Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-04-2025

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Oudewater,

Gelet op artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Oudewater;

Besluit:

Vast te stellen de ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater 2025’

Artikel 1. Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen in de Algemene subsidieverordening gemeente Oudewater (Asv).

  • 2. In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      aanbieder: de aanbieder van peuteropvang of voorschoolse educatie in de gemeente Oudewater, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieverordening;

    • b.

      doelgroep peuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, bij wie de jeugdgezondheidszorg op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat, dat er sprake is van een risico op een taal- /ontwikkelingsachterstand en waarvoor een VVE-indicatie is afgegeven voor recht op extra dagdelen voorschoolse educatie;

    • c.

      fiscaal maximum: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang);

    • d.

      inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

    • e.

      kinderopvangtoeslag: de toeslag die gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang;

    • f.

      LRK: het Landelijk Register Kinderopvang, waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

    • g.

      ouder: de ouder(s) of verzorger(s) van een (doelgroep)peuter;

    • h.

      ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders aan de aanbieder moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang of voorschoolse educatie;

    • i.

      peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die gebruik maakt van peuteropvang of voorschoolse educatie en woont of verblijft in de gemeente Oudewater;

    • j.

      peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen door een kindercentrum met een peutergroep zonder een VVE-registratie in het LRK;

    • k.

      voorschoolse educatie: voorschoolse educatie (als onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, in een kindercentrum met een VVE-registratie in het LRK;

    • l.

      VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door het consultatiebureau, waarbij het consultatiebureau op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat dat er sprake is van een risico op een taal- /ontwikkelingsachterstand en die recht geeft op extra dagdelen voorschoolse educatie;

    • m.

      VVE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

Artikel 2: Doel van de subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het toegankelijk maken van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Oudewater, zodat er optimale ontwikkelkansen zijn voor alle peuters in de gemeente.

Artikel 3: Doelgroepdefinitie voorschoolse educatie

Peuters in de leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar, woonachtig in de gemeente Oudewater komen in aanmerking voor voorschoolse educatie als de jeugdgezondheidszorg op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie vaststelt dat:

  • 1.

    de peuter een taalachterstand heeft, veroorzaakt door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands in de thuissituatie; en/of

  • 2.

    het opleidingsniveau van één of beide ouders is lager dan mbo-3 niveau.

Artikel 4: Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend voor:

  • 1.

    het aanbieden van peuteropvang aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • 2.

    het aanbieden van voorschoolse educatie in een kortdurend product;

  • 3.

    het aanbieden van voorschoolse educatie in de dagopvang;

  • 4.

    de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau in de voorschoolse educatie voor 10 uur per jaar per doelgroeppeuter per locatie.

Artikel 5. Aanvraag, bevoorschotting en toetsingscriteria subsidie

  • 1. De volledige subsidieaanvraag voor peuteropvang, voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie wordt voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij het college, middels het gemeentelijke aanvraagformulier.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van ouders van in Oudewater wonende of verblijvende kinderen die gebruik maken van peuteropvang of voorschoolse educatie in een kindcentrum dat is gevestigd in de gemeente Oudewater.

  • 3. Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage.

  • 4. Het college beslist op een aanvraag voor subsidieverlening uiterlijk op 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 5. De subsidie wordt als voorschot en in 4 termijnen (kwartalen) aan de aanbieder uitbetaald.

Artikel 6. Subsidie peuteropvang

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober het maximaal te subsidiëren uurtarief peuteropvang, ten behoeve van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, vast op basis van het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • 2. Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verleend ten behoeve van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het maximaal te subsidiëren uurtarief peuteropvang minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 4. De subsidie voor peuteropvang wordt voor een maximum van 10 uur per week en 40 weken per jaar verleend.

Artikel 7. Subsidie voorschoolse educatie

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober het maximaal te subsidiëren uurtarief kortdurende voorschoolse educatie vast op basis van het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor kortdurende voorschoolse educatie:

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de belastingdienst;

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke VVE kwaliteitseisen.

  • 2. Subsidie voor voorschoolse educatie in een kortdurend product wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub a bedraagt het maximaal te subsidiëren uurtarief kortdurende voorschoolse educatie minus de geldende ouderbijdrage. Er geldt een maximum van 10 uur per week en 40 weken per jaar.

  • 4. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub b bedraagt voor de eerste 8 uur per week de opslag per uur. Voor de tweede 8 uur per week wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het maximaal te subsidiëren uurtarief kortdurende voorschoolse educatie. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

  • 5. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub c bedraagt voor de eerste 8 uur per week het maximaal te subsidiëren uurtarief kortdurende voorschoolse educatie minus de geldende ouderbijdrage. Voor de tweede 8 uur per week wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

Artikel 8. Ouderbijdrage

  • 1. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor peuteropvang en voorschoolse educatie op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste twee dagdelen van maximaal 400 uur per jaar.

  • 2. De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het de meest recente verzamelinkomen van ouders. Dit is van het voorgaande kalenderjaar of maximaal van het jaar voor het voorgaande kalenderjaar. Vaststelling gebeurt éénmalig voor de hele looptijd van het traject, op basis van het jaarlijks gepubliceerde overzicht van de ouderbijdrage per inkomenscategorie, gebaseerd op de VNG-adviestabel, die door het college vastgesteld wordt.

  • 3. De kinderopvangaanbieder zorgt ervoor dat de ouder een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag invult en een recente inkomensverklaring overlegt aan de aanbieder.

  • 4. De kinderopvangaanbieder zorgt ervoor dat, indien de ouder zelfstandig ondernemer is, hij, in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder overlegt.

  • 5. Ouders die geen inkomensverklaring willen overleggen, worden door de aanbieder ingedeeld in de hoogste inkomenscategorie.

  • 6. Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past het contract aan en verwerkt de wijzigingen in de verantwoording aan de gemeente.

  • 7. Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kunnen ouders een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

  • 8. Indien de aanbieder een hoger uurtarief hanteert dan het fiscaal maximum, wordt de ouderbijdrage verhoogd met het verschil tussen het subsidiabel uurtarief en het fiscaal maximum.

Artikel 9. Subsidie inzet pedagogisch coach/-beleidsmedewerker

  • 1. De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogische coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per doelgroeppeuter per locatie per jaar met voorschoolse educatie.

  • 2. De peildatum voor het vaststellen van de subsidie betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie op de eerste dag na de kerstvakantie van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie een schatting.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de inschaling van de pedagogische coach/-beleidsmedewerker op de peildatum genoemd onder artikel 9 lid 2, binnen de CAO Kinderopvang, met een maximum van schaal 9, trede 35.

  • 4. De inzet van de pedagogische coach/beleidsmedewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van beroepskrachten en het aanbod van voorschoolse educatie op de locaties waar doelgroeppeuters aan deelnemen.

  • 5. Jaarlijks stemmen de gemeente Oudewater en de aanbieders een gezamenlijke focus af, gericht op specifieke kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie.

Artikel 10. Tarieven

De tarieven worden jaarlijks vastgesteld. Deze worden vastgelegd in de bijlage ‘Tarieven subsidie Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater’ en zijn terug te vinden op de website van de gemeente Oudewater.

Artikel 11. Algemene voorschriften

Om in aanmerking te komen voor een subsidie peuteropvang of voorschoolse educatie dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder is als VVE kinderdagverblijf geregistreerd in het LRK;

  • 2.

    De aanbieder is minimaal 40 weken per jaar geopend;

  • 3.

    De aanbieder werkt met een gecertificeerd kindvolgsysteem.

Artikel 12. Aanvullende voorschriften voor voorschoolse educatie

Om in aanmerking te komen voor een subsidie voorschoolse educatie dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder heeft de aantekening voorschoolse educatie ‘ja’ in het LRK;

  • 2.

    De aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen en aan de wettelijke eisen voor voorzieningen met een VVE-aanbod;

  • 3.

    Het aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters is minimaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar, waarbij het aanbod maximaal 6 uur aaneengesloten per dag is en gemiddeld 16 uur per week;

  • 4.

    De aanbieder zet zich in om alle doelgroeppeuters deel te laten nemen aan gemengde groepen, dat wil zeggen heterogeen samengestelde groepen van kinderen met en zonder VVE-indicatie;

  • 5.

    De aanbieder werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut erkend VVE-programma;

  • 6.

    De aanbieder werkt in een doorgaande lijn met een basisschool, zoals in het activiteitenplan beschreven;

  • 7.

    De aanbieder zorgt voor een warme overdracht naar de basisschool voor doelgroeppeuters.

Artikel 13. Subsidieplafond

  • 1. Subsidieverlening geschiedt onder voorbehoud van de te ontvangen rijksmiddelen voor onderwijsachterstandenbeleid (OAB). De hoogte van de rijksmiddelen bepaalt mede het subsidieplafond voor VVE.

  • 2. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond met de wijze van verdeling van de beschikbare middelen vast, zo spoedig mogelijk na vaststelling van de gemeentebegroting door de raad en publiceert deze via de gebruikelijke kanalen.

  • 3. Het subsidieplafond wordt gevormd door een optelsom van de rijksmiddelen OAB en de middelen voor peuteropvang die de gemeente Oudewater beschikbaar stelt.

Artikel 14. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd of lager vastgesteld als:

  • 1.

    de aanvraag niet voldoet aan één of meer van de in artikel 4 genoemde voorwaarden; of

  • 2.

    de aanbieder niet voldoet aan de in artikel 9 gestelde eisen; of

  • 3.

    de aanvraag voor subsidie voor voorschoolse educatie is en de aanbieder niet voldoet aan de in artikel 10 gestelde eisen; of

  • 4.

    het subsidieplafond bereikt is.

Artikel 15. Vaststelling en verantwoording

  • 1. De aanbieder dient de aanvraag tot subsidievaststelling en de eindverantwoording uiterlijk 1 juni (of zoveel eerder als mogelijk) van het jaar na afloop van het kalenderjaar in.

  • 2. Verantwoording vindt per kwartaal plaats. Hiervoor levert de aanbieder voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand en per locatie tenminste de volgende kwantitatieve gegevens aan:

    • a.

      een overzicht van peuters, met vermelding van initialen, geboortedatum, datum start deelname peuterprogramma, (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma en de in rekening gebrachte ouderbijdrage;

    • b.

      een overzicht van doelgroeppeuters, onderverdeeld naar doelgroeppeuters zonder kinderopvangtoeslag en doelgroeppeuters met kinderopvangtoeslag, met vermelding van initialen, geboortedatum, datum start deelname peuterprogramma, (voor zover van toepassing) datum beëindiging deelname peuterprogramma en voor de doelgroeppeuters zonder kinderopvangtoeslag de in rekening gebrachte ouderbijdrage.

  • 3. De vaststelling wordt bepaald op basis van de daadwerkelijke aantallen (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de daadwerkelijk afgenomen uren en de gefactureerde ouderbijdragen.

  • 4. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van meer of minder afname van peuteropvang of voorschoolse educatie, dan wordt de te weinig verleende subsidie, met inachtneming van artikel 11, betaalt of de te veel verleende subsidie terugbetaald.

  • 5. Alle ontvangers van een subsidie peuteropvang of een subsidie peuteropvang VVE dienen een goedgekeurde controleverklaring van de accountant bij de jaarrekening in bij de eindverantwoording.

  • 6. De aanbieder beschikt over de gegevens genoemd onder a t/m d en bewaart deze minimaal 7 jaar. Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door het college, waarbij de volgende gegevens gecontroleerd worden:

    • a.

      een gedagtekende overeenkomst tussen de aanbieder en de ouder van het kind;

    • b.

      het in de overeenkomst opgenomen aantal uren peuteropvang of voorschoolse educatie;

    • c.

      van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekend aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang, een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag en de berekening van de ouderbijdrage;

    • d.

      van peuters met een VVE-indicatie een indicatieformulier van het consultatiebureau.

  • Als bij een controle blijkt dat de aanbieder niet de over de juiste gegevens beschikt kan de gemeente besluiten de subsidie lager vast te stellen.

  • 7. De subsidie wordt na indiening van de eindverantwoording door het college binnen 13 weken na ontvangst hiervan vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de aanbieder aangeboden kwartaaloverzichten en de eindverantwoording.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van de aanbieder artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing naar het oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 17. Overgangsregeling

Voor beschikkingen die voor 1 april 2025 op basis van de huidige nadere regels en beleidsregels subsidiëring Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater, afgegeven zijn, geldt een overgangsregeling. De toekenning van de subsidie en de voorwaarden blijven zoals beschreven in de voor 1 april 2025 afgegeven beschikkingen. De overgangsregeling geldt maximaal 1,5 jaar vanaf de ingangsdatum peuteropvang of voorschoolse educatie. Dit is de looptijd van een volledig traject.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt, na bekendmaking, in werking op 1 april 2025.

  • 2. De nadere regels en beleidsregels subsidiëring Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater die per 1 januari 2024 in werking zijn getreden worden ingetrokken op het moment dat de subsidieregeling ‘Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Oudewater 2025’ in werking treedt.

  • 3. De subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Oudewater 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater in zijn vergadering van 19 november 2024.

S. van Eck

Gemeentesecretaris

D.C. de Vries

Burgemeester