Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734269
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734269/1
Leidraad Invordering van bestuursrechtelijke vorderingen gemeente Hollands Kroon
Geldend van 17-01-2025 t/m heden
Intitulé
Leidraad Invordering van bestuursrechtelijke vorderingen gemeente Hollands KroonHoofdstuk 1 Inleiding en toepassingsgebied
1.1. Inleiding
Het is van belang dat door de gemeente een duidelijke en eenduidige lijn wordt gevolgd op het gebied van de invordering.
Ook in de dagelijkse praktijk is gebleken dat behoefte bestaat om de kaders rond de invorderingswerkzaamheden meer gestructureerd vast te leggen.
Het doel van deze Leidraad is om, rekening houdende met wettelijke kaders, de beleidsregels rond het invorderingsproces weer te geven.
1.2. Vaststelling Leidraad
Deze Leidraad Invordering is vastgesteld door het college van de gemeente Hollands Kroon.
1.3. De rechtsgrond van bestuursrechtelijke vorderingen
Om een bedrag te kunnen invorderen, dient er sprake te zijn van een “verbintenis” tot het betalen van dat bedrag aan de gemeente. Verbintenissen ontstaan uit de wet of een overeenkomst. Voor de gemeente komt het erop neer, dat dergelijke bestuursrechtelijke verbintenissen voornamelijk ontstaan uit:
- 1.
Een verordening;
- 2.
Een beschikking.
Dit zijn de grondslagen voor een vordering van de gemeente op een debiteur. Zonder een dergelijke grondslag kan geen vorderingsrecht bestaan. Voor de vorderingen die ondanks herinnering/aanmaning onbetaald blijven en/of betwist worden, is de “ontstaansfase” van zeer groot belang en elke grondslag stelt andere voorwaarden aan de totstandkoming van een vordering.
Namelijk, veel, zo niet de meeste juridische (incasso) conflicten zijn niet zozeer gecompliceerd vanwege de rechtsvragen, maar vanwege verschil van mening tussen partijen over de feiten en gebeurtenissen zoals die plaats hebben gevonden en/of de gemaakte afspraken.
Voor de invordering is het van groot belang dat de aard van de vordering, een duidelijke omschrijving en een juiste tenaamstelling van de debiteur worden vermeld.
Lijst met gebruikte afkortingen
Afkorting |
Omschrijving |
................... |
...................................... |
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
Rente |
Wettelijke rente |
Btag: |
Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders |
WIK: |
Wet incassokosten: Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten |
Wet: |
Gemeentewet |
Hoofdstuk 2 Bestuursrechtelijke geldschulden
2.1. Inleiding
Er zijn veel verschillende soorten vorderingen aan de overheid. Dit hoofdstuk gaat over de zogenaamde bestuursrechtelijke geldschulden aan de overheid waarop titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is.
2.2. Handhaving
Wanneer de regels niet worden nageleefd, volgt in de meeste gevallen eerst een schriftelijke waarschuwing. Het bedrijf, de overheidsinstantie of burger wordt dan in de gelegenheid gesteld om de overtreding binnen een bepaalde termijn te herstellen. Als hier onvoldoende of geen gehoor aan wordt gegeven, treedt de gemeente handhavend op. Voor de handhaving maakt de gemeente gebruik van verschillende bestuursrechtelijke of strafrechtelijke instrumenten (sancties). Bestuursrechtelijke sancties hebben tot doel om de overtreding ongedaan te maken. De gemeente maakt gebruik van de sancties last onder dwangsom en last onder bestuursdwang. Tevens heeft de gemeente de mogelijkheid om de vergunning in te trekken. (Zie artikel 2.4.6. Intrekken vergunning)
2.3. Last onder dwangsom
De last onder dwangsom houdt in dat een overtreder eerst een brief ontvangt, waarin staat dat de gemeente het voornemen heeft om een last onder dwangsom op te leggen.
De overtreder krijgt de gelegenheid om hierop te reageren en kan zijn bedenkingen (zogenaamde zienswijze) indienen. Ook wordt in de brief aangegeven vóór welke datum de overtreding moet zijn hersteld.
Afhankelijk van de aard van de last of de overtreding vindt er een tweede inspectie plaats. Op basis van deze eventuele tweede inspectie en de eventuele zienswijze besluit de gemeente vervolgens of de last onder dwangsom opgelegd gaat worden of niet. Als dit wel gebeurt, ontvangt de overtreder een tweede brief. De overtreder krijgt opnieuw de gelegenheid om de overtreding binnen een vastgestelde termijn (zogenaamde begunstigingstermijn) te herstellen.
2.3.1. Wettelijke grondslag
Artikel 125 van de gemeentewet juncto artikel 5:32 Awb geven aan het gemeentebestuur een algemene bevoegdheid toe tot het opleggen van een last onder dwangsom.
2.3.2. Verbeuren dwangsom
De dwangsom verbeurt van rechtswege als op het moment dat de begunstigingstermijn is verstreken niet aan de last is voldaan. Dit laatste kan blijken uit de aard van de last of uit een controle. Op grond van artikel 5:33 van de Awb dient een dwangsom binnen 6 weken nadat deze van rechtswege is verbeurd, te worden betaald. + 4:8 Awb aankondiging invorderingsbeschikking.
2.3.3. Invorderingsbeschikking (art. 5:37 Awb).
Vindt betaling niet tijdig plaats dan verzendt de gemeente een aangetekende invorderingsbeschikkking waarin de hoogte van de dwangsom wordt medegedeeld. Voorafgaand aan deze invorderingsbeschikking stelt de gemeente de belanghebbende in staat om een zienswijze op deze invorderingsbeschikking in te dienen. Deze zienswijze kan in beginsel enkel betrekking hebben op het voornemen tot het nemen van een invorderingsbeschikking.
2.3.4. Bezwaar
Tegen dit besluit kan binnen 6 weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift worden ingediend bij het college of de burgemeester.
2.3.5. Verjaring (art.5:35 Awb).
Een dwangsom verjaart na 1 jaar vanaf het moment van verbeuring.
2.3.6. Stuiting en schorsing (art. 5:37a lid 2 en art. 4:106 Awb).
De verjaringstermijn kan worden geschorst en gestuit. Schorsing of opschorting houdt in dat de termijn tijdelijk wordt gepauzeerd. Dit gebeurt wanneer er bezwaar, beroep of hoger beroep wordt aangetekend of wanneer er om uitstel van betaling wordt verzocht en verleend.
Stuiten van de verjaring houdt in dat er een nieuwe periode van 1 jaar gaat lopen. Dit gebeurt wanneer er zogenaamde stuitingshandelingen worden uitgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn het nemen van de invorderingsbeschikking, het verzenden van een aanmaning en het betekenen van een dwangbevel. Welke handelingen aan te merken zijn als stuitingshandeling wordt vermeld in de awb.
2.3.7. Aanmaning (art. 4:112 Awb)
Indien er niet is betaald wordt er een aanmaning door de gemeente verstuurd, als er sprake is van een beroep op een rechtsmiddel kan hier van worden afgeweken. De overtreder dient binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden, tot betaling over te gaan.
2.3.8. Dwangbevel (art. 4:114 Awb)
Volgt geen volledige betaling binnen de gestelde aanmaningstermijn, dan zal er een dwangbevel worden uitgevaardigd. Dit dwangbevel kan direct betekend worden door de gerechtsdeurwaarder zonder tussenkomst van een rechter. Het betekenen van het dwangbevel levert een executoriale titel op die ten uitvoer kan worden gelegd.
2.3.9. Tenuitvoerlegging
In het kader van de tenuitvoerlegging kunnen er verschillende maatregelen worden genomen. De belangrijkste vorm van tenuitvoerlegging die door de gemeente Hollands Kroon wordt toegepast is beslaglegging. De gerechtsdeurwaarder is hiervoor verantwoordelijk en besluit in overleg met de gemeente of en waarop er beslag wordt gelegd.
2.3.10. Verzet (art. 4:123 Awb)
Het dwangbevel vermeldt in ieder geval de rechtbank waarbij tegen het dwangbevel en eventuele andere executoriale maatregelen in verzet kan worden gegaan.
2.4. Last onder bestuursdwang
De gemeente kan ook een last onder bestuursdwang opleggen. Dit gebeurt meestal wanneer er sprake is van een overtreding waarbij spoedig ingrijpen is vereist. In dat geval herstelt de gemeente de overtreding door bestuursdwang toe te passen en worden de kosten hiervan op de overtreder verhaald.
Bij een last onder bestuursdwang is de procedure hetzelfde als die bij de last onder dwangsom. Echter, als de overtreding niet voor de genoemde datum is hersteld, past de gemeente bestuursdwang toe. Dit betekent dat de gemeente zelf of een bedrijf opdracht geeft om aan de overtreding een einde te maken. De kosten hiervan brengt de gemeente bij de overtreder in rekening.
In bepaalde spoedeisende gevallen kan direct een last onder bestuursdwang worden opgelegd zonder voornemen. De overtreder heeft dan niet de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen, maar kan wel een bezwaarschrift indienen en een voorlopige voorziening aanvragen. De gemeente kan bij zeer spoedeisende gevallen zelfs direct bestuursdwang toepassen. In dat geval wordt vooraf geen waarschuwing gegeven en ontvangt de overtreder na de toepassing van bestuursdwang een brief van de gemeente. Deze laatste vorm van bestuursdwang wordt ook wel spoedbestuursdwang genoemd.
2.4.1. Wettelijke grondslag
Deze bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen komt het college toe op grond van art. 125 van de gemeentewet in combinatie met art. 5:21 Awb.
2.4.2. Bekendmaking (art. 5:24 lid 3 Awb) en aanzegging kostenverhaal (art. 5:25 lid 2 Awb).
De gemeente laat eerst per beschikking aan de betrokkene weten dat de kosten van uitoefening van bestuursdwang op hem worden verhaald. Dat de kosten verhaald zullen worden staat ook vermeld in de last onder bestuursdwang zelf. In geval van een acute situatie wordt mondeling meegedeeld de kosten te verhalen op de overtreder. De mondelinge mededeling wordt later in het verslag van het toepassen van bestuursdwang opgenomen en aan de beschikking toegevoegd. Bij de aangetekende brief wordt een gespecificeerde factuur meegezonden met het verzoek binnen zes weken te betalen.
2.4.3. Als niet tijdig wordt betaald
Bij niet betaling en geen verzoek tot voorlopige voorziening stuurt de gemeente na de termijn van zes weken een aangetekende aanmaning (art. 4:112 Awb). Er wordt verzocht binnen 2 weken te betalen. Blijft betaling nog uit dan wordt er een dwangbevel uitgevaardigd (art. 4:114 Awb). Het dwangbevel wordt door de gerechtsdeurwaarder betekend.
Tegen het dwangbevel staat voor de overtreder verzet open bij de burgerlijke rechter van de rechtbank. Hieruit volgt een uitspraak. De debiteur kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen. In de verzetsprocedure gaat het alleen om de vraag of terecht een dwangbevel is uitgevaardigd. De vraag of er een schuld bestaat of dat er terecht een last onder bestuursdwang is opgelegd staat niet ter discussie.
2.4.4. Verjaring (art. 4:104 Awb).
Voor het kostenverhaal bestuursdwang is de verjaringstermijn volgens art. 4:104 Awb 5 jaar. Om verjaring te voorkomen dient bij aflopen van de termijn tijdig gestuit te worden.
2.4.5. Stuiting (art. 4:110 Awb).
De verjaring kan worden gestuit door voor het verlopen van de verjaringstermijn een zogenaamde stuitingshandeling uit te voeren. Dit kan zijn het versturen van een aanmaning, het betekenen van een dwangbevel of door een daad van rechtsvervolging. De verjaring wordt ook gestuit wanneer de overtreder schriftelijk erkent dat hij nog moet betalen (4:105 en 4:106 Awb).
Het stuiten van de verjaring houdt in dat vanaf het moment van stuiting de verjaringstermijn opnieuw aanvangt.
2.4.6. Intrekken vergunning
Een andere mogelijkheid is om een verleende vergunning in te trekken. Het intrekken van een vergunning kan alleen als:
- •
er in strijd met de verleende vergunning of de daaraan verbonden voorschriften wordt gehandeld of de wettelijke voorschriften waarop de vergunning betrekking heeft niet worden nageleefd;
- •
de verstrekte gegevens waarop de vergunning gebaseerd is, onjuist of onvolledig blijken te zijn, waardoor de gemeente de aanvraag op basis van de juiste gegevens anders zou beoordelen.
In beide gevallen krijgt de overtreder de gelegenheid om een zienswijze in te dienen en de overtreding alsnog binnen een vastgestelde termijn te herstellen
2.5. Betalingsregelingen
Voor vorderingen ontstaan uit een last onder dwangsom of bestuursdwang worden door de gemeente alleen in uitzonderlijke gevallen betalingsregelingen getroffen. Een betalingsregeling wordt alleen getroffen als de overtreder aannemelijk kan maken dat hij het openstaande bedrag niet in 1 keer kan voldoen en de overtreding inmiddels is beëindigd of de opgelegde last is uitgevoerd.
2.6. Kwijtschelding
Voor de bestuursrechtelijke vorderingen wordt in beginsel geen kwijtschelding verleend.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl