Gemeenschappelijke regeling Aqualysis

Geldend van 09-01-2025 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Aqualysis

De dagelijkse besturen van het Waterschap Drents Overijsselse Delta, het Waterschap Vechtstromen en de colleges van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Rijn en IJssel, het Waterschap Vallei en Veluwe en het Waterschap Zuiderzeeland, ieder voor zover voor het eigen waterschap bevoegd,

Gelet op

hoofdstuk III van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Waterschapswet en de provinciale Waterschapsreglementen,

de toestemming van de algemene besturen van het Waterschap Drents Overijsselse Delta, het Waterschap Vechtstromen, het Waterschap Rijn en IJssel, het Waterschap Vallei en Veluwe en het Waterschap Zuiderzeeland, ieder voor zover voor het eigen waterschap bevoegd;

Besluiten

de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

Gemeenschappelijke regeling Aqualysis

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuur

het bestuur van Aqualysis, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

  • b.

    colleges:

de dagelijkse besturen onderscheidenlijk de colleges van dijkgraaf en heemraden van de waterschappen;

  • c.

    desintegratieskosten:

alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door Aqualysis, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van de risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de vermindering van taakuitvoering;

  • d.

    directeur:

de directeur van Aqualysis, bedoeld in artikel 25, eerste lid;

  • e.

    frictiekosten:

alle incidentele kosten te maken door Aqualysis die het directe gevolg zijn van de beslissing tot vermindering van taakuitvoering van een college;

  • f.

    gedeputeerde staten:

gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, tenzij uit de regeling anders blijkt en onverminderd het bepaalde in artikel 29 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • g.

    regeling:

de gemeenschappelijke regeling Aqualysis

  • h.

    verrichting:

een werkzaamheid die onderdeel uitmaakt van een taak, bedoeld in artikel 4;

  • i.

    vertegenwoordigende organen:

de algemene besturen van de waterschappen, en

  • j.

    waterschappen:

het Waterschap Drents Overijsselse Delta, het waterschap Vechtstromen, het Waterschap Rijn en IJssel, het Waterschap Vallei en Veluwe en het Waterschap Zuiderzeeland.

Artikel 2: Bedrijfsvoeringsorganisatie.

  • 1. Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, genaamd Aqualysis.

  • 2. Aqualysis is gevestigd te Zwolle.

Artikel 3 Belang

De regeling heeft als doel om de colleges te ondersteunen bij de uitoefening van de taken en bevoegdheden – die bij of krachtens de wet aan hen zijn toegekend – door het leveren van data en informatie rond laboratoriumactiviteiten en daarmee verband houdende activiteiten en zo doende te komen tot:

  • a.

    kennisdeling en -ontwikkeling;

  • b.

    vergroting van de efficiency;

  • c.

    vermindering van de kwetsbaarheid;

  • d.

    benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering;

  • e.

    versterking van de innovatiekracht.

Artikel 4 Taken

Aqualysis heeft tot taak het uitvoeren van integrale laboratoriumactiviteiten rond waterkwaliteit. Daaruit volgend een zo doelmatig mogelijke levering van data en informatie uit die laboratoriumactiviteiten en het geven van adviesactiviteiten over die laboratoriumactiviteiten. Tevens zorgt Aqualysis voor de kwaliteitsborging van al deze activiteiten en de ondersteuning van de voor laboratoriumactiviteiten benodigde processen. Al deze activiteiten voert Aqualysis uit als schakel in de keten van met name waterschapsactiviteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Waterschapswet.

Artikel 5 Uitvoering taken

  • 1. De colleges verplichten zich voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, diensten af te nemen van Aqualysis. Deze diensten worden aangemerkt als de basistaken van Aqualysis. Voor deze basistaken geldt een verplichting tot afname door alle colleges. Deze basistaken mogen niet uitbesteed worden aan derden. De kosten van de basistaken worden vergoed door de colleges, dat kan op basis van het dienstverleningshandvest zoals genoemd in het vierde lid.

  • 2. Naast de basistaken verricht Aqualysis ook plus-taken. Dit zijn door het bestuur vastgestelde diensten die niet verplicht afgenomen worden door de colleges. Plus-taken kunnen de door de colleges zelf worden uitgevoerd of door Aqualysis. De colleges zullen plus-taken in beginsel niet uitbesteden. Colleges kunnen hier gemotiveerd van afwijken en doen van deze afwijking schriftelijk mededeling aan Aqualysis. Over de frequentie van deze rapportages worden nadere afspraken gemaakt in de dienstverleningsovereenkomst tussen de colleges en Aqualysis.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kunnen derden analyseactiviteiten voor een of meer van de colleges verrichten, voor zover de op grond van artikel 7, eerste lid en onder a door het bestuur vastgestelde strategische kaders daar de ruimte voor bieden.

  • 4. Het bestuur stelt een dienstverleningshandvest vast voor de taken bedoeld in artikel vier, eerste lid en met inachtneming van de bijdrageverordening bedoeld in artikel 18 tweede lid.

  • 5. Aqualysis en de colleges die plus-taken afnemen, sluiten een dienstverleningsovereenkomst, waarin onder meer is vastgelegd welke plus-taken als bedoeld in het tweede lid het college afneemt van Aqualysis en tegen welke kosten dit gebeurt.

  • 6. Het bestuur stelt een model dienstverleningsovereenkomst vast ten behoeve van de dienstverleningsovereenkomst, bedoeld in het vijfde lid.

  • 7. Aqualysis kan ook diensten verlenen aan andere organen of rechtspersonen dan de deelnemende colleges, voor zover deze diensten aan derden gezamenlijk niet meer dan 20% van de totale omzet van Aqualysis bedragen.

Artikel 6: Bevoegdheden

  • 1. De colleges dragen geen bevoegdheden over aan het bestuur.

  • 2. Alle bevoegdheden die bij of krachtens enige wet van toepassing zijn op Aqualysis komen toe aan het bestuur.

Hoofdstuk 2: Bestuur

Artikel 7 Taken en bevoegdheden bestuur

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 50e van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en voor zover niet bij of krachtens wettelijke bepaling de voorzitter met de navolgende taken en bevoegdheden is belast, heeft het bestuur tot taak het voeren van het bestuur van Aqualysis. Hieronder wordt tenminste verstaan:

    • a.

      de vaststelling van de strategische kaders van Aqualysis;

    • b.

      het met in achtneming van deze regeling voor zijn vergaderingen vaststellen van een reglement van orde, waarvan een exemplaar ter kennis wordt gebracht van de colleges;

    • c.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • d.

      het vaststellen van de jaarrekening;

  • 2. Het bestuur besluit slechts bij unanimiteit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg-maatschappijen. Een dergelijk besluit kan uitsluitend genomen worden indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de algemene besturen een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het bestuur te brengen.

  • 3. Het uitoefenen van de dagelijkse leiding van Aqualysis op een zodanige wijze dat de goede voortgang van de aan Aqualysis opgedragen werkzaamheden te allen tijde is verzekerd

Artikel 8: Aanwijzing leden

  • 1. De colleges wijzen ieder, uit hun midden, een lid van het bestuur aan.

  • 2. De colleges wijzen voorts ieder, uit hun midden, voor ieder lid van het bestuur dat zij hebben aangewezen een plaatsvervangend lid aan dat het lid van het bestuur, bedoeld in het eerste lid, bij verhindering vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.

Artikel 9: Einde van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van het college uit wiens midden men is aangewezen.

  • 2. Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het bestuur. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger is aangewezen.

  • 3. Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslagen worden door het college dat hem heeft aangewezen, indien het lid van het bestuur niet langer het vertrouwen van het betreffende college bezit. Het ontslag gaat per direct in.

Artikel 10: Vergaderorde

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo vaak als het daartoe heeft besloten. Het bestuur vergadert voorts wanneer de voorzitter of ten minste een vijfde van de leden van het bestuur daarom schriftelijk verzoekt.

  • 2. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 3. De vergadering van het bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, onderscheidenlijk hun plaatsvervangers, tegenwoordig is.

  • 4. Indien ingevolge het derde lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 5. Op de vergadering, bedoeld in het vierde lid, is het derde lid niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het derde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, onderscheidenlijk hun plaatsvervangers, tegenwoordig is.

  • 6. De voorzitter kan de overige leden van het bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 11: Besluitvorming

  • 1. Ieder lid van het bestuur heeft één stem.

  • 2. Een lid van het bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger van zijn waterschap in een andere hoedanigheid eveneens betrokken is en waarbij belangenspanning speelt of de integriteitsvraag aan de orde zou kunnen zijn.

  • 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      voor zover het betreft onderwerpen die in een daaraan voorafgaande niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

  • 6. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht, voor zover de regeling niet anders bepaalt.

  • 7. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 12: Zienswijze op besluiten van het bestuur

Tenzij het bestuur anders besluit worden door het bestuur geen andere besluiten ter zienswijze aan de algemene besturen voorgelegd dan de wettelijk verplichte besluiten en de besluiten die in deze regeling worden genoemd.

Artikel 13: Immuniteit

Zij die behoren tot het bestuur en anderen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het bestuur hebben gezegd of schriftelijk aan het bestuur hebben overgelegd.

Artikel 14: Participatie

  • 1. Ingezetenen van de waterschappen en andere belanghebbenden bij de taakuitvoering door Aqualysis worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling slechts betrokken voor zover dat bij of krachtens wet is vereist of voor zover door het bestuur is bepaald. De participatie vindt plaats op de in het betreffende waterschap gebruikelijke wijze.

  • 2. Bij de participatie kan een andere procedure dan die van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd worden.

Artikel 15: Inlichtingen en verantwoording

  • 1. Het bestuur verstrekt de vertegenwoordigende organen schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die organen worden gevraagd alsmede ongevraagd alle inlichtingen die de vertegenwoordigende organen nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2. Een lid van het bestuur geeft aan het college dat hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door een of meer leden van dit college worden gevraagd.

  • 3. Ieder college regelt afzonderlijk hoe het lid van het bestuur dat het heeft aangewezen ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het vertegenwoordigend orgaan van het betreffende waterschap.

Artikel 16: Aanwijzing

  • 1. De voorzitter wordt door en uit het bestuur aangewezen.

  • 2. Uit de overige leden van het bestuur, bedoeld in artikel 8, eerste lid, worden een of meerdere plaatsvervangend voorzitters aangewezen. Artikel 8, tweede lid, is niet van toepassing op de vervanging van de voorzitter.

Hoofdstuk 3: Taken en bevoegdheden

Artikel 17: Voorzitter

  • 1. De voorzitter ondertekent alle stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 2. De voorzitter is verantwoordelijk voor de voorbereiding van de vergaderingen van het bestuur en tevens voor de vergaderorde binnen het bestuur.

  • 3. Het bestuur kan de voorzitter machtigen om namens het bestuur te handelen.

Hoofdstuk 4: Financiën

Artikel 18: Algemene financiële uitgangspunten

  • 1. Aqualysis draagt de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taken die Aqualysis bij de regeling zijn opgedragen.

  • 2. Het bestuur stelt een bijdrageverordening vast, waarin de uitgangspunten voor kostentoerekening aan de waterschappen worden vastgelegd. De bijdrageverordening wordt met twee derde meerderheid vastgesteld en gewijzigd.

  • 3. De waterschappen zullen er steeds zorg voor dragen dat Aqualysis te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden, waaronder in het geval van leningen, te kunnen voldoen en staan daarmee garant voor de volledige nakoming van de financiële verplichtingen van Aqualysis.

  • 4. Artikel 98a van de Waterschapswet en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19: Kadernota

Het bestuur zendt uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de vertegenwoordigende organen.

Artikel 20: Begroting

  • 1. Voor alle aan Aqualysis opgedragen taken brengt het bestuur jaarlijks op de begroting de bedragen die het daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de van de waterschappen te ontvangen bijdragen en andere financiële middelen die naar verwachting kunnen worden aangewend.

  • 2. De begroting bevat mede een bedrag voor onvoorziene uitgaven.

  • 3. De begroting moet in evenwicht zijn.

  • 4. Ten laste van Aqualysis kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden genomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht.

  • 5. Het begrotingsjaar is het kalenderjaar.

Artikel 21: Begrotingsprocedure

  • 1. Het bestuur biedt jaarlijks, ten minste twaalf weken voor de in artikel 18, eerste lid, bedoelde vaststelling, de vertegenwoordigende organen een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van Aqualysis en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 3. De vertegenwoordigende organen kunnen binnen een termijn van twaalf weken bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 4. Het bestuur stelt de vertegenwoordigende organen voorafgaande aan de vaststelling van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 22: Vaststelling begroting

  • 1. Het bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. De begroting is vastgesteld wanneer ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen voor zijn.

  • 2. Nadat deze is vastgesteld, zendt het bestuur, zo nodig, de begroting aan de vertegenwoordigende organen, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 3. Het bestuur zendt de begroting binnen vier weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten.

Artikel 23: Begrotingswijzigingen

  • 1. Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 2. De artikelen 21 en 22, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Het bestuur zendt de begrotingswijziging binnen vier weken na de vaststelling aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten.

Artikel 24: Jaarrekening

  • 1. Het bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het bestuur zendt voor 30 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de vertegenwoordigende organen.

  • 3. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten en aan de vertegenwoordigende organen.

Hoofdstuk 5: Organisatie

Artikel 25: Directeur

  • 1. De directeur wordt door het bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De directeur staat het bestuur en de voorzitter als secretaris bij in de uitoefening van hun taak. De directeur is in de vergaderingen van het bestuur aanwezig. De directeur ondertekent de stukken die van het bestuur uitgaan, mede.

  • 3. De directeur geeft het bestuur alle inlichtingen die het bestuur voor de uitvoering van hun taak nodig hebben.

  • 4. De directeur is aan het bestuur verantwoording schuldig over het door hem gevoerde beleid en beheer.

  • 5. De directeur vertegenwoordigt het bestuur naar het georganiseerd overleg met de vakbonden.

  • 6. Het bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taken en bevoegdheden van de directeur.

  • 7. Het bestuur regelt de vervanging van de directeur. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op degene die de directeur vervangt.

Artikel 26: Organisatie

  • 1. Aqualysis heeft een ambtelijke organisatie, die onder leiding van de directeur staat.

  • 2. De Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen zijn van overeenkomstige toepassing op het personeel van Aqualysis. Nadere rechtspositionele kaders worden door het bestuur vastgesteld.

Artikel 27: Archief

  • 1. Het bestuur van Aqualysis is verplicht de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

  • 2. Overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen regeling welke aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten wordt medegedeeld, draagt het bestuur zorg voor de archiefbescheiden van de organen van Aqualysis.

  • 3. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde zorg, komen ten laste van Aqualysis.

  • 4. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden van de organen van Aqualysis wijst het bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 5. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de organen van Aqualysis, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris die overeenkomstig het vierde lid is aangewezen. Met betrekking tot dit toezicht stelt het bestuur een regeling vast, welke aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten wordt medegedeeld.

Artikel 28: Ombudsfunctie

Onverminderd het bepaalde in artikel 1a van de Wet Nationale ombudsman is de Nationale ombudsman als bedoeld in artikel 2 van de Wet Nationale ombudsman bevoegd verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht te behandelen.

Hoofdstuk 6: Regeling

Artikel 29: Duur

De regeling wordt voor onbepaalde tijd getroffen.

Artikel 30: Evaluatie

  • 1. Op voorstel van het bestuur wordt deze regeling om de vier jaar geëvalueerd. Het bestuur beslist over de onderzoeksopdracht en de evaluatiecriteria. Indien het bestuur daartoe aanleiding ziet kan het, alvorens het een besluit neemt over de onderzoeksopdracht en de evaluatiecriteria, de vertegenwoordigende organen in de gelegenheid stellen om een zienswijze hierop te geven.

  • 2. Het bestuur beslist over inhoud, proces en werkwijze van een evaluatie.

Artikel 31: Wijziging

  • 1. De regeling kan gewijzigd worden bij daartoe strekkende besluiten van ten minste twee derde van de colleges, nadat de conceptregeling ter zienswijze aan de algemene besturen is voorgelegd en vervolgens de algemene besturen toestemming hebben verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, tweede, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. Het bestuur kan een voorstel tot wijziging sturen naar de colleges. Een voorstel tot wijziging kan ook worden ingediend bij het bestuur door ten minste twee colleges. Het bestuur zendt het voorstel, bedoeld in de vorige volzin, onverwijld door aan de colleges.

Artikel 32: Toetreding

  • 1. Colleges van andere waterschappen of dagelijks besturen van andere rechtspersonen als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen een verzoek tot toetreding indienen bij het bestuur.

  • 2. Het bestuur zendt het verzoek tot toetreding onverwijld door aan de colleges.

  • 3. De toetreding is tot stand gekomen indien de beoogd toetreder en ten minste twee derde van de colleges, daartoe besluiten nadat de conceptregeling ter zienswijze aan de algemene besturen is voorgelegd en vervolgens de algemene besturen toestemming hebben verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, tweede, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. Het bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toetreding, voordat over de toetreding wordt besloten.

Artikel 33 Uittreding

  • 1. Elk van de colleges kan, na zienswijze daarop door en met verkregen toestemming van diens algemeen bestuur, besluiten uit deze regeling te treden met ingang van een begrotingsjaar, mits het opzeggende college het voorgenomen besluit daartoe tenminste 1 jaar voordien ter kennis heeft gebracht van de overige colleges.

  • 2. Het bestuur stelt een voorstel op voor financiële, personele en overige gevolgen van de uittreding. Het college dat voornemens is uit te treden neemt op basis van het voorstel een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, derde en vierde lid van de wet. De kosten voor het maken van het voorstel komen voor rekening van het college dat voornemens is uit te treden.

  • 3. Ten behoeve van het voorstel voor de financiële, personele en overige gevolgen, bedoeld in het vorige lid, wordt een in overleg met het uittredende college aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend de genoemde gevolgen in kaart te brengen. De opdracht wordt verstrekt door het bestuur. Voorafgaand aan de opdrachtverstrekking wordt het uittredende college in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de opdracht.

  • 4. Het voorstel bedoeld in het tweede lid wordt definitief vastgesteld door het bestuur nadat het uittredende college in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven. Voor de zienswijze geldt een termijn van acht weken voor vaststelling. Alsdan zijn de daarin voor het uittredende college omschreven financiële verplichtingen bindend. Het definitieve voorstel wordt vastgesteld uiterlijk acht kalendermaanden nadat het college zijn voornemen tot uittreding, als bedoeld in het eerste lid, bekend heeft gemaakt.

  • 5. Aqualysis en het uittredende college en de blijvende colleges spannen zich gezamenlijk in om frictiekosten en desintegratiekosten zo laag mogelijk te houden.

  • 6. Het voorstel bedoeld in het derde en vierde lid vermeldt de verdeling van desintegratieskosten en frictiekosten. Financieel uitgangspunt voor de bepaling van kosten en prijzen vormt de meest recente vastgestelde jaarrekening op dat moment. Bij de verdeling komen in ieder geval, maar niet uitsluitend, de volgende aspecten aan de orde:

    • a.

      overname door colleges van geactiveerde goederen dan wel vergoeding wegens niet overnemen;

    • b.

      overname van contractuele verplichtingen jegens leveranciers, dan wel vergoeding wegens niet overname;

    • c.

      overname door colleges van personeelsleden, dan wel vergoeding wegens niet overname, en

    • d.

      eventuele nadelige financiële consequenties in verband met omzetbelastingen/of vennootschapsbelasting.

  • 7. Nadat het voorstel overeenkomstig het vierde lid is vastgesteld is het uittredende college gehouden om binnen zes maanden de daarin voor het uittredende college omschreven financiële verplichtingen aan Aqualysis te voldoen. Aqualysis stelt het uittredende college desgewenst in de gelegenheid door overname van personeel, materieel, activa en passiva de hoogte van de desintegratiekosten te verminderen.

  • 8. De gevolgen van de uittreding worden, op basis van het voorstel, bedoeld in het vierde lid, bij gelijkluidend besluit vastgesteld door de colleges.

Artikel 34: Opheffing

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkend besluit van ten minste twee derde van de colleges.

  • 2. Het bestuur stelt een liquidatieplan vast, dat de gevolgen van de opheffing en de liquidatie van Aqualysis regelt.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 35: Inzending

Het dagelijks bestuur van het waterschap Drents Overijsselse Delta zendt de regeling aan de betrokken colleges van gedeputeerde staten.

Artikel 36: Citeerwijze

De regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Aqualysis.

Artikel 37: Inwerkingtreding

  • 1. Het dagelijks bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta draagt zorg voor de bekendmaking van de regeling bij eenieder in het werkgebied van de waterschappen, onverminderd het bepaalde in artikel 50a juncto artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening