Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk (2025)

Geldend van 15-01-2025 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk (2025)

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelet op de artikelen 16 en 82 t/m 84 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het presidium van 12 november 2024, nr. 2324404;

besluit:

vast te stellen:

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk (2025)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

Artikel 2. De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door een door de raad daartoe aangewezen raadslid.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raads- (of commissielid) aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad en de raadscommissies inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.

  • 5. Het presidium stelt met betrekking tot zijn taken, werkwijze en werkgebied een werkdocument vast.

  • 6. Het presidium heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en de algemene raadscommissie;

    • b.

      het vaststellen van de voorlopige agenda’s voor de raadsvergaderingen;

    • c.

      het vaststellen van de voorlopige agenda’s voor de algemene raadscommissies;

    • d.

      het vaststellen van de voorlopige agenda’s voor de politieke forums;

    • e.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6. Nevenfuncties

  • 1. Nieuw benoemde raadsleden en commissieleden verstrekken, voorafgaande aan het onderzoek door de commissie voor de geloofsbrieven, door tussenkomst van de griffier, aan de voorzitter een opgave van de nevenfuncties die zij vervullen naast het (burger)raadslidmaatschap.

  • 2. Raadsleden en commissieleden geven wijzigingen in de vervulling van nevenfuncties steeds terstond, door tussenkomst van de griffier, schriftelijk aan de voorzitter door.

  • 3. De voorzitter draagt er zorg voor dat deze opgaven worden gepubliceerd op de internetsite van de gemeenteraad.

Artikel 7. Benoeming wethouders

  • 1. Voorafgaande aan de benoeming van een wethouder vindt een integriteitsonderzoek plaats door een extern bureau, als aanvulling op het onderzoek naar de benoembaarheid (toetsing aan de wettelijke benoembaarheidseisen) door de commissie voor de geloofsbrieven.

  • 2. De voorzitter overlegt met het presidium over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het bepaalde in lid 1.

  • 3. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

Artikel 8. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Er wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter van de raad als:

    • a.

      één of meer leden van een zittende fractie als zelfstandige nieuwe fractie gaat/gaan optreden, zulks onder mededeling van de naam van deze nieuwe fractie(s);

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden, zulks onder mededeling van de naam van deze nieuwe fractie;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie. Een nieuwe fractie als bedoeld in lid 4, onder a en b, worden aangeduid als "Groep (naam fractievoorzitter)", tenzij de nieuwe fractie een andere naam kiest.

    • d.

      een nieuwe naam van een fractie moet voldoen aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet;

  • 5. Met de gewijzigde situatie, als bedoeld in lid 4, wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 9. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zes dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 87 van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

  • 3. De voorlopige agenda bevat, voor zover dit reglement of het presidium niet anders bepalen, tenminste de volgende onderdelen:

    • a.

      algemeen (opening, vaststellen agenda en mededelingen);

    • b.

      vragen over de actualiteit voor raadsleden en spreekrecht publiek;

    • c.

      agendapunten zonder discussie (akkoordstukken);

    • d.

      agendapunten met discussie (bespreekstukken);

    • e.

      agendapunten zonder besluitvorming;

    • f.

      sluiting.

  • 4. Voorstellen aan de raad kunnen worden gedaan door:

    • a.

      het college;

    • b.

      de burgemeester;

    • c.

      het presidium;

    • d.

      een raadscommissie;

    • e.

      de Rekenkamer;

    • f.

      een of meer raadsleden;

  • 5. Het presidium draagt er zorg voor dat de in lid 4 bedoelde voorstellen worden opgenomen op de concept raadsagenda.

Artikel 10. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 87 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

  • 4. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op de website van de gemeente geplaatst. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken op de website worden geplaatst, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Als omtrent stukken op grond van artikel 87 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in de rubriek Gemeentenieuws Winterswijk van een in de regio verschijnend dag- of weekblad en door plaatsing op de website van de gemeente.

Artikel 13. Eindvoorstel

  • 1. Een indiener van een raadsvoorstel, kan, naar aanleiding van een commissievergadering of anderszins, een eindvoorstel aanbieden als een meerderheid, naar gelang het aantal raadszetels, in die vergadering heeft ingestemd met het wijzigen van het voorstel. Het eindvoorstel wordt uiterlijk op de dinsdag voorafgaand aan de raadsvergadering aan de raadsleden toegezonden.

  • 2. In het eindvoorstel verwoordt de indiener van het raadsvoorstel het standpunt naar aanleiding van de behandeling van de raadsvoorstellen in de commissievergadering.

  • 3. De indiener van het raadsvoorstel kan in het eindvoorstel tevens gecorrigeerde gegevens over het voorstel aan de raad doen toekomen.

Artikel 14. Ingekomen stukken

De aan de raad gerichte brieven worden door de griffier op de lijst van ingekomen stukken geplaatst, met een voorstel voor afdoening.

Artikel 15. Aankondigen moties en amendementen

  • 1. Raadsleden kunnen moties en amendementen indienen bij de voorzitter.

  • 2. Indiening en behandeling van een motie of amendement vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. Raadsleden kondigen moties en amendementen bij voorkeur aan op de dag van de raadsvergadering vóór 09.00 uur bij de voorzitter, door tussenkomst van de griffier. Waar mogelijk worden moties en amendementen al de dag vóór de raadsvergadering aangekondigd.

  • 4. Bij de begrotingsbehandeling kan het presidium hiervan afwijken.

  • 5. De voorzitter draagt er zorg voor dat de aangekondigde moties en amendementen zo spoedig mogelijk ter kennis worden gebracht van alle raads- en collegeleden, zodat deze betrokken kunnen worden bij de voorbereiding van de raadsvergadering.

  • 6. Moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp worden uiterlijk op de dag van de raadsvergadering vóór 09.00 uur bij de voorzitter ingediend, door tussenkomst van de griffier.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 16. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 17. Spreekrecht publiek

  • 1. Na de opening van de vergadering kan het publiek het woord voeren over niet-geagendeerde onderwerpen. Over geagendeerde onderwerpen kan het publiek het woord voeren tijdens de Algemene commissievergadering waarin het onderwerp is geagendeerd.

  • 2. Het presidium kan van het bepaalde in lid 1 afwijken, bijvoorbeeld bij kaderstellende vergaderingen en de begrotingsvergadering.

  • 3. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 4. Degenen die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier onder vermelding van zijn naam en adres en het onderwerp waarover hij het woord wenst te voeren.

  • 5. De gezamenlijke spreektijd voor insprekers bedraagt maximaal 30 minuten. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de insprekers als er meer dan zes insprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

  • 7. Indien over hetzelfde onderwerp zich meerdere insprekers melden, mag over dat onderwerp de totale inspreektijd niet meer zijn dan twee keer de individuele spreektijd.

  • 8. Raadsleden krijgen na de inspraak de mogelijkheid om korte vragen te stellen aan de inspreker, dan wel om een korte reactie te vragen aan het college.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, tenzij de raad anders beslist.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Fracties krijgen de mogelijkheid om op een motie of amendement te reageren. Indien nodig wordt deze gelegenheid in een derde termijn geboden.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 7. Na iedere spreektermijn van de raad krijgt het college de mogelijkheid te reageren en vragen te beantwoorden. Uitzondering hierop vormen moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp, zoals bedoeld in artikel 34 van dit Reglement van Orde. Dan krijgt het college na de indiener(s) een eerste spreektermijn alvorens de rest van de fracties een eerste spreektermijn geboden wordt.

Artikel 19. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 21. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaatsvindt, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 22. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 23. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 24. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Stemming vindt in beginsel digitaal plaats via de stemknoppen op het vergadersysteem.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 25. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het al dan niet gewijzigde voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5. Indien aangaande een aanhangig voorstel zowel een motie, een subamendement als een amendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement, daarna over het amendement, dan over het al dan niet gewijzigde voorstel en tenslotte over de motie gestemd.

Artikel 26. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter twee raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4. Verslaglegging

Artikel 27. Verslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een verslag van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 19 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzetten, worden het verslag en besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. Verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 28. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29. Verslag besloten vergadering

  • 1. Verslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier of in besloten gedeelte van de website geplaatst.

  • 2. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 87 van de Gemeentewet of omtrent het in de besloten vergadering behandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 87 van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 31. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 32. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 33. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 34. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld. Moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp worden uiterlijk op de dag van de raadsvergadering vóór 09.00 uur bij de voorzitter ingediend, door tussenkomst van de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders kennis kunnen nemen van de motie.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording middels een collegebesluit vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan in kennis, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering bij het vragenhalfuur nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord.

Artikel 36. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De voorzitter stelt het college in de gelegenheid binnen een termijn van 21 dagen zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

  • 3. Deze voorstellen worden op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 geplaatst. Indien de schriftelijke oproep voor de raadsvergadering reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4. De raad neemt geen besluit over een voorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld – binnen een door de raad alsdan te bepalen termijn – zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

Artikel 37. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 3. Artikel 13 van dit Reglement van Orde is van overeenkomstige toepassing op dit artikel.

Artikel 38. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen veertien dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 40. Vragen over de actualiteit

  • 1. Tijdens de raadsvergadering kunnen vragen over de actualiteit worden gesteld, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat er geen ruimte is voor vragen over de actualiteit is.

  • 2. Vragen dienen dermate belangrijk en/of urgent te zijn dat ze mondeling gesteld moeten worden, dit ter beoordeling van de voorzitter na overleg met de griffier. Vragen die ook schriftelijk gesteld kunnen worden, zoals bedoeld in de artikelen 35 en 39 van dit Reglement van Orde, worden bij voorkeur niet gesteld tijdens het agendapunt ‘vragen over de actualiteit’.

  • 3. Voorwaarde voor behandeling van vragen over de actualiteit is minimaal dat de vraag:

    • a.

      actueel is;

    • b.

      een politiek punt betreft;

    • c.

      het onderwerp niet de afgelopen 3 maanden op de agenda heeft gestaan van de raad;

    • d.

      de griffier adviseert de voorzitter of de vraag aan deze criteria voldoet.

  • 4. Raadsleden die een vraag over de actualiteit willen stellen, dienen deze vragen uiterlijk op de dag van de raadsvergadering vóór 09.00 uur bij de voorzitter in te dienen, door tussenkomst van de griffier.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen voor vragen over de actualiteit aan de orde worden gesteld.

  • 6. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.

  • 7. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 8. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 9. Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 10. Naar aanleiding van de vragen over de actualiteit wordt geen debat gevoerd, kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 4. Andere bijeenkomsten

Artikel 41. Andere raadsbijeenkomsten

  • 1. Onder gezag van de raad kunnen andere bijeenkomsten dan raadsvergaderingen als bedoeld in hoofdstuk 2 worden gehouden.

  • 2. Eén van de vormen van dergelijke andere bijeenkomsten is het politiek forum.

    • a.

      een politiek forum is een periodiek overleg dat bedoeld is om de raad mee te nemen in diverse projecten en processen. De sessies in het politiek forum hoeven niet perse direct gericht te zijn op besluitvorming.

    • b.

      een politiek forum is een informerende of technische sessie waarbij de raads- en commissieleden worden geïnformeerd of bijgepraat over ontwikkelingen of plannen.

    • c.

      een politiek forum kan door iedereen aangevraagd worden; politieke partijen, het college, inwoners, bedrijven en instellingen.

    • d.

      het presidium stelt de onderwerpen van het politiek forum vast.

    • e.

      er wordt geen verslag gemaakt van een politiek forum.

    • f.

      een politiek forum is openbaar toegankelijk voor publiek.

  • 3. Een andere vorm van dergelijke bijeenkomsten is een niet-openbare bijeenkomst.

    • a.

      een niet-openbare bijeenkomst vindt plaats in vertrouwelijkheid. De gedeelde informatie is vertrouwelijk maar er wordt geen geheimhouding opgelegd.

    • b.

      het presidium stelt de onderwerpen van een niet-openbare bijeenkomst vast.

    • c.

      er wordt geen verslag gemaakt van de niet-openbare bijeenkomst.

    • d.

      raads- en commissieleden en betrokken ambtenaren mogen aanwezig zijn bij de niet-openbare bijeenkomst.

  • 4. Het presidium is bevoegd tot het organiseren van de andere bijeenkomsten als bedoeld in dit artikel.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 42. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43. Intrekken oude reglement

Het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad’, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 april 2018, nr. IV-2 sub a, wordt met ingang van 1 januari 2025 ingetrokken.

Artikel 44. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Winterswijk 2025.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 19 december 2024,

de griffier,

R.J.F. Jansen

de voorzitter,

B.J.J. Bengevoord