Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733917
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR733917/1
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Venlo 2025
Geldend van 09-01-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Venlo 2025De raad van de gemeente Venlo;
gelezen het voorstel van het presidium van 25 november 2024, registratienummer 330780;
gelet op artikelen 16, 82, 83 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen:
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
voorzitter: de voorzitter van de raad of zijn vervanger;
- b.
amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;
- c.
subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;
- d.
motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor de raad een oordeel, wens of verzoek uitspreekt;
- e.
initiatiefvoorstel: een voorstel door een lid van de raad voor een verordening of een ander voorstel (conform artikel 147a van de Gemeentewet);
- f.
griffier: de griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- g.
wet: Gemeentewet.
Artikel 2. De griffier
- 1.
De griffier is bij elke raadsvergadering en de vergaderingen van het presidium aanwezig.
- 2.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.
- 3.
De griffier kan, indien de voorzitter hem daartoe uitnodigt, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.
Artikel 3. Het presidium
- 1.
Het presidium bestaat uit de fractievoorzitters en wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad.
- 2.
De fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.
- 3.
De plaatsvervangend voorzitter van de raad vervangt de voorzitter bij afwezigheid. Ingeval de plaatsvervangend voorzitter van de raad geen fractievoorzitter is, is deze agenda-lid van het presidium.
- 4.
Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.
- 5.
Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.
- 6.
Het presidium stelt de conceptagenda voor de raadsvergadering vast.
- 7.
De presidiumvergadering is een openbare vergadering. De presidiumvergadering wordt niet opgenomen.
Artikel 4. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen
- 1.
Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van raadscommissies.
- 2.
De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:
- a.
het voorbereiden en vaststellen van conceptagenda’s voor raadscommissievergaderingen;
- b.
Het actief sturen op de agenda aan de hand van de lange termijnagenda, aangevraagde themabijeenkomsten of werkbezoeken en agenderingswensen van raads- en commissieleden na behandeling in de raadsvergadering of raadscommissies;
- c.
het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17 van de wet, tweede en derde lid;
- d.
het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies.
- a.
- 3.
In aanvulling op de raadscommissievergaderingen vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.
Artikel 5. Het fractievoorzittersoverleg
- 1.
Wanneer er een bespreking van gevoelige en vertrouwelijke zaken nodig is (personele aangelegenheden e.d.) over onderwerpen die (nog) niet in openbaarheid kunnen worden gedeeld kan er incidenteel een fractievoorzittersoverleg belegd worden.
- 2.
Het fractievoorzittersoverleg kan op verzoek van de fractievoorzitters of de voorzitter plaatsvinden.
- 3.
De fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.
Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
- 1.
Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
- 2.
Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuwbenoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuwbenoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
- 3.
Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
- 4.
Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen
- 5.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuwbenoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 7. Benoeming wethouders
- 1.
Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
- 2.
Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.
- 3.
De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad van de benoeming tot wethouder.
- 4.
De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.
Artikel 8. Fracties
- 1.
Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.
- 2.
Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
- 3.
De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
- 4.
Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
- 5.
Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging
Artikel 9. Benoeming burgerraadsleden
- 1.
De raad benoemt, op voordracht van de fractie, voor elke fractie maximaal twee burgerraadsleden.
- 2.
Op een burgerraadslid zijn de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 3.
De raad benoemt een burgerraadslid niet voordat hij een verklaring omtrent gedrag van maximaal drie maanden oud bij de griffie heeft aangeleverd. De kosten voor de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag komen in aanmerking voor vergoeding door de gemeente.
- 4.
Alvorens zijn functie als burgerraadslid te aanvaarden legt het burgerraadslid, in handen van de raadsvoorzitter van de raad, de eed of belofte af.
- 5.
De fracties doen van een voordracht tot benoeming of ontslag van burgerraadslid schriftelijk mededeling bij de griffie.
- 6.
Voor benoeming als bedoeld in het derde lid komen bij voorkeur burgers in aanmerking die op de kieslijst hebben gestaan tijdens de meest recent gehouden verkiezing van leden van de gemeenteraad.
HOOFDSTUK 2: RAADSVERGADERINGEN
Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 10. Oproep en agenda
- 1.
De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een commissievergadering of raadsvergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
- 3.
Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 14, derde lid, van toepassing.
- 4.
De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het Stadskantoor ter inzage beschikbaar gesteld. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
- 2.
Alle openbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.
- 3.
Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.
Artikel 12. Openbare kennisgeving
De commissievergaderingen en raadsvergaderingen worden door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt, inclusief de agenda en bijbehorende stukken.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 13. Presentielijst
1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 14. Aantal spreektermijnen
- 1.
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 15. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Artikel 16. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 17. Handhaving orde en schorsing
- 1.
De voorzitter handhaaft de orde in de vergadering.
- 2.
De voorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.
- 4.
De voorzitter kan de raad voorstellen aan een raadslid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het raadslid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het raadslid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 18. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 19. Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 20. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Als een voorstel zonder stemming is aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
- 3.
Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
- 4.
Indien de digitale stemapplicatie niet gebruikt kan worden, zal bij hoofdelijke stemming de griffier de raadsleden bij naam oproepen hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.
- 6.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.
Artikel 21. Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 22. Stemming over personen
- 1.
Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
- 2.
Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 4. Verslaglegging & ingekomen stukken
Artikel 23. Verslaglegging
- 1.
Van een raadsvergadering wordt een videoverslag en een besluitenlijst gemaakt.
- 2.
De griffier draagt zorg voor videoverslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
- 3.
Uit een besluitenlijst blijkt in ieder geval:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- e.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- f.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 15 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- g.
toezeggingen die gedaan zijn door het college.
- a.
- 4.
Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
- 5.
Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
- 6.
Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
- 7.
Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 24. Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken worden door de griffier op een lijst geplaatst en geagendeerd voor de raadsvergadering. Deze lijst wordt ter vergadering vastgesteld.
- 2.
Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van het presidium, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
- 3.
De griffier informeert de afzender over de wijze van afdoening door de raad.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 25. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 26. Verslag besloten vergadering
- 1.
Conceptverslagen en –besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.
- 2.
Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijden deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.
- 3.
De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 27. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 28. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsbijeenkomsten en raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
- 2.
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 29. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare commissievergaderingen of raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN, INSTRUMENTEN RAADSLEDEN
Artikel 30. Amendementen en subamendementen
- 1.
Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
- 2.
Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.
- 3.
Intrekking door de indiener van het amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 31. Moties
- 1.
Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
- 2.
Een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp wordt ten minste 34 uur van te voren onder vermelding van het onderwerp schriftelijk aangekondigd bij de voorzitter en de griffier.
- 3.
De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
- 4.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
- 5.
Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 32. Initiatiefvoorstel
- 1.
Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter en de griffier. Deze brengen een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de raad.
- 2.
Het college kan binnen twee weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.
- 3.
Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering, alvorens het behandeld wordt in de raadsvergadering. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
Artikel 33. Collegevoorstel
- 1.
Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
- 2.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel, als bedoeld in het eerste lid, voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke raadsvergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 34. Interpellatie
- 1.
Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
- 3.
Over verzoeken die ten minste 34 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering. Voor behandeling door de raad is vereist dat minimaal een vijfde deel van het aantal aanwezige raadsleden instemt met het verzoek.
- 4.
De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 35. Schriftelijke vragen
- 1.
Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.
- 2.
De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
- 3.
Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend.
- 4.
Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.
- 5.
De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende commissievergadering of raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde commissievergadering of raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 36. Mondelinge vragen
Ieder raadslid kan mondelinge vragen stellen aan het college over onderwerpen buiten de agenda. Dit kan op vaste momenten tijdens de raadsvergaderingen. Het raadslid dat vragen wil stellen tijdens het vragenhalfuur in de raadsvergadering, meldt dit – onder aanduiding van het onderwerp – tenminste 34 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter.
Artikel 37. Inlichtingen
- 1.
Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.
- 2.
De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.
HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN
Artikel 38. Uitleg reglement
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 39. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Venlo 2022, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 maart 2022, wordt ingetrokken.
- 2.
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2025.
- 3.
Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Venlo 2025”.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2024.
De griffier, De voorzitter
Marijke van de Plasse, Antoin Scholten
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl