Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734133
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR734133/1
Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2025De raad van de gemeente Velsen,
Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer …………van 28 november 2024.
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet
Besluit
Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2025.
artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
een standplaats: een plaats op of aan de openbare weg bestemd voor de verkoop van waren of diensten, zoals bedoeld in artikel 3:29 van de Verordening fysieke leefomgeving Velsen 2023;
een jaar: een kalenderjaar, de periode van 1 januari tot en met 31 december;
een maand: een kalendermaand;
een dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.
artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam standplaatsgeld wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats zijn geregeld.
artikel 3 Tariefklassen
1. Voor de toepassing van de in artikel 4 vermelde tarieven worden de wegen in de gemeente onderverdeeld in de volgende tariefklassen:
Tariefklasse I: Lange Nieuwstraat en Plein 1945;
Tariefklasse II: de overige wegen.
2. Tot de wegen of gedeelten van wegen vermeld onder de tariefklassen I en II worden geacht mede te behoren weggedeelten gelegen binnen een afstand van 20 meter van het begin- of eindpunt hiervan, alsmede de op die wegen of gedeelten van die wegen uitkomende zijstraten tot een afstand van 20 meter van het snijpunt van de rijbaankanten of verlengden daarvan.
3. Indien op grond van het vorenstaande een weg of een gedeelte van een weg kan worden begrepen zowel in tariefklasse I als in tariefklasse II, wordt deze weg of dat gedeelte van een weg geacht te zijn begrepen in tariefklasse I.
4. Onder wegen wordt in dit artikel verstaan wegen of gedeelten van wegen, die eigendom zijn van de gemeente.
artikel 4 Belastingtarieven
1. Het standplaatsgeld bedraagt voor elke in de vergunning genoemde dag, per vierkante meter oppervlak welke wordt ingenomen, voor een:
a. standplaats voor vrijdag, zaterdag of zondag gedurende een maand of een jaar, daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, en welke kan worden begrepen onder:
tariefklasse I: per maand € 7,90
tariefklasse I: per jaar € 84,15
tariefklasse II: per maand € 4,00
tariefklasse II: per jaar € 41,70
b. een standplaats voor maandag, dinsdag, woensdag of donderdag, gedurende een maand of een jaar, daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, en welke kan worden begrepen onder:
tariefklasse I: per maand € 4,00
tariefklasse I: per jaar € 41,70
tariefklasse II: per maand € 1,90
tariefklasse II: per jaar € 20,35
2. Voor een standplaats op een weg of een gedeelte van een weg waar de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkt wordt gehouden, zijn voor de dag, waarop aldaar de weekmarkt wordt gehouden, de bepalingen van het eerste lid van dit artikel niet van toepassing, maar wordt voor die dag het in artikel 3 van de Verordening marktgelden 2025 genoemde marktgeld geheven.
artikel 5 Belastingplicht
De recht wordt geheven van vergunninghouder, die de in artikel 1 bedoelde standplaatsen heeft.
artikel 6 Belastingtijdvak
1. Voor zover de standplaatsgelden worden geheven per jaar is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
2. Voor zover de standplaatsvergunning wordt verleend in de loop van het kalenderjaar voor een periode van een jaar of meerdere het belastingtijdvak gelijk aan de periode van ingangsdatum van de vergunning tot het einde van het kalenderjaar.
3. Voor zover de standplaatsvergunning wordt verleend voor een periode van een of meerdere maand(en), is het belastingtijdvak gelijk aan de periode van de ingangsdatum van de vergunning tot einde looptijd van de vergunning.
4. Ingeval de looptijd van een standplaatsvergunning korter is dan één maand, is het belastingtijdvak gelijk aan één maand.
artikel 7 Wijze van heffing
De voor een dag, maand of een jaar verschuldigde standplaatsgelden worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarop het bedrag wordt vermeld.
artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De standplaatsgelden zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.
2. Ingeval van het belastingtijdvak zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 , is het bedoelde standplaatsgeld verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als erin dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden resteren
3. Indien de belastingplicht eindigt in de loop van het belastingtijdvak, zoals bedoeld in artikel 6 lid 2, wordt de standplaatsgelden ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als in dat jaar na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het bedoelde standplaatsgeld voor het belastingtijdvak zoals bedoeld in artikel 6 lid 3, is verschuldigd over de periode van de looptijd van de vergunning. Wanneer de looptijd van de vergunning korter is dan één maand, is het bedoelde standplaatsgeld verschuldigd over één maand.
artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.
2. de Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vorige lid gestelde termijn.
artikel 10 Ontheffing
Indien de belastingplichtige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik kan maken van een standplaats, waarvoor het standplaatsgeld is voldaan, wordt teruggaaf verleend van het betaalde standplaatsgeld, met dien verstande, dat alleen rekening wordt gehouden met het aantal volle kalendermaanden, dat nog in de termijn over is.
artikel 11 Vrijstelling
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van standplaatsgeld.
artikel 14 Overgangsrecht
De "Verordening standplaatsgelden 2024" vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
artikel 15 Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
artikel 16 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening standplaatsgelden 2025”.
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2024.
De raad van de gemeente Velsen,
De griffier, De voorzitter,
R.B. Palstra F.C. Dales
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl