Agressieprotocol/protocol normoverschrijdend gedrag tegen Politieke Ambtsdragers Gemeente Aalten

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Agressieprotocol/protocol normoverschrijdend gedrag tegen Politieke Ambtsdragers Gemeente Aalten

De raad van de gemeente Aalten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2024;

Besluit:

vast te stellen het Agressieprotocol/protocol normoverschrijdend gedrag tegen Politieke Ambtsdragers Gemeente Aalten.

1.Inleiding

Voor politieke ambtsdragers is het belangrijk dat zij gemakkelijk benaderbaar zijn, open in de samenleving kunnen staan, het politieke debat vrij kunnen voeren, publieke taken vrij van dwang en drang kunnen uitoefenen en dat besluiten zonder druk kunnen worden genomen.

Politieke ambtsdragers kunnen, gerelateerd aan de uitvoering van hun publieke taak, worden geconfronteerd met agressief / normoverschrijdend gedrag (hierna: normoverschrijdend gedrag) van burgers. Denk hierbij bv. aan (online) belediging, persoonlijke bedreiging of bedreiging richting familie, stalken, fysiek geweld of vernieling.

Dergelijk gedrag is niet iets “wat erbij hoort’ of waar je aan moet “wennen”. Bedreiging van en agressie tegen politieke ambtsdragers is onacceptabel. Normoverschrijdend gedrag kan zeer ingrijpend zijn voor de persoon die erdoor getroffen wordt en zijn of haar naasten. Verder kan het iemands optreden of zijn besluitvorming beïnvloeden. Het raakt aan de integriteit van het lokale bestuur en is ondermijnend voor de democratie.

Het maakt daarbij niet uit van wie het normoverschrijdend gedrag afkomstig is. Dat kan gaan over een individuele burger, een collectief, bestuurders onderling of een persoon die namens een bedrijf, organisatie of groepering handelt.

2.Uitgangspunten

Normoverschrijdend gedrag tegen politieke ambtsdragers en/of zijn/haar directe omgeving (gezien, familie, vrienden, huisdieren, zaken etc) is onacceptabel en wordt niet getolereerd.

De volgende uitgangspunten zijn leidend bij de preventie en aanpak van normoverschrijdend gedrag.

  • Burgers en politieke ambtsdragers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun interactie en zijn beiden daarop aanspreekbaar (voorbeeldgedrag)

  • In de interactie tussen de burger en politieke ambtsdragers komen vormen van emotie/frustraties/boosheid voor. Het herkennen en erkennen hiervan, het onderzoeken van de oorzaak van de emotie en het samen met de burger zoeken naar een oplossing (waar mogelijk) is onderdeel van ieders professionaliteit en valt ook binnen ieders verantwoordelijkheid.

  • Sturen op kwaliteit van samenwerking is een belangrijk beïnvloedingsmechanisme, ook al kan agressie niet in alle gevallen voorkomen worden. Politieke ambtsdragers en ambtenaren/griffie evalueren de kwaliteit van de samenwerking, zijn aanspreekbar op hun rol en helpen elkaar verbeteren.

  • Daar waar gedrag van de burger over de grens gaat (de gemeentelijke norm), kan de politieke ambtsdrager als persoon in gevaar komen, zowel mentaal als fysiek. Ook kan de besluitvorming en daarmee ook de integriteit van het bestuur onder druk komen te staan.

  • Gedrag van burgers dat over de grens gaat is nooit toelaatbaar. Dit principe staat los van oorzaak of verwijtbaarheid.

  • Op normoverschrijdend gedrag volgt een reactie vanuit de gemeente. Daarin staan hoor en wederhoor centraal. De burger wordt aangesproken op zijn/haar gedrag en krijgt, als deze aanspreekbaar is op gedrag, de gelegenheid zijn/haar kant van de zaak te belichten.

  • Dat doet niets af aan de gestelde grenzen. Wel kan het voor politieke ambtsdragers aanleiding zijn om te reflecteren op het eigen functioneren. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de interactie.

  • Waar dat aan de orde is, legt de gemeente de burger een maatregel of sanctie op, die is afgestemd op de aard van het normoverschrijdend gedrag.

3. De gemeentelijke norm

De norm die voor de gemeente Aalten geldt is:

Emotie van burgers mag, normoverschrijdend gedrag wordt niet geaccepteerd. Hierop wordt

namens de gemeente altijd een passende reactie gegeven.

Onder emotioneel gedrag wordt verstaan dat een inwoner op een emotionele manier begrip vraagt

voor zijn/haar persoonlijke situatie, kritiek heeft op de regels of op het beleid van de gemeente, of

bijvoorbeeld boos is over een beslissing van de gemeente. Emotioneel gedrag is van korte duur

en laat zich corrigeren. Emotioneel gedrag is niet verboden, boosheid is niet normoverschrijdend

en is geen agressie.

Onder normoverschrijdend gedrag wordt verstaan: gedrag van de burger dat direct wordt gericht

op de politieke ambtsdrager met (in het algemeen) als doel onbehagen te veroorzaken, de orde te

verstoren, pijn of schade (emotioneel/materieel/fysiek) toe te brengen of een doel te bereiken

(bijvoorbeeld taakuitoefening of besluitvorming beïnvloeden. Normoverschrijdend gedrag heeft

minder te maken met de intensiteit van het gedrag (hard roepen, wild bewegen) maar heeft alles

te maken met de richting van het gedrag (“jij bent een..!)

Ook aanhoudend emotioneel gedrag, aanhoudende boosheid of het aanhoudend uiten van

belediging en gedrag dat – nadat de burger erop is aangesproken – niet verandert of juist

verergert, kan normoverschrijdend gedrag zijn.

Van politieke ambtsdragers wordt gevraagd normoverschrijdend gedrag niet te accepteren, ook al

heb je als persoon er geen last van. Alleen als dit uitgangspunt samen wordt gehanteerd, kan

toegewerkt worden naar een eenduidige reactie naar alle burgers en op deze wijze kwalitatief

goed, veilig en integer de rol als politiek ambtsdrager vervullen.

In onderstaand schema staat omschreven welk gedrag wél en welk gedrag niet wordt

geaccepteerd. Ook is in het schema aangegeven welke voorvallen wel/niet gemeld dienen te

worden en wanneer er een reactie wordt gegeven aan de burger.

Emotie of agressie

Emotioneel gedrag

Normoverschrijdend gedrag (non-) verbale agressie

Normoverschrijdend gedrag Bedreiging, intimidatie

Normoverschreidend gedrag Fysiek geweld

Gedrag van de burger

Gedrag gericht op zichzelf en op de eigen situatie

Vaak te herkennen aan het woordje “ik”

Uitzonderi ng of begrip vragen, klagen, excuus verzinnen,

beroep op redelijkheid doen, afhankelijk gedrag, claimen

Kritiek op regels beleid en/of bestuursorg aan

Vaak te herkennen aan het woordje “jullie”

In discussie gaan, ter verantwoordin g roepen, beschuldigen, schande spreken, machtstrijd, obstructie

Gericht op de politieke ambtsdrager

Vaak te herkennen aan het woordje “jij”

Sarren, zuigen, treiteren, uitlokken, grof zijn, schelden, belachelijk maken, belediging, smaad, laster

(Non) verbaal dreigen met geweld intimideren, seksuele intimidatie belaging/stalki ng (appjes, e-mails, bellen, toezenden - ongewenste - cadeaus, achtervolgen etc.

Gaat een stap verder dan verbale agressie. Het kan ook gaan om een suggestie van geweld door openlijk hiermee te dreigen. De uiting van agressie levert mogelijk ook gevaar op voor de burger zelf of voor anderen.

Schoppen, slaan, spugen, beetpakken, trekken, vernielen, voorwerpen gooien.

Gaat een stap verder dan bedreiging of intimidatie.

Het gedrag is gericht op personen, dieren en/of zaken.

Gemeetelike norm

Burgers mogen klagen en boos en geïrriteerd zijn

Burgers mogen kritiek hebben op het beleid en de regelgeving en mogen dit uiten en boos en geïrriteerd zijn.

In de aanpak is de politieke ambtsdrager aan zet.

Burgers mogen in hun emotionele gedrag niet persoonlijk worden richting politieke ambtsdragers, ook niet online. De politieke ambtsdrager gaat pas verder in gesprek of met het contact wanneer de burger met dit gedrag stopt. Als het gedrag niet stopt wordt het gesprek/contact beëindigd en worden passende maatregelen genomen.

Burgers mogen politieke ambtsdragers niet bedreigen of intimideren, ook niet online.

In zo’n geval wordt het gesprek/contact beëindigd en worden gepaste maatregelen genomen.

De veiligheid van politieke ambtsdragers gaat boven alles. Burgers mogen dus niet fysiek worden naar personen, dieren en/of zaken.

Melden en afhandelen

Melden is niet nodig, tenzij het gedrag aanhoudt en er een patroon ontstaat, dan is melden aan te bevelen.

Melden is niet nodig, tenzij het gedrag aanhoudt en er een patroon ontstaat, dan is melden aan te bevelen.

Als de burger zich positief corrigeert na te zijn aangesproken op zijn/haar gedrag hoeft er niet te worden gemeld. Bij aanhoudend gedrag wordt het geweld wél gemeld en afgehandeld conform de afspraken in dit protocol. Het doel is stoppen/begrenzen en eventueel bestraffen van het schadelijk gedrag.

Altijd melden, zodat het wordt afgehandeld conform dit protocol. Het doel is stoppen/begrenzen en eventueel bestraffen van het schadelijk gedrag.

Altijd melden en afhandelen conform dit protocol. Het doel is stoppen/begrenzen en eventueel bestraffen van het schadelijk gedrag.

4. Preventie

4.1 Dialoog, training

  • Bij een nieuwe raads- en collegeperiode wordt in een bijeenkomst met politieke ambtsdragers

  • stil gestaan bij de uitgangspunten van veilig en integer werken, de gemeentelijke norm, dit

  • protocol, mogelijke effecten van grensoverschrijdend gedrag, hoe ambtsdragers kunnen

  • anticiperen op normoverschrijdend gedrag.

  • Vaardigheidstrainingen voor burgemeester, wethouders, raadsleden en fractievolgers worden

  • naar behoefte ‘op maat” aangeboden vanuit de griffie en organisatie.

  • Jaarlijks wordt een geanonimiseerd verslag gemaakt van de incidenten door de griffie m.b.t.

  • incidenten met raadsleden en fractievolgers en door de afdeling P&O m.b.t. incidenten met de

  • burgemeester en wethouders.

  • Tweejaarlijks worden ervaringen en dilemma’s in de aanpak besproken op basis van de

  • jaarverslagen. Waar relevant worden ook vertegenwoordigers van de griffie en/of ambtelijke

  • organisatie uitgenodigd om casuïstiek, waarin het samenspel tussen politieke ambtsdragers

  • en ambtenaren in het bijzonder van belang is/was, te bespreken en om afspraken te maken

  • voor de toekomst.

  • Normoverschrijdend gedrag is samen met het onderwerp integriteit een vast agendapunt voor

  • de vergaderingen van het Presidium.

4.2. Organisatorische maatregelen

  • Als politieke ambtsdragers tijdens kantoortijden een gesprek met een burger voeren in het

  • gemeentehuis en mogelijke problemen verwachten of vooraf is duidelijk dat dit een

  • risicogesprek wordt en/of dit nodig achten of zich daar prettiger bij voelen, doen ze dat

  • gesprek samen met een tweede persoon vanuit de organisatie. Bijstand door het

  • interventieteam wordt eveneens ingeschakeld. Een mogelijkheid is ook dat dit gesprek

  • gevoerd wordt in de beveiligde zone, bv in een spreekkamer met alarmknop (in

  • gemeentekantoor Hofstraat). Op die manier kan waar nodig een beroep worden gedaan op

  • binnen de organisatie aanwezige interventieteam. Veiligheid staat voorop.

  • Bij het organiseren van evident risicovolle (openbare) groepsbijeenkomst/ informatieavond

  • wordt door de burgemeester een inschatting van de risico’s gemaakt. Op basis van het

  • resultaat hiervan wordt een passende locatie gekozen, worden organisatorische maatregelen

  • getroffen en wordt waar nodig beveiliging ingezet. De verantwoordelijke medewerker in de

  • organisatie kan, in overleg met de griffie ondersteunen bij het treffen van de juiste

  • maatregelen.

5. De handelingsprocedure tijdens een incident, alarmering en bijstand inschakelen.

  • Als een gesprek plaatsvindt in het gemeentehuis en er sprake is van normoverschrijdend

  • gedrag wordt het gesprek beëindigd en verzoekt/sommeert de politieke ambtsdrager de

  • burger het pand te verlaten. Weigert de burger, dan wordt tijdens kantooruren de aanwezige

  • interventieteam gealarmeerd of 112 gebeld. Op deze manier kan waar nodig en mogelijk een

  • beroep gedaan worden op binnen de organisatie aanwezige interventieteam.

  • Vindt het gesprek plaats buiten kantooruren of buiten het gemeentehuis dan belt de politieke

  • ambtsdrager in geval van nood altijd 112 en geeft aan waar hij/zij zich bevindt en (indien

  • mogelijk) wat de situatie is. De eigen veiligheid staat altijd voorop. Geef, tot het arriveren van

  • de politie, de agressor zijn zin en laat dit uit houding en gedrag blijken. Blijf kalm en provoceer

  • niet.

  • Als sprake is van ordeverstoring tijdens een raadsvergadering of een andere vergadering van

  • de gemeenteraad dan geldt het Reglement van orde van de gemeenteraad en is de

  • handelwijze dat de voorzitter de vergadering schorst en degene(n) die de orde

  • verstoort/verstoren verzoekt de ruimte te verlaten.

  • Indien dit geweigerd wordt, zal de voorzitter dit nog tweemaal doen (na drie vorderingen is er

  • sprake van lokaalvredebreuk).

  • In overleg met het interventieteam wordt de politie gebeld. De aanwezigen passen geen

  • fysieke maatregelen toe om personen uit de ruimte of het gebouw te verwijderen, maar laten

  • dit over aan de politie. Alleen bij fysieke agressie naar een deelnemer of bezoeker van een

  • vergadering is het toegestaan fysieke maatregelen toe te passen om de persoon in kwestie te

  • ontzetten en/of te beschermen.

  • Tijdens een ordeverstoring wordt de livestream van de vergadering stopgezet. De voorzitter

  • besluit in samenspraak met de griffier en de aangewezen ambtenaar openbare orde en

  • veiligheid tot het doen van aangifte van de ordeverstoring.

  • Vorenstaande wordt in de eerstvolgende wijziging van het Reglement van Orde van de

  • vergaderingen van de raad meegenomen.

6. De handelingsprocedure na een incident

6.1 Melden

Alle voorvallen van normoverschrijdende gedrag (zoals beschreven in bovenstaand schema) worden

intern gemeld. Het kanaal dat wordt gebruikt door de burger is in deze niet van belang. Melding wordt

gemaakt van normoverschrijdend gedrag dat face-to-face, schriftelijk, via e-mail, of sociale media

wordt geuit.

  • Raadsleden en fractievolgers melden incidenten bij de griffier of de plaatsvervangend griffier.

  • De griffier stelt de burgemeester op de hoogte.

  • Wethouders melden incidenten bij de burgemeester. De burgemeester stelt de

  • gemeentesecretaris op de hoogte.

  • De burgemeester meldt een incident bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris

  • informeert de griffier en de aangewezen medewerker in de organisatie

  • Voor het melden wordt gebruik gemaakt van het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem

  • (GIR). Het GIR is zo ontworpen dat volledig “op maat” kan worden ingericht wie er meldt, waar

  • de melding terecht komt en wie de melding kan inzien. Hierdoor is de privacy van de melder

  • gewaarborgd. Het voordeel van registeren in GIR is dat er een totaaloverzicht van incidenten

  • en de daarbij behorende veroorzakers ontstaat vanuit de bestuurlijke en ambtelijke

  • organisatie.

  • Het melden van incidenten geeft inzicht in de aard, de vorm en mogelijke toename of afname

  • van incidenten binnen de gemeente en is de basis voor de te nemen (preventieve)

  • maatregelen. Het registeren van incidenten is ook belangrijk voor het, mogelijk later, aangifte

  • doen bij de politie en het verhalen van mogelijke schade.

  • Bij online incidenten via social media (bijv. X, Instagram, Whatsapp ect) legt de politiek

  • ambtsdrager het bericht en de eventueel bij behorende gegevens (account van verzender,

  • URL’s, datum en tijd van het bericht en eventueel andere gegevens) zoveel mogelijk vast als

  • bewijsmiddel. Als het vaker voorkomt, is het verstandig om een logboek bij te houden.

  • Voor online normoverschrijdend gedrag geldt dat duidelijk wordt aangegeven dat de norm is

  • overschreden, eventueel in overleg met de gemeente. Het normoverschrijdend gedrag wordt

  • ook bij het platform van de betreffende medium gemeld.

  • Ook als een politiek ambtsdrager twijfelt or er sprake is van normoverschrijdend gedrag, is het

  • altijd mogelijk contact op te nemen met de gemeentesecretaris, de griffier en/of de

  • burgemeester. Tijdens het contact wordt bepaald of er vervolgstappen nodig zijn en zo ja, welke.

6.2. Afhandeling van incidenten.

Na het doen van een melding wordt besproken welke maatregel tegen de veroorzaker wordt

genomen. In zijn algemeenheid zijn de volgende maatregelen mogelijk:

  • De persoon mondeling of schriftelijk waarschuwen

  • (Tijdelijk) de dienstverlening beperken of (tijdelijk) de toegang ontzeggen tot de gemeentelijke

  • gebouwen. De schriftelijke ontzegging voor een bepaalde tijd is een besluit van de

  • burgemeester. Als hier geen gevolg aan wordt gegeven dan wordt de politie eveneens direct

  • in kennis gesteld en is sprake van een strafbaar feit waarvan aangifte wordt gedaan.

  • De persoon oproepen voor een incidentgesprek/stopgesprek met een daartoe aangewezen

  • vertegenwoordiger van de gemeente over het normoverschrijdend gedrag.

  • Het voorval melden bij de politie (als het gedrag niet strafbaar is, maar wel

  • normoverschrijdend, kan melding worden gedaan bij de politie, zodat het incident in ieder

  • geval bekend is bij de politie).

  • Aangifte doen bij de politie.

  • Afspraak op locatie of persoon bij de politie (prioritering in de respons door politie na een

  • melding)

  • Andere maatregelen treffen, al naar de omstandigheden

  • De burgemeester informeert, waar dat passend is, OM en politie en bespreekt incidenten in

  • het overleg binnen de driehoek.

Bij het bepalen van de maatregel wordt meegenomen of er sprake is van een eerste of herhaald

incident, zowel gericht tegen politieke ambtsdragers, als tegen ambtenaren van de gemeente.

6.3. Opvang en nazorg

Naast het regelen van praktische zaken is met name de emotionele ondersteuning van politieke

ambtsdragers (en hun familie) van groot belang voor het behoud van persoonlijk welzijn en voor

adequaat functioneren in de toekomst. De impact van een incident kan groot zijn en daarom wordt

altijd opvang en nazorg aangeboden. Voor opvang en nazorg is zeker niet altijd een externe

professional nodig. Effectieve ondersteuning na incidenten wordt vooral gekenmerkt door

invoelend vermogen en kennis van de mogelijke effecten van bijvoorbeeld bedreiging.

Er zijn verschillende mogelijkheden voor ondersteuning:

  • De burgemeester en gemeentesecretaris verlenen opvang en nazorg aan de wethouders,

  • burgemeester en griffier aan de raadsleden en fractievolgers.

  • Afhankelijk van de aard van het incident kan er ook gekozen worden om het

  • ambassadeursnetwerk van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden een rol te geven in

  • de emotionele ondersteuning

  • Er kan gebruik worden gemaakt van Slachtofferhulp, via 0900 0101

  • Als ondersteuning van het thuisfront nodig is, is het in ieder geval raadzaam een externe

  • professional in te schakelen. De gemeente heeft hiertoe een lokale voorziening getroffen via

  • de arbodienstverlening

  • Voor acute gespecialiseerde psychosociale ondersteuning kan 24/7 een beroep worden

  • gedaan op het Instituut voor Psychotrauma. Zij zijn tijdens kantooruren te bereiken onder

  • nummer 020 840 76 20 en buiten deze tijden onder alarmnummer 088 33 05 112

  • Ook de Vertrouwenslijn is voor politieke ambtsdragers een (vertrouwelijk) kanaal voor advies

  • en een luisterend oor. Deze helpt bestuurders met nazorg na vormen van ongewenst gedrag,

  • zoals bedreiging, intimidatie en geweld. De Vertrouwenslijn is opgericht in opdracht van het

  • Ministerie van BKZ om politieke ambtsdragers bij te staan en te adviseren. Er kan anoniem

  • worden gebeld naar de Vertrouwenslijn op 0800 2800 200 (zeven dagen per week van 10.00

  • tot 17.00 uur). Voor persoonlijke- of zakelijke vragen kan er contact worden opgenomen via de

  • kantoorlijn op 088 – 5543218

Bij intern verzorgde opvang en nazorg kunnen altijd de navolgende gesprekken worden

aangeboden:

Eerste gesprek (binnen 24 uur)

Direct na een agressie-incident gaat het er om de veiligheid te herstellen en steun te bieden aan

de betrokkene(n). Het eerste gesprek heeft als doelen: veiligheid, emotionele ondersteuning en

praktische hulp bieden, informatie geven over het verwerkingsproces en vervolgafspraken maken.

Het is vooral belangrijk om betrokkene het verhaal te laten vertellen en te onderzoeken waar hij of

zij behoefte aan heeft. Wellicht moeten er praktische zaken worden geregeld (informeren

thuisfront, aangifte doen, schade e.d.)

Tweede gesprek (binnen drie dagen na het incident)

Het doel van het gesprek is net als bij het eerste gesprek het bieden van een luisterend oor en

steun (emotioneel en praktisch). Daarnaast is het belangrijk dat samen met de betrokkene het

verloop van de afgelopen dagen in kaart wordt gebracht en zodoende meer informatie wordt

verkregen over het verwerkingsproces.

Derde gesprek (na 4-6 weken 9 (of eerder voor zover nodig)

Naast emotionele ondersteuning gaat het tijdens het derde gesprek om de terugblik op de

gebeurtenis en de periode daarna. Het is belangrijk om stil te staan bij eventuele veranderingen in

de kijk op het ambt en het functioneren daarbinnen, het privéleven en persoonlijke beleving. Bij

mogelijke signalen op stagnatie van het verwerkingsproces is het zinvol om de betrokkene in ieder

geval door te verwijzen naar professionele hulpverlening, waarbij de kosten, voor zover deze niet

worden gedekt door de zorgverzekeraar, door de gemeente worden gedekt.

De gesprekken kunnen worden gevoerd door de gemeentesecretaris en/of griffier en/of de

burgemeester.

6.4 Aangifte doen en schade verhalen.

  • Als er sprake is van strafbare feiten, doet de gemeente daarvan, met instemming van de

  • getroffen ambtsdrager, aangifte. De gemeente staat zo voor zijn ambtsdragers en ontlast deze

  • ook.

  • Over de aangifte wordt niet gecommuniceerd, tenzij de betreffende politieke ambtsdrager

  • daarmee instemt ten behoeve van het onderzoek.

  • Van de getroffen politieke ambtsdrager wordt verwacht dat hij/zij als benadeelde medewerking

  • verleend aan het politieonderzoek.

  • Het OM wordt, voor zover nog niet betrokken in een eerdere fase, door de politie of

  • burgemeester op de hoogte gesteld bij een dreigingsmelding en/of een aangifte.

  • Bij een acute, ernstige dreiging tegen een persoon ligt de verantwoordelijkheid voor de

  • beslissing over het treffen van beveiligingsmaatregelen, in het kader van de strafrechtelijke

  • handhaving en het bewaken en beveiligen, bij de Hoofdofficier van Justitie en doet de politie

  • voorstellen over de te neme maatregelen. (artikel 1, lid 2 Politiewet, aanwijzing beveiliging van

  • personen, objecten en diensten)

  • Als de burgemeester zelf onderwerp is van acute, ernstige dreiging, blijft de Hoofdofficier van

  • Justitie verantwoordelijk en kan worden overlegd met de Nationaal Coördinator

  • Terrorismebestrijding en Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als de

  • burgemeester slachtoffer is, wordt tevens de Commissaris van de Koning op de hoogte

  • gesteld.

  • De werkgever is, ook als sprake is van een “fictief dienstverband” verplicht de Inspectie SZW

  • binnen 24 uur te waarschuwen als sprake is van een ernstig incident waarbij een politieke

  • ambtsdrager lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, in het ziekenhuis moet worden

  • opgenomen, blijvende schade overhoudt aan de gezondheid of overlijdt aan de gevolgen.

  • De gemeentesecretaris en/of de griffier bewaken terugkoppeling aan de benadeelde en

  • desgewenst aan het Presidium over de strafrechtelijke vervolging en de resultaten daarvan.

  • Schade aan persoonlijke eigendommen of aanvullende kosten die een benadeelde moet

  • maken door het incident worden in eerste instantie vanuit de gemeente vergoed aan de

  • benadeelde. De gemeente verhaalt de kosten op de veroorzaker.

7. Communicatie.

Indien noodzakelijk is de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad c.q. van het college,

woordvoerder, dit in afstemming met betrokkene en in voorkomende gevallen met politie en of het OM.

De burgemeester kan zich desgewenst laten bijstaan door de gebiedsofficier van Justitie.

Als de burgemeester direct betrokken is, wordt in overleg met de burgemeester, de loco-burgemeester

en eventueel de Commissaris van de Koning, de handelwijze bepaald. Andere politieke ambtsdragers

worden met instemming van het slachtoffer op de hoogte gebracht. Vertrouwelijkheid wordt daarbij

altijd in acht genomen.

Zover er een strafrechtelijk onderzoek is gestart, ligt de woordvoering bij de politie of bij het OM.

De afdeling communicatie van de gemeente stemt over een eventuele communicatieboodschap bij ee

ernstige (be)dreiging altijd af met de betrokkene en met de afdeling voorlichting van de politie en/of

het OM. Getroffen beveiligingsmaatregelen (in de publieke ruimte of elders) worden nooit naar de pers

gecommuniceerd.

Dit protocol is bedoeld voor burgemeester, wethouders, raadsleden en fractievolgers. In dit protocol spreken we om deze groep aan te duiden, over politieke ambtsdragers.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalten, gehouden op 17 december 2024

De griffier,

M.A.J.B. Fiering,

De burgemeester,

mr. A.B. Stapelkamp