Verordening op de raadscommissies gemeente Nunspeet 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-05-2025

Intitulé

Verordening op de raadscommissies gemeente Nunspeet 2025

De raad van de gemeente Nunspeet;

gelezen het advies van de commissie Algemeen Bestuur van 10 december 2024;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies gemeente Nunspeet 2025

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. lid : lid van een raadscommissie;

  • b. voorzitter : voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c. commissiegriffier : griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d. griffier : griffier van de raad of diens vervanger;

  • e. vergadering : vergadering van een raadscommissie.

  • f. beeldvormende bijeenkomst : overlegmomenten van de commissie met het college of de burgemeester ter voorbereiding van de besluitvorming van de raad, zoals bedoeld in artikel 82 Gemeentewet.

HOOFDSTUK 2. INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Algemeen Bestuur;

    • b.

      Ruimte en Wonen;

    • c.

      Maatschappij en Middelen.

  • 2. De raadscommissie Algemeen Bestuur adviseert en overlegt over met name de volgende onderwerpen:

    • a.

      openbare orde en veiligheid;

    • b.

      algemeen bestuurlijke zaken;

    • c.

      burgerzaken;

    • d.

      communicatie;

    • e.

      personeel- en organisatiezaken;

    • f.

      economische zaken;

    • g.

      kernenaangelegenheden;

    • h.

      documentbeheer en archivering;

    • i.

      externe betrekkingen.

    • j.

      integrale handhaving.

  • 3. De raadscommissie Ruimte en Wonen adviseert en overlegt over met name de volgende onderwerpen:

    • a.

      volkshuisvesting;

    • b.

      ruimtelijke ontwikkeling;

    • c.

      ruimtelijke ordening;

    • d.

      verkeer en vervoer;

    • e.

      milieu en bouwzaken;

    • f.

      grondzaken (waaronder huur- en pachtzaken);

    • g.

      agrarische zaken;

    • h.

      beheer openbare ruimte (waaronder wegen, water, groen, bos, riolering, speelplaatsen);

    • i.

      beheer afval (waaronder afvalwater en huishoudelijk afval);

    • j.

      beheer gemeentelijke voorzieningen en eigendommen;

    • k.

      natuur- en landschapsontwikkeling (waaronder groen- en bosontwikkeling);

  • 4. De raadscommissie Maatschappij en Middelen adviseert en overlegt over met name de volgende onderwerpen:

    • a.

      recreatie en toerisme;

    • b.

      middelen (waaronder financiën, informatiebeleid, automatisering en huisvesting);

    • c.

      sport;

    • d.

      samenleving;

    • e.

      volksgezondheid;

    • f.

      sociale zaken en werkgelegenheid;

    • g.

      onderwijs, welzijn en cultuur;

    • h.

      Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 5. Als een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Als een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a. het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • b. het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c. het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal drie leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad met dien verstande dat:

    • fracties met meer dan zeven (7) zetels in de gemeenteraad vier commissieleden mogen afvaardigen in de commissies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b en c.

    • fracties met een (1) zetel in de gemeenteraad, die een beroep kunnen doen op ondersteuning door burgerraadsleden (niet-raadsleden), met maximaal 2 leden in de commissies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b en c, zitting hebben.

  • 2. De commissie Algemeen Bestuur bestaat uit de voorzitters van de fracties in de raad. Als plaatsvervangers van de leden treden op degenen die in beginsel de fractievoorzitters als zodanig vervangen.

  • 3. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 4. Burgerraadsleden (niet-raadsleden) kunnen door de raad tot lid van een commissie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b en c, worden benoemd ter ondersteuning van fracties die op grond van de laatstgehouden periodieke verkiezingen van de leden van de raad met één lid in de raad zijn vertegenwoordigd. Per zodanige fractie kan een benoeming slechts twee personen betreffen in ten hoogste twee commissies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b en c. Voor benoeming tot niet-raadslid komen enkel in aanmerking personen die zijn geplaatst op de kandidatenlijst voor de laatstgehouden verkiezing voor de raad, op voorstel van de desbetreffende fractie in de gemeenteraad, en in volgorde zoals die is vastgelegd in de artikelen W1 en W2 van de Kieswet.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid en plaatsvervangend lid van een raadscommissie.

  • 6. Bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid kan hij of zij vervangen worden door elk ander raadslid van dezelfde fractie. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vijfde lid genoemde vereisten.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 3. AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders en de gemeentesecretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

HOOFDSTUK 4. VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1. TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDING

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1.

    Een commissie vergadert volgens het jaarlijks door de agendacommissie vastgestelde vergaderschema.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen in de regel aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis van Nunspeet, Markt 1.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts als de voorzitter het nodig oordeelt of als ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiegriffier.

Artikel 10. Agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de leden van de commissie Algemeen Bestuur, als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a. De voorzitter van de raad kan de vergaderingen van de agendacommissie bijwonen. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3. De voorzitter van de commissie Algemeen Bestuur is voorzitter van de agendacommissie.

  • 4. De agendacommissie heeft tot taak het vaststellen van de voorlopige agenda’s van de gemeenteraadsvergaderingen (met inbegrip van het aanwijzen van de zogenaamde hamerstukken), het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, en in het derde lid, het organiseren van de beeldvormende bijeenkomsten ter voorbereiding op de commissievergaderingen, het organiseren van beeldvormende informatie- en themabijeenkomsten en werkbezoeken van de gemeenteraad, het vaststellen van de voorlopige agenda’s van de commissievergaderingen Algemeen Bestuur, Maatschappij en Middelen en Ruimte en Wonen en het doen van voorstellen aan de gemeenteraad over de procedurele afhandeling van de ingekomen stukken. De agendacommissie stelt ook jaarlijks het vergaderschema van de beeldvormende bijeenkomsten, commissie- en raadsvergaderingen vast. De agendacommissie kan besluiten om onderwerpen rechtstreeks op de agenda van de raadsvergadering te plaatsen wanneer bijvoorbeeld op voorhand al duidelijk is dat oordeelsvorming achterwege kan blijven en de onderwerpen aangemerkt kunnen worden als hamerstukken voor de raadsvergadering: Hiervoor is wel unanimiteit vereist in de agendacommissie.

  • 5. De voorzitter van de agendacommissie kan voorstellen de gemeentesecretaris en anderen uit te nodigen voor een vergadering van de agendacommissie.

  • 6. De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

Artikel 11. Oproep

  • 1. De voorzitter doet tenminste zeven dagen voor een vergadering een digitale oproep aan de commissieleden onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in hoofdstuk Va van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden ter beschikking gesteld.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12 zal deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering in het bezit zijn van de commissie. Hiervoor volstaat digitale toezending van de stukken.

Artikel 12. De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de oproep voor een ieder in het gemeentehuis in Nunspeet ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Digitaal beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 4. Indien voor stukken op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het bepaalde in dit artikel onder berusting van de commissiegriffier. De commissiegriffier verleent raadsleden op verzoek inzage of plaatst deze stukken in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de gemeentelijke voorlichtingsrubriek in een plaatselijk huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website www.nunspeet.nl openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

  • 3. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien elektronisch beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

PARAGRAAF 2. ORDE DER VERGADERING

Artikel 15. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16. Spreekrecht burgers tijdens beeldvormende bijeenkomsten

  • 1. Na de opening van de beeldvormende bijeenkomst kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die voor de raadscommissies geagendeerd worden.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord.

  • 6. De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 7. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17. Verslag - besluitenlijst

  • 1. Van de commissievergadering worden beeld- en geluidopnames gemaakt. Deze opnames worden gearchiveerd en zijn via de website van de gemeente te raadplegen.

  • 2. De concept-besluitenlijst van de voorgaande commissievergadering wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes dagen en voor aanvang van de eerstvolgende raadsvergadering, aan de leden toegezonden. De conceptbesluitenlijst wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen als de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk is weergeven hetgeen toegezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering moet voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier worden ingediend.

  • 5. In de besluitenlijst wordt onder meer vermeld:

    • a.

      welke leden afwezig waren.

    • b.

      wie van het spreekrecht gebruik heeft gemaakt.

    • c.

      de toezeggingen van het college.

    • d.

      de conclusie van de bespreking van het behandelde onderwerp dan wel het advies van de raadscommissie.

  • 6. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissiegriffier.

  • 7. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 19. Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 20. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 21. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • i.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • ii.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 22. Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 23. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 24. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING

Artikel 25. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26. Verslag

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de commissiegriffier. De commissiegriffier kan de besluitenlijst ook in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem plaatsen.

  • 2. Deze verslagen en/of besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het verslag en/of de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en/of besluitenlijsten worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 27. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig hoofdstuk Va van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6. TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 29. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 31. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen verboden wanneer het inbreuk maakt op de orde van de vergadering.

Artikel 32. Digitaal vergaderen

  • 1. Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de voorzitter besluiten tot een digitale vergadering. De voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit het Presidium.

  • 2. De commissie vergadert vervolgens aan de hand van de instructie die de voorzitter voorafgaand aan de vergadering toezendt.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 33. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2025.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies gemeente Nunspeet 2022, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 juni 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld ter openbare vergadering

van 19 december 2024,

de griffier, de voorzitter,

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

HOOFDSTUK 2. INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2. Instelling raadscommissies

Dit artikel regelt de instelling van de raadscommissies Algemeen Bestuur, Ruimte en Wonen en Maatschappij en Middelen en benoemt de onderwerpen waarover deze commissies overleggen en adviseren.

Het vijfde en zesde lid zijn coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. De voorzitters van de betrokken raadscommissies hebben hierover zeggenschap. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissie-griffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp.

De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. In Nunspeet is het gebruikelijk dat de conceptcommissieagenda eerst wordt afgestemd tussen de voorzitter en de meest betrokken portefeuillehouder(s) van het college.

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft het eerste lid van artikel 4 voor dat een raadscommissie bestaat uit tenminste een en maximaal 3 leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. Uitzondering is er voor fracties die meer dan zeven zetels in de gemeenteraad hebben: die mogen maximaal vier leden in de raadscommissies Maatschappij en Middelen en Ruimte en Wonen afvaardigen.

In de gemeente Nunspeet hebben éénpersoonsfracties de gelegenheid de eerstvolgende 2 kandidaten van de kandidatenlijst namens de fractie zitting te laten nemen in maximaal twee raadscommissies met uitzondering van de commissie Algemeen Bestuur.

Voor deze eenpersoonsfracties geldt dat ze met maximaal 2 leden in de raadscommissies Maatschappij en Middelen en Ruimte en Wonen zitting mogen hebben.

De commissie Algemeen Bestuur bestaat op de gebruikelijke wijze uit de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.

De leden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is mogelijk dat de raad moet besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een “burgerraadslid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet. Op deze kandidaten zijn de bepalingen omtrent het raadslidmaatschap van overeenkomstige toepassing. Verder is in de Nunspeetse situatie ook bepaald dat burgerraadsleden (niet-raadsleden) in de raadsvergadering in handen van de voorzitter de eed/belofte afleggen.

Artikel 5. Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de eventuele buitengewone leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het (buitengewoon) lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid.

Er is in deze bepaling niet voorzien in een ontslagregeling voor buitengewone leden, deze hebben in principe 4 jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen, ontslag nemen of overlijden. Desgewenst kan de raad er voor kiezen om hiervoor een vergelijkbare ontslagregeling als voor de voorzitter op te nemen. De raad kan ook zonder voorstel van een fractie de (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van een tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. Op uitnodiging van de commissievoorzitter kan de commissiegriffier aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 3. AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS

Artikel 8. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen dat de voorzitter van de raadscommissie een voorlopige beslissing neemt omtrent de aanwezigheid van de burgemeester, of een wethouder of de gemeentesecretaris en om hen aan de beraadslagingen deel te laten nemen. Als de raadscommissie het niet met deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de vergadering anders beslissen. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig. Als de raadscommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van het college of de secretaris niet gewenst is, volstaat de beslissing van de commissievoorzitter.

HOOFDSTUK 4. VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1. TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDING

Artikel 9. Vergaderfrequentie

De vergaderingen van de raadscommissies worden in principe gehouden volgens de volgende cyclus:

Week A

Maandagavond Beeldvormende bijeenkomst

Donderdagavond Commissie Maatschappij en Middelen

Week B

Maandagavond Commissie Ruimte en Wonen

Donderdagavond Commissie Algemeen Bestuur

Week C

‘Vrije’ week

Week D

Maandagavond Fractieberaad

Donderdagavond Raadsvergadering

Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of als ten minste twee fracties hierom vragen. Als een raadscommissie bijvoorbeeld een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruikmaken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de commissiegriffier.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze modelverordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 10. Agendacommissie

Met ingang van 2025 is de rol van de agendacommissie verbreed en versterkt.

Artikel 11. Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd, worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien. Deze kunnen ook worden ingezien in een vergrendeld deel van het raadsinformatiesysteem.

Artikel 12. De agenda

Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 11. In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard moet hierover wel overleg gevoerd worden met het college of de secretaris.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. Dat is in het gemeentehuis van Nunspeet. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffie inzien of in een vergrendeld deel van het raads-informatiesysteem.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Bij de herziening van deze verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen de agenda en stukken ook op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit een voor de hand liggende regeling die, doordat alle gemeenten beschikking hebben over een website, ook praktisch uitvoerbaar is.

PARAGRAAF 2. ORDE DER VERGADERING

Artikel 15. Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

De regeling van het spreekrecht voor burgers is in deze verordening met ingang van 2025 gewijzigd. Tijdens de beeldvormende bijeenkomsten ter voorbereiding op de commissievergaderingen kunnen burgers inspreken ten aanzien van onderwerpen die voor de commissies geagendeerd zijn. Dit overleg heeft een interactief karakter. Voor de beeldvormende bijeenkomst kunnen aan de hand van de agenda’s van de commissievergaderingen collegeleden, medewerkers en eventueel deskundigen uitgenodigd worden in het kader van brede informatieverstrekking aan de raadsleden, maar ook technische beantwoording van vragen van insprekers. Beeldvormende bijeenkomsten zijn openbaar. Door invoering van het spreekrecht tijdens de beeldvormende bijeenkomsten vervalt de mogelijkheid van spreekrecht tijdens commissievergaderingen, omdat het anders een herhaling van zetten wordt.

In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

De burgers die wensen in te spreken, moeten zich voor de beeldvormende bijeenkomst melden bij de griffie.

Artikel 17. Verslag – besluitenlijst

De commissievergaderingen worden live uitgezonden via de website van de gemeente. De beeld- en geluidopnames worden gearchiveerd en zijn via de website van de gemeente te raadplegen.

De concept-besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes dagen en voor aanvang van de eerstvolgende raadsvergadering aan de leden toegezonden. Ook wordt de conceptbesluitenlijst toegezonden aan de overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben het recht een voorstel tot tekstwijziging te doen. Een voorstel tot tekstwijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissie-griffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de besluitenlijst vaststelt. De verantwoordelijkheid voor het opstellen van de besluitenlijst ligt bij de commissiegriffier op grond van het zesde lid. Na vaststelling van de besluitenlijst ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, hoeft de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 19. Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 21. Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als burgerraadsleden (niet-raadsleden).

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd.

Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 29 van deze verordening.

Artikel 22. Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen, wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 18).

Artikel 23. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen (bijvoorbeeld de voorzitter van een deelraad aan de beraadslaging over deelgemeente-aangelegenheden). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 7 van de verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van de besluitenlijst, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 24. Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING

Artikel 25. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in hoofdstuk Va van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 26. Verslag - besluitenlijst

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vijfde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid dat de besluitenlijst van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de commissiegriffier of ingezien kan worden in een vergrendeld deel van het raadsinformatie-systeem. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 27. Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens hoofdstuk Va van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt. De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 27 blijkt, kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

HOOFDSTUK 6. TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 29. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet; het derde lid voorziet hierin.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 31. Verbod gebruik mobiele telefoons bij overlast

Het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen is verboden wanneer die inbreuk maken op de orde van de vergadering.

Artikel 32 – Digitaal vergaderen

Dit artikel gaat over de mogelijkheid van digitaal vergaderen indien dat wettelijk is toegestaan.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 33. Uitleg verordening en artikel 34 Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.