Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733956
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733956/1
Woonwagen- en standplaatsenbeleid Tilburg
Geldend van 10-01-2025 t/m heden
Intitulé
Woonwagen- en standplaatsenbeleid Tilburg1 Inleiding
1.1 De geschiedenis van het woonwagen- en standplaatsenbeleid
Het oude Rijksbeleidskader dateert van 1991. Toen stond ‘integratie door deconcentratie en normalisatie’ centraal en werden gemeenten verzocht kleine centra in te richten met maximaal 15 plekken. Op 1 maart 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken en werd het woonwagenbeleid gedecentraliseerd. Dit legde de beleidsverantwoordelijkheid voor woonwagencentra, woonwagenstandplaatsen en woonwagenbewoners primair bij de gemeente. Allerlei bijzondere maatregelen en voorzieningen werden opgeheven en deze hebben een plek gekregen in reguliere beleidsprocessen. De overheid beschouwde de huisvesting van woonwagenbewoners niet meer als haar kerntaak en gemeentelijke locaties werden overgedragen aan woningcorporaties. Met de afschaffing van de Woonwagenwet waren gemeenten formeel ontslagen van de plicht om exclusief beleid voor woonwagenbewoners te formuleren en werd het beleid rond standplaatsen en woonwagens onderdeel van het reguliere volkshuisvestingsbeleid.
1.2 Woonwagencultuur
De woonwagencultuur is immaterieel erfgoed1 dat nauw verbonden is met de culturele identiteit van groepen woonwagenbewoners in Nederland. Naar schatting maken 60.000 – 70.0002 mensen deel uit van één van deze culturele groepen. Dit zijn zowel woonwagenbewoners die afstammen van Roma en Sinti, als afstammelingen van klassieke 'reizigers' zoals ‘kermisexploitanten’.
Woonwagenbewoners hebben een eigen cultuur. Vanwege het trekverbod (1968) reizen de woonwagenbewoners niet meer met hun woonwagens door het land. De wagens en caravans lijken tegenwoordig vaak op gewone huizen maar zijn dat niet. Voor de woonwagenbewoners is het belangrijk dat hun wagen geen stenen rijtjeshuis is met fundering én dat de vloer boven het maaiveld ligt met een opstapje naar de voordeur.
In de laatste tien tot vijftien jaar is in meerdere uitspraken de bescherming van deze culturele woonwagenidentiteit herleid uit bepalingen in internationale verdragen, waar diverse rechten uit voortvloeien; o.a. eerbieding van privéleven, discriminatieverbod en huisvesting. Deze rechten gelden ook voor woonwagenbewoners en vanwege hun specifieke cultuur betekent dit iets voor hun manier van wonen en de inzet van gemeenten en woningcorporaties. Nederland ondertekende deze verdragen ook. Dit brengt voor Nederland de verplichting mee om voldoende standplaatsen te realiseren en om ervoor te zorgen dat de woonwagenbewoners kunnen leven volgens hun culturele identiteit, namelijk:
- •
Wonen in familieverband
- •
Wonen in een woonwagen
De gemeente Tilburg erkent en waardeert de woonwagencultuur en haar maatschappelijke waarde.
1.3 Het woonwagen- en standplaatsenbeleid in Tilburg
Tilburg kent 12 kleinschalige woonwagenlocaties met in totaal 68 standplaatsen. Voor het laatst is in 2006 een nieuwe woonwagenlocatie met 6 standplaatsen aan de Scherpenzeelerf, in de wijk Reeshof, gerealiseerd.
Er zijn 63 huurstandplaatsen, die in eigendom zijn van woningcorporatie Tiwos en door hen worden verhuurd. Tiwos is eigenaar en beheerder van de standplaatsen en de gemeente van de openbare ruimte op en nabij de woonwagenlocaties. Voor de verhuur van de standplaatsen maakt Tiwos gebruik van het inschrijfmodel bij Woning in Zicht, waarbij de voorkeur voor één of meerdere locaties kenbaar gemaakt kan worden. Als een standplaats vrij komt dan wordt deze geadverteerd op WIZ. Standplaatszoekenden kunnen reageren op de advertentie bij interesse. Toewijzing vindt plaats aan de hand van toewijzingscriteria. Degene met de meeste punten krijgt de standplaats aangeboden. Op de standplaats moet door de huurder zelf een woonwagen worden geplaatst. Uitzondering vormt de locatie De Wielingen in de wijk De Blaak. Hier zijn de standplaatsen voorzien van gebouwde huurwoningen.
1.4 Doel van het woonwagen- en standplaatsenbeleid
Het Woonwagen- en standplaatsenbeleid Tilburg draagt primair bij aan het bestuurlijk doel uit het Akkoord 2022-2026 `Er is een passende woning voor elke Tilburger’, waaronder het voldoende voorzien in de woningbehoefte voor woonwagenbewoners.
2 Beleid en beleidskader
2.1 Landelijk beleidskader voor gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid
Met het intrekken van de Woonwagenwet in 1999 is het woonwagenbeleid gedecentraliseerd. De afgelopen jaren heeft zich een aantal instanties uitgesproken over het mensenrechtelijk kader dat voor woonwagenbewoners geldt. Zo zijn er uitspraken gedaan door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het College voor de Rechten van de Mens, de VN, de EU en er is een kritisch rapport van de Nationale Ombudsman verschenen. Zij stellen dat het beleidskader dat ontwikkeld is bij de intrekking van de Woonwagenwet niet meer voldoet.
Met name vanwege de uitspraken die zijn gedaan, is door het ministerie een nieuw beleidskader voor gemeenten opgesteld: het Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid (juli 2018). Dit beleidskader is in lijn met het mensenrechtelijk kader voor de culturele identiteit van Roma, Sinti en woonwagenbewoners.
Voor gemeenten staat in dit beleidskader het volgende:
- •
De gemeente stelt beleid voor woonwagens en standplaatsen vast als onderdeel van het volkshuisvestingsbeleid.
- •
Het beleid dient voldoende rekening te houden met en ruimte te geven voor het woonwagenleven van woonwagenbewoners.
- •
Hiervoor is nodig dat de behoefte aan standplaatsen helder is. Vraag en aanbod dient in balans te zijn.
- •
Corporaties voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners voor zover deze tot de doelgroep behoren.
- •
De afbouw van standplaatsen is niet toegestaan (behoudens uitzonderlijke omstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen.
- •
Een woningzoekende woonwagenbewoner die dit wenst, heeft binnen een redelijke termijn kans op een standplaats. Deze redelijke termijn wordt gerelateerd aan de wacht- en zoektijden voor een sociale huurwoning.
2.2 Woonagenda 2020.2025
Op 4 mei 2020 is de Woonagenda 2020-2025 vastgesteld. In de woonagenda is onder het thema Aantrekkelijk in hoofdstuk 2.1 en 2.2 het volgende aangegeven:
In 2018 is door het Rijk het beleidskader Woonwagens opgesteld. Het Rijk heeft een visie op het standplaatsenbeleid ontwikkeld in lijn met het mensenrechtelijk kader voor de culturele identiteit van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. Op basis hiervan wordt aan gemeenten gevraagd om te analyseren of het bestaande aanbod van standplaatsen voldoende is, afgebouwd of uitgebreid moet worden. In antwoord op het beleidskader Woonwagens brengen we in beeld of we op dit moment in de stad voldoende standplaatsen hebben om te kunnen voorzien in de woningbehoefte van deze specifieke groep inwoners.
2.3 Akkoord 2022-2026
In het Akkoord 2022-2026 Tilburg: Meer voor elkaar. is als bestuurlijk doel geformuleerd: Er is een passende woning voor elke Tilburger. Dit brengt met zich mee dat zo ook voor woonwagenbewoners in hun woonbehoefte moet worden voorzien.
2.4 Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid
In Hart van Brabant hebben de gemeenten ervoor gekozen gezamenlijk een regionaal handelingsperspectief op te stellen. Er is voor een regionale aanpak gekozen, omdat:
- •
Een aantal mensen zich in meerdere gemeenten op een belangstellende lijst heeft ingeschreven. Dit vraagt dus om een regionale aanpak;
- •
Dit voor transparantie zorgt voor de standplaatszoekenden;
- •
Daarmee een waterbedeffect tussen de gemeenten voorkomen kan worden;
- •
Daarmee niet elke gemeente zelf het wiel hoeft uit te vinden: we delen kennis en ervaring ten aanzien van specifieke aspecten van deze doelgroep met elkaar.
In het handelingsperspectief worden voorstellen gedaan om de gestelde doelen te bereiken. Het is duidelijk dat de situatie in elke gemeente anders is en dat wordt gerespecteerd. Daarom worden handvatten aangereikt om het landelijke woonwagenbeleid te implementeren. Iedere gemeente is uiteindelijk zelf verantwoordelijk of en zo ja welk deel van het regionaal handelingsperspectief wordt gevolgd en in de mate van tempo waarmee het wordt ingevoerd. Het is belangrijk dat de gemeente een transparant en voor iedereen herleidbaar beleid voert.
In december 2020 hebben de portefeuillehouders van Hart van Brabant een bestuursopdracht gegeven voor het opstellen van een regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid.
Op 6 juli 2022 is in het regionaal portefeuillehoudersoverleg Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting het Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid HvB 2022 van 21 juni 2022 vastgesteld. Hierin zijn de volgende afspraken gemaakt die deels al zijn uitgevoerd:
- A.
Er komt een centraal regionaal inschrijfpunt voor standplaatszoekenden. Deze is met ingang van 1 januari 2024 van kracht.
- B.
Elke gemeente en corporatie hanteert het regionale toewijzingssysteem. Dit wordt met ingang van 1 januari 2024 gehanteerd.
- C.
Met behulp van het richtinggevende woonwensenonderzoek bepaalt elke gemeente zelf of, hoeveel, waar en wanneer er standplaatsen worden aangelegd. Dit is onderdeel van dit beleidsvoorstel.
- D.
Er wordt een regionale klankbordgroep met woonwagenbewoners en standplaatszoekenden ingesteld. De regionale klankbordgroep heeft een rol gespeeld bij het opstellen van het handelingsperspectief. Voor het opstellen en de uitvoering van dit beleid is inmiddels een lokale klankbordgroep woonwagens Tilburg in het leven geroepen.
- E.
Jaarlijks wordt de stand van zaken rondom de implementatie van het woonwagenbeleid op bestuurlijk niveau gedeeld.
Gemeenten bepalen zelf of en in hoeverre regelgeving omtrent veiligheid en integriteit ingezet wordt bij de nadere uitwerking van het beleidskader op lokaal niveau.
2.5 Woonbeleid en prestatieafspraken
Dit Tilburgse woonwagen- en standplaatsenbeleid wordt onderdeel van het vast te stellen Woonbeleid 2025-2030.
In de Prestatieafspraken 2024 Convenant Wonen 2020-2025 is het volgende opgenomen: ‘We geven uitvoering aan het Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid van 21 juni 2022. Het besluit over wel of geen uitbreiding van het aantal standplaatsen moet nog worden genomen door uw raad en is onderdeel van lokaal woonwagen- en standplaatsenbeleid. Na vaststelling van het beleid verkennen we zo nodig hoeveel, waar en wanneer er standplaatsen kunnen worden aangelegd’.
2.6 Definities
Definitie afstammingsbeginsel
Personen die kunnen aantonen dat zij en/of hun (groot)ouders in een woonwagen hebben gewoond.
Definitie woonwagen
Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, zoals omschreven in artikel 1, laatste gedachtestreep, sub B van de Woningwet.
Een prefab woning, chalet of houtskeletbouwwoning wordt in dit beleid ook gezien als woonwagen. De meeste woonwagens hebben slechts een bouwlaag, waardoor meer ruimte nodig is voor dezelfde gebruiksruimte. Een woonwagen is uitgelegd over één verdieping; alles is gelijkvloers, dus de slaapkamers en badkamer bevinden zich ook op de begane grond. Tegenwoordig ziet men ook meer woonwagens met een kapverdieping verschijnen. In deze kap zitten alsdan de kinderslaapkamers annex studeerkamers, waardoor zij hun huiswerk e.d. niet in de woonkamer hoeven te maken. Ook verschillen woonwagens bouwtechnisch van reguliere woningen. Woonwagens kunnen in zijn geheel of in delen worden verplaatst. Woonwagens zijn in de regel houtskeletbouw en daardoor brandgevoeliger dan woningen die uit steen en/of beton zijn opgetrokken.
Definitie woonwagenbewoners
Woonwagenbewoners die zich van generatie op generatie als zodanig manifesteren en die zich beschouwen als een bevolkingsgroep met een van andere bevolkingsgroepen te onderscheiden cultuur. De onderscheidende cultuur verwijst naar mensen die in een woonwagen wonen (specifieke woonwijze) en deel uitmaken van een familie die van generatie op generatie bij elkaar op een locatie en in een woonwagen woont of heeft gewoond (in familieverband samenwonen op een woonwagenlocatie).
Definitie woonwagenstandplaats
Een kavel dat is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten, zoals omschreven in artikel 1, laatste gedachtestreep, sub C van de Woningwet.
2.7 Omgevingsplan
Voor alle woonwagenlocaties is in het omgevingsplan de bestemming wonen met de functieaanduiding ‘woonwagenstandplaats’ of ‘woonwagen’ opgenomen en is het aantal standplaatsen vastgelegd. Uitzondering betreft de locatie Wielingen, waarvoor in het omgevingsplan sprake is van een woonbestemming met 2 bouwvlakken. In de praktijk is hier sprake van 4 woningen die door Tiwos worden verhuurd aan woonwagenbewoners. Op alle woonwagenlocaties zijn de planologisch vastgelegde standplaatsen ook als standplaats in gebruik.
Het mogelijk uitbreiden van het aantal standplaatsen zal planologisch moeten worden geregeld.
2.8 Bouwvoorschriften
Om illegale en onveilige situaties op woonwagenstandplaatsen te voorkomen zijn woonwagens vanaf 1995 wettelijk verplicht om een ‘omgevingsvergunning’ aan te vragen voor bouwactiviteiten. Uit de aanvraag voor de omgevingsvergunning moet blijken of de woonwagen die wordt geplaatst voldoet aan de eisen van het vigerend Bouwbesluit.
In het Bouwbesluit 2012, artikel 2.84 staat dat in een brandcompartiment ten hoogste 4 woonwagens met nevenfuncties mogen staan, met een totale gebruiks-oppervlakte van 1.000 m². In de richtlijn wordt een afstand van 5 meter tussen de brandcompartimenten als brandveilig genoeg genoemd. In de praktijk betekent dit dat 4 woonwagens inclusief bergingen redelijk dicht bij elkaar mogen staan, maar dat niet alle woonwagens op een terrein door bergingen aan elkaar geschakeld mogen zijn.
3 Beschrijving locaties
3.1 Kenmerken van de verschillende locaties
Er zijn in Tilburg 68 standplaatsen, verdeeld over 12 woonwagenlocaties. Alle woonwagenlocaties zijn (grotendeels) in eigendom van woningcorporatie Tiwos, waarbij de woonwagenstandplaatsen worden verhuurd. Tiwos is eigenaar en beheerder van de standplaatsen en de gemeente van de openbare ruimte op en nabij de woonwagenlocaties. Woonwagenlocatie Wielingen bestaat uit huurwoningen die specifiek aan woonwagenbewoners worden toegewezen.
Bij 3 woonwagenlocaties is de grond deels in eigendom van Tiwos, met verhuur van standplaatsen, en deels particulier eigendom. Op de andere woonwagenlocaties zijn alle standplaatsen in eigendom van Tiwos.
Van de 68 standplaatsen zijn 5 standplaatsen particulier eigendom. Op de locaties Bloemisterijstraat en Kapitein Nemostraat is in het omgevingsplan één standplaats meer toegestaan, dan in de praktijk aanwezig. Voor de Bloemisterijstraat betreft dit twee standplaatsen op een particulier perceel, die in de praktijk zijn samengevoegd tot één standplaats met tuin. Voor de Kapitein Nemostraat biedt het vigerend omgevingsplan nog ruimte voor 1 woonwagen binnen het aangewezen bouwvlak. Maar waarschijnlijk alleen als andere bebouwing (bijgebouwen bij de aanwezige standplaatsen) worden verwijderd, vanwege het maximaal bebouwingspercentage van 50%. Dit lijkt in ieder geval te vragen om het splitsen van de huidige standplaats Kapitein Nemostraat 131.
Alle woonwagens zijn in eigendom van de woonwagenbewoners (koopwagen). De grond wordt verhuurd voor een huurprijs onder de liberalisatiegrens. Afspraak is dat als de bewoner vertrekt of overlijdt dat dan de standplaats wordt vrijgemaakt, tenzij de volgende bewoner de woonwagen wil overnemen.
In het schema hieronder een overzicht van de verschillende locaties, het aantal standplaatsen, het eigendom van de grond en de woonwagens.
4 Woonbehoefte onderzoek
4.1 Methode van onderzoek
Eén van de afspraken in het Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid was dat door de regiogemeenten gezamenlijk een kwantitatief behoefteonderzoek naar de standplaatsen werd uitgevoerd. Dit onderzoek moest zich vooral richten op de wens om in familieverband in een woonwagen op een woonwagenlocatie te wonen. Mede vanwege de AVG-aspecten kon dit onderzoek niet eerder dan in het najaar van 2021 worden uitgevoerd.
In het najaar 2021 is een behoefteonderzoek uitgezet onder 124 personen die op de wachtlijst stonden voor een standplaats in de regio Hart van Brabant. Een beheerorganisatie beheert in opdracht van Tiwos, Casade en Leystromen een groot aantal woonwagenlocaties en hield ook de wachtlijsten daarvoor bij. De gemeente Loon op Zand hield de wachtlijst zelf bij. In Gilze Rijen is geen woonwagenlocatie en was ook geen wachtlijst.
De beheerorganisatie heeft in oktober 2021 een vragenlijst gestuurd naar de personen die bij hen op de wachtlijst stonden. In november 2021 is een herinnering gestuurd naar de mensen die nog niet hadden gereageerd. De gemeente Loon op Zand heeft de vragenlijst naar de personen op haar wachtlijst gestuurd en in Gilze Rijen had 1 persoon zich bij de gemeente gemeld en deze heeft de vragenlijst ook ingevuld. Eind januari 2022 zijn de laatste ingevulde vragenlijsten ontvangen en alles is verwerkt in een rapportage van het behoefteonderzoek.
4.2 Uitkomsten woonbehoefteonderzoek
De respons op het regionaal behoefteonderzoek bedroeg slechts 73 unieke reacties (59%), ondanks inspanningen om de respons verder te verhogen. Voor Tilburg heeft 46% van de personen die ingeschreven staan gereageerd. Het is onduidelijk waarom niet iedereen heeft gereageerd.
Op basis van deze respons kan worden geconcludeerd dat er behoefte is aan woonwagenstandplaatsen in verschillende gemeenten in de regio, als ook in de gemeente Tilburg.
Een groot deel van de mensen geeft aan dat zij liever langer wachten op een standplaats op de woonwagenlocatie van hun voorkeur, dan dat zij ergens anders een woonwagenstandplaats aangeboden krijgen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat veel van de respondenten inwonend zijn, hierbij moet gedacht worden aan inwonen bij ouders, broers/zussen, neven/nichten of kinderen. Redenen om als volwassen kind (eventueel met partner en kind(eren) bij de ouders in te blijven wonen is omdat men niet het risico wil lopen om niet meer in aanmerking te komen voor een woonwagenstandplaats (op de locatie waar familie woont).
Van de respondenten is 53% jonger dan 35 jaar. Circa 50% van de respondenten staat sinds 2018 (het jaar dat het landelijk beleidskader is uitgekomen) ingeschreven voor een standplaats. Er is weinig verschil in beantwoording van de vragen tussen de totale groep respondenten (73) en de mensen die in de regio wonen of familie in Hart van Brabant hebben wonen (64 respondenten).
De rapportage van het behoefteonderzoek is te vinden op:
4.3 Nadere uitwerking woonbehoefteonderzoek
Omdat het regionaal woonbehoefteonderzoek, vanwege de lage respons, onvoldoende inzicht geeft in de woonbehoefte in Tilburg, is een nadere analyse uitgevoerd op de lijst met inschrijvingen van standplaatszoekenden voor de gemeente Tilburg.
Inschrijvingen WIZ
Met ingang van 1 januari 2024 is Woning in Zicht het inschrijfpunt voor standplaatszoekenden. Voorheen werd de wachtlijst voor een woonwagenstandplaats in Tilburg door de beheerorganisatie van de corporatie bijgehouden. 47 personen hebben gereageerd op een (herinnerings)brief en toestemming gegeven voor overschrijving naar WIZ. Door dubbele inschrijvingen, voorkeur voor een andere gemeente en door personen die een standplaats achter laten komt het aantal unieke standplaatszoekenden op 42 personen (47-5). Het aantal van 42 personen is geen vast cijfer. In de loop der tijd schrijven nieuwe standplaatsenzoekenden zich in, vindt men een standplaats waardoor de inschrijving vervalt of schrijft men zich uit. Hierdoor muteert het aantal standplaatszoekenden.
Doelgroep standplaatszoekenden
Het aandeel standplaatszoekenden dat tot de inkomensgroep voor de sociale huursector (huurtoeslaggrens) behoort, is niet bekend. Dit omdat zowel de gemeente als de woningcorporatie niet over de inkomensgegevens van de standplaatszoekenden beschikken. Verondersteld wordt dat de standplaatszoekenden met name tot de doelgroep voor de sociale huursector behoren.
Redelijke termijn kans op standplaats
De overheid c.q. gemeente heeft volgens het Europees recht en het landelijk beleidskader een inspanningsverplichting om te voorzien in adequate huisvesting, waarbij rekening wordt gehouden met de (erkende) specifieke wooncultuur van woonwagenbewoners.
Verder staat in het landelijk beleidskader dat een woningzoekende woonwagenbewoner die dit wenst, binnen een redelijke termijn kans heeft op een standplaats. Deze redelijke termijn wordt gerelateerd aan de wacht- en zoektijden voor een sociale huurwoning.
Kijkende naar de huidige wachttijd (inschrijfduur) voor een sociale huurwoning in het inschrijfmodel in Woning in Zicht is dit 9,1 jaar (peildatum 27-03-2024). De actieve zoektijd naar een sociale huurwoning is 1,9 jaar.
De inschrijfduur geeft aan hoe lang woningzoekenden ingeschreven hebben gestaan voordat ze een woning vinden. De zoektijd is de periode tussen de eerste reactie van de woningzoekende en het moment dat hij of zij een woningaanbieding krijgt. De zoektijd ligt veel lager dan de inschrijfduur. Veel woningzoekenden staan namelijk vaak eerst een tijd passief ingeschreven, om inschrijfduur op te bouwen, en gaan daarna pas actief op zoek naar een woning.
De actieve zoektijd naar een sociale huurwoning (1,9 jaar) is een gemiddelde over het hele corporatiebezit. Aangezien we bij woonwagenstandplaatsen over een specifieke woonwens spreken (woonwagenstandplaats + voorkeur voor (een) bepaalde woonwagenlocatie(s)) is de actieve zoektijd niet te relateren aan die van 1,9 jaar. Bij de actieve zoektijd naar een sociale huurwoning zijn ook andere bemiddelingsmodellen meegenomen, zoals loting. Deze bemiddelingsmodellen zijn niet aan de orde voor woonwagenstandplaatsen.
Omdat voor woonwagenstandplaatsen alleen het model van de aanmelddatum voor een standplaats van toepassing is bij toewijzing (men kan zich alleen inschrijven voor een standplaats), in combinatie met toewijzingsregels is een relatie gelegd met de wachttijd (inschrijfduur) van 9,1 jaar voor een sociale huurwoning in het inschrijfmodel van Woning in Zicht.
De redelijke termijn om kans te hebben op een standplaats is dan ook gelijk gesteld aan de wachttijd (inschrijfduur) voor een sociale huurwoning, zijnde 9,1 jaar.
Behoefte op termijn
Als we de inschrijvingen analyseren naar wachttijd dan zien we de behoefte op termijn aan standplaatsen:
Behoefte op termijn |
|
|
|
Directe behoefte (inschrijfduur 9,1* > jaar) |
13 |
Korte termijn behoefte (inschrijfduur 5-9 jaar) |
10 |
Lange termijn behoefte (inschrijfduur 0 tot 5 jaar) |
19 |
Totale behoefte (direct en toekomstig) |
42 |
- *
Peildatum 27-03-2024
De directe behoefte betreft de vraag van volwassen kinderen en personen die meer dan 9,1 jaar op de wachtlijst staan. Deze bedraagt in totaal 13 standplaatsen.
De korte termijn behoefte betreft personen die tussen de 5-9 jaar staan ingeschreven en die dus niet binnen afzienbare tijd kans moeten hebben op een standplaats, maar wel op korte termijn. Het gaat in dit geval om 10 standplaatsen.
De lange termijn behoefte zijn personen die korter dan 5 jaar staan ingeschreven. Dit betreft 19 standplaatsen. Op het moment dat inwonende kinderen 18 jaar worden en zich inschrijven zal deze groep toenemen. Net zoals dat er een verschuiving in aantal in behoefte zal ontstaan naarmate het langer duurt dat er extra standplaatsen worden gerealiseerd.
Behoefte per woonwagenlocatie
Bij nagenoeg alle woonwagenlocaties is er behoefte aan extra standplaatsen. We zien bij de Kapitein Nemostraat, Marjoleinhof en de Reitse Hoevenstraat de grootste vraag. Het gros van de standplaatszoekenden heeft aangegeven een of meerdere voorkeurslocatie(s) te hebben. Dit doordat men familie op meerdere woonwagenlocaties heeft wonen. Ook heeft een aantal mensen aangegeven op zoek te zijn naar een standplaats op een nieuwe woonwagenlocatie.
Koop- of huurwagen
Zoals eerder al aangegeven wonen alle woonwagenbewoners in Tilburg in een eigen koopwoonwagen.
Voor alle nieuwbouw, als ook woonwagens, geldt dat de vergunningaanvragen sinds 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Vanwege de BENG-norm is het aanschaffen van een nieuwe koopwagen erg kostbaar geworden. Niet eenieder kan dit betalen. Het plaatsen van een koopwagen die eerder is vergund en wordt verplaatst naar een andere standplaats hoeft niet te voldoen aan de BENG-norm.
Naast koopwagens kan er behoefte zijn huurwoonwagens. Voor woonwagenbewoners die qua inkomen behoren tot de doelgroep van de woningcorporatie ligt de verantwoordelijkheid voor het bieden van huisvesting op basis van het beleidskader van het Rijk bij de woningcorporatie. Nieuwe huurders van een standplaats zorgen zelf voor huisvesting (woonwagen). Huurders die niet zelf voor huisvesting kunnen zorgen gaan in overleg met de woningcorporatie. In het Convenant Wonen maken de corporaties en gemeente 4- jaarlijks afspraken over de bijdrage van de corporaties in de uitvoering van het woonbeleid. Mogelijk kan een beroep worden gedaan op de Regeling huisvesting aandachtsgroepen (RHA) voor een financiële bijdrage. Daarnaast kan de corporatie een financiële bijdrage vragen uit het Fonds stedelijke ontwikkeling.
4.4 Woontevredenheid
Het wonen in familieverband wordt als erg belangrijk beschouwd onder de woonwagengemeenschap. Men kijkt naar elkaar om en staat voor elkaar klaar. Het is niet altijd ‘pais en vree’, maar dit komt in de beste families voor. De woonwagenbewoners van de woonwagenlocaties in Tilburg hebben veelal een familiare binding met elkaar. Uitzondering hierop is bijvoorbeeld de locatie Rugdijk. Deze locatie met 4 woonwagens bestaat uit verschillende families. Dit is een kleine locatie waar geen familieopvolging was bij het vrijkomen van een standplaats.
Het is goed wonen op een woonwagenlocatie. Wonen in een woonwagen is onderdeel van de cultuur en het gevoel van vrijheid draagt hieraan bij. Dit zijn redenen waarom spijtoptanten terug willen naar het wonen in een woonwagen.
In de gesprekken met de woonbewoners komt naar voren dat ze het belangrijk vinden dat de (openbare) ruimte om de woonwagen heen goed wordt onderhouden en dat hier aandacht voor moet zijn.
5 Uitbreiding aantal standplaatsen
5.1 Huidige aantal standplaatsen onvoldoende voor behoefte
Vanuit het landelijk Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid en de Woonagenda 2020-2025 moet de vraag worden beantwoord of het huidige aantal standplaatsen voldoende is om de doelgroep binnen een redelijke termijn te huisvesten.
Uit het behoefteonderzoek komt naar voren dat het huidige aantal standplaatsen onvoldoende is om de doelgroep binnen een redelijke termijn te huisvesten. Binnen nu en 5 jaar is behoefte aan 23 standplaatsen (directe en korte termijn behoefte). Het jaarlijkse aantal mutaties kan dit niet opvangen. Uitbreiding van het aantal standplaatsen is dan ook nodig.
5.2 Verkennend onderzoek in -en uitbreidingsmogelijkheden bestaande woonwagenlocaties
Nabijheid van familie speelt een belangrijke rol bij het wonen in een woonwagen. Woonwagenbewoners hebben dan ook de sterke voorkeur om nabij familie op een bestaande woonwagenlocatie te wonen.
Er is een verkennend onderzoek uitgevoerd waarbij is onderzocht of en bij welke bestaande woonwagenlocaties kansen worden gezien voor het toevoegen van standplaatsen.
Aanpak
Om inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden voor toevoeging van woonwagenstandplaatsen op de twaalf bestaande locaties is eerst de bestaande situatie van deze locaties in beeld gebracht. Hierna is per locatie het huidige planologische kader onderzocht. Ook zijn bestaande beleidskaders en visies die inzicht geven in het beoogde toekomstperspectief voor het betreffende gebied betrokken. Daarnaast zijn de locaties beoordeeld op basis van aantal thema’s die een rol spelen bij het beoordelen van uitbreidingskansen:
- •
stedenbouw/landschap/cultuurhistorie;
- •
ecologie en groen;
- •
water en klimaat;
- •
milieu;
- •
verkeer;
- •
eigendomssituatie;
- •
sociale veiligheid.
3 situaties
Voor alle twaalf woonwagenlocaties zijn de mogelijkheden voor het toevoegen van standplaatsen onderzocht. Hierbij is steeds onderscheid gemaakt tussen drie situaties:
- 1.
het toevoegen van standplaatsen binnen de hiervoor al aanwezige planologische ruimte (zoals opgenomen in het omgevingsplan);
- 2.
het toevoegen van standplaatsen door inbreiding binnen de bestaande woonwagenlocatie waarvoor aanpassing van het planologisch kader noodzakelijk is;
- 3.
het toevoegen van standplaatsen door uitbreiding van de bestaande woonwagenlocatie waarvoor aanpassing van het planologisch kader noodzakelijk is.
Uit het behoefteonderzoek blijkt dat er behoefte is aan 42 standplaatsen. Hierbij geldt een directe en korte termijnbehoefte (binnen nu en 5 jaar) van 23 standplaatsen. In onderstaande tabel zijn de aangegeven voorkeurslocaties uit het behoefteonderzoek met de mogelijkheden uit het verkennend onderzoek in beeld gebracht:
Voorkeurslocatie |
Aantal belangstellenden* |
Mogelijkheden toe te voegen standplaatsen |
Voorkeurslocatie |
Aantal belangstellenden |
Mogelijkheden toe te voegen standplaatsen |
Bloemisterijstraat |
3 |
1 (alleen mogelijk op particulier terrein en dus medewerking betrokkene nodig) |
Scherpenzeelerf |
2 |
2 (vraagt aanpassing bestaande standplaatsen en dus medewerking betrokkenen) |
Donkhof |
3 |
3-5 (aanpassing bestaande standplaatsen voor nodig en dus medewerking betrokkenen) |
Sportweg |
3 |
0 |
Kapitein Nemostraat |
8 |
4 (3 hiervan vragen aanpassing bestaande standplaats en dus medewerking betrokkenen) |
Stappegoorweg |
4 |
2 (vraagt aanpassing bestaande standplaatsen en dus medewerking betrokkenen) |
Marjolein |
0 |
1 (vraagt aanpassing bestaande standplaatsen en dus medewerking betrokkenen) |
Sweelincklaan |
1 |
3 (vraagt bij 1 om aanpassing van een bestaande standplaats en dus medewerking betrokkene) |
Marjoleinhof |
8 |
4 (vraagt uitgebreid onderzoek naar inpasbaarheid binnen bestaande ecologische en landschappelijke structuur) |
Wielingen |
1 |
0 |
Reitse Hoevenstraat |
7 |
6 |
Nieuw kamp |
4 |
Niet onderzocht |
Rugdijk |
4 |
2 (vanwege ligging in landelijk gebied instemming provincie nodig) |
Geen voorkeur |
11 |
|
- *
De belangstellenden hebben 1 of meer voorkeurslocaties kunnen aangeven. De toewijzingsregels voor een standplaats bepalen of en wanneer je in aanmerking komt
Op de locaties Bloemisterijstraat op particulier terrein en op de Kapitein Nemostraat is al planologische ruimte aanwezig voor het toevoegen van 1 extra standplaats (totaal 2 standplaatsen). Wel vraagt dit in beide gevallen om aanpassing van een bestaande standplaats. Daarnaast wordt bij 9 van de 12 bestaande woonwagenlocaties mogelijkheden gezien voor uitbreiding van het aantal standplaatsen met 28 extra standplaatsen. Wel vraagt dit nog om een nader haalbaarheidsonderzoek door de woningcorporatie, in afstemming met de gemeente, en een ruimtelijke procedure om de hiervoor noodzakelijke planologische ruimte te realiseren. Ook vraagt dit in een aantal gevallen om aanpassing van bestaande standplaatsen en dus medewerking van betrokkenen. Voor de meeste locaties betekent dit in ieder geval nader onderzoek naar de milieukundige inpasbaarheid (vaak akoestisch, Bedrijven en Milieuzonering, omgevingsveiligheid en een enkele keer ook externe veiligheid). Daarnaast geldt voor een aantal locaties dat, vanwege de omliggende ecologische en landschappelijke waarden, ook nader onderzoek naar die zaken noodzakelijk is om tot een goed ingepaste inrichting te kunnen komen. Voor de locatie Rugdijk geldt hierbij ook dat nog nadere afstemming met de provincie nodig is vanwege de ligging van deze locatie in landelijk gebied.
Verder geldt voor de woonwagenlocatie Sportweg dat in het kader van de gebiedsontwikkeling van de Reitse Campus in het Kenniskwartier wordt onderzocht of verplaatsing van deze locatie mogelijk is. Indien stadsbreed geen nieuwe woonwagenlocatie kan worden gevonden, dan kan worden verkend of de in dit onderzoek benoemde uitbreidingslocaties een alternatieve locatie hiervoor kan bieden. De zoektocht is er op gericht dat de woonwagenbewoners bij elkaar kunnen blijven wonen op een vervangende locatie.
Op basis van het bovenstaande worden er mogelijkheden gezien om maximaal 30 standplaatsen toe te voegen aan de bestaande woonwagenlocaties. Er is hierbij geen rekening gehouden met mogelijke alternatieve opties, zoals verticale uitbreiding (stapelen) en de mogelijkheden die dit nog zou kunnen bieden voor het realiseren van extra standplaatsen.
5.3 Beleidslijn uitbreiding aantal standplaatsen
Om tot uitbreiding van het aantal standplaatsen over te gaan gelden de volgende uitgangspunten:
- •
Starten met in- en uitbreiding van de bestaande woonwagenlocaties, inclusief benutten bestaande planologische mogelijkheden. Dit in relatie tot het wonen in familieverband. Het ‘Verkennend onderzoek uitbreidingsmogelijkheden bestaande woonwagenlocaties gemeente Tilburg’ is de onderlegger.
- •
Woonwagenlocaties zijn kleinschalig van opzet.
- •
De woningcorporaties voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners, voor zover deze tot de inkomensgroep voor de sociale huursector behoren. De woningcorporaties zijn de eerst aangewezen partij om in de behoefte aan standplaatsen te voorzien. Nieuwe huurders van een standplaats zorgen zelf voor huisvesting (woonwagen). Huurders die niet zelf voor huisvesting kunnen zorgen gaan in overleg met de woningcorporatie. Voor het realiseren van standplaatsen en woonwagens die onder de sociale huursector vallen kan de corporatie een financiële bijdrage vragen uit het Fonds stedelijke ontwikkeling.
- •
Als gemeente vinden we het belangrijk dat standplaatsen bij mutatie opnieuw aan woonwagenbewoners worden toegewezen en te sturen op toewijzing. Juist vanwege de schaarste aan deze woonvorm en de complexiteit bij de realisatie van nieuwe standplaatsen. Voor woonwagenbewoners die, op basis van inkomen, niet tot de doelgroep van de woningcorporaties behoren, kan de woningcorporatie gebruik maken van haar beleidsvrije toewijzingsruimte om deze standplaatszoekenden in een huurstandplaats te voorzien.
- •
Voor realisatie van standplaatsen heeft de gemeente een faciliterende rol (net zoals bij reguliere woningbouw). De gemeente faciliteert de planologische wijziging.
- •
De gemeente is bereid tot verkoop van de gronden aan de woningcorporatie die nodig zijn voor de te realiseren standplaatsen, mits er geen belemmeringen zijn.
- •
De corporatie onderzoekt, in afstemming met de gemeente, de voorgestelde mogelijkheden uit het ‘Verkennend onderzoek uitbreidingsmogelijkheden bestaande woonwagenlocaties gemeente Tilburg’ op haalbaarheid (vervolgfase (fase 2)). Hiervoor is een prestatieafspraak gemaakt. Indien na uitbreiding van de bestaande woonwagenlocaties onvoldoende ruimte blijkt voor de behoefte dan wordt in een eventuele vervolgfase afgewogen hoe dit in de stedelijke woonopgave mee te nemen.
6 Inschrijving en toewijzing standplaatsen
6.1 Inschrijven voor een standplaats
Personen vanaf 18 jaar kunnen zich inschrijven op de wachtlijst voor een standplaats op WiZ (www.woninginzicht.nl/woonwagenstandplaatsen). Het inschrijven voor een standplaats vond in het verleden plaats bij Nijbod, die de wachtlijst beheerde namens woningcorporatie Tiwos. Op 1 januari 2024 is het centraal regionaal inschrijfpunt voor standplaatszoekenden (WiZ) ingevoerd, conform de afspraak in het Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid. Standplaatszoekenden die al op de wachtlijst bij Nijbod stonden ingeschreven zijn overgezet naar WiZ (indien men daar toestemming voor heeft gegeven).
6.2 Mutaties standplaatsen
Op een zestal locaties zijn de afgelopen 7 jaar mutaties geweest (2018-2024). In totaal zijn 17 standplaatsen gemuteerd, waarbij 20 standplaatszoekenden zijn geholpen aan een woonwagenstandplaats. Op de volgende locaties zijn geen mutaties geweest: Donkhof, Kapitein Nemostraat, Marjolein, Marjoleinhof, Sportweg en Sweelincklaan.
Mutaties vinden hoofdzakelijk plaats als gevolg van overlijden of ontruiming. Gelet op het landelijk tekort aan standplaatsen, is een huur beëindiging op grond van andere redenen uitzonderlijk.
6.3 Regionaal toewijzingssysteem
De wijze van toewijzing waarbij in het verleden de langst wachtende de oudste rechten heeft, doet geen recht aan het gegeven dat de gemeente het wonen in familieverband moet faciliteren. Daarnaast is de huisvestingsvraag van de één veel urgenter dan de ander. De situatie van volwassen kinderen die na hun 30e nog bij hun ouders wonen beoordelen we anders dan de situatie van een standplaatszoekende die in een woning woont en nog nooit eerder op een standplaats heeft gewoond.
In het Regionaal handelingsperspectief woonwagen- en standplaatsenbeleid zijn spel- en toewijzingsregels vastgesteld die recht doen aan het wonen in familieverband, het wonen in een woonwagen en waarbij mensen uit de regio Hart van Brabant voorrang hebben op mensen uit de rest van Nederland. Afgesproken is dat er in alle gemeenten dezelfde spel- en toewijzingsregels gelden.
De spelregels zijn:
- •
Standplaatszoekende toont aan dat hij/zij een woonwagenbewoner is via het afstammingsbeginsel.
- •
Een standplaatszoekende die met een financiële vergoeding (niet wettelijke verhuiskostenvergoeding) is vertrokken, komt eerste 10 jaar niet meer in aanmerking voor toekenning van standplaats.
- •
Door ongeoorloofd gedrag van standplaats verwijderd: 2 jaar lang niet in aanmerking voor toekenning.
- •
Volwassen inwonend kind mag nog minimaal 2 jaar blijven wonen als medebewoners overleden zijn.
- •
Inschrijver krijgt geen informatie over rangorde.
- •
Bij gelijk aantal punten bepaalt loting de plaats
- •
Ruilen mag alleen binnen gemeente, mits beiden woonwagenbewoners, geen uitkoop en geen ongeoorloofd gedrag
- •
Passend toewijzen ook aan de orde.
Bij het reageren van een ingeschreven standplaatszoekende op een vrijkomende standplaats wordt aan de hand van de volgende toewijzingsregels het aantal punten toegekend en vastgesteld die de rangorde bepalen van degenen die hebben gereageerd.
Bij het toekennen en vaststellen van de punten (op het moment dat er een standplaats vrijkomt op een locatie), gelden de volgende regels:
- 1.
Inschrijver woont vanaf de geboorte onafgebroken bij de (groot)ouders3 op een standplaats op deze locatie, en hier blijven mensen wonen nadat de inschrijver een standplaats krijgt toegewezen (=starter). 100 punten
- 2.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 1e graads familie op deze locatie, maar woont op een standplaats op een andere locatie, en die standplaats komt vrij (=doorstromer). 80 punten
- 3.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 1e graads familie op deze locatie, maar woont in een reguliere woning (=spijtoptant). 70 punten
- 4.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 1e graads familie op deze locatie, en woont (aantoonbaar) minimaal 3 jaar op een standplaats op een andere locatie, maar is geen hoofdbewoner. De standplaats komt niet vrij (=inwonende van een woonwagen). 60 punten
- 5.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 2e of 3e graads familie op deze locatie, maar woont op een standplaats op een andere locatie en die standplaats komt vrij (= doorstromer). 50 punten
- 6.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 2e of 3e graads familie op deze locatie, maar woont in een reguliere woning (= spijtoptant). 40 punten
- 7.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft 2e of 3e graads familie op deze locatie, en woont (aantoonbaar) minimaal 3 jaar op een standplaats op een andere locatie, maar is geen hoofdbewoner. De standplaats komt niet vrij (=inwonende). 30 punten
- 8.
Inschrijver is woonwagenbewoner, heeft geen familie op deze locatie, maar woont in een reguliere woning in de gemeente van deze locatie (= spijtoptant). 25 punten
- 9.
Iedere maand dat iemand ingeschreven staat bij Woning in Zicht, levert een punt op.
Bij het aanleggen van nieuwe standplaatsen gelden de volgende uitzonderingen op bovenstaande regeling:
- •
Woonwagenbewoners die reeds woonachtig zijn in de gemeente waar de standplaatsen worden aangelegd, krijgen te allen tijde voorrang ten opzichte van woonwagenbewoners die in andere gemeenten in de regio wonen. Pas na de sortering op de huidige woongemeente wordt het puntenaantal per geïnteresseerde bepaald.
-
Geïnteresseerden vanuit andere gemeenten mogen wel reageren op de betreffende nieuwe standplaatsen. Als er vanuit de eigen gemeente te weinig geïnteresseerden zijn voor de nieuw aangelegde standplaatsen, wordt daarna het puntenaantal van de overige geïnteresseerden bepaald en op volgorde daarvan worden de resterende standplaatsen toegewezen.
- •
Bij de aanleg van geheel nieuwe woonwagenlocaties (dus geen inbreiding of het toevoegen van standplaatsen aansluitend aan een bestaande locatie), kan er geen sprake zijn van starters of doorstromers. In dat geval wordt er daarom bij alle geïnteresseerden enkel gekeken naar het aantal maanden dat iemand ingeschreven staat.
7 Wijze van beheer
7.1 Rol van de gemeente
De gemeente is eigenaar en verantwoordelijk voor de inrichting, het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Het gaat dan om de volgende aspecten: leefbaarheid (o.a. schoon, heel en groen), veiligheid, onrechtmatige bouwwerken en onrechtmatig/onjuist gebruik van de openbare ruimte (bijv. vergroten standplaats, opslag goederen, parkeren auto’s).
7.2 Rol van de corporatie c.q. beheersorganisatie
Tiwos is eigenaar van de woonwagenstandplaatsen. Het verhuren, het (deels) sociaal en technisch beheer van de standplaatsen ligt bij woningcorporatie Tiwos. Tiwos heeft dit uitbesteed aan een beheerorganisatie.
7.3 Samenwerking
De gemeente en corporatie hebben ieder hun eigen rol en zoeken de samenwerking met elkaar én de woonwagenbewoners op, met als doel de kwaliteit van leven en wonen op de woonwagenlocaties verder te verbeteren.
8 Participatie en communicatie
Heldere eenduidige communicatie over het woonwagenbeleid en de consequenties daarvan voor betrokken partijen is van groot belang. Belangrijk is dat de gemeente en woningcorporatie Tiwos samen optrekken en dezelfde boodschap uitdragen.
De communicatie over het uitbreiden van het aantal standplaatsen binnen de gemeente vraagt een zorgvuldige aanpak, waarin een belangrijke taak is weggelegd voor verwachtingsmanagement. Duidelijk moet zijn dat het uitbreiden van het aantal standplaatsen gefaseerd plaatsvindt; uitbreiding gebeurt over een langere periode en dus niet in één keer.
In de communicatie over het woonwagenbeleid zijn verschillende doelgroepen te onderscheiden:
- -
(Potentiële) woonwagenbewoners
- -
Spijtoptanten
- -
Lokale klankbordgroep Tilburg
- -
Omwonenden woonwagenlocaties
- -
Ondernemers in de buurt van woonwagenlocaties
- -
Overige inwoners en ondernemers van de gemeente Tilburg
8.1 Participatie en communicatie met (potentiële) woonwagenbewoners en spijtoptanten
Voor de zomer van 2023 is een lokale klankbordgroep Woonwagens in het leven geroepen. De klankbordgroep bestaat uit een afvaardiging van (potentiële) woonwagenbewoners uit de gemeente Tilburg. De klankbordgroep is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van dit woonwagen- en standplaatsenbeleid. Samen met een onafhankelijk adviseur hebben er meerdere overleggen plaatsgevonden tussen de klankbordgroep en de gemeente.
De klankbordgroep speelde daarnaast een belangrijke rol in de communicatie naar andere woonwagenbewoners, die bovendien allemaal een uitnodiging ontvingen om aanwezig te zijn bij een aantal van de overleggen tussen de klankbordgroep en de gemeente. Dit gold ook voor spijtoptanten en potentiële woonwagenbewoners die bekend zijn bij de klankbordgroep.
Daarnaast is, in het kader van de locatiestudie, een aantal woonwagenlocaties bezocht en met de bewoners gekeken naar de mogelijkheden voor uitbreiding van het aantal standplaatsen. Daarbij is ook aandacht geweest voor andere zaken. Er is onder andere een toelichting gegeven op het toewijzen van standplaatsen, is gesproken over de procedure van het woonwagen- en standplaatsenbeleid en hebben bewoners persoonlijke aangelegenheden gedeeld.
De lokale klankbordgroep Woonwagens blijft een sleutelrol spelen in de vervolgstappen en het uitdragen van het woonwagen- en standplaatsenbeleid. In overleggen is door de gemeente aangegeven dat alle belangen, wensen en ideeën worden meegenomen. Maar ook dat niet alles overal kan. We moeten keuzes maken waarbij we alle belangen zorgvuldig en integraal tegen elkaar afwegen.
Met vragen over het inschrijvings- en toewijzingsbeleid kunnen (potentiële) woonwagenbewoners terecht bij de beheerorganisatie van Tiwos. Nadere informatie over het beleid wordt gecommuniceerd via:
- •
Bewonersbrieven
- •
Tilburg.nl
- •
Informatie over het inschrijving en toewijzing op www.woninginzicht.nl/woonwagenstandplaatsen
8.2 Communicatie met omwonenden, ondernemers e.d.
Het uitbreiden van het aantal standplaatsen zal zorgvuldig moeten worden gecommuniceerd met omwonenden en ondernemers e.d. die woonachtig c.q. gevestigd zijn nabij de woonwagenlocaties. Het gaat daarbij niet alleen om het geven van informatie, maar ook om het hebben van begrip voor en het luisteren naar signalen uit de omgeving. Omdat de omstandigheden per locatie kunnen verschillen dient de aanpak op basis hiervan te worden afgestemd. De afdeling Communicatie is betrokken voor deskundig advies. Mogelijke communicatiemiddelen die kunnen worden gebruikt zijn:
- •
Bewonersbrieven
- •
Bewonersavonden
8.3 Communicatie met overige Tilburgers
De overige Tilburgers, die niet in de directe omgeving wonen van een woonwagenlocatie, ervaren niet direct de consequenties van het woonwagen- en standplaatsenbeleid. De uitbreiding van het aantal standplaatsen is desondanks een onderwerp dat aandacht vraagt en krijgt in de samenleving. De volgende communicatiemiddelen zijn daarvoor inzetbaar:
- •
Tilburg.nl
- •
Stadsnieuws
- •
Persgesprek met wethouder
Samenvatting/toelichting
In de Woonagenda 2020-2025 is aangegeven dat we in antwoord op het rijksbeleidskader Woonwagens in beeld brengen of we op dit moment in de stad voldoende standplaatsen hebben om te kunnen voorzien in de woningbehoefte van deze specifieke groep inwoners. Hiertoe is het voorliggende beleidskader opgesteld.
De behoefte aan standplaatsen is in beeld gebracht en er heeft er een verkennend onderzoek naar de uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande woonwagenlocaties in de gemeente Tilburg plaatsgevonden. Het behoefteonderzoek heeft uitgewezen dat er onvoldoende standplaatsen zijn om in de woningbehoefte te kunnen voorzien. Uitbreiding van het aantal standplaatsen is dan ook nodig. Om uitvoering te geven aan het uitbreiden van het aantal standplaatsen is een beleidslijn geformuleerd.
Het verkennend onderzoek laat mogelijkheden zien om bij de bestaande woonwagenlocaties extra standplaatsen toe te voegen. De woningcorporatie is aan zet om, in afstemming met de gemeente, de voorgestelde mogelijkheden uit het verkennend onderzoek op haalbaarheid te onderzoeken en daarna volgt de ruimtelijke procedure.
Naast de woningbehoefte en de mogelijkheden voor uitbreiding van het aantal standplaatsen gaat het woonwagen- en standplaatsenbeleid ook over de inschrijving en toewijzing van standplaatsen, de wijze van beheer van de woonwagenlocaties en participatie en communicatie.
Vervolg
De voorgestelde mogelijkheden uit het ‘Verkennend onderzoek uitbreidingsmogelijkheden bestaande woonwagenlocaties gemeente Tilburg’ worden nader onderzocht op haalbaarheid. De woningcorporatie is aan zet om dit, in afstemming met de gemeente, op te pakken. Hiervoor is een prestatieafspraak gemaakt.
Het is hierna aan de woningcorporatie om, in samenspraak met de gemeente, de ruimtelijke procedure voor te bereiden, zodat de extra standplaatsen planologische geregeld kunnen worden. In de voorbereiding van de ruimtelijke procedure zal aandacht zijn voor een goede kwalitatieve inpassing van de nieuwe standplaatsen. Hierna kan de woningcorporatie aan de slag met de realisatie van de extra standplaatsen. Indien na uitbreiding van de bestaande woonwagenlocaties onvoldoende ruimte blijkt voor de behoefte dan wordt in een eventuele vervolgfase afgewogen hoe dit in de stedelijke woonopgave mee te nemen.
Ondertekening
Bijlagen
- -
Verkennend onderzoek uitbreidingsmogelijkheden bestaande woonwagenlocaties gemeente Tilburg.
Noot
1De woonwagencultuur is in 2014 door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed aangewezen als immaterieel erfgoed.
Noot
2Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) hanteert in zijn oordelen de volgende definitie van woonwagenbewoners: ‘woonwagenbewoners die zich van generatie op generatie als zodanig manifesteren en die zich beschouwen als een bevolkingsgroep met een van andere bevolkingsgroepen te onderscheiden cultuur’.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl