Regeling vervalt per 11-04-2025

Openstellingsbesluit Productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming 2025

Geldend van 15-01-2025 t/m 10-04-2025

Intitulé

Openstellingsbesluit Productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming 2025

Gedeputeerde Staten van Flevoland

Gelet op artikel 1.2 van Hoofdstuk 1 en paragraaf 2 van Hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Flevoland 2023-2027;

Besluiten:

  • I.

    Vast te stellen het openstellingsbesluit ‘Productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming provincie Flevoland’ (ook wel Productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn) als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Flevoland 2023-2027 (hierna: de Subsidieverordening);

  • II.

    Het subsidieplafond vast te stellen op € 9.403.798 bestaande uit twee deelplafonds:

    • a.

      Totaalbudget voor niet jonge landbouwers: € 6.320.314

      • i.

        Waarvan uit overhevelingsmiddelen (100% EU) : € 2.073.079

      • ii.

        Waarvan uit ELFPO (43% EU): € 1.826.312

      • iii.

        Waarvan provinciale cofinanciering (57% provincie Flevoland): € 2.420.923

    • b.

      Totaalbudget voor jonge landbouwers: € 3.083.484

      • i.

        Waarvan uit overhevelingsmiddelen (100% EU): € 815.978

      • ii.

        Waarvan uit ELFPO (43% EU): € 975.027

      • iii.

        Waarvan provinciale cofinanciering (57% provincie Flevoland): € 1.292.478

  • III.

    Dat aanvragen kunnen worden ingediend van 15 januari 2025, 09.00 uur tot en met 10 april 2025 17.00 uur;

  • IV.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In aanvulling op artikel 1.1 van de Subsidieverordening wordt in deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    agroforestry: agroforestry verwijst naar landbouwsystemen en -praktijken die houtige meerjarige planten (bomen en struiken) bewust combineren op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt. Er vindt daarmee een ecologische en economische wisselwerking plaats tussen houtige en niet-houtige onderdelen van landbouwsystemen. In Nederland vallen ook voedselbossen onder de definitie van agroforestry. Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige plantensoorten die deels voor de mens als voedsel dienen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, wortels).

  • b.

    kleinschalige windmolens: Kleinschalige windmolens zijn turbines met een tiphoogte tot maximaal 15 meter en een vermogen tot maximaal 20 kW die windenergie omzetten in elektriciteit door middel van een generator ten behoeve van gebruik op het eigen bedrijf.

  • c.

    landbouwbedrijf: alle bij de Kamer van Koophandel ingeschreven eenheden op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd.

  • d.

    regelbare drainage: Bij regelbare drainage wordt overtollig, ondiep grondwater niet meteen afgevoerd maar langer vastgehouden in de bodem. Door de ontwateringsbasis in hoogte te variëren kan de intensiteit van de drainage worden ingesteld.

  • e.

    subsidieverordening: Subsidieverordening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Flevoland 2023-2027.

  • f.

    voedselbos: een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige plantensoorten die deels voor de mens als voedsel dienen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, wortels).

  • g.

    zelfrijdende werktuigen: Zelfrijdende werktuigen zijn werktuigen gecombineerd met een voertuig met een eigen aandrijving. Het zelfrijdende werktuig is dus voorzien van een motor. Volledig zelfrijdende werktuigen behoeven geen bestuurder terwijl bij semi zelfrijdende werktuigen de bestuurder ondersteund wordt door slimme sensoren, cameratechnieken en systemen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

In aanvulling op artikel 2.2.2 van de Subsidieverordening kan alleen subsidie worden verstrekt voor productieve investeringen groen- blauw of dierenwelzijn zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit openstellingsbesluit.

Artikel 3 Aanvrager

  • 1. Overeenkomstig artikel 2.2.3 van de Subsidieverordening wordt subsidie verstrekt aan:

    • a.

      landbouwers of een samenwerkingsverband van landbouwers of

    • b.

      jonge landbouwers of een samenwerkingsverband van jonge landbouwers als bedoeld in artikel 2.2.1 van de Subsidieverordening.

  • 2. Conform artikel 2.1.1 van de Subsidieverordening is een jonge landbouwer iemand die:

    • a.

      jonger is dan 40 jaar op 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      bedrijfshoofd is op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, wat betekent dat hij:

      • i.

        als natuurlijk persoon een landbouwbedrijf uitoefent in eigen naam;

      • ii.

        mede belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en;

      • iii.

        als natuurlijk persoon langdurige blokkerende zeggenschap heeft als bestuurder van een rechtspersoon, beherende vennoot, maat in de maatschap of als bestuurder van een vereniging of stichting, en;

      • iv.

        een landbouwdiploma of bewijs van vakbekwaamheid heeft, bestaande uit:

        • 1.

          een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of

        • 2.

          een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met land- en tuinbouwproductie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.

  • 3. Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is sprake als de jonge landbouwer ten minste een blokkerende zeggenschap heeft ter zake van ondernemingsbeslissingen met een financieel belang van meer dan 25.000 euro.

  • 4. Van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld in het eerste lid, onder b, subonderdeel iii, is geen sprake als:

    • a.

      de jonge landbouwer een commanditaire vennoot van het betreffende landbouwbedrijf is; of

    • b.

      de door alle maten of vennoten ondertekende schriftelijke overeenkomst door elk der partijen eenzijdig kan worden opgezegd.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. In afwijking van artikel 1.6 lid 3 van de Subsidieverordening bevat de aanvraag geen projectplan.

  • 2. In aanvulling op artikel 1.6 van de Subsidieverordening bevat de aanvraag, in het geval dat de aanvrager voor de investeringen vergunningplichtig is, een bewijsstuk van de aanvraag van een vergunning dan wel van de reeds verkregen vergunning.

  • 3. Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer met een biologische bedrijfsvoering wordt de aanvraag vergezeld van een erkend certificaat of kwaliteitskeurmerk waaruit dit blijkt.

  • 4. Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie ter onderbouwing dat de bedrijfsomschakeling is gestart.

  • 5. Indien de aanvraag ingediend wordt door een jonge landbouwer zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van dit besluit bevat de aanvraag tevens:

    • a.

      Een kopie van een identiteitsbewijs van de jonge landbouwer;

    • b.

      Een diploma of bewijs van vakbekwaamheid; en

    • c.

      Een maatschapsakte of bewijs van aandelen in een BV.

  • 6. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een investering in de productie van biobrandstoffen of hernieuwbare energie dient de aanvrager bewijs aan te leveren dat het gemiddelde jaarverbruik (brandstof/energie) aantoont.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Overeenkomstig artikel 2.2.5, eerste lid van de Subsidieverordening zijn alleen kosten zoals bedoeld in artikel 1.8 onder e van de Subsidieverordening subsidiabel.

  • 2. Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a uit de Subsidieverordening.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

  • 1. In aanvulling op artikel 1.10 van de Subsidieverordening komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor abonnementen op software-updates en servicecontracten.

    • b.

      kosten voor apparatuur benodigd voor het aflezen van de ICT en sensor techniek waaronder computers, laptops, tablets en smartphones.

  • 2. Indien er een aanvraag wordt gedaan voor een investering ten behoeve van energieopwekking, dan moet de opgewekte energie gebruikt worden door de eigen landbouwonderneming, het worden van (netto)energieleverancier is niet subsidiabel.

Artikel 7 Subsidiehoogte

Onverminderd artikel 2.2.7 van de Subsidieverordening geldt dat de subsidie:

  • a.

    40% van de subsidiabele kosten bedraagt;

  • b.

    55% van de subsidiabele kosten bedraagt voor jonge landbouwers;

  • c.

    bij verlening minimaal € 20.000 bedraagt.

  • d.

    minder dan € 125.000 bedraagt.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.5 van de Subsidieverordening wordt subsidie geweigerd indien de aanvrager in hetzelfde aanvraagtijdvak al voor dezelfde investeringen een aanvraag om subsidie heeft ingediend op grond van deze paragraaf.

Artikel 9 Selectie en rangschikking

  • 1. Een aanvraag om subsidie kan betrekking hebben op meerdere investeringscategorieën.

  • 2. In afwijking van artikel 1.12, vijfde lid, onderdeel c van de Subsidieverordening wordt bij een aanvraag bestaande uit investeringen binnen meerdere investeringscategorieën voor de rangschikking het per investeringscategorie aan de investeringen toegekende aantal punten opgeteld en vervolgens door het aantal investeringscategorieën gedeeld.

  • 3. Voor de rangschikking van aanvragen als bedoeld in artikel 1.12 lid 1 sub c en artikel 2.2.8 van de Subsidieverordening worden de scores van de investeringslijst in bijlage 1 gehanteerd.

  • 4. Conform artikel 2.2.8 lid 3 van de Subsidieverordening krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend.

  • 5. De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.

Artikel 10 Voorschot en deelbetaling

  • 1. In afwijking van artikel 1.17 van de Subsidieverordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot; en

  • 2. In afwijking van artikel 1.18 van de Subsidieverordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen deelbetaling.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.15 van de Subsidieverordening is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteiten binnen één jaar na verzending van de subsidieverleningsbeschikking uit te voeren.

  • 2. Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de projecttermijn zoals vastgelegd in de subsidieverleningsbeschikking en de subsidieontvanger acht verlenging van die termijn wenselijk, dan kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen tot verlenging van de termijn tot uiterlijk 30 juni 2028.

  • 3. In aanvulling op artikel 1.7 van de Subsidieverordening gelden voor de vaststelling van subsidies die zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit alle regels volgens arrangement 2, zoals opgenomen in artikel 1.20 van de Subsidieverordening.

  • 4. In aanvulling op artikel 1.22 van de Subsidieverordening is het niet mogelijk om van investeringscategorie te wijzigen.

Artikel 12 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit GLB Productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming provincie Flevoland 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland van 7 januari 2025.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,

Bijlage 1 Investeringscategorieën

Water

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

Punten

1

Regelbare drainage

Subsidiabel:

De aanschaf en aanleg van:

  • Regelbare drainage

  • De aanpassing van bestaande drainage met een extra ontluchtingsdrain, waardoor deze regelbaar wordt

18

2

Stuwen

Subsidiabel

De aanschaf en aanleg van:

  • Waterconserveringsstuw

  • Knijpstuw

  • Zoete stuw

17

3

Ondergrondse waterberging

Subsidiabel

De aanschaf en aanleg van:

  • Voorzieningen voor ondergrondse wateropslag, waaronder freshmaker, kreekrug- infiltratiesystemen en diepdraininfiltratie

18

4

Waterbesparende precisieberegening en irrigatie

Subsidiabel

De aanschaf en aanleg van:

  • Dripirrigatie/druppelslangen, inclusief besturing voor beregening/irrigatie en fertigatiesystemen

  • Aanschaf vlaksproeiers (alleen in combinatie met beregeningsbomen)

  • Aanschaf beregeningsboom

  • RWS (Root Watering System)

  • Sub-surface druppelirrigatie

  • Flippers en vernevelaars

  • Laagvolume sproeier ten behoeve van nachtvorstbestrijding

  • Elektrische aansturing van deze beregeningsbevloeiingsapparatuur

  • Debietmeter voor pomp + telemetrie ten behoeve van het gebruik van bovenstaande investeringen

  • Software voor alle soorten sensor-gestuurde irrigatie, in combinatie met bovenstaande investeringen

Niet subsidiabel

  • Reguliere beregeningshaspels, inclusief slang

  • Pompen

  • Aggregaat

  • Sproeibomen voor gewasbescherming

  • Reservoir voor opslag van beregeningswater/bevloeiingswater

18

5

Waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging door erfafspoeling bij een veehouderij of door afvalwater uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Overdekte of onoverdekte verharde, vloeistofdichte vul- en wasplaats voor spuitmachines, inclusief een voorziening voor opvang en opslag en zuivering of verdamping van waswater.

  • Een vloeistofdicht biologisch zuiveringssysteem of de aanschaf van zuiveringssystemen die werken op basis van ozon of UV voor het zuiveren van was- en spoelwater van spuitmachines.

  • Systemen voor de verdamping van was- en spoelwater van spuitmachines.

  • Aanleg en inrichting van een erf waarbij erfwater wordt opgevangen voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen voor een gesloten erf voor gewasbeschermingsmiddelen.

  • Kistenwasser, inclusief opvang restwater voor afvoer of verwerking middels zuiveren of verdampen.

  • Een waterdichte opvangput waarmee verontreinigd afvalwater van het bedrijf gescheiden blijft van regulier rioolsysteem, inclusief de buizen, goten, richels voor afvoer

  • Aanvullende erf-en zuiveringsvoorzieningen voor de bollenteelt met spoelwater

  • Helofytenfilter voor het zuiveren afspoelend water van het erf of voor gebruik in de erfsloot

  • Opvang- en afvoersysteem van perssappen onder sleufsilo’s

Niet subsidiabel

  • Systemen voor het lozen van drain- of afvalwater vanuit kassen

  • Overkapping voor een voederopslag

  • Overkapping voor een mestopslag

  • Kosten voor herinrichting van het erf

  • Erfverharding welke niet noodzakelijk is voor bovenstaande investeringen

  • Hemelwatersysteem waaronder dakgoten, buizen voor afvoer en reguliere riolering

  • Kuilplaten

  • Installaties of machines voor opvang van perssap of percolaat indien een overloopvoorziening is of wordt aangebracht naar het reguliere riool, de bodem of het oppervlaktewater.

16

6

Bovengrondse wateropvang (inclusief hemelwateropvang)

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Waterbassins en silo’s ten behoeve van hemelwateropvang inclusief bijbehorende pijpleidingen en voorzieningen ten behoeve van de opvang van hemelwater van daken.

  • Bijbehorende kosten voor, hekwerk, taludbescherming, graafwerk en de aanleg van een opvangput voor hemelwater dat gebruikt wordt voor het verdund uitrijden van mest.

17

7

EC meters en monitoringssensoren

Subsidiabel:

Aanschaf en aanleg van:

  • EC meters en monitoringssystemen voor het bepalen van vocht-, zuur- en zoutgehalte

  • Continuemeters

  • Grondwatermeters

  • Oppervlaktewatermeters bij beregening uit oppervlaktewaters

  • Penetrometers

  • PH meters

  • Vochtsensoren

  • Monitoringssensoren voor nitraat en fosfaat voor zowel bodem als oppervlaktewater

18

Biodiversiteit en biologische bestrijding

Categorie

Investering

Wel/niet subdiabel

Punten

1

Autonome en semi-autonome niet-chemische bestrijding

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Autonome en Semi-autonome systemen die ziekten/plagen/onkruiden herkennen en op duurzame wijze bestrijden in het veld

    • Thermisch

    • Mechanisch

    • Laser

    • Elektrisch

  • Systemen ten behoeve van niet-chemische bestrijding van schadelijke insecten

Niet subsidiabel

  • Sorteermachines

17

2

Agroforestry

Omschrijving

Teelt van houtige gewassen (bomen en struiken) gecombineerd met veeteelt, groenteteelt of akkerbouw op hetzelfde perceel landbouwgrond. De houtige gewassen zijn bedoeld voor de productie van fruit, noten of bessen.

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg/aanplant van:

  • Aangepaste machines voor gewasmanagement van houtige gewassen die gecombineerd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij), waaronder oogstmachines, snoeimachines en materiaal voor boombescherming

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van fruit- of nootproductie van het bedrijf die bewust gemengd worden met akkerbouw, groenteteelt of grasland (voor veehouderij) op hetzelfde landbouwperceel

  • Plantgoed van houtige, meerjarige gewassen (bomen en struiken) ten behoeve van een perceel voedselbos op landbouwgrond (gewascode 1940), waarbij bomen en struiken voor eetbare producten zorgen

  • Bomen, struiken en windsingels op bouwland.

  • Voederhaag en voederbomen.

  • Kosten voor grondbewerking, aanplant/inzaaien ondergroei van boomstroken en boombescherming.

Niet subsidiabel

  • Aanplant van houtige, meerjarige gewassen, bomen en struiken, ten behoeve van kweekgoed (o.a. kerstbomen).

  • Bomen met als enkel doel hakhout.

  • Snelgroeiende bomen voor energieproductie (biomassa).

  • Niet meer dan 100 bomen/ha en niet meer dan 40% van de oppervlakte van het landbouwperceel mag struiken van éénzelfde teelt bevatten.

18

3

Onkruid-, plaag- en ziektebestrijding

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Een machine waarmee ziekten, plagen of onkruiden mechanisch of met laser in het veld worden bestreden op basis van plaatsspecifieke waarneming

  • Camera besturing voor bestaande schoffelwerktuigen

  • Schoffeltuig

  • Mechanische loofsnijder of mechanische wortelsnijder of looftrekker

  • Vinger- of torsiewieders en wiedeggen

  • Maaiers voor paden in de fruitteelt

  • Doorzaaimachine voor blijvend grasland

  • Weed seed crusher

15

4

Verwerken bedrijfsgewassen tot krachtvoer en/of meststoffen

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Machines of installaties om producten mee te bewerken zoals malen, pletten en snijden.

  • Toepassingen om (gras)klaver te verwerken zodat deze bruikbaar is als kunstmest- en krachtvoervervanger, op voorwaarde dat dit gebeurt met hernieuwbare energie (bijvoorbeeld drogen, persen, pelleteren en opslaan).

Niet subsidiabel

  • Voermengwagen of machines voor het uitkuilen of verwerken van ruwvoer.

  • Opslag zoals sleufsilo’s en kuilplaten en silo’s machines of systemen om krachtvoer te verstrekken.

  • Maïshakselaars en combines.

Opmerking

  • Alleen machines voor eerstegraad bewerking zijn subsidiabel

18

5

Verwerken en toepassen van organisch restmateriaal

Omschrijving Investeringen die specifiek bedoeld zijn voor de verwerking van organisch restmateriaal met als doel het verhogen van bodemkwaliteit, zoals materieel voor het maaien en ophalen van slootkanten, het verwerken en toepassen van gewasresten, maaisel van slootkanten, bermen of natuurterreinen, slootbagger of compost hiervan.

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Machines en werktuigen voor het inwerken, mulchen of onderwerken van gewasresten, ruige mest, vaste mest en groenbemester met behulp van schijven(eg), rollen, tanden of snijders.

  • Eco-ploeg waarmee op 15 cm diep geploegd kan worden.

  • Materiaal om specifiek voor het maaien van slootkanten maaisel op de kant te kunnen deponeren en ophalen voor verdere verwerking

  • Maai/blaas systemen voor het maaien van slootkanten

  • Materieel voor het verwerken van organisch restmaterieel zoals compostverwerkers.

  • Baggerspuit voor het verspreiden van slootbagger over het perceel.

  • Lekvrije, emissie reducerende opslagplaatsen voor compost, champost en bokashi voor langere termijn (meer dan 9 maanden)

  • Werktuigen voor het snijden of hakselen en gelijkmatig uitstrooien van beheergras, bermmaaisel, slootmaaisel of gewasresten over landbouwgrond

  • GPS in combinatie met één van bovenstaande investeringen

  • Wildredder in combinatie met één van bovenstaande systemen/werktuigen

Niet subsidiabel

  • Mestverwerkingsinstallaties

  • Reguliere grasmaaiers

  • Afleverkosten en abonnementen.

  • Kiepwagens, silagewagens en opraapwagens

18

Energie en klimaat

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

Punten

1

Aanpassing klimaatverandering

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Nachtvorst propeller

  • Anti hagelgeneratiesystemen

  • Hagelnetten

  • Regenkappen

  • Parasols ter voorkoming van zonnebrand bij fruitteelt

  • Insectengaas

18

2

Duurzame energie en warmtewinning

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Accusysteem voor de opslag van eigen opgewekte zonne- of windenergie

  • Temperatuurregulatie in bedrijfsgebouwen niet zijnde bedrijfswoningen door warmtewisselaars, warmtepompen of aardwarmtesystemen

  • Kleinschalige wind turbines, met een ashoogte tot maximaal 15 meter en een vermogen tot maximaal 20 kW.

  • Een kleine electrolyser om zelf met duurzame energie waterstof te maken.

  • Slow fill installatie voor waterstof

  • Lichtdoorlatende zonnepanelen geïntegreerd in de teelt

Niet-subsidiabel

  • Temperatuurregulatie voor bedrijfswoningen

  • Zonnepanelen voor bedrijfsgebouwen

17

Veehouderij

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

Punten

1

Comfortabele ligplaatsen voor melkrundveehouderij (incl. vrouwelijk jongvee)

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Een mat, matras, waterbed, gelmatras voor koeien om op te rusten met voldoende indrukbaarheid conform DLG test (uitslag: blijvende elasticiteit ≥ 15 mm indrukking bij een belasting van 2000N per 75 cm2 of DLG test goed (++)).

  • Een diepstrooiselbox: dik ingestrooide ligbox met zaagsel, stro, zand of ander organisch materiaal, met uitzondering van dikke fractie uit mestscheiders. Met strooiselkering aan voor- en achterzijde van de box van minimaal 15 cm hoog, gemeten loodrecht vanaf de bodem. Indien boxen in een dubbele rij liggen en aan de kopkant op elkaar aansluiten dan is daar geen strooiselkering vereist.

  • Een combinatie van mat of matras met diepstrooisel, waarbij indrukbaarheid mat/matras conform DLG test met uitslag goed (+) de hoogte strooiselkering loodrecht gemeten vanaf bovenkant mat/matras 8 cm.

Niet subsidiabel

  • Alle andere varianten op rustmogelijkheden voor dieren

  • De stal of plek waar de matrassen of waterbedden in komen

18

2

Digitale voorzieningen voor weidegang

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Systemen ten behoeve van weidegang die diergerelateerde zaken kunnen registreren en monitoren

  • Trackers via een oormerk of band

  • Automatische weide-selectiepoorten voor toegang richting de weide

  • Aanschaf van software behorend bij een selectiepoort en/of GPS systeem

18

3

Mestverwerkingssystemen

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • monomestvergisters met een maximale omvang van 25.000m3 mest

  • Alle mestverwerkingsinstallaties al dan niet in combinatie met een monomestvergistingsinstallatie voor de verdere verwerking van de vergiste mest tot een hoogwaardige meststof zoals compost, korrels, vloeibare stikstofhoudende kunstmeststoffen.

  • Installaties voor het drogen, opschonen en comprimeren van het gas uit eigen installatie

  • Installaties voor het opslaan van gecomprimeerd biogas uit eigen installatie in flessen/containers voor mobiel transport, ten bate van eigen gebruik.

Niet subsidiabel

  • Een aansluiting op een mestscheidingsinstallatie.

Opmerkingen

  • Aanvragers komen slechts in aanmerking voor subsidie voor indien er niet ook een verleningsbeschikking is ontvangen voor de SDE++ regeling.

16

4

Mestscheidingsinstallaties

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Mechanische mestscheidingsapparatuur zodat de ruwe mest door de mechanische bewerking wordt gescheiden in een dikke fractie en een dunne fractie.

  • Stikstofkrakers

18

5

Niet digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Een oversteekplaats zoals een koetunnel

  • Veeroosters

  • Mobiele melkrobot en mobiele melksystemen

  • Schuilmogelijkheden

  • Voorzieningen ter voorkoming van hittestress

  • Voorzieningen voor het beschermen van vee tegen wolven

Niet subsidiabel

  • Kavel- en koepaden

18

6

Stalklimaat

Subsidiabel

Aanschaf en aanlegvan:

  • Koelsystemen voor dieren; water mistvernevelsystemen en airco

  • Automatisch gecontroleerde natuurlijke ventilatie (ACNV)

  • Voor kraamstal zeug en biggen: Directe warmtebron, infrarood paneel, vloerverwarming en/of (vloer)koeling voor zeugen

  • Voor pluimvee: Infraroodpanelen en/of vloerverwarming voor het verwarmen van jonge kuikens

  • Voor pluimvee en varkens: Daglichtvoorzieningen die minstens 2% van het vloeroppervlak beslaan met lichtdoorlatende wand-of dakplaten

Niet subsidiabel:

  • Elektrische stalverlichting

17

7

Brongerichte maatregelen en emissiearme stalsystemen varkenshouderij

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Dagontmestingsystemen (dagelijkse verwijdering van mest) met een mestband/mestschuif onder de roosters of die spoelen met mest of ammoniakarme vloeistof

  • Mestpan met mestkanaal met koelsysteem en waterkanaal onder het kraamhok

Niet subsidiabel:

  • Sloopkosten bestaande systemen

  • Systemen zonder emissie factor

Opmerking

Alleen subsidiabel zijn systemen die aan de maximale emissiewaarden voldoen per 1/1/2020 en voor IPCC bedrijven:

  • Gespeende biggen – 0,21 kg NH3 per dierplaats per jaar (HD1.11)

  • Kraamzeugen – 2,5 kg NH3 per dierplaats per jaar (HD2.13)

  • Guste en drachtige zeugen – 1,3 kg NH3 per dierplaats per jaar (HD3.10)

  • Vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking ( HD5.14)

18

8

Gedeeltelijk dichte vloer in hokken voor biggenopfok

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Minimaal 40% van de totale vloeroppervlakte met een dichte kunststof vloer voor biggenopfok

18

9

Technieken die uitkomst van eieren in vleeskuikenstallen mogelijk maken

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Systemen voor uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens met aparte vervolghuisvesting welke voldoen aan specificaties AP4

Niet subsidiabel

  • Bouw en verbouw van overige stalonderdelen.

16

10

Vrijloopkraamhokken zeugen

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Vrijloopkraamhokken voor zeugen in plaats van gangbare huisvesting van kraamboxen.

18

11

Gekartelde schoftboom en roterende koeborstel

Subsidiabel

Aanschaf en aanleg van:

  • Gekartelde schoftboom inclusief bevestigingsmateriaal zoals beugelklemmen e.d.

  • Roterende koeborstel

Niet subsidiabel

  • Overige kosten voor onderdelen van ligboxafscheidingen, zoals de ligboxen zelf

  • Niet roterende koeborstel, bijvoorbeeld met een spiraalveer

18

Precisielandbouw

Categorie

Investering

Wel/niet subsidiabel

Punten

1

Groei- en oogstmonitoring

Subsidiabel

Aanschaf en aanlegvan:

  • Digitale systemen ten behoeve van inzicht in oogstvariabelen, groeivariabelen (akkerbouw) en grasoogst (veehouderij)

  • Digitale systemen voor plaatsspecifieke opbrengstmetingen

  • Digitale systemen om de groei te monitoren, bijvoorbeeld door het gebruik van satelliet- of drones om data te verzamelen

18

2

Precisiegewasbescherming

Subsidiabel

Aanschaf van:

  • Spuitmachine bestemd voor het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan gewassen in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondsteelt, of bedekte teelt waarbij het ontstaan van restvloeistof in de spuittank wordt voorkomen of met ten minste 50% wordt gereduceerd

  • Machine bestemd voor plaatsspecifieke bestrijding van ziekten, plagen of onkruiden in de akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegrondsteelt of bedekte teelt zonder gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen

  • Spuitmachine met driftreducerende technieken, zoals driftarme doppen, elektrische kantdoppen, luchtondersteuning, luchtvloeistofmengsystemen sleepdoektechniek waardoor minimaal 95% driftreductie wordt bereikt.

  • Spuitmachine met volumereducerende technieken

  • Een spuitmachine met volledig gescheiden vloeistofsystemen voor schoon water en spuitvloeistof

  • Een spuitmachine waarbij de gewasbeschermingsmiddelen op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden door een selectieve doseringseenheid

  • Driftreducerende technieken, zoals driftarme doppen, elektrische kantdoppen, luchtondersteuning, luchtvloeistofmengsystemen voor een bestaande spuitmachine die zorgen voor minimaal 95% driftreductie.

  • Systemen die op basis een taakkaart kunnen spuiten, eventueel in combinatie met PWM doppen (pulse width modulation)

  • Spotspray toepassingen: herkenning van onkruid met behulp van camera’s waarna alleen het onkruid bespoten wordt (sterke middelreductie)

Niet subsidiabel

  • Kosten voor gebruik van drift reducerende additieven

Opmerkingen

  • Het percentage restvloeistofreductie of driftreductie moet worden vermeld op de offerte.

17

Toelichting bij GLB-openstellingsbesluit Productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming 2024 provincie Flevoland

LEESWIJZER

Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Subsidieverordening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 van de provincie Flevoland. Met dit openstellingsbesluit zijn de algemene en slotbepalingen uit de Subsidieverordening van toepassing op een aanvraag. In het bijzonder zijn de voorwaarden uit paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening – de maatregel Productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn – van toepassing: de artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.8.

  • I.

    Algemeen

Voorliggende regeling is een regeling vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in de Provincie Flevoland. Het GLB loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten voor 1 april 2029 worden vastgesteld. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling.

De maatregel voor productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn (gericht op bedrijfsverduurzaming) is vooral bedoeld om de aanschaf van moderne installaties en machines te stimuleren, waarmee landbouwers het eigen bedrijf kunnen verduurzamen. Dit doen zij door met specifieke investeringen een bijdrage te leveren aan de milieu- en klimaatdoelen en het efficiënt gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, zoals water en bodem en biodiversiteit. Ook is er binnen deze regeling ruimte voor investeringen met betrekking tot dierenwelzijn. Investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn komen niet voor op de lijst.

Gedeputeerde Staten van Flevoland stellen een lijst vast met innovatieve duurzame investeringen die relevant zijn voor de bedrijfsvoering van landbouwers in Flevoland. Op deze lijst zijn alleen investeringen opgenomen die voldoen aan de minimale bijdrage aan de doelen voor verduurzaming. De score per investeringscategorie is bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan de innovatie, effectiviteit, haalbaarheid en efficiëntie. De investeringen zijn zo gekozen dat zij bijdragen aan één of meerdere doelstellingen (Strategic Objectives; SO’s) behorend bij deze interventie, zoals die benoemd zijn in het Nationaal Strategisch Plan (NSP), de Nederlandse uitwerking van het Europese GLB, namelijk:

  • -

    SO1 Het bieden van steun met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie.

  • -

    SO2 Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering.

  • -

    SO4 Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en duurzame energie te bevorderen.

  • -

    SO5 Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen.

  • -

    SO6 Bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en tot de instandhouding van habitats en landschappen.

  • -

    SO9 Beter inspelen door de landbouw van de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, en voorts vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn, en bestrijding van antimicrobiële resistentie.

Landbouw Meerdere Smaken provincie Flevoland

Voor de provincie Flevoland is de omgevingsvisie ‘Flevoland Straks’ leidend voor haar beleid op de lange termijn. De landbouw heeft daarin een prominente plek. De ambitie is geformuleerd onder de titel Landbouw: Meerdere Smaken (LMS) Landbouw: Meerdere Smaken - Omgevingsvisie FlevolandStraks. Het perspectief is als volgt: In 2030 en verder staat Flevoland bekend om haar meerdere smaken in de agrofoodsector, die door haar aanpassingsvermogen vernieuwingen en innovaties voortvarend en snel in praktijk brengt. In Flevoland is er gezonde landbouw voor iedereen. We lopen voorop, spelen in op nieuwe ontwikkelingen en werken aan een diverse agrofoodsector. De landbouw heeft respect voor de leefomgeving en is bekend in de wereld.

Om deze sterke positie te kunnen behouden en deels nog verkrijgen, wordt onder het programma LMS gewerkt aan verduurzaming, versterking en weerbaarheid van de sector. Om een sterke positie duurzaam te kunnen behouden wordt de sector gestimuleerd om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen, zodat Flevolandse landbouwers meer keuzevrijheid hebben in hoe zij -ook op lange termijn- duurzaam hun bedrijf kunnen voeren. Daarbij wordt ingezet op diverse “smaken” van innovaties: verkorting van de voedselketen, natuur-inclusieve landbouw, kringlooplandbouw, smart farming, eiwittransitie, energietransitie en dergelijke.

In Flevoland werken we samen in proeftuinen. Een proeftuin is een community van ondernemers en partijen die zich groeperen rondom de vernieuwing en ontwikkeling van één smaak, bijvoorbeeld natuur inclusieve landbouw of robot farming. Dragers van een proeftuin zijn de ondernemers. Partijen dragen bij en doen mee. Ondernemers worden uitgenodigd om met behulp van Het POP3+ programma ook te investeren in een nieuwe “smaak”. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de kennis die inmiddels is opgedaan. Bezoek de website www.omgevingsvisieflevoland.nl voor meer informatie en inspiratie.

Onderwerpen waar in de afgelopen jaren in de proeftuinen aan is gewerkt zijn:

  • Natuurinclusieve landbouw, strokenteelt;

  • Elektrificatie van de bedrijfsvoering (irrigatie, mechanisatie);

  • Nieuwe gewassen, eiwittransitie;

  • Smart farming;

  • Agroforestry;

  • Verkorting voedselketen;

  • Verwerking restproducten;

  • Logistiek;

  • Energie-opwekking in de landbouw.

Het versterken van de agrosector in positie, kennis en diversifiëring als ambitie sluit goed aan bij de GLB-thema's, zoals: meerwaardestrategie, positie versterking producent, gesloten kringloop en behoud biodiversiteit. Subsidie kan verstrekt worden voor investeringen in innovatie van alle elementen uit de proeftuinen, zolang die in Flevoland plaatsvinden. Daarbij is geen onderwerp prioritair aan andere, want Flevoland kent Meerdere Smaken.

  • I.

    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Op basis van de investeringslijst in bijlage 1 van het openstellingsbesluit kan aangegeven worden voor welke investeringen in welke investeringscategorieën subsidie wordt aangevraagd. Alleen investeringen die direct aansluiten bij de voorwaarden en omschrijvingen uit de investeringslijst komen voor subsidie in aanmerking.

Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen. Wanneer sprake is van financial lease dient subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Subsidieverordening is afgelopen. Dat betekent dat hij voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan.

Artikel 3 Aanvrager

Subsidie wordt enkel en alleen verstrekt aan individuele landbouwers of samenwerkende landbouwers. Bij samenwerking kunnen investeringsplannen worden gebundeld. Een jonge landbouwer is in ieder geval jonger dan 40 jaar en bedrijfshoofd van het landbouwbedrijf op het moment van de aanvraag. De voorwaarden voor jonge landbouwers zijn opgenomen in artikel 2.1.1 van de Subsidieverordening.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

In de aanvraag om subsidie moeten de begrote kosten duidelijk worden gespecificeerd aan de hand van bijvoorbeeld een offerte of kostenspecificatie. Op de offerte dienen de investeringen uitgebreid gespecificeerd te worden zodat vanuit de onderbouwing met de offerte een duidelijke link gelegd kan worden met de aangevinkte investeringscategorie.

Subsidie wordt alleen aan landbouwers verstrekt. Om aan te tonen dat sprake is van een landbouwbedrijf, wordt de inschrijving van het landbouwbedrijf bij de Kamer van Koophandel gecontroleerd. Wanneer de investeringen vergunningplichtig zijn, moet bij de aanvraag een bewijs van aanvraag van de vergunning of het besluit op de vergunningaanvraag worden overlegd.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Subsidiabele kosten kunnen enkel bestaan uit overige kosten (kosten bij derde partijen, ook wel ‘kosten derden’ genoemd) ten behoeve van de voorgenomen investeringen. De subsidiabele kosten worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a van de Subsidieverordening. Dit houdt in dat de begroting op basis van werkelijke kosten wordt opgesteld. De begroting bevat altijd kosten exclusief BTW. Alleen wanneer een aanvrager BTW niet kan verrekenen, kan BTW worden opgevoerd als kosten. Landbouwondernemingen kan BTW altijd verrekenen met de belastingdienst waardoor BTW niet subsidiabel is.

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

Deze regeling is gericht op enkel het subsidiëren van nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen voor het landbouwbedrijf. Kosten voor bijvoorbeeld het gebruik of beheer van de investering, bijvoorbeeld een machine, zijn niet subsidiabel. Ook kosten van investeringen die in relatie staan tot energieopwekking die verder gaat dan het eigen gebruik op het landbouwbedrijf, zijn niet subsidiabel.

Artikel 7 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt 40% van de kosten van de investeringen wat betekent dat de eigen bijdrage minimaal 60% bedraagt. Jonge landbouwers kunnen 15% extra subsidie aanvragen waarmee de eigen bijdrage 45% bedraagt.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Als sprake is van meerdere aanvragen van een aanvrager, die betrekking hebben op dezelfde investering, dan wordt alleen de eerst ingediende aanvraag in behandeling genomen.

Artikel 9 Selectie en rangschikking

Per aangevinkte categorie uit de investeringslijst kan een puntenscore worden behaald. Als sprake is van meerdere investeringscategorieën in een aanvraag, dan worden de puntenscores gemiddeld. Dit wil zeggen dat de scores van de aangevinkte investeringscategorieën bij elkaar worden opgeteld en gedeeld worden door het aantal investeringscategorieën. Uiteindelijk wordt op basis van het subsidieplafond subsidie toegekend aan de hoogst scorende aanvragen.

Voorbeeld: een aanvrager vraagt subsidie aan voor de volgende investeringen en investeringscategorieën, de te behalen puntenscore is dan als volgt:

Investeringscategorie

Score

Aantal investeringen

Behaalde score

Agroforestry

18

Vijf bomen

18

Onkruid-, plaag- en ziektebestrijding

15

Een schoffelwerktuig

15

 
 

Totaal

33

 
 

Definitief behaalde score

16,5 (33 /2)

Artikel 11 Verplichtingen

Binnen een jaar na subsidietoekenning moet het investeringsplan zijn uitgevoerd en de kosten van de investeringen gemaakt zijn. Vanaf het moment van indienen van de aanvraag mag al gestart worden met het doen van investeringen. Uitbetaling van de subsidie vindt plaats op basis van het overleggen van een prestatieverklaring, een bewijs waaruit blijkt dat de investeringen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn.