Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2025

Geldend van 10-01-2025 t/m heden

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen - Holten;

gelet op de artikel 14 eerste lid, artikel 15, derde lid en artikel 19 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijssen – Holten 2025;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijssen - Holten 2025

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      woningaanpassing: ingreep van bouw- of woon-technische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte.

    • b.

      verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2025.

    • c.

      professional: in dienst van een zorgaanbieder of in het bezit van een diploma waardoor hij of zij op hetzelfde niveau werkt als zijnde in dienst van een zorgaanbieder. Indien niet in dienst van een zorgaanbieder is een professional ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

    • d.

      niet-professional: een ouder of familielid (bloed- of aanverwante in de eerste of tweede graad) die:

      • -

        ondersteuning levert, ongeacht of deze hiervoor gediplomeerd is;

      • -

        een zorgverlener die niet beschikt over een BIG-registratie;

      • -

        een zorgverlener of instelling die niet staat ingeschreven in het handelsregister als zijnde verlener van zorg.

  • 2. De begripsbepalingen in artikel 1 van de verordening zijn van toepassing op de begrippen die in dit besluit worden gebruikt.

Artikel 2. Hoogte pgb

  • 1. De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

      • b.

        huishoudelijke ondersteuning door een niet-professionele hulp bij een maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van de CAO VVT.

    • b.

      huishoudelijke ondersteuning:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

        wordt per resultaat van een schoon huis bepaald op basis van het laagste tarief per resultaat van een schoon huis voor huishoudelijke hulp in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

      • 3°.

        met regievoering door een daartoe opgeleid persoon.

    • c.

      ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

        wordt per uur of per dagdeel voor ondersteuning bij zelfredzaamheid of participatie bepaald op basis van het tarief behorende bij de vastgestelde ondersteuningsbehoefte, intensiteit en duur om het gewenste resultaat te bereiken (zie bijlage V).;

    • d.

      vervoer van en naar de dagbesteding wordt bepaald op basis van de afspraken die zijn opgenomen in het contract met de aanbieders;

    • e.

      een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing.

    • f.

      verhuiskosten wordt bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de verhuizing;

      • 2°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

      • 3°.

        de laagste kostprijs van een verhuizing in natura.

    • g.

      aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen;

    • h.

      het bezoekbaar maken van een woning wordt bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de aanpassing;

      • 2°.

        het programma van eisen voor de aanpassing;

      • 3°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en

      • 4°.

        de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning op basis van offerte(s).

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 14 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rijssen-Holten 2025 gelden voor de vaststelling van een Pgb-dienstverlening door een professional de volgende tarieven:

    Product

    PGB-tarief

    eenheid

    Huishoudelijke hulp

    € 31,97

    Uur

    Begeleiding individueel basis

    € 66,13

    Uur

    Begeleiding individueel plus

    € 80,57

    Uur

    Begeleiding groep basis

    € 41,89

    Dagdeel

    Begeleiding groep plus

    € 58,46

    Dagdeel

    Bij het berekenen van de PGB tarieven wordt een afslagpercentage van 15% gehanteerd.

  • 3. Het tarief voor ondersteuning vanuit het sociaal netwerk (niet-professioneel) wordt vastgesteld aan de hand van:

    • hoogste periodiek voor hulp in het huishouden of ondersteunende begeleiding (FWG 30) in de CAO VVT

    • vakantietoeslag

    • tegenwaarde van de verlofuren

Artikel 3. Woningaanpassing

  • 1. Een woonvoorziening wordt, met uitzondering van een (trap)lift, uitsluitend verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de DNR 2022 (De Nieuwe Regeling 2022), voor zover het college het inschakelen van een architect noodzakelijk acht;

    • d.

      de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      renteverlies, i.v.m. het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor over deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • g.

      de prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden;

    • h.

      de door het college schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • i.

      de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • j.

      de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • k.

      de administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de belanghebbende bedragen, voor zover de kosten genoemd onder a. tot en met j. meer dan € 900,00 zijn, 10% van die kosten met een maximum van € 340,00.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt gebruik gemaakt van vastgestelde markt-overeenkomstige prijzen (bijlage IV).

Artikel 4. Buiten toepassing laten van verplichting tot verhuizing

Een verhuizing zoals neergelegd in 3.1.2 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2025 hoeft niet toegepast te worden als de aanpassingskosten, om de belemmeringen die het normale gebruik van de woning in de weg staan weg te nemen, minder bedragen dan 10.000,- .

Artikel 5. Verhuis- en inrichtingskosten

  • 1. De hoogte van het bedrag voor de verhuis- en inrichtingskosten wordt volgens maatwerk vastgesteld. De normen van het Nibud gelden hierbij als uitgangspunt.

Artikel 6. Woningsanering

  • 1. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering is afhankelijk van de leeftijd van de huidige stoffering.

  • 2. De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 1 wordt berekend op basis van de Nibudnormen.

Artikel 7. Tijdelijke huisvesting

  • 1. Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van tijdelijke huisvesting, die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      de huidige woonruimte van de persoon met beperkingen;

    • b.

      de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte;

  • 2. De financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon met beperkingen als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 3. Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de aanvrager redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten heeft.

  • 4. Het college verleent maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Het college verleent uitsluitend een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid indien deze kosten gemaakt worden in verband met het:

    • a.

      tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte;

    • b.

      tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte, of;

    • c.

      langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.

  • 6. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Bij niet zelfstandige woonruimte bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming de helft van de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 8. Huurderving

  • 1. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal vijf maanden, waarbij de eerste twee maanden huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen.

  • 2. De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de derde, vierde en vijfde maand is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

  • 3. De hoogte van de financiële vergoeding in de zesde en zevende maand bedraagt respectievelijk maximaal 55% en 30% van de kosten van de kale huur van de woonruimte met een maximum gelijk aan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 9. Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling financiële tegemoetkoming of pgb

  • 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een voorziening, maar uiterlijk binnen 15 maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar, onder overlegging van de originele facturen, aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 3. De verklaring (gereedmelding) als bedoeld in het tweede lid is een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming.

Artikel 10. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

  • 1. Het college verleent een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen indien:

    • a.

      de woonvoorziening in het kader van de Wmo verordening is verleend;

    • b.

      de aanvrager ten tijde van het onderhoud, keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf heeft en bewoont.

  • 2. De tegemoetkoming in het eerste lid wordt niet verstrekt in geval van nalatigheid van de aanvrager.

Artikel 11. Vergoeding van aankoop grond bij aanbouw

Als de woningaanpassing een uitbreiding van een bestaande woning of het groter bouwen van een nieuwe woning tot gevolg heeft kan de gemeente een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van het verwerven van extra grond die noodzakelijk is om de woningaanpassing te realiseren. Uiteraard wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt indien de extra te verwerven grond als tuin of iets dergelijks wordt benut. Alleen de grond die noodzakelijk is voor de woningaanpassing zelf kan in aanmerking komen voor financiële tegemoetkoming, waarbij een maximum aantal vierkante meters wordt gehanteerd voor de verschillende vertrekken (conform Handboek voor Toegankelijkheid – Bijlage V).

Artikel 12. Soorten vervoersvoorzieningen

De door het college te verstrekken vervoersvoorziening als bedoeld in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rijssen-Holten 2025 onder 3.2.2, kan bestaan uit:

  • a.

    een maatwerk voorziening vervoer.

  • b.

    onkostenvergoeding voor taxi of rolstoeltaxi,

  • c.

    deelname aan een scootmobielpool;

  • d.

    een voorziening in natura in de vorm van:

    • -

      een scootmobiel;

    • -

      een ander verplaatsingsmiddel.

  • e.

    een persoonsgebonden budget in de kosten van het aanpassen van een eigen auto;

  • f.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening als bedoeld onder d.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijssen - Holten 2025.

  • 3. Het besluit maatschappelijke ondersteuning Rijssen – Holten 2019 komt hiermee te vervallen.

Ondertekening

Bijlage I: Woningsanering

Inleiding

Een woningsanering wordt aangemerkt als een niet aard- en nagelvaste woonvoorziening. Men spreekt in dit verband ook wel van een roerende woonvoorziening of een woonvoorziening van niet- bouwkundige of woontechnische aard.

Allergie, astma of chronische bronchitis (COPD) kunnen aanleiding zijn voor woningsanering. Daarnaast kan het voor de gebruiker van een rolstoel noodzakelijk zijn dat de gewone vloerbedekking wordt vervangen door rolstoelvast tapijt.

Onder voorwaarden kan men voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering in aanmerking komen:

Voorwaarden:

  • -

    ingeval van COPD is een verklaring van een medisch specialist noodzakelijk;

  • -

    de aanvrager heeft voorafgaande aan de aanschaf niet kunnen weten dat COPD zou ontstaan/verergeren;

  • -

    de aanvrager heeft voorafgaande aan de aanschaf niet kunnen weten dat men afhankelijk zou worden van het gebruik van een rolstoel in huis;

  • -

    vervanging van de voorziening is medisch gezien op korte termijn noodzakelijk;

  • -

    de aanvrager wordt geacht ook zelf maatregelen te treffen ter voorkoming van COPD-klachten;

  • -

    de woningsanering betreft in de regel het vervangen van tapijt in het slaapvertrek. Indien de aanvrager jonger is dan vier jaar, kan ook de woonkamer worden gesaneerd;

  • -

    de te vervangen stoffering is niet ouder dan acht jaar.

Afschrijvingstermijn

Een financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. De financiële tegemoetkoming bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de volgende afschrijvingsperiode:

100% indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;

75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

Normbedragen

Als normbedragen bij stoffering (zeil, linoleum, gordijnen, rolgordijnen) worden de Nibudnormen gehanteerd.

Afmetingen

Uitgaande van het uitrustingsniveau sociale woningbouw worden de volgende afmetingen gehanteerd voor zeil en linoleum en gordijnen:

Zeil of linoleum

Woonkamer

32 m2

Slaapkamer 1 persoon

10 m2

Slaapkamer 2 personen

14 m2

Gordijnen

Overgordijnen:

210 cm railbreedte

220 cm raamhoogte

Benodigde stof:

7,5 m

Vinyl rolgordijn

200 cm breed x 170 cm hoog

Geen financiële tegemoetkoming

Geen financiële tegemoetkoming wordt verstrekt, indien:

  • a.

    het treffen van een voorziening niet tot verbetering van de situatie van de aanvrager leidt;

  • b.

    de aanvrager bij aanschaf van het artikel/voorziening redelijkerwijs had kunnen weten dat hij overgevoelig op bepaalde stoffen reageert;

  • c.

    de aanvrager gaat verhuizen;

  • d.

    het artikel/voorziening ouder is dan acht jaar.

Overig

De noodzaak voor het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering, wordt mede bepaald in relatie tot: het levenspatroon en de leefregels, de gehele woninginrichting en ventilatiemogelijkheden en gedrag van de aanvrager.

Bijlage II Tarieven Wmo begeleiding individueel en dagbesteding

2025 Is het overgangsjaar voor producten uit het Twents ondersteuningsmodel:

Tarief 2025

PGB professioneel

Ondersteuningsbehoefte 1 A individueel Wmo

uur

€ 68,99

€ 58,64

Ondersteuningsbehoefte 1 A groep Wmo

dagdeel

€ 48,66

€ 41,36

Ondersteuningsbehoefte 1 B individueel Wmo

uur

€ 70,24

€ 59,71

Ondersteuningsbehoefte 1 B groep Wmo

dagdeel

€ 51,12

€ 43,45

Ondersteuningsbehoefte 1 C individueel Wmo

uur

€ 74,01

€ 62,91

Ondersteuningsbehoefte 1 C groep Wmo

dagdeel

€ 55,19

€ 46,91

 
 
 

Ondersteuningsbehoefte 2 A individueel Wmo

uur

€ 73,38

€ 62,37

Ondersteuningsbehoefte 2 A groep Wmo

dagdeel

€ 54,78

€ 46,57

Ondersteuningsbehoefte 2 B individueel Wmo

uur

€ 75,26

€ 63,97

Ondersteuningsbehoefte 2 B groep Wmo

dagdeel

€ 57,63

€ 48,98

Ondersteuningsbehoefte 2 C individueel Wmo

uur

€ 79,65

€ 67,70

Ondersteuningsbehoefte 2 C groep Wmo

dagdeel

€ 61,72

€ 52,47

 
 
 

Dakje 1 Wmo

etmaal

€ 90,62

 

Dakje 2 doelgroep 18+ LVB

etmaal

€ 155,35

 

Voor de nieuwe producten vanaf 1 januari 2025 gelden de volgende tarieven:

 
 

Tarief 2025

PGB professioneel

Begeleiding Individueel Basis

uur

€ 77,80

€ 66,13

Begeleiding Individueel Plus

uur

€ 94,79

€ 80,57

 
 
 

Begeleiding Groep Basis

dagdeel

€ 49,28

€ 41,89

Begeleiding Groep Plus

dagdeel

€ 68,78

€ 58,46

De tarieven voor logeren ter ontlasting van de mantelzorger worden in overleg met zorgaanbieders bepaald. Hiervoor gelden de WLZ tarieven als uitgangspunt.

Voor het informele PGB geldt de CAO VVT als uitgangspunt. Het hoogste periodiek wordt vermeerderd met de vakantiebijslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

Bijlage III Handboek voor Toegankelijkheid

Het Handboek voor Toegankelijkheid is fysiek in te zien op afdeling Mens en Werk, team Wmo.

Dit handboek is niet als bijlage opgenomen vanwege de omvang.

Toelichting op het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2025

Alleen de artikelen die nadere toelichting behoeven worden hier beschreven.

Artikel 3. Woningaanpassing

  • 1.

    Een woonruimteaanpassing wordt alleen toegekend als deze de woonruimte bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar maakt voor de persoon met beperkingen door het wegnemen of aanzienlijk verminderen van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten van de architect (zoals een sterkte berekening), kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Onder uitvoeringskosten zijn ook de kosten begrepen van werkzaamheden die de sociale verhuurders door de eigen technische dienst uitvoeren. Bij berekening van de kosten van een woonruimteaanpassing is het minimale uitrustingsniveau van een sociale woning bepalend.

  • 2.

    Voor een aantal aanpassingen worden vaste prijzen gebruikt. Dit om de aanvraagprocedure te bespoedigen maar ook om te voorkomen dat met verschillende maten wordt gemeten. Met name de kleine/eenvoudige kunnen op een verantwoorde en middels een snelle procedure worden afgehandeld. Deze standaardprijzen zijn markt-gerelateerd en zullen aangepast worden als de markt daarom vraagt. In bijlage II zijn de richtlijn prijzen opgenomen.

  • 3.

    Ingeval van verwijdering van een woonunit zijn de kosten van het herstel van tuin en straatwerk voor rekening van de cliënt.

Artikel 6. Woningsanering

Een woningsanering wordt aangemerkt als een niet aard- en nagelvaste woonvoorziening. Men spreekt in dit verband ook wel van een roerende woonvoorziening of een woonvoorziening van niet-

bouwkundige of woon-technische aard.

Allergie, astma of chronische bronchitis (COPD, voorheen CARA genoemd) kunnen aanleiding zijn voor woningsanering. Daarnaast kan het voor de gebruiker van een rolstoel noodzakelijk zijn dat de gewone vloerbedekking wordt vervangen door rolstoelvast tapijt.

In bijlage I van dit besluit wordt de woningsanering nader omschreven.

Artikel 7. Tijdelijke huisvesting

Dit artikel regelt de financiële tegemoetkoming in de kosten van noodzakelijk tijdelijke huisvesting. Deze bedragen zijn gebaseerd op de huurbedragen die in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de huurtoeslag.

Artikel 8. Huurderving

In die gevallen waarin de persoon met beperkingen tijdens het aanbrengen van de voorzieningen niet in de woonruimte kan blijven wonen en om deze reden naar een andere woonruimte uitwijkt, kan voor de periode dat dit noodzakelijk is een tegemoetkoming in de dubbele woonlasten worden verstrekt. Het vinden van een geschikte huurder voor een aangepaste woning zal in veel gevallen langer duren dan de termijnen die voor personen zonder beperkingen gelden. Om deze reden is een grens getrokken bij een investeringsbedrag van € 10.000,-. Woningen die voor een lager bedrag zijn aangepast, zullen in veel gevallen niet zo specifiek zijn aangepast, dat het vinden van een geschikte kandidaat door de woningaanpassingen belemmerd wordt. Door de eigenaar van de woning een financiële tegemoetkoming in de gederfde huurinkomsten te verlenen kan bevorderd worden dat de aangepaste woonruimte beschikbaar blijft voor gehandicapten.

De duur van de tegemoetkoming kan afhankelijk gesteld worden van de situatie ter plaatse. Een algemene termijn die redelijk kan worden geacht, is 6 maanden.

Door het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van huurderving, deelt de gemeente het in de risico's van de verhuurder. Het zou niet redelijk zijn als een van beide partijen het risico voor de volle 100% zou moeten lopen. Beide partijen hebben er belang bij dat de woning op zo kort mogelijke termijn weer kan worden verhuurd. De in dit lid opgenomen mogelijkheid tot subsidiëring is mede bedoeld als stimulans om de bereidheid van de woningeigenaar te vergroten zijn medewerking aan het aanpassen van de woonruimte te verlenen.

Artikel 12. Soorten vervoersvoorzieningen

Er zijn vier soorten vervoersvoorzieningen te onderscheiden, namelijk:

  • 1.

    Openbaar vervoer

  • 2.

    Een maatwerkvoorziening vervoer

  • 3.

    Een tegemoetkoming in of een vergoeding van de kosten voor vervoer

  • 4.

    Vervoersvoorzieningen in natura

Binnen Rijssen-Holten is er een openbaar vervoerssysteem. Met dit systeem kan gereisd worden binnen het grondgebied van de gemeente Rijssen-Holten tegen een tarief dat niet hoger is dan het landelijk openbaar vervoerstarief.

Inwoners die vanwege een beperking niet zelfstandig kunnen reizen, kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening vervoer.

Een financiële tegemoetkoming in de kosten van autoaanpassing is alleen van toepassing wanneer het reizen met het collectieve systeem niet mogelijk is en wanneer er sprake is van sociale omstandigheden, waardoor deelname aan het collectief vervoer niet voldoet aan de vervoersbehoefte/verplaatsingspatroon. Hiervan kan sprake zijn in geval van een thuiswonend minderjarig gehandicapt kind. Het gehandicapte kind dient zoveel mogelijk deel te kunnen nemen aan het leven van alledag. Dit betekent het in gezinsverband kunnen ondernemen van activiteiten, die bij een gezin met jonge kinderen hoort. In de meeste gevallen zal deelname aan het collectief vervoer hiervoor niet toereikend zijn. Hetzelfde kan gelden wanneer er sprake is van een gehandicapte ouder in een gezin met jonge kinderen.

Bij de financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi of rolstoeltaxi wordt uitgegaan van een aantal normbedragen op jaarbasis en er wordt rekening gehouden met het inkomen van de gehandicapte, met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en met de mate waarin een systeem van collectief aanvullend vervoer in de vervoersbehoefte kan voorzien. Een taxikostenvergoeding wordt op declaratiebasis uitbetaald.

Wanneer er sprake is van een eigen auto is er geen vervoersprobleem en hoeft er niet gecompenseerd te worden. Alleen als belanghebbende niet de beschikking heeft over een eigen auto en ook niet met een ander kan meereizen en/of gebruik kan maken van een systeem van collectief vervoer kan een (rolstoel)taxikostenvergoeding worden toegekend op declaratiebasis.

Voor het aanpassen van de auto gelden de volgende regels:

  • 1.

    Indien de auto 0 tot en met 3 jaar oud is:

  • 2.

    Vergoeding van de kosten van alle noodzakelijke aanpassingen tot een maximum van de waarde van de referentieauto ( €6.081,32 incl. BTW, bron: UWV; geldig vanaf 1-1-2024). Als de aanpassing overdraagbaar is naar een andere auto wordt 100% van de kosten vergoed.

  • 3.

    Indien de auto 4 tot en met 10 jaar oud is:

  • Vergoeding van 50% van de aanpassingskosten tot maximaal de dagwaarde (bron: ANWB koerslijst-aan/verkoop particulieren) van de aan te passen auto. Als de aanpassing overdraagbaar is naar een andere auto wordt 100% van de kosten vergoed.

  • 4.

    In uitzondering op bovenstaande worden aanpassingen aan de stoel van de chauffeur /bijrijder volledig vergoed bij een auto tot en met 10 jaar oud. Reden hiervoor is dat een aangepaste autostoel ‘meegenomen’ kan worden naar een volgende auto. De cliënt dient er dan wel voor te zorgen dat de aangepaste autostoel in de nieuwe auto geplaatst kan worden. Indien dit niet het geval is, heeft de cliënt geen recht op een nieuwe autostoel (tenzij de termijn van 7 jaar is verstreken).

  • 5.

    De aanpassingen aan de auto gelden voor een periode van 7 jaar.

  • 6.

    De gemeente Rijssen-Holten verstrekt geen vergoeding voor:

    • a.

      de kosten van autoverzekering, belasting en onderhoud;

    • b.

      rijlessen die de cliënt moet volgen voor het rijden in de aangepaste auto.

  • 7.

    Referentieauto: €6.081,32 incl. BTW (bron: UWV; geldig vanaf 1-1-2024)