaonderneming 4 weken dicht is, wordt het meubilair binnen opgeslagen, dit mag niet gestapeld en gezekerd blijven staan tussen geëxploiteerde terrassen.

    • d.

      Ensemble en pleinterrassen worden niet vóór 23.00 uur opgeruimd ten behoeve van het aantrekkelijke beeld van de stad. In goed onderling overleg tussen de horecaondernemers met aaneengesloten terrassen kan worden afgesproken dat het terrasmeubilair eerder wordt opgeruimd.

    • e.

      Het gebruik van terrasmeubilair is na sluitingstijd van het terras niet toegestaan, ook niet door personeel.

Artikel 3:3 Terrasmeubilair

Bij het bepalen welk terrasmeubilair wordt toegestaan, wordt een onderscheid gemaakt tussen ensembles en solitaire terrassen. Voor solitaire terrassen geldt een grotere vrijheid dan bij ensembles vanwege de visuele samenhang.

Artikel 3:3:1 Solitair terras

  • 1. Voor solitaire terrassen binnen de singels en omgeving station geldt het Stoelenboek1.

  • 2. Als bij een terras zoals genoemd in het eerste lid uit de aanvraag blijkt dat wordt afgeweken van het Stoelenboek dan wordt geadviseerd door de WMC. Als dit advies positief is dan kan van het Stoelenboek worden afgeweken.

  • 3. Van dit advies zoals genoemd in het tweede lid kan door de burgemeester gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 3:3:2 Ensemble/pleinterras

  • 1. Voor een ensemble- en pleinterrassen binnen de singels en omgeving station geldt het Stoelenboek.

  • 2. Wil een ensemble zoals genoemd in het eerste lid afwijken van het Stoelenboek dan kan dit met een gezamenlijke aanvraag van alle betrokken horecaondernemers in het ensemble. Hierover wordt geadviseerd door de WMC. Als dit advies positief is dan kan van het Stoelenboek worden afgeweken.

  • 3. Van dit advies zoals genoemd in het tweede lid kan door de burgemeester gemotiveerd worden afgeweken.

  • 4.

Artikel 3:3:3 Verhoogd en verlaagd terrasmeubilair

  • 1. Verhoogd en verlaagd terrasmeubilair is toegestaan gedurende de winterperiode betreffende de eerste dag na de Kerstvakantie (zoals landelijk voor regio Zuid wordt vastgesteld), tot 15 februari.

  • 2. Dit meubilair wordt niet geplaatst buiten deze periode tenzij dit via een goedgekeurd plan is toegestaan.

Artikel 3:3:4 Terrasbanken

Terrasbanken zijn toegestaan, mits ze tegen de gevel aanstaan, voldoen aan het Stoelenboek en rekening wordt gehouden met het gevelbeeld en gevelopeningen van monumenten.

Artikel 3:4 Terrasschotten

  • 1. Voor onverankerde terrasschotten op een gevelterras geldt het volgende:

    • a.

      Deze mogen worden geplaatst over dezelfde diepte als het gevelterras tot een maximum van 4 meter;

    • b.

      Ze mogen niet parallel aan de weg worden geplaatst;

    • c.

      Ze mogen maximaal 2,00 meter hoog zijn waarbij het gedeelte vanaf 1 meter boven maaiveld transparant dient te zijn uitgevoerd;

    • d.

      De terrasschotten moeten eenvoudig verplaatsbaar en verwijderbaar zijn;

    • e.

      Reclame is alleen toegestaan op maximaal 5% van de oppervlakte van het gedeelte tot 1 meter boven maaiveld;

    • f.

      In winkelzonegebied en in straten waar de minimale doorgang van gevel tot gevel <4,50 meter is zijn geen terrasschotten toegestaan.

  • 2. In het geval dat een terrasschot bij een gevelterras wordt verankerd in de ondergrond of aan de gevel is een omgevingsvergunning nodig.

  • 3. Terrasschotten bij straat- of pleinterrassen worden gezien de veiligheid altijd verankerd. Dit betekent dat een dergelijke voorziening alleen mag worden geplaatst als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Daarbij wordt onder andere gekeken of nut en noodzaak kan worden aangetoond.

Artikel 3:5 Beschutting verankerd aan de gevel

Zonneschermen en luifels verankerd aan de gevel van een horeca-inrichting maken geen deel uit van de terrasvergunning. Voor dergelijke voorzieningen is een omgevingsvergunning nodig.

Artikel 3:5:1 Niet verankerde parasols

  • 1. Om de veiligheid te waarborgen bij parasols die niet zijn verankerd zijn, zijn parasols in ieder geval mogelijk onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      Een parasol in uitgeklapte toestand mag de ongehinderde doorgang niet belemmeren en het buurterras of de rijbaan of het aanliggende voetpad niet overschrijden;

    • b.

      Parasols mogen in uitgeklapte toestand geen grotere maatvoering hebben dan 4 x 4 meter, dan wel geen grotere doorsnede hebben dan 4,50 meter (de totale oppervlakte van een parasol mag maximaal 16 m² zijn). De maximale maatvoering is altijd afhankelijk van het toegewezen terrasoppervlak;

    • c.

      Voor een ronde parasol geldt dat de straal van de cirkel niet groter mag zijn dan 2 meter;

    • d.

      In verband met de veiligheid is de hoogte vanaf maaiveld tot aan de onderkant van het parasoldoek (in uitgeklapte toestand) minimaal 2,20 meter;

    • e.

      Parasols moeten na de openingstijden zoals opgenomen in de terrasvergunning worden ingeklapt, dit in verband met de veiligheid;

    • f.

      Als het terras langdurig niet in gebruik is (bij een straat- en pleinterras in ieder geval in de winterperiode de eerste dag na de Kerstvakantie, zoals landelijk voor regio Zuid wordt vastgesteld, tot 15 februari) dient het parasolputje op maaiveldniveau naar behoren te worden afgedekt zodat het geen obstakel vormt voor voetgangers en er geen struikelgevaar ontstaat;

    • g.

      Parasols moeten 0,25 meter van bomen, (historische) lichtmasten, verkeersbordpalen of ander straatmeubilair worden geplaatst. Parasols mogen niet om straatmeubilair en/of bomen worden gedrapeerd.

  • 2. Naast het bepaalde in het eerste lid gelden in het centrum de volgende voorwaarden:

    • a.

      Bij ensembles is het van belang dat de parasols elkaar niet hinderen. Bij aansluitende terrassen met buurondernemers mogen de parasols aaneengeschakeld worden geplaatst, dit kan in onderling overleg;

    • b.

      Bij ensembles wordt parasoldoek gekozen uit één kleurpalet zoals omschreven in bijlage 3;

    • c.

      Om het beschermd stadsgezicht en monumenten te waarborgen mogen geen flappen worden aangebracht aan parasols of tussen parasols, gevels of andere objecten. In overleg kunnen oplossingen worden gezocht tegen eventuele hinder van regen.

    • d.

      In verband met zichtlijnen zijn parasols in één lijn opgesteld en van dezelfde vorm;

    • e.

      Parasols zijn uitgevoerd in tentdoek of vergelijkbaar materiaal;

    • f.

      Er mag één tint parasol per terras worden gebruikt, passend bij de luifel, zonnescherm of markies;

    • g.

      Op de volant van de parasol is reclame toegestaan. Wanneer er geen volant is mag reclame worden gevoerd op de bovenzijde van de parasol tot maximaal 5% van elk segment;

    • h.

      Ronde of vierkante parasols zijn het uitgangspunt. Hiervan kan worden afgeweken met een goed plan, zodat innovaties ten aanzien van parasols kunnen worden toegestaan.

  • 3. In het geval dat een parasol wordt verankerd in de ondergrond is een omgevingsvergunning nodig.

Artikel 3:5:2 Zijflappen

Binnen het centrum is het aanbrengen van (zij)flappen aan zonneschermen, luifels en markiezen niet toegestaan om het beschermd stadsgezicht en monumenten te waarborgen.

Artikel 3:6 Terras gerelateerde voorzieningen/accessoires

  • 1. Binnen de vergunde terrasoppervlakte is het toegestaan om terras gerelateerde accessoires te plaatsen die in esthetisch opzicht één geheel vormen met het terrasmeubilair. Hiervoor geldt in ieder geval het volgende:

    • a.

      Plantenbakken mogen inclusief beplanting niet hoger mag zijn dan 1 meter. Plantenbakken dienen zowel qua situering als qua vorm zicht te blijven geven op het terras en mogen niet als afbakening van het terras worden opgesteld;

    • b.

      Menuborden, deze mogen maximaal 1 meter hoog zijn en ze mogen niet bevestigd worden aan de gevel van monumentale panden, bomen, lantaarnpalen e.d. en mogen niet buiten het terrasoppervlak worden geplaatst;

    • c.

      Een serveermeubel mag geen tappunt (water, bier, etc.) bevatten. Op een dergelijk meubel is ook geen reclamevoering toegestaan;

    • d.

      Het is niet toegestaan geluidsboxen te plaatsen of vloerbedekking aan te brengen op het terras. Het is voorts niet toegestaan het terras af te bakenen;

    • e.

      Het is niet toegestaan een vlonder te plaatsen. Slechts in het geval dat het plaatsen van een vlonder aantoonbaar noodzakelijk is voor een veilige exploitatie van een terras kan hiervan worden afgeweken door het bevoegde bestuursorgaan.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel c kan door de burgemeester worden afgeweken op grond van bijzondere omstandigheden.

Artikel 3:7 Terrasverwarming

  • 1. Het gebruik van vrijstaande terrasverwarming (zoals gaspaddenstoelen) op het terras is niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van aggregaten. Oplaadbare batterijen/accu’s zijn toegestaan, mits die worden opgeladen in de eigen inrichting.

  • 2. De terrasverwarming mag niet hinderlijk zijn naar de omgeving.

  • 3. Voor het aanbrengen van terrasverwarming aan de gevel en/of geïntegreerd in een zonnescherm is een omgevingsvergunning nodig.

Artikel 3:8 Verlichting

  • 1. Witte verlichting op het terras is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De verlichting mag niet zijn voorzien van reclame-uitingen;

    • b.

      Er mogen geen bedrijfsnamen en- logo’s worden afgebeeld;

    • c.

      Er mag geen sprake zijn van een (vorm van een) projectie;

    • d.

      Er mag niet naar boven worden gestraald;

    • e.

      Het terras mag niet worden aangestraald vanuit één lichtbron;

    • f.

      Open vuur (inclusief sfeerhaard en vuurzuil) is niet toegestaan;

    • g.

      De verlichting mag niet hinderlijk (bijvoorbeeld door verblinding) zijn naar de omgeving en mag niet op ramen van omliggende panden zijn gericht;

    • h.

      Toepassing van lichtlijnen en/of kabels met lampjes zijn niet toegestaan. Terrasverlichting die te worden gekoppeld aan een parasol en/of terrastafel.

Artikel 3:9 Bekabeling naar straat- of pleinterras

  • 1. Kabels of bekabeling over de openbare weg is niet toegestaan.

  • 2. Elektriciteit en andere bekabeling dient bij voorkeur door de ondergrond te worden aangelegd.

  • 3. Indien een terras is los geschakeld van de horecaonderneming (pleinterras of straatterras) kan alleen bekabeling via de ondergrond plaatsvinden of dient de verlichting of verwarming met accu’s te worden gevoed.

  • 4. Voor aanleg ondergronds geldt een procedure met instemmingsverklaring van de gemeente. De kosten voor een KLIC-melding, fysieke aanleg en voor de instemmingverklaring zijn volledig voor de aanvrager.

Artikel 3:10 Bereiden spijzen en (alcoholische) dranken op het terras

  • 1. Op een terras mogen geen spijzen en (alcoholische) dranken worden bereid. Daarom zijn geen eet- en drankbuffetten zoals barbecues en bier tappen toegestaan.

  • 2. Van het eerste lid kan door de burgemeester worden afgeweken in het geval het terras tijdelijk deel uitmaakt van een vergund evenement.

Artikel 3:11 Staand drinken

  • 1. Staand drinken op het terras is toegestaan:

    • a.

      Tijdens de volgende stadsbrede evenementen/activiteiten:

      • -

        Vrijdag vóór carnaval tot en met Carnavalsdinsdag;

      • -

        De 11e van de 11e;

      • -

        Rieu-concerten;

      • -

        Koningsdag;

      • -

        Ridderronde,

    • tot het geldende sluitingsuur, zoals opgenomen in de terrasvergunning van de horeca inrichting.

    • b.

      10 keer per jaar incidenteel tot het geldende sluitingsuur, zoals opgenomen in de terrasvergunning van de horeca-inrichting.

    • c.

      Voor het overige tot 23:00 uur.

  • 2. Op de volgende locaties is het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid in relatie tot de verwachte drukte staand drinken niet toegestaan:

    • a.

      Op gevelterrassen westzijde Onze Lieve Vrouwenplein;

    • b.

      Platielstraat;

    • c.

      Kersenmarkt,

    • d.

      Koestraat;

    • e.

      Gevelterras trottoir Pothuiske zijde;

    • f.

      Het Bat (alleen achter scherm/schotten),

    • g.

      Gevelterrassen Sint Amorsplein (alleen één rij rondom ring);

    • h.

      Achter het Vleeshuis;

    • i.

      Pleinterras Mariastraat;

    • j.

      Markt-West.

  • 3. De horecaondernemer die op zijn terras gebruik maakt van staand drinken stelt de burgemeester daarvan 10 werkdagen voor aanvang in kennis door het daarvoor bestemde meldformulier, waarbij per melding maximaal 1 maand voor aanvang gemeld kan worden.

  • 4. De burgemeester kan na ontvangst van de melding besluiten om het staand drinken te verbieden als aannemelijk is dat door het staand drinken de openbare orde, de verkeersveiligheid en de veiligheid van personen of goederen of de gezondheid in het gedrang komt.

  • 5. In de periode van 23:00 uur tot de sluitingstijd zoals opgenomen in de terrasvergunning is de horecaondernemer verplicht een gecertificeerd toezichthouder op het terras toezicht te laten houden op het gedrag van de gasten, het gebruik van glas op het terras, het gebruik van de toegangsdeur(en) en andere, voor een ordelijk verloop van het terrasgebruik benodigde aandachtspunten, daaronder begrepen het genoemde in het zesde, achtste en negende lid.

  • 6. Staand drinken is alleen toegestaan binnen de grenzen van het bestaande en vergunde terras.

  • 7. Het terras(gedeelte) dat benut wordt voor staand drinken kan van een afbakening worden voorzien.

  • 8. De horecaondernemer verplicht zich erop toe te zien dat de terrasgrens als gevolg van staand drinken niet wordt overschreden en hij treedt (corrigerend) actief op bij de constatering of dreiging van overschrijding van de terrasgrens.

  • 9. De vrije doorgang voor de hulpdiensten en de verkeersveiligheid moet ter beoordeling van de gemeente te allen tijde gewaarborgd zijn en mag op geen enkele wijze belemmerd worden door staand drinken op het terras.

  • 10. Regulier zitmeubilair mag enkel worden opgeslagen binnen in de horecazaak of binnen de terrasgrenzen. Regulier zitmeubilair mag niet buiten de terrasgrenzen in de openbare ruimte worden opgeslagen.

  • 11. Bij een omzetting van zit- naar sta-meubilair of vice versa mag geen hinder of onveilige situatie worden veroorzaakt.

  • 12. Het is verboden om staand drinken op het terras te combineren met het gebruiken van tv-/beeldschermen (o.a. ten tijde van EK/WK-voetbal). In het geval van deze combinatie mag uitsluitend zittend gebruik worden gemaakt van het terras.

Artikel 3:12 Schoonhouden terras

De horecaondernemer houdt het terras schoon en is verantwoordelijk voor zwerfafval afkomstig van het terras, zoals opgenomen in de Afvalstoffenverordening Maastricht.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 4:1 Bijzondere afwijkingsbepaling

De burgemeester kan van deze nadere regels afwijken in bijzondere en onvoorziene gevallen.

Artikel 4:2 Overig

De bij dit document behorende bijlagen maken onlosmakelijk deel uit van de nadere regels.

Artikel 4:3 Intrekking oude regels

De ‘Uitvoeringsregels Terrassen Maastricht’ d.d. 25 januari 2022 vervallen tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze nadere regels.

Artikel 4:4 Inwerkingtreding

De vastgestelde ‘Nadere regels terrassen gemeente Maastricht’ treden in werking op 15 februari 2025.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 7 januari 2025

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

W.A.G. Hillenaar

BIJLAGE 1: ARTIKEL 5 TERRASVERORDENING MET BIJBEHORENDE TOELICHTING

Artikel 5 Weigeren van de vergunning

De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in artikel 2 weigeren:

  • 1.

    Indien de vestiging of de exploitatie van het terras in strijd is met het geldende omgevingsplan.

  • 2.

    De aanvrager geen vergunning op grond van artikel 2.19, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Maastricht, of artikel 3 van de Alcoholwet heeft.

  • 3.

    Indien moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horecalokaliteit en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het terras.

  • 4.

    Indien het vestigen of exploiteren van het terras schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

  • 5.

    Indien het vestigen of exploiteren van het terras hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 6.

    Indien het vestigen of exploiteren van het terras afbreuk doet aan het stedenbouwkundige beeld of aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

  • 7.

    Indien de openbare ruimte anderszins in gebruik is.

  • 8.

    Indien er meerdere belanghebbenden conflicterende aanspraak maken op de publieke ruimte ten behoeve van een redelijke verdeling.

  • 9.

    Ingeval van strijd met de op grond van artikel 6 lid 5 vastgestelde nadere regels;

  • 10.

    Indien de doorgang voor hulpdiensten niet is gewaarborgd.

  • 11.

    Indien een ongehinderde doorgang voor weggebruikers niet is gewaarborgd.

  • 12.

    Indien er vanuit de horecalokaliteit geen direct zicht is op het terras.

Toelichting artikel 5 Terrasverordening

Lid 1. Indien het omgevingsplan (en of een ander ruimtelijk besluit) een terras niet mogelijk maakt kan geen terrasvergunning worden verleend. Dit geeft de zekerheid aan de horecaondernemer dat hij met een terrasvergunning in de hand daadwerkelijk terrasexploitatie kan voeren. Tevens geeft dit de zekerheid dat een terras enkel wordt geëxploiteerd indien dat planologisch is toegestaan.

Lid 2. Een terrasvergunning wordt alleen verleend aan een horecaondernemer die in bezit is van een zogenaamde droge of een natte horecavergunning. Er wordt geen terras vergund bij zaken waar horeca een ondersteunende factor is, zoals bij winkel ondersteunende horeca. In die zin wordt de mogelijkheid van een terras gekoppeld aan inrichtingen die in hoofdzaak een horecafunctie hebben.

Lid 3. Deze grond biedt mogelijkheid om bijvoorbeeld in een woonwijk een terrasvergunning niet te verlenen als het terras volgens de aanvraag tot 02:00 uur openblijft.

Lid 4. Deze weigeringsgrond is overgenomen uit de weigeringsgrond uit de Algemene Plaatselijke Verordening van Maastricht die voorheen gold voor de terrasvergunning. Het gaat onder meer om het waarborgen van de openbare orde en veiligheid.

Lid 5. Om de welstandseisen in Maastricht te borgen staan in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota eisen ten aanzien van het uiterlijk van terrassen. Die eisen worden gekoppeld aan de terrassen door het opnemen van een weigeringsgrond in de Terrasverordening.

Lid 6. Monumenten verdienen bescherming en dat is ook vertaald in de Terrasverordening. Op basis van deze weigeringsgrond is het mogelijk om een aanvraag te weigeren als een terras voor een monument wordt geplaatst of op andere wijze niet past in een historische stad als Maastricht.

Lid 7. De gemeente is verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Om te waarborgen dat de openbare ruimte op de gewenste wijze wordt gebruikt, wordt in de verordening een bepaling opgenomen die dit moet waarborgen. Dubbel- en of strijdig gebruik moet worden voorkomen.

Als op de plaats waar de horecaondernemer terras wil voeren de openbare ruimte anderszins in gebruik is, heeft de burgemeester een mogelijkheid om de vergunningaanvraag te weigeren. Dit is bijvoorbeeld het geval als op de plek waar de ondernemer/ vergunning aanvrager een terras wil, fietsenstallingen staan, een parkeerplaats is of een bushokje staat. Een terras maakt gebruik van de openbare ruimte zoals die is.

Lid 8. Uitgangspunt is dat de ruimte wordt verdeeld. Er ontstaan situaties waarin voor een bepaalde ruimte meerdere gegadigden zijn. Om te voorkomen dat een vergunning voor een locatie aan meerdere gegadigden moet worden verleend is een cumulatiebepaling opgenomen.

Een aanvraag kan worden geweigerd als er meerdere horecalokaliteiten aanspraak willen maken op de plek. Voor aangewezen pleinterrassen is een speciale regeling opgenomen voor conflicterende aanspraken. Voor de overige gevallen is deze weigeringsgrond opgenomen in het uitzonderlijke geval dat er sprake is van een conflicterende aanspraak.

Lid 9. Indien het terras anders wordt geëxploiteerd dan op de wijze als vastgelegd in de nadere regels die het college van burgemeester en wethouders kan vaststellen ten aanzien van terrasmeubilair, terras gerelateerde voorzieningen, parasols enzovoorts.

Lid 10. De doorgang van brandweer, politie en ambulance moet ten alle tijden worden gewaarborgd. In het kader van de veiligheid en bereikbaarheid is dat van groot belang. Om dat belang te kunnen waarborgen is een specifieke weigeringsgrond opgenomen. Een terras kan niet worden geplaatst op een plek waar dat die doorgang niet wordt gewaarborgd.

Lid 11. De ongehinderde doorgang van andere weggebruikers moet worden gewaarborgd. Dit is niet overal hetzelfde. In straat met voornamelijk winkels zoals de Grote Staat zijn terrassen ongewenst en is de doorgang niet gewaarborgd. Op toegangswegen naar de binnenstad kan een ongehinderde doorgang een breder gebruik van het trottoir vereisen dan in straten in het voetgangersgebied. In het kader van het belang van inclusie en de naleving van het VN-verdrag van de rechten van personen met een handicap moet de doorgang worden gewaarborgd voor bijvoorbeeld mensen in een rolstoel.

Lid 12. De gemeente eist dat er vanuit de horecalokaliteit direct zicht is op het terras omdat zij in het kader van de openbare orde en veiligheid vindt dat de ondernemer in moet kunnen grijpen op het terras als daar wat gebeurt. Uiteraard is het voor de ondernemer ook van belang dat er direct zicht is; om gasten en bezoekers van het terras snel te bedienen. Direct zicht ontstaat niet door technische hulpmiddelen (camera’s) of door continu personeel op het terras aanwezig te laten zijn.

BIJLAGE 2: VOORBEELDEN TERRASSEN

afbeelding binnen de regeling

Gevelterras

afbeelding binnen de regeling

Straatterras

afbeelding binnen de regeling

Pleinterras

afbeelding binnen de regeling

Ensembleterrassen

De volgende terrassen zijn aangewezen als ensembleterrassen: Vrijthof Noord, Vrijthof West, Vrijthof Oost, de Platielstraat, het Sint Amorsplein, het Onze Lieve Vrouweplein, de Maaspromenade/ Kesselskade, Markt Noord en Markt Zuid, het Bassin, Koestraat en Cörversplein.

BIJLAGE 3: KLEURPALET PARASOLS ENSEMBLETERRASSEN

Eén kleurpalet zijn de kleurcombinaties ton-sur-ton. Dus kleurencombinaties uit één partje van onderstaande cirkel (totaal zijn er 12 partjes).

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 4: KAART CENTRUMGEBIED

afbeelding binnen de regeling

Kaart binnenstad (blauw) en centrum Maastricht (rood omlijnd)

BIJLAGE 5: KAART WINKELZONEGEBIED

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 6: TOELICHTING NADERE REGELS TERRASSEN GEMEENTE MAASTRICHT

INLEIDING/LEESWIJZER

Onderdeel van deze prachtige stad waarin we wonen, werken en verblijven zijn de terrassen in Maastricht. Maastricht is dé stad voor de levensgenieter en dat komt ook door onze gezellige terrassen. Maastricht beleef je buiten. Onze prachtige, historische stad vormt het unieke decor om te genieten van de stad, het eten, het drinken, de bewoners, de bezoekers en elkaar.

Een terras wordt geëxploiteerd in de openbare ruimte. Een ruimte die zeker in een compacte stad als Maastricht beperkt is. In die openbare ruimte komen vele functies samen: er wordt geleefd, gewerkt, gewoond, bezocht, beleefd, gewinkeld, genoten, gewandeld, geparkeerd en gereden met fiets of auto. De verschillende aanspraken op die openbare ruimte moeten in een goede balans met elkaar komen zodat de een de ander niet overheerst. Onze prachtige historische binnenstad en het beschermde stadsgezicht is een trekker voor bezoekers. Bezoekers die vervolgens ook de horeca en de terrassen bezoeken. Het behoud van het beschermde stadsgezicht is dus ook in het belang van de horeca. Dat zorgt ervoor dat er extra aandacht is voor de inpassing en uitvoering van de terrassen en het betekent ook dat niet iedere plek voor terrasvoering geschikt of wenselijk is.

Om een goede balans te kunnen creëren tussen recreëren, werken en wonen zullen er regels voor terrassen moeten gelden. Deze regels zijn gericht op een integrale afweging van de bij terrasvoering betrokken belangen. Waarborging van de leefbaarheid (in het algemeen maar ook voor bewoners), de openbare ruimte, openbare orde en veiligheid zijn daarbij belangrijke voorwaarden. De Terrasverordening en deze nadere regels vormen samen deze balans.

In hoofdstuk 1 zijn algemene begrippen opgenomen. In hoofdstuk 2 staat de nadere uitwerking van de toetsingsgronden van artikel 5 van de Terrasverordening. In dit hoofdstuk wordt in feite antwoord gegeven op de vraag: waar mag een terras komen in Maastricht? In hoofdstuk 3 staan regels over de wijze van exploitatie, over welk meubilair er mag staan, welke minimale eisen er zijn ten aanzien van de parasols en andere vormen van beschutting, wanneer mag en wanneer moet een terras worden uitgezet. Dit betreft een nadere uitwerking van artikel 6, vijfde lid van de Terrasverordening. In feite gaat het hierbij om de vraag: welke regels gelden er voor de inrichting en exploitatie van een terras? In hoofdstuk 4 zijn de overige bepalingen opgenomen.

MAATWERK

Terrassen bewegen in verschijningsvormen en exploitatie mee met de tijd. Daar waar vanuit de horecasector vernieuwende ideeën ontstaan ten aanzien van de exploitatie van een terras, geven de uitvoeringsregels ruimte om hierover met gemeente en in voorkomende gevallen met betrokken bewoners van gedachten te wisselen. Er is geen limitatieve lijst opgenomen. Dit om te voorkomen dat deze lijst tot verstarring leidt en toekomstige behoeftes en kansen in een stad in ontwikkeling c.q. daarmee samenhangend horeca – en terrassenbeleid bemoeilijkt.

In deze nadere regels wordt ruimte geboden om maatwerk toe te passen. Dit kan bijvoorbeeld worden geboden buiten het centrum waar minder strenge regels nodig zijn dan in het centrum, maar ook in het geval dat bijzondere omstandigheden het rechtvaardigen om van de hoofdregel af te wijken. Op grond van deze nadere regels kan maatwerk op grond van (bijzondere) omstandigheden worden geboden op basis van artikel 2:6, tweede lid (ander gebruik openbare ruimte), artikel 2:7, tweede lid en artikel 2:8, eerste lid, onder a (ongehinderde doorgang), artikel 2:9, vierde lid (direct zicht op het terras), artikel 3:2, eerste lid (uitstallen terras), artikel 3:6, tweede lid (terras gerelateerde voorzieningen/accessoires) en artikel 3:10, tweede lid (bereiden spijzen en (alcoholische) dranken op terreinen). Naast de genoemde bepalingen kan in zeer uitzonderlijke gevallen een beroep worden gedaan op artikel 4:1, de algemene bijzondere afwijkingsbepaling.

Het bieden van maatwerk kan ook door het toepassen van gebiedsdifferentiatie. Op basis van de gebiedsdifferentiatie wordt een onderscheid gemaakt tussen de regels binnen het centrum en daarbuiten. Buiten het centrum zijn in bepaalde gevallen minder strenge regels nodig dan buiten het centrum. In deze regels is gebiedsdifferentiatie toegepast bij de welstandstoets (artikel 2:4), de toets aan de ruimtelijke inpasbaarheid en stedenbouwkundig beeld (artikel 2:5), ander gebruik openbare ruimte (artikel 2:6), uitstallen terras (artikel 3:2), toetsing aan het Stoelenboek (artikel 3:3:1 en 3:3:2), parasols (artikel 3:6:1) en zijflappen (artikel 3:6:2).

BENODIGDE ANDERE VERGUNNINGEN

Als je in het bezit bent van een terrasvergunning is niet zomaar alles toegestaan. Voor sommige andere activiteiten zoals (handels) reclame of bouwen kan een omgevingsvergunning nodig zijn. Dit verschilt per activiteit en soms ook per locatie. Daarnaast kunnen er ook nog andere vergunningen nodig zijn.

Enkele voorbeelden van wanneer een omgevingsvergunning nodig is zijn:

  • -

    Het opheffen van een strijdigheid voor het vestigen van een terras in het omgevingsplan;

  • -

    Het aanbrengen van een vaste luifel of markies aan de gevel;

  • -

    In de ondergrond verankeren van (vergunde) terrassenschotten;

  • -

    In de ondergrond aanbrengen van parasolverankeringen;

  • -

    Het aanbrengen van gevelverwarming;

  • -

    Het aanbrengen van gevelverlichting;

  • -

    Het aanbrengen van parasolputjes in de ondergrond.

Een terrasvergunning wordt alleen verleend aan een horecaondernemer die in het bezit is van een vergunning zoals weergegeven in artikel 2:2 van deze nadere regels.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

Bij de begripsomschrijvingen is, waar nodig, aansluiting gezocht bij de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in artikel 1 van de Terrasverordening. Vanwege de duidelijkheid en overzichtelijkheid zijn deze begrippen in de nadere regels herhaald en waar nodig wordt op bepaalde onderdelen nog een extra toelichting gegeven.

Pleinterras

Er gelden op grond van de Terrasverordening speciale regels voor de verdeling van deze terrassen. De aanwijzing pleinterras is een noodzakelijk (voorbereidings-)besluit om uiteindelijk tot het verlenen van terrasvergunningen over te kunnen gaan.

Straatterras

Het kan zijn dat er een pad loopt tussen het gevelterras en het straatterras of dat er geen gevelterras is en er is een pad tussen gevel van het pand en het straatterras. Het straatterras wordt niet door een rijbaan van de horecalokaliteit gescheiden.

WMC

De WMC bestaat uit externe en onafhankelijke leden benoemd door de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 2 NADERE UITWERKING TOETSINGSCRITERIA

Met de toetsingsgronden zoals opgenomen in artikel 5 van de Terrasverordening kan een objectieve, integrale afweging worden gemaakt of een terras op de aangevraagde plek wenselijk is en vergund kan worden. De toetsingsgronden zijn geformuleerd als facultatieve weigeringsgronden. Dat houdt in dat de burgemeester de aanvraag voor een terrasvergunning kan weigeren op basis van één of meerdere van deze gronden. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid van de burgemeester en daarbij zal een afweging van alle belangen moeten plaatsvinden en is een onderbouwing van de weigering natuurlijk noodzakelijk.

De toetsingsgronden in de Terrasverordening zijn in algemene termen opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders heeft op grond van artikel 6, vierde lid van de Terrasverordening de mogelijkheid om in nadere en concretere regels te verduidelijken onder welke omstandigheden een terrasvergunning kan worden geweigerd.

Artikel 2:1 Omgevingsplan

Op https://omgevingswet.overheid.nl/2 is te zien welke bestemming een bepaalde locatie heeft. Zo is voor zowel de horecaondernemer als omwonenden duidelijk of terrasvoering op een bepaalde locatie direct mogelijk is of alleen met een omgevingsvergunning voor afwijkend gebruik.

Artikel 2:2 Horecavergunning

Eerste lid

De droge horecavergunning is vereist voor een horecalokaliteit waar bedrijfsmatig eetwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zonder dat daar alcohol wordt geschonken. Voor horecazaken met nuttiging van alcohol ter plaatse is een vergunning op grond van de Alcoholwet nodig.

Tweede lid

Hierdoor wordt de mogelijkheid van een terras gekoppeld aan inrichtingen die in hoofdzaak een horecafunctie hebben. Het uitbaten van een horecazaak betekent echter niet automatisch dat ook een terras geëxploiteerd kan worden. Dit is mede afhankelijk van andere factoren, waaronder de fysieke omgeving.

Artikel 2:3 Woon- en leefsituatie

Terrassen kunnen van invloed zijn op de woon- en leefsituatie van omwonenden.

Terrasbezoekers kunnen zorgen voor extra geluid en reuring in de buurt. Indien de verwachting is dat een (nieuwe) terrasfunctie tot overmatige hinder voor de omgeving kan/zal leiden dan kan het college aan initiatiefnemer vragen om een akoestisch onderzoek te doen om dit te objectiveren. De resultaten van dit onderzoek worden dan meegewogen in de eindbeoordeling. In die eindbeoordeling worden alle relevante belangen (waaronder geluid) afgewogen om zo te bepalen of we een afwijking van het omgevingsplan ten behoeve van een terrasfunctie honoreren. Uitkomst kan bijvoorbeeld zijn dat de omgevingsvergunning wordt verleend maar dat er wel bepaalde voorwaarden worden opgelegd (zoals specifieke gedragsregels of oppervlaktebeperkingen).

In de binnenstad zijn plekken die van oudsher georganiseerd zijn op meer levendigheid, zoals in de - in het omgevingsplan vastliggende - horecaconcentratiegebieden (zoals het Vrijthof, de Markt, de Kesselskade). In andere gebieden van de (binnen)stad kan vanwege de grotere concentratie van wooneenheden de nadruk liggen op leefbaarheid. Een terras zal eerder worden toegestaan in een gebied waar de levendigheid de boventoon voert dan in een gebied waar de leefbaarheid geborgd moet worden.

Artikel 2:3:1 Overleg met de directe omgeving

Algemeen

In Maastricht willen we het overleg met de directe omgeving promoten en daarom dat bij de aanvraag voor een terrasvergunning verplicht gesteld. Door het verplicht stellen van overleg met de directe omgeving wordt gestimuleerd dat er contact is en dat men elkaar kent. Overleg kan zorgen voor een versterking van de relatie met de buurt, het zorgt voor een dialoog tussen horecaondernemer en buurtbewoners, zodat problemen rechtstreeks met elkaar worden besproken in plaats van dat, dat via de gemeente gaat. Dit alles komt de woon- en leefsituatie ten goede.

Het is primair de verantwoordelijkheid van de aanvrager/horecaondernemer om adequate participatie te organiseren. Dit wordt gestimuleerd door de gemeente en de gemeente hanteert hierbij de uitgangspunten zoals opgenomen in deze nadere regels. Het kan zijn dat er geen overeenstemming is. In dat geval beoordeelt de gemeente wat het meest redelijk is gezien de standpunten, de locatie en de aangedragen bezwaren en bij een bestaand terras het klachtenpatroon uit het verleden. De gemeente betrekt de informatie over het overleg met de directe omgeving bij de afweging voor vergunningverlening, maar een negatieve uitkomst hoeft niet te betekenen dat de aanvraag wordt geweigerd.

Het overleg met de directe omgeving wordt zowel toegepast bij de vergunningverlening van een bestaand terras, uit te breiden als een nieuw terras. Bij een bestaand terras wordt hier wel pragmatischer mee omgegaan, omdat er niets is veranderd t.o.v. de vorige vergunning.

Tweede lid

Het betreft hier een minimaal uitgangspunt. Per locatie kan de invulling variëren. Het is en blijft essentieel de omgeving mee te nemen in de aanvraag voor de terrasvergunning.

Artikel 2:3:2 Bestaande, uit te breiden of nieuwe terrassen

Eerste lid

Aandachtspunten die gebruikt worden om de inbreng van de omgeving te beoordelen zijn:

  • -

    Gaat het om een bestaand terras of een nieuw terras?

  • -

    Bij een bestaand terras: zijn er overlastklachten bij de gemeente binnengekomen? Zo ja, wat betekenen deze klachten voor een nieuwe vergunning?

  • -

    Zijn de opmerkingen uit de directe omgeving te objectiveren? Met andere woorden: zijn de opmerkingen redelijk en met feiten te onderbouwen of zijn de opmerkingen subjectief?

  • -

    Ligt het nieuwe terrasplan in een woonwijk of vooral naast woningen?

Tweede lid

Bij de beoordeling van de ervaringsgegevens uit het verleden wordt bekeken of er een (objectiveerbaar) klachten- en/of overlastpatroon is waarmee bij de vergunningverlening rekening gehouden dient te worden. In de regel zal dit tot hernieuwde vergunningverlening leiden, in sommige gevallen (afhankelijk van de genoemde ervaringsgegevens) wellicht met extra waarborgen ter voorkoming van toekomstige overlast.

Derde lid

Als de directe omgeving positief is over de komst van een terras, wordt aangenomen dat de komst van het terras het woon- of leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.

Als de omgeving negatief is over de komst van het terras dan wordt gekeken naar alle omstandigheden om op objectieve wijze te beoordelen of een toekomstig terras het woon- en leefklimaat op ontoelaatbare wijze beïnvloedt.

Artikel 2:4 Redelijke eisen welstand

Om de welstandseisen in Maastricht te borgen staan in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota eisen ten aanzien van het uiterlijk van terrassen.3 Die eisen zijn gekoppeld aan de terrassen door het opnemen van een weigeringsgrond in de Terrasverordening.

Eerste lid

De welstandstoets vindt niet plaats ingeval van bestaande situaties. Daarnaast vindt de welstandstoets alleen plaats ingeval van beschermd stadsgezicht, monumenten en cultuurhistorie attentiegebieden, zoals opgenomen in het omgevingsplan. Dit betekent dat in de wijken waar deze categorieën niet aan de orde zijn de welstandstoets niet plaatsvindt.

Artikel 2:5 ruimtelijke inpasbaarheid en stedenbouwkundig beeld

Eerste lid

De welstandstoets vindt niet plaats ingeval van bestaande situaties. Daarnaast vindt de welstandstoets alleen plaats ingeval van beschermd stadsgezicht, monumenten en cultuurhistorie attentiegebieden, zoals opgenomen in het omgevingsplan. Dit betekent dat in de wijken waar deze categorieën niet aan de orde zijn de welstandstoets niet plaatsvindt.

Derde lid

Gemeentelijke- of rijksmonumenten hebben bescherming. De binnenstad van Maastricht valt binnen een beschermd stadsgezicht.

Artikel 2:6 Ander gebruik openbare ruimte

Eerste lid

Onder deze noemer wordt getoetst of de openbare ruimte reeds op een andere wijze in gebruik is. Daar waar bijvoorbeeld fietsenstallingen zijn gerealiseerd, is rechtstreeks en fysiek sprake van ander gebruik. Het uitgangspunt is dat een fietsenrek, maar ook andere vormen van straatmeubilair zoals zitbankjes, bushokjes en dergelijke, niet wijkt voor een terraswens.

De bevoegdheid van de burgemeester om een terrasvergunning te verlenen op plekken waar zich andere voorzieningen bevinden, vraagt om een zorgvuldige belangenafweging. Bij die afweging betrekt de burgemeester uiteraard bestaande regels en uitgangspunten. Aan het fietsparkeerbeleid wordt hoge prioriteit toegekend. In de beperkt beschikbare openbare ruimte die voor meerdere doeleinden gebruikt wordt (groen, parkeren, terrassen, straatmeubilair) is het inpassen van fietsparkeervoorzieningen een behoorlijk lastige opgave. Omdat de belangen om voldoende fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte te realiseren en reeds aanwezige fietsenstallingen tegen verdringing te beschermen groot zijn, zullen deze zwaar wegen bij het al dan niet meer verlenen van een terrasvergunning.

Tweede lid

Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als is onderzocht of het andere gebruik kan wijken of kan samengaan met een terras. De extra kosten die hierbij komen kijken zijn voor rekening van de aanvrager/horecaondernemer. Ook kan waarschijnlijk makkelijker worden afgeweken buiten het centrum, omdat de ruimte daar niet zo beperkt is.

Artikel 2:7 Ongehinderde doorgang hulpdiensten

In het kader van de veiligheid en bereikbaarheid is het van groot belang dat de doorgang voor brandweer, politie en ambulance te allen tijde wordt gewaarborgd. Alle voertuigen van brandweer, politie en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio moeten ongehinderd en obstakelvrij locaties kunnen bereiken (niet alleen in de breedte, ook de hoogte). Een terras kan niet worden geplaatst op een plek waar die doorgang niet wordt gewaarborgd.

Eerste lid

Het betreft hier de maatvoering zoals deze in het Besluit bouwwerken leefomgeving is opgenomen. Mocht in de toekomst dit Besluit wijzigen dan worden in ieder geval de maten bedoeld zoals deze dan van toepassing zijn.

Artikel 2:8 Ongehinderde doorgang overige weggebruikers

In het kader van de naleving van het VN-verdrag van de rechten van personen met een handicap moet de doorgang worden gewaarborgd voor bijvoorbeeld mensen in een rolstoel. Om de ongehinderde doorgang te verzekeren kan een terrasoppervlak worden beperkt.

Eerste lid, onderdeel a

De winkelstraten worden gebruikt door winkelend publiek. Voetgangersstromen kunnen gehinderd worden als in deze straten terrassen zouden uitstaan met als gevolg dat doorgangen worden geblokkeerd. Om het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg te waarborgen in de winkelstraten, zoals de Grote Staat, Muntstraat, Spilstraat, Stokstraat, Kleine Staat en de Wolfstraat zijn terrassen daarom daar niet gewenst. Ingeval van bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.

Tweede lid

Bij andere gevallen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie dat bij de entree en of uitgang van wegen en in scherpe bochten de berekening van de terrasruimte, een verplichte vrije ruimte worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 3 NADERE UITWERKING WIJZE VAN EXPLOITATIE

Algemeen

Als een aanvraag strijdig is met de vastgestelde “exploitatieregels” dan kan op basis hiervan de vergunning worden geweigerd. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een aanvraag wordt ingediend voor een terras met pimpelpaarse stoelen en felgroene parasols. Hetzelfde geldt als een aanvraag voor een terrasvergunning wordt ingediend voor een terras dat geopend zal zijn na 2:00 uur ’s nachts. De zogenaamde exploitatieregels worden nader uitgewerkt in hoofdstuk 3 van deze nadere regels.

Artikel 3:2 Uitstallen terras

Tweede lid, onderdeel c

In afstemming met handhaving is een termijn van 4 weken opgenomen om het handhaafbaar te houden, maar ook om het werkbaar te houden voor de horecaondernemer (die soms ook op vakantie wil gaan en dan misschien niet altijd personeel heeft om de zaak open te houden).

Tweede lid, onderdeel d

Bij pleinterrassen en ensembleterrassen zorgt de gezamenlijkheid en de aangesloten terrassen voor een aantrekkelijk beeld om het terras te bezoeken. Dit geldt dus ook op sluitingsdagen. De aantrekkelijkheid van aaneengesloten terrassen wordt bevorderd als alle terrassen uitstaan. Ook het zicht op aaneengesloten terrassen is mooier als alle terrassen uitstaan en draagt bij aan terrassenstad Maastricht.

Artikel 3:3 Terrasmeubilair

Terrasmeubilair, wat wordt geplaats op een terras binnen de singels en omgeving station, uit het Stoelenboek is in ieder geval toegestaan en voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Terrasmeubilair dat niet in het Stoelenboek staat, wordt niettemin op zijn merites getoetst, waarbij in elk geval advies wordt gevraagd aan de WMC.

Artikel 3:3:1 Solitair terras

Eerste lid

Het Stoelenboek is van toepassing op de singels en omgeving station. In het Stoelenboek wordt dit gebied nader gespecificeerd als historische binnenstad (zoals de Thermen, “oud Maastricht”), de fin de siècle (zoals Stationsstraat) en modern (zoals Céramique). Buiten de singels en omgeving station wordt dus niet getoetst aan het Stoelenboek.

Derde lid

De burgemeester maakt deze afweging bij de beoordeling van de aanvraag terrasvergunning.

Artikel 3:3:2 Ensemble/pleinterras

Eerste lid

Het Stoelenboek is van toepassing op de singels en omgeving station. In het Stoelenboek wordt dit gebied nader gespecificeerd als historische binnenstad (zoals de Thermen, “oud Maastricht”), de fin de siècle (zoals Stationsstraat) en modern (zoals Céramique). Buiten de singels en omgeving station wordt dus niet getoetst aan het Stoelenboek.

Derde lid

De burgemeester maakt deze afweging bij de beoordeling van de aanvraag terrasvergunning.

Artikel 3:3:3 Verhoogd en verlaagd zitmeubilair

Verhoogd en verlaagd terrasmeubilair is gedurende deze periode toegestaan om de (kerst)wintersfeer in de stad te bevorderen.

Artikel 3:4 Terrasschotten

Eerste lid

Er is een afweging gemaakt tussen het beschermen van de historische binnenstad van Maastricht met haar zichtlijnen die belangrijk zijn en de historische binnenstad waar terrassen belangrijk zijn. De functie van het terras komt beter tot haar recht als je daar “windvrij” en enigszins beschermt tegen de regen kunt zitten. Dit onderschrijft de behoefte aan hogere terrasschotten bij gevelterrassen. Daarom is een maximale hoogte van 2 meter toegestaan– waarbij projectmatig wordt gecontroleerd op deze maximale hoogte - waarbij geldt dat het schot vanaf 1 meter transparant moet zijn. Zo blijven de gevels en zichtlijnen gewaarborgd. Met deze norm wordt aangesloten bij de praktijk.

Tweede lid

Bij de beoordeling van de omgevingsvergunning wordt o.a. bekeken of de schotten beschikken over een hoogwaardige kwaliteit en of ze inpasbaar zijn in de specifieke omgeving van het terras. De WMC adviseert over de hoogwaardige kwaliteit. Welke voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden gesteld wordt bekeken tijdens de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 3:5:1 Verankerde parasols

Eerste lid

Zolang rekening wordt gehouden met de veiligheid, zoals o.a. de ongehinderde doorgang, zijn parasols die niet worden verankerd toegestaan zoals omschreven in dit lid.

Gebleken is dat parasols in uitgeklapte toestand met een grotere maatvoering van 4 x 4 meter of een grotere totale oppervlakte van 16m2 niet meer veilig zijn. Een aanvraag voor een parasol die niet wordt verankerd volstaat dan niet meer en is dan ook niet toegestaan. In dat geval zal de parasol moeten worden verankerd en hiervoor is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

Tweede lid

In verband met het uiterlijk aanzien zijn de regels rondom parasols in het centrum strikter. Ronde of vierkante parasols zijn het uitgangspunt. Hiervan kan worden afgeweken met een goed plan, zodat innovaties ten aanzien van parasols kunnen worden toegestaan.

Artikel 3:6 Terras gerelateerde voorzieningen/accessoires

Tweede lid

Van bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn ingeval van een evenement.

Artikel 3:11 Staand drinken

Zevende lid

Onder afbakening wordt verstaan een kleine en beheersbare afbakening zoals een lint of (theater)koord. Fysieke grotere afscheidingen (zoals een bloembak of uitgiftemeubel) behoren niet tot de afbakening zoals bedoeld in dit artikellid.


Noot
2

Voor meer informatie zie Home - Omgevingsloket (overheid.nl) 

Noot
3

Nadere informatie over de WMC is te raadplegen via Welstands en Monumentencommissie